houthandel

Belangrijke drager van de Zaanse economie. Ontstaan en in belang gegroeid aan het eind van de 16e en vooral het begin van de 17e eeuw; ondanks door de eeuwen heen aanzienlijke veranderingen van karakter één van de belangrijke economische activiteiten binnen de Zaanstreek. Lange tijd was de Zaanstreek in de Nederlandse, en ook in de internationale, houthandel een van de toonaangevende gebieden.

De houthandel en de daar aan verwante Houtzagerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoutzagerij

Het zagen van hout in Houtzaagmolens en later in stoomhoutzagerijen. De Zaanse familiebedrijven in het houtvak hielden zich zowel met de handelskant als met de zagerij bezig; de ontwikkeling van de Zaanse houtzagerij is daardoor niet los te zien van de Zaanse
was naast walvisvaart, scheepsbouw en Oostzeehandel één van de pijlers waarop de Zaanse economie in de bloeiperiode van de 17e en 18e eeuw rustte. Zie ook: Economieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800

2.1 Economische expansie l

Ondanks de stedelijke tegenwerking geraakte de economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1580 in een stroomversnelling. De periode 1580-1650 was een tijdperk van explosieve en veelzijdige uitbreiding van economische bedrijvigheid. Het was een tijd waarin het lot van de Zaanse economie onverbrekelijk verbonden werd met het lot van de Amsterdamse stapelmarkt. De Zaanstreek werd meegezogen in de voor…
2.6.2., 3.6.2. en Houtzagerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoutzagerij

Het zagen van hout in Houtzaagmolens en later in stoomhoutzagerijen. De Zaanse familiebedrijven in het houtvak hielden zich zowel met de handelskant als met de zagerij bezig; de ontwikkeling van de Zaanse houtzagerij is daardoor niet los te zien van de Zaanse
. De belangrijke plaats die de Zaanstreek, met name Westzaandam en in mindere mate Oostzaandam en Westzaan, in de internationale houthandel innam was een gevolg van een aantal gunstige omstandigheden. Het vlakke Zaanse land waar de wind vrij spel had bood een unieke standplaats voor honderden houtzaagmolens en het vele niet al te brakke water bood een geschikte gelegenheid voor het wateren van de werkvoorraden ongezaagd hout bij de molens, een onontbeerlijke voorbereiding bij het zagen, sommige stammen werden meer dan een jaar in het water bewaard alvorens zij gezaagd werden, van remmende invloed van keuren en andere stedelijke bepalingen was in het gebied geen sprake.

Bovendien heerste hier in de eerste helft van de 17e eeuw een zekere individuele welstand die het nodige kapitaal voor molenbouw en -exploitatie alsmede voorraad-financiering kon verschaffen. Voorts heeft ook de gunstige ligging ten opzichte van Amsterdam een rol gespeeld. De ontwikkeling van de Zaanse houthandel en houtzagerij zette aan het eind van de 16e eeuw in.

In 1592 had de Uitgeester boer Krelis Lootjes, ook bekend als Cornelis Corneliszoon van Uytgeestplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCornelisz, Claes

Zaans uitvinder in de 16e en 17e eeuw. Claes Cornelisz verkreeg in 1601 van de Staten Generaal octrooi op een houtzaagmolen, die beter zou werken dan die van Cornelis van Uytgeest. Van deze uitvinding zijn geen verdere gegevens bekend.
(zie supplement 2) de houtzaagmolenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoutzaagmolens

Zie:

* Houtzagerij * Balkenzager * Houthandel * Juffertje, het * Molenindustrie * Paltrok * Dirk Sybrandsz * Cornelis Cornelisz. van Uytgeest * Wagenschotzagerij
uitgevonden. Het was een revolutionaire uitvinding. Hij was er als eerste in geslaagd de rondgaande beweging van draaiende molenwieken om te zetten in de beweging van een zaag. Cornelis Cornelisz getroostte zich allereerst moeite om een koper te vinden voor zijn uitvinding in Amsterdam, immers toen al een grote stad die in de houthandel van de lage landen een belangrijke plaats innam.

Dat er al een traditie in de houtzagerij bestond bleek voor Amsterdam echter een nadeel: het invloedrijke houtzagersgilde zag in de mechanisering van de houtzagerij een bedreiging voor de eigen vakgroep en wist de houtzaagmolen buiten de stad te houden. Het gilde moest zijn bezwaren overigens allengs opgeven en werd omstreeks 1627 tenslotte opgeheven. Zo bleef de poging van Cornelis Cornelisz. zijn uitvinding in Amsterdam te verkopen zonder resultaat.

