balkenzager

Windmolens tot het zagen van planken en ribben uit boomstammen, als vroegste en lange tijd ook belangrijkste tak van nijverheid in de Zaanstreek. Zoals bekend werd de zagerij met behulp van molens (uitvinding van Cornelis Corneliszoon van Uytgeestplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigUytgeest, Cornelis Cornelisz. van

De eerste houtzaagmolen Cornelis Cornelisz van Uytgeest, ook wel: Krelis Lootjes, uitvinder van het creck-werk of krukwerk, dat in houtzaagmolens of paltrokken en oliemolens werd toegepast. Van Uytgeest deed zijn vinding in 1592. G. Doorman schreef hierover in zijn verhandeling 'Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden in de 16e-18e eeuw' (Den Haag 1940): 'Zelfs wanneer Cornelis Cornelisz het principe van het zaagraam uit enige publicatie zou hebben gekend,…
) hier het eerst toegepast; voordien werden alle balken, stammen enzovoort met de hand verzaagd. Het totale aantal zaagmolens in de Zaanstreek heeft volgens opgave van Pieter Boorsmaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBoorsma, Pieter

Koog aan de Zaan, 10 oktober 1871 - 19 september 1951 Het Pink Pieter Boorsma stamde uit een arbeidersgezin, was sociaal zeer bewogen en gold politiek gezien als anarchist. Als jongeman was hij bevriend met F. Domela Nieuwenhuis. De overlevering wil dat zij tijdens een staking bij het oliebedrijf Het Hart en De Zwaan ’s nachts getweeën in een lantaarnpaal vóór het huis van de directeur van het bedrijf klommen en leuzen riepen. Zijn opvattingen vertolkte hij later in een aantal …
367 bedragen, daarvan waren er 213 werkzaam als balkenzager.

De overige waren overwegend wagenschotzagersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWagenschotzagerij

Onderdeel van de houtzagerij, waarbij men zich toelegde op het zagen van wagenschot, een fijn soort eikehout dat werd gebruikt als wandbekleding in interieurs. Ook wagenmakers gebruikten wagenschot, maar de naam is mogelijk een verbastering van “weeg' ('wand'). Wagenschotzagerij werd uitgevoerd in
benevens een kleiner aantal latten-, veren- en duigenzagersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLatten- of veerzagerij

Specialistisch onderdeel van de houtzagerij, uitgeoefend in kleine bovenkruiers en later ook wipmolens. Het is niet bekend in hoeveel houtzaagmolens de lattenzagerij is uitgevoerd. Waarschijnlijk waren in ieder geval de 15 wip-houtzaagmolens lattenzagers. Duidelijk is dat de lattenzagerij van mindere omvang was dan de
. Gerangschikt naar type waren er van de 367 zaagmolens 237 paltroksplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPaltrok

Molentype, alleen toegepast voor de houtzagerij. De paltrokken, waarvan er meer dan 200 in de Zaanstreek zijn geweest, kenmerken zich door een aan drie zijden open werkvloer (zaaggrond), een geteerd (dus donker) uiterlijk en het feit dat bij het kruien de gehele molenmassa over een rolring wordt rondgedraaid; de paltrok is hierdoor een onderkruier in tegenstelling tot de
waarvan 140 als balkenzager werkten, voorts 109 Bovenkruierplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBovenkruier

Molentype. Wordt gekenmerkt door de draaibare kap. In tegenstelling tot de standerdmolen, de wipmolen en de paltrok, wordt bij de bovenkruier niet de gehele molenromp op de wind gedraaid, maar uitsluitend de kap waaraan het wiekenkruis is bevestigd. Hierdoor is een zwaarder geconstrueerde en ruimere molenromp mogelijk, eventueel met vast daarmee verbonden pakhuizen.
(waarvan 73 balkenzagers), 15 wipmolensplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWipmolen

Molentype, ook wel kokermolen of spinbol genoemd. De wipmolen gold als verbetering van de Standerdmolen met name doordat het onderlichaam de ruimte biedt er werktuigen in te plaatsen. Het bovenhuis van een wipmolen is geplaatst op een molenspil die door een (soms uit acht delen bestaande) zware eikehouten koker loopt.
(slechts 1 balkenzager) en 6 molens van onbekend type. De houtzagerij was geconcentreerd in Westzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaandam

Vroegere naam voor het ten westen van de Zaan gelegen deel van Zaandam, dat deel uitmaakte van de Banne van Westzanen. Het dorp is, in tegenstelling tot Oostzaandam, nooit zelfstandig geweest - en dat terwijl het in de loop der geschiedenis in economisch opzicht en wat betreft het aantal inwoners belangrijker werd dan zijn 'overbuur`. De oorzaak van de aanvankelijke, tot 1811 in stand gebleven scheiding tussen West- en Oostzaandam was eenvoudigweg dat de dorpen in verschillende rec…
, alleen in het Westzijderveldplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzijderveld

Historische naam voor het onbebouwde deel van de polder Westzaan, tussen de bebouwing van, in het westen Westzaan en in het oosten Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer. Door de aanleg van de woonwijken Houtveld, Houtwerf, Westerwatering, Westerkoog en Rooswijk, en het bedrijvengebied
aldaar stonden ooit 71 paltrok-zaagmolens.