Hij kwam daarna in contact met de Oostzaandammer Dirck Sybrandsz.plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSybrandsz., Dirk

In 1596 is de door Cornelis Corneliszoon van Uytgeest gebouwde kleine zaagmolen Het Juffertje per vlot naar een blijvende standplaats in Oostzaandam vervoerd. Koper was Oostzaandammer Dirck Sybrandsz van wie weinig nadere gegevens bekend zijn. Het Juffertje werd door Hendrick Jacobsz Soeteboom in 1658 'dese vruchtbare Moeder-moolen' genoemd en hij vermeldde ook: 'In voorige tijden liet men het Juffertje dus spreken:
In 1596 kocht deze het octrooi op de uitvinding, dat Cornelis van Uytgeestplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigUytgeest, Cornelis Cornelisz. van

De eerste houtzaagmolen Cornelis Cornelisz van Uytgeest, ook wel: Krelis Lootjes, uitvinder van het creck-werk of krukwerk, dat in houtzaagmolens of paltrokken en oliemolens werd toegepast. Van Uytgeest deed zijn vinding in 1592. G. Doorman schreef hierover in zijn verhandeling 'Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden in de 16e-18e eeuw' (Den Haag 1940): 'Zelfs wanneer Cornelis Cornelisz het principe van het zaagraam uit enige publicatie zou hebben gekend,…
van de Staten had gekregen, en liet hij de molen die om z'n vorm Het Juffertjeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJuffertje, het

Eerst gebouwde houtzaagmolen, in 1596 naar Oostzaandam vervoerd. De uitvinding van de houtzaagmolen. door Cornelis van Uytgeest, dateert uit 1592. Volgens mededelingen van H. Soeteboom, Hendrick Jacobsz. werd de molen, die men om zijn vorm het Juffertje noemde, in de voorzomer van 1596 naar Oostzaandam vervoerd. De uitvinder van de molen had het octrooi op zijn uitvinding, dat hij van de Staten had gekregen, verkocht aan de Zaandammer
werd genoemd, op vlotten over het water naar Oostzaandam vervoeren. Sijbrandsz vergrootte en verbeterde de houtzaagmolen aanzienlijk. Na deze eerste zaagmolen volgden er snel meer en grotere, vooral omdat de Amsterdamse kooplieden, wier belangen tegengesteld waren aan die van de gilden, hun hout steeds vaker in de Zaanstreek lieten zagen.

De voorsprong die de Zaanse houtzagerij in deze tijd op Amsterdam nam zou nooit meer door de hoofdstad worden ingehaald. Ten bewijze: in Amsterdam stond er in 1630 nog geen enkele houtzaagmolen, in de Zaanstreek waren dat er rond dat jaar al 53; in 1776 stonden er in Amsterdam 83 houtzaagmolens, dat waren er in die tijd in de Zaanstreek 144. Overigens was het hoogtepunt van de Zaanse houtzagerij toen reeds voorbij; in 1731 stonden er 256 houtzaagmolens in de Zaanstreek.

De houthandel berust van oudsher op handelsverkeer met het buitenland. Door de vooral kwantitatief onvoldoende houtoogst in de lage landen is reeds sedert de middeleeuwen invoer van hout noodzakelijk geweest. Het hout dat door de eeuwen heen naar Nederland is vervoerd valt globaal in vier groepen onder te verdelen.

  • De eerste groep bevat ongezaagd naald- en eikehout van de Rijn uit Elzas, Zwarte Woud, Main, Neckar en reeds vroeg uit het gebied om de Wesel en het Ruhrgebied. Het vervoer ging per vlot. Deze vlotten bereikten in de 18e eeuw hun grootste omvang en konden toen tot ca. 12.000 kubieke meter hout bevatten. Bij het vervoer konden toen bemanningen betrokken zijn van 500 koppen.
  • De tweede groep bestaat uit ongezaagde stammen en kapbalken, ruwe, niet behakte stam, alleen van de takken ontdaan uit Zuid-Noorwegen, voornamelijk naaldhout, sedert het begin van de 16e eeuw en uit de Grote Oost, het gebied rond de Oostzee, plaatsen als Riga, Narva, Sint Petersburg, Stettin en Danzig, benevens Zweden en Finland, de Witte Zee (Archangel) en ook eiken en beuken van de Kleine Oost, de Weser en de Elbe.
  • De derde groep omvat het gezaagde en ongezaagde hout dat sedert de 19e eeuw uit Noord-Amerika wordt geïmporteerd.
  • De vierde groep tenslotte bestaat uit de hardhoutsoorten uit Afrika en Maleisië, die eind 19e-, begin 20e eeuw aan belang wonnen. In tegenstelling tot andere hout-imponerende landen als Engeland werd in Nederland tot ver in de 19e eeuw vrijwel uitsluitend ongezaagd hout geïmporteerd.

Ter illustratie: van de aanvoer over zee met ongebroken last, volle scheepslading, was in 1846 98 procent ongezaagd. In nog geen honderd jaar was deze verhouding volledig omgedraaid. In 1940 was nog slechts twee procent ongezaagd. De bloei van de Zaandamse houthandel hangt nauw samen met het feit dat oorspronkelijk ongezaagd hout werd geïmporteerd. De Zaanstreek was immers het houtzaaggebied bij uitstek!

Belangrijke Nederlandse plaatsen in de houthandel waren, behalve Zaandam: Dordrecht, Rotterdam, Edam, Harlingen, Groningen en bovenal Amsterdam. Tot ver in de 19e eeuw verkochten de houtimporteurs hun hout op veilingen. De belangrijkste veilingen werden gehouden in Amsterdam, die bleven zelfs tot in de 20e eeuw bestaan. Van ca. 1680 tot 1914 werden in de hoofdstad, met alleen een onderbreking ten gevolge van de handelsbelemmeringen door de Franse overheersing van 1808 tot 1815, deze veilingen van maart tot december Wekelijks gehouden.

Naast deze wekelijkse veilingen, lange tijd de belangrijkste van Noord-West Europa, werden er in Amsterdam minder frequent afzonderlijke veilingen voor eiken, beuken en naaldhouten masten tot ongeveer dertig meter lengte gehouden. Voorts waren er veilingen voor zowel Noordeuropees als Rijns hout te Dordrecht en van 1655 tot 1811 praktisch alleen voor Rijns hout in Westzaandam. Te Edam waren de veilingen waarschijnlijk uitsluitend voor Noordeuropese kapbalken.

De Zaandamse Houtveilingenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoutveilingen

Verkopingen van ongezaagd hout, de zogenoemde 'Houtbeurs`. De Zaanstreek - met name Zaandam en in mindere mate Westzaan - was een belangrijk gebied in de Hollandse houthandel. Tussen 1655 en 1811 vonden er in Zaandam honderden houtveilingen plaats; het belang van de Zaanse houtveilingen is - nationaal gezien - overigens beperkt gebleven. De verklaring waarom in Zaandam eigen houtveilingen werden gehouden is niet eenduidig. Volgens
werden na de Franse bezetting niet meer hersteld. De omvang van de bedrijfstakken houthandel en houtzagerij in het verleden is niet vast te stellen. De registers van de Amsterdamse vendumeesters, welke aanwezig zijn in het Amsterdamse gemeente-archief en de notariële protocollen van de veilingen na 1815 welke daar ook berusten, alsmede de veilingverslagen in het Stadsarchief Dordrecht bevatten geen gegevens omtrent de omvang van de houthandel in Nederland. Schillemans geeft wel totaal-opbrengsten van de Westzaandamse veilingen, doch deze betreffen slechts bijna uitsluitend een deel van het Rijnse hout. Daarnaast zijn deze veilingen slechts representatief te achten tot omstreeks 1715.

Voor de moderne tijd geeft het werk 'De Houtkoperij in Nederland', structuuronderzoek uitgevoerd door de Stichting voor economisch onderzoek der Universiteit van Amsterdam (1971), een duidelijke uiteenzetting van structuur en ook omvang van de houthandel. Naast alle gunstige factoren was er voor de Zaanstreek toch ook een belemmerende omstandigheid, die door de eeuwen heen steeds een bron van zorgen is geweest voor de Zaanse houthandelaren, namelijk het ontbreken van een geschikte haven en losplaats voor beladen zeeschepen. Alleen bij een gunstige waterstand konden deze bij de Holleslootplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHollesloot

Open rede van Zaandam, vroegere geul in het IJ tussen de Hem en het eiland De Hoorn. Zie: Haven en Economische geschiedenis 2.8.1.
komen, ongeveer ter hoogte van de Hempont.