De verdeling over de Zaanse gemeenten was als volgt (uitsluitend balkenzagers):

paltroksbovenkruierswipmolens
Westzaandam8134-
Oostzaandam3319-
Oostzaan - - -'
Koog102- “
Zaandijk - 3 -
Wormerveer-1 -
Wormer11- `
Krommenie1--
Westzaan14131

Dat het aantal paltrokken groter was dan dat der bovenkruiers is ongetwijfeld toe te schrijven aan de geringere bouwkosten. Het onderhoud van een bovenkruier was daarentegen weer goedkoper. Er waren in 1989 nog twee paltrok-balkenzagers in de Zaanstreek aanwezig: De Held Jozuaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHeld Jozua, de

Houtzaagmolen te Westzaandam, paltrok. De windbrief van de balkenzager werd gegeven in juli 1719. Hij staat in het Westzijderveld, tussen de spoorlijn en de Watering, ten noordwesten van en nabij het NS-station. De molen telt drie zaagramen, roeden van ijzer, een vlucht van 21 meter en staat sinds 1948 stil. In 1986 kwam de paltrok in particulier bezit en verkeerde hij in sterk verwaarloosde toestand. Een stichting bracht middelen voor restauratie bijeen waardoor de molen weer be…
in Zaandam en De Gekroonde Poelenburgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPoelenburg, de Gekroonde

Houtzaagmolen te Oostzaandam, paltrok.

De eerste vermelding van de balkenzager dateert uit juli 1733, hij was toen eigendom van Pieter Jochemsz. Poelenburg. In december 1903 werd hij door brand verwoest, waarna in 1904 de in Koog aan de Zaan afgebroken molen
aan de Kalverringdijk bij de Zaanse Schans (Zaandam).

Van de bovenkruier-zaagmolens is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. Wel heeft Vereniging de Zaansche Molenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaansche Molen, Vereniging De

Vereniging van molenliefhebbers, die zich ten doel stelt molens en met molens samenhangende attributen te bewaren en zo mogelijk aan het publiek ten toon te stellen, dan wel voor het publiek toegankelijk te maken. De Zaansche Molen behoort tot de grotere verenigingen in de streek (2750 leden in 1992) en is eigenaar van het
een van elders afkomstige molen van dit type in onderdelen opgeslagen, maar de middelen tot opbouw ontbreken. De balkenzagers verwerkten dus hele boomstammen, die in vlotten werden aangevoerd, tot planken en ribben.

De lichter geconstrueerde paltrokmolens verzaagden doorgaans meer lichte en zachte houtsoorten (vuren en grenen), de zwaardere bovenkruiers (ook wel `sommerzagers` genoemd; 'sommer' betekent balk) waren meer geschikt voor de verwerking van dikke stammen en zware (harde) houtsoorten. Een beperkt aantal bijzonder sterke molens stond bekend als 'dommekracht'. Hier werd bijvoorbeeld het eikehout voor kielbalken en scheepsdekken gezaagd, terwijl ook de lange en zeer dikke dennen die als drijvers bij het houttransport dienden (zie: Balkenvlotten.plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBalkenvlotten.

1. De dikwijls zeer lange en brede vlotten, samengesteld uit verschillende lagen boomstammen, die vanuit Duitsland (Elzas, Zwarte Woud, Main en Neckar) via de Rijn onder meer naar de Zaanstreek werden vervoerd ter verwerking in de houtzagerijen. Deze vlotten waren het grootst in de 18e eeuw en bevatten toen soms tot ongeveer 18.000 kubieke meter hout, terwijl er bemanningen tot 500 koppen voorkwamen. Nadat ze met de stroom mee ons land hadden bereikt, werden ze in kleinere vlott…
) door zulke dommekrachten werden verwerkt.

In de paltroks produceerde men vaak blokhout, gezaagd van blokbalken. Doorgaans was dit bijzonder gaaf grenehout. Er werd echter ook bijvoorbeeld vure- en eikehout verzaagd. Alle balkenzagers lagen aan het water. Ze waren voorzien van een balkenhavenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBalkenhaven

Haven bij houtzaagmolen of houtzagerij waar ongezaagd hout werd bewaard. Ook: de eigennaam van het deel van de Nieuwe Haven te Zaandam dat voor dit doel was ingericht. In het verleden wemelde het in de Zaanstreek van de balkenhavens; iedere houtzaagmolen (en later machinale houtzagerij) stond aan het water en bezat minstens een haven(tje). Zeer bekend was de balkenhaven ten westen van het eiland in de
die met de nabijgelegen sloten werd gebruikt om de stammen langdurig te `wateren` (uit te logen), waardoor uitgewerkte, niet trekkende delen konden worden verkregen. Bovendien was de haven nodig om de soms lange stammen voor de sleephelling te manoeuvreren. Via deze werden ze op de zaagslede getrokken die ze door de zaagramen trok. Zowel de zaagslede als de zaagramen werden door de molen aangedreven. Op de zaagmolens (waarvan de open paltroks tot het werken in weer en wind noodzaakten) waren in de zomer werktijden van 15 uur niet ongebruikelijk, `s winters werkte men van 'donker tot donker'. De gemiddelde bezetting per balkenzager bestond uit vijf arbeiders.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/balkenzager.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:09
  • (Externe bewerking)