Dit bleef zo tot in 1824 het Groot Noordhollands Kanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoordhollands Kanaal

Buiten de Zaanstreek gelegen, in 1824 voltooid, kanaal dat Amsterdam via Purmerend met Den Helder verbindt en een lengte van 78.5 kilometer heeft. Bij de aanleg, bedoeld om de hoofdstad een vaarweg naar de Noordzee te geven toen de toegang tot het IJ steeds meer was verzand, is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waterwegen.
Kanaal werd gegraven. Daarna kwamen de schepen bij Nieuwediep binnen en werden gejaagd, vanaf de wal voortgetrokken, en later door een steamer getrokken, naar het door Wormerveerder zakenlieden bekostigde Kogerpolderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKogerpolder

Polder ten noorden van de Zaanstreek.

Ofschoon de Kogerpolder geen deel van de Zaanstreek uitmaakt, wordt deze hier genoemd in verband met het door de Kanaal en Zaanverbinding Maatschappij aangelegde Koger Polder-kanaal.

waterweg
Kanaal tegenover West-Graftdijk. Daar werden de balken gelost en in flensvlotten naar de Poelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPoel, de (Wormer)

Water ten noorden van Wormer, direct aan de Zaan en overlopend in het Zwet. Het meertje ontstond in de vroege Middeleeuwen en kreeg door afkalving haar huidige grootte. In de 17e en 18e eeuw was de Poel een belangrijke handelsweg, vooral voor in Jisp geproduceerde goederen; geschut werd bij de
tegenover Koog gevaren. Na daar gesorteerd en opgevlot te zijn bleven zij daar tot zij aan de molens nodig waren. Het graven van het Noordzeekanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoordzeekanaal

Kanaal dat Amsterdam sinds 1876 met de Noordzee verbindt. Daartoe werd de duinenkust doorgraven bij Velsen en het vervolgens ontstane IJmuiden. Een sluizencomplex en twee zich ruim 1500 meter in zee uitstrekkende pieren werden tevens aangelegd. Het kanaal, grotendeels met de hand gegraven waar 'Holland op z'n smalst' is, vormt een ruim 26,5 km lange verbinding tussen Noordzee en IJsselmeer en is van grote betekenis, niet alleen voor Amsterdam als havenstad, maar ook voor de Zaans…
loste de problemen rond de bereikbaarheid van de Zaanstreek definitief op.

De aanvankelijk slechte en nog lange tijd slecht gebleven havenaccommodatie werd echter pas omstreeks 1910 goed op peil gebracht door de aanleg van de houthaven ten westen van de Hembrug. Deze Nieuwe Havenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHaven

Waterstaatkundig werk met economische functie, natuurlijk ontstaan en aangepast, of gegraven. In een haven kunnen schepen afmeren om geladen of gelost te worden. Voor de Zaanstreek had vanaf de 17e eeuw het gebied rond de Voorzaan de belangrijkste havenfunctie. Voor de economische ontwikkeling van de Zaanstreek was de natuurlijke haven in dit gebied van grote betekenis, terwijl het dichtslibben ervan de economie negatief beïnvloedde.
en Balkenhavenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBalkenhaven

Haven bij houtzaagmolen of houtzagerij waar ongezaagd hout werd bewaard. Ook: de eigennaam van het deel van de Nieuwe Haven te Zaandam dat voor dit doel was ingericht. In het verleden wemelde het in de Zaanstreek van de balkenhavens; iedere houtzaagmolen (en later machinale houtzagerij) stond aan het water en bezat minstens een haven(tje). Zeer bekend was de balkenhaven ten westen van het eiland in de
waren echter grotendeels ingericht op de ontvangst van kapbalken. Vandaar dat na de Tweede Wereldoorlog zowel in de Achtersluispolderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAchtersluispolder

Polder, oorspronkelijk Sluispolder, gelegen buiten de Noorder IJ- en Zeedijk in Zaandam, het meest zuidelijke gebied van Zaanstad, aan drie zijden omgeven door Zijkanaal G, het Noordzeekanaal en Zijkanaal H. Vermoedelijk viel de Sluispolder rond de 13e eeuw, de tijd van de eerste omvangrijke bedijkingen, droog. De polder werd in de 16e eeuw ingedijkt. Weliswaar dateert de polder uit de Middeleeuwen maar was in die periode nooit bewoond of bebouwd. Ook industrie, in de vorm van…
als in de Oude Houthaven emplacementen voor de ontvangst van gezaagd hout in roll-on roll-off vervoer en voor de opslag van dat hout werden ingericht.

Het binnenlandse vervoer gaat de laatste decennia steeds meer over de weg. Het spoorwegvervoer, dat de besparing van het wegverkeer op overlaadkosten niet kan bieden, raakte voor de afvoer van hout uit de Zaanstreek geheel buiten gebruik, evenals de beurtvaart binnenvaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBeurtvaart binnenvaart

Het vervoer te water is duizenden jaren afhankelijk geweest van óf menselijke of dierlijke spierkracht óf van de wind als krachtbron. Het kon alleen plaats hebben met geroeide of gezeilde vaartuigen, dan wel met voortgeboomde of met een jaaglijn getrokken scheepjes. Zeker in de waterrijke Zaanstreek waren de bewoners vrijwel geheel op het vervoer te water aangewezen, hetzelfde gold voor de aan- en afvoer van de bedrijven, die dan ook aan vaarwater waren gesitueerd. De Zaa…
.

De houtzaagmolen moest aan het eind van de 19e eeuw plaats maken voor de stoomhoutzagerij. Dit betekende een concentratie en toename van de zaagcapaciteit van de afzonderlijke bedrijven. Toch is de jaarcapaciteit van de Zaanse stoomzagerijen van 1920 niet of nauwelijks hoger te schatten dan die van de 106 windmolens van het midden van de 19e eeuw.

Tegelijkertijd met de intrede van de stoomkracht was in de import van hout immers een verschuiving van ongezaagd- naar gezaagd hout gaande. Voor deze verschuiving is een aantal oorzaken aan te wijzen. Allereerst betekende het zagen in de landen van herkomst een aanzienlijke besparing bij het zeevervoer. De ronde balken veroorzaakten vanzelfsprekend veel wanvracht. Daarnaast liepen de productielanden geleidelijk de achterstand in kapitaal voor zaagbedrijven in, terwijl, omdat er in de productielanden in massa en voor meerdere markten tegelijkertijd gezaagd kon worden, technische verbeteringen daar ook eerder rendabel konden worden gemaakt. Ook bood de industrie in de productielanden betere mogelijkheden voor verwerking van niet voor de zaagindustrie geschikt hout tot cellulose, sulfiet etc.

Naarmate de zaagindustrie in het noorden groeide ontstond daar ook een specialistenbestand dat de voorsprong in technisch opzicht snel vergrootte, óók van de zaagmachinefabricage. Door deze ontwikkeling was in Nederland tenslotte alleen de verwerking van eerste klasse kapbalken nog lonend en deze waren niet meer afzonderlijk te koop. De teruggang van de Zaanse zaagindustrie kon nog een tijd worden opgehouden doordat hier de productie beter kon worden aangepast aan de behoefte wat betreft maten en levertijden. De traditionele Zaanse maatvoering en sortering werd hier ten lande nog lang op prijs gesteld. Maar ook dat kon niet verhinderen dat de zaagindustrie, een Nederlandse en vooral typisch Zaanse bedrijfstak, uiteindelijk vrijwel volledig verdween.

De Zaanse houthandel betreft nu bijna uitsluitend gezaagd hout. De Zaanse houthandel omvatte oorspronkelijk voornamelijk de zaagmolenbedrijven. Hiervoor werd het ongezaagde hout soms direct van de Rijn geïmporteerd, maar soms ook op de veiling te Zaandam of Dordrecht gekocht. Het Noordeuropese hout werd vrijwel uitsluitend op de Amsterdamse veiling gekocht. In de Zaanstreek werd ook veel in loon gezaagd. De houthandelaren verkochten gezaagd hout aan houtkopers in het land of direct voor de plaatselijke behoefte.

Een belangrijke afzetmarkt werd gevormd door de Zaanse scheepsbouwers. In de 19e eeuw ontstonden de importeursgrossiers van gezaagd buitenlands hout, die leverden aan de provinciale houtkopers, en de importeurs-detaillisten, die hout leverden aan de bouwbedrijven en de houtverwerkende industrieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoutverwerkende industrie

Hout heeft vele toepassingsmogelijkheden en is betrekkelijk eenvoudig te bewerken. Hierdoor en mede door de aanwezigheid van zagerijen en houthandels ontstonden in de Zaanstreek vele houtverwerkende bedrijven. Het meest sprekende voorbeeld is
. Deze groep afnemers is in aantal en belang in het begin van de 20e eeuw, en niet alleen aan de Zaan,aanzienlijk toegenomen, vooral ten gevolge van het feit dat op het platteland elektrische stroom beschikbaar kwam. De Zaanse importeursdetaillisten kregen daardoor een grotere kring verbruikende afnemers. Soms leidde dit echter tot het aanhouden van een te veel verspreide afzet, ook toen die beter vanuit de groeiende provinciale centra bediend konden worden.

Belangrijke importeurs-grossiers waren o.a.

  • William Pontplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPont-Meijer bv

    Houthandel te Zaandam, bij Zaankanters beter bekend als NV Houthandel v/h William Pont, van welk bedrijf Pont-Meijer de voortzetting is. De in 1806 geboren William Pont richtte samen met Jacob Boot in 1828 te Edam de firma Jacob Boot & Comp. op. De 22-jarige Pont bracht een van zijn grootvader verkregen erfenis in. Zijn invloed in de kleine onderneming groeide geleidelijk, getuige enkele naamswijzigingen: van Jacob Boot & Comp, naar Firma Boot en Pont, vervolgens Pont & Boot en t…
  • Van Houthandel v/h van Wessem & Coplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWessem, Corver van

    Ondernemersgeslacht in de 19e en 20e eeuw te Zaandam.

    Jan Carel van Wessem (Tiel, 14 maart 1799- Zaandam, 18 juni 1864), zoon van de Tielse koopman Adrianus van Wessem en Jenneke van de Heuvel, gehuwd met Maartje Corver (1801-1884), dochter van Cornelis Corver en Aaltje Ebmeijer. J.C. was raadslid en wethouder van Zaandam van 21 maart 1847 tot 18 juni 1864, houthandelaar en oliefabrikant, hij werkte met
    ;

Belangrijke importeurs-detaillisten:

  • Dekker's Houthandelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDekker Jz, Stoomhoutzagerij J

    Voormalig houtbedrijf te Zaandam, familie-onderneming. In 1845 kocht Jan Dekker Gerbrandszoon (1803-1867), gehuwd met Aagje de Jager, graan- en oliehandelaar, olieslager en peller ter fa. Cornelis Dekker & Zoon, voor zijn zoon Jan de oude wagenschotzager
    ,
  • De Wed. Stadlander en Middelhoven BVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStadlander en Middelhoven bv, De Wed

    Voormalige houthandel te Zaandam, opgericht in 1804 door Antje van Eys, weduwe van H. Stadlander en haar schoonzoon J.B. Middelhoven. Zij begonnen het bedrijf op een terrein aan de Oostzijde te Zaandam, later bekend als het Land van Middelhoven, als voortzetting van de activiteiten van de overleden koopman H. Stadlander. Ook diens
    ,
  • Houthandel NV v/h H. Simonsz & Zoonplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSimonsz & Zoon., Houthandel nv v/h H

    Houtzagerij en houthandel te Zaandam; in 1965 na een fusie omgezet in Simonsz Weeteling en in 1981 na een fusie in Simonsz & Middelhoven. De houthandel werd gesticht door Johannes Simonsz (1790-1870), eerst gehuwd met Anna Maria Ebmeijer (gest. 1833) en daarna met de welgestelde burgemeestersdochter Aafje Dekker (gest. 1886), zoon van Hendrik Simonsz (1758- 1827) en Elisabeth Rijger (1760-1795). Johannes Simonsz had eerst een levensmiddelenhandel, voerde ee…
    ,
  • Houthandel v/h P. Donker & Znplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDonker & Zn., nv Houthandel v/h P.

    Houthandel te Zaandijk. Tot 1970 zelfstandig, daarna gefuseerd met Houthandel P. Schipper Gzn. te Zaandam tot Donker & Schipper Houthandel bv, die vervolgens in 1985 fuseerde met Simonsz & Middelhoven (zie: Johannes (Jan) Simonsz & Zoon) Bouwspecialiteiten te Wormerveer tot
    ,
  • Houthandel P. Schipper Gzn NVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSchipper Gzn nv, Houthandel P.

    Tot 1970 zelfstandige houthandel te Zaandam, daarna gefuseerd met Houthandel Donker te Zaandijk. Houthandel Schipper werd opgericht in januari 1887 door P. Schipper Gzn. Twee jaar tevoren had hij de paltrokmolen De Wildeboer gekocht, waarin hij in 1887 zelfstandig begon te zagen (eerder had hij samengewerkt met houthandelaar Couwenhoven). Zijn zoon W. Schipper kwam in 1891 in de zaak en werd in 1898 gelijkwaardig compagnon.
    ,
  • Houthandel de Langeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLange, de

    Ondememersgeslacht te Zaandam in de 18e, 19e en 20e eeuw. Pieter de Lange was de zoon van Pieter Pergerrits, die in 1743 bankroet ging en het land uitvluchtte. Zijn kinderen deden daarna afstand van hun vaders naam en namen de familienaam aan van hun moeder, Anne Adriaans de Lange. Pieter de Lange was gehuwd met Maretje Groot, dochter van Allert Groot. Deze Allert had naast een handel in runderen en schapen in 1757 ook een houthandel, welke zaken zouden vererven aan de kinderen van Ma…
    ,
  • Blees en Kluyvers Houtimport BVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBlees en Kluyvers Houtimport bv

    In 1919 te Zaandam door P.J. Kluyver en J.G. Blees opgerichte handelsonderneming, oorspronkelijk gevestigd aan de Ooievaarstraat en na enkele jaren verplaatst naar een houten kantoor achter Stationsstraat 1.

    Kluyver kwam uit een geslacht van houthandelaren (zijn vader was eigenaar van de in 1876 gebouwde stoomzagerij De
    ,
  • Rote Westzaan BVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRote Westzaan bv

    Houthandel te Westzaan; oorspronkelijk was de naam Houthandel Rot, deze werd in 1945 om commerciële redenen gewijzigd in Rote Westzaan. Grondlegger van het bedrijf was Pieter Rot, die in 1886 met een van zijn vriend Jan Blaauw, later zijn oudste knecht, geleend tientje een handel in kachelhout en brandstoffen begon. Naderhand werd het een handel in brand- en timmerhout en weer later verdween het brandhout uit het assortiment, Vlak nadat hij begon verwierf de oprichter verscheid…
    ,
  • Houthandel v/h F & G Gras BV plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGras BV Houthandel v/h F & G

    Houthandel in Zaandam. De houthandel (en oorspronkelijk ook houtzagerij) werd opgericht in 1868 door Floris Gras Gzn., die de houtzaagmolen De Rode Leeuw en later ook De Notenboom, De aankocht.

    Tot die tijd was Floris Gras molenmaker en deelgenoot van de compagnieschap Wed. G. Gras & Zonen, die vanaf 1235 (vier generaties) de molenmakerij had beoefend. De molenmakerij, die De
    ,
  • Houthandel Van Doesburgh,
  • G. Kamphuys & Zonenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKamphuys & Zonen, G

    Voormalige houthandel met zagerijen in het Westzijderveld in Zaandam.

    Gewerkt werd met de in 1912 verbrandde stoomhoutzaagmolen De Zwarte Bruinvis en vóór 1869 gesloopte De Ladder Jacobs, voortgekomen uit molens van die naam, zie aldaar. In 1921 fuseerde de firma met Th. van Loosbroek en Zoon; zie verder onder:
    , later Kamphuys Loosbroekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKamphuys Loosbroek bv

    Houthandel en oorspronkelijk een houtzagerij in Zaandam.

    Het bedrijf werd in 1851 in het Westzijderveld gevestigd door de uit de omgeving van Alkmaar komende Gerrit Kamphuys. Het bedrijf werd later door zijn zonen en kleinzonen voortgezet. Tot de jaren twintig in de 20e eeuw was de voornaamste activiteit het zagen met molens van uit Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland geïmporteerde balken. Nadien werd ook gezaagd naaldhout uit Scandinavië en Rusland geïmporteerd.
    ,
  • Houthandel van de Stadtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStadt, van de

    Ondernemersgeslacht in Zaandam, vanaf het begin van de 18e eeuw actief in met name de houthandel. Vele leden van de familie van de Stadt waren actief in houtzaken. Eén familiebedrijf, Engel van de Stadt & Zoonen, is zeven generaties van vader op zoon vererfd.
    , voornamelijk hardhout,

Belangrijke grossier-zagers waren:

  • Atenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAten

    Naam van een doopsgezind geslacht, aanvankelijk woonachtig in Krommeniedijk en Krommenie, later vooral te Wormerveer, maar ook te Zaandam. Boekenoogen brengt de oorsprong van de familienaam in verband met 'ate', een Zaans woord dat tot het eind der vorige eeuw in gebruik was met de betekenis 'vader'.
    en
  • Gebr. Endtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHouthandel Gebr. Endt

    P. Endt Gz, en C. Endt hebben de eer in januari 1876 ter kennis te brengen dat zij de houtzagerij en de handel in gezaagde en ongezaagde houtwaren te Zaandam, sedert een reeks van jaren door hun geachte vader, G. Endt, gedreven, van hem hebben overgenomen en deze vanaf 1 februari 1876 zullen voortzetten onder de firma Gebroeders Endt, met verandering van één hunner fabrieken tot stoomzagerij.

Belangrijks detaillisten niet-zagers waren:

  • Konijnenburg,
  • Cornelis Vis,
  • de Zaandamse,
  • Dijkman,
  • Onega en Wit en Onrust.

Al spoedig was er sprake van een zekere branchevervaging. Zo werden door sommige importeurs-detaillisten ook wel grossierszaken gedaan, terwijl langzamerhand een parallellisatie met plaat- en andere bouwmaterialen welhaast regel werd. Soms werden daartoe aparte bedrijven gesticht, bijvoorbeeld Trima/Pont en Loka (Kamphuys Loosbroek).

De importeurs-grossiers gingen er in de jaren '20 van deze eeuw toe over hun hout zeilend of overboord per cognossement, bewijs van recht van de afzender op de lading in een schip aanwezig, aan de houtkopers in de provincie te verkopen. Hierdoor werden de opslagkosten in importeurshand uitgespaard en kregen de provinciale centra betere ontwikkelingskansen. Dit ging echter weer ten koste van de Zaanse importeurs-detaillisten, die hierop echter vaak reageerden met de oprichting van een keten filialen of afdelingen in het land.

Het ontstaan van deze bedrijfsketens had voor de Zaanse importeurs-detaillisten ontegenzeggelijk voordelen. De verkooppolitiek kon doelmatiger gehanteerd worden doordat er een beter marktoverzicht ontstond, het werd beter mogelijk een grootschalig management te voeren en staffuncties te gebruiken en men kreeg gemakkelijker toegang tot de eerstehands vermogensmarkt. Toen in 1971 de Stichting voor Economisch onderzoek van de Universiteit van Amsterdam een Structuurschets opstelde, werd een voortgaan van deze ontwikkelingslijn voor de bedrijfstak als meest geschikt aangewezen. Veel Zaanse houtbedrijven hebben deze ontwikkeling reeds toegepast.

Evenals in andere delen van het land werd hoofdzakelijk intern gefinancierd. Tot in de 18e eeuw werden eventuele winsten in het bedrijf gehouden of, als in het eigen bedrijf geen investeringen noodzakelijk waren, in een andere branche belegd. Dit deed de voor de Zaanstreek zo karakteristieke conglomeraties ontstaan van hout, scheepvaart, walvisvaart, zeildoekmakerij, touwslagerij en import en export van de meest uiteenlopende artikelen. Deze conglomeraties verdwenen pas in de 19e eeuw. Daarna belegde men overwinsten in effecten, die dan in tijden van topbehoefte, de traditioneel grote najaarsaanvoer van hout, via prolongatie opgenomen geld als secundaire liquiditeit dienst deden.

In de 20e eeuw werd geleidelijk de Naamloze Vennootschap als bedrijfsvorm gekozen, later werd dat ook de Besloten Vennootschap, en werd externe financiering, soms ook met buitenlandse deelneming, toegepast. Het karakter van familiebedrijf dat zo veel Zaanse houtbedrijven lang bewaard hadden ging toen geleidelijk verloren. De structuur van de Zaanse houthandel is sterk gewijzigd. Tal van fusies kwamen op gang, terwijl tevens een aantal bedrijven werd geliquideerd, of door bedrijven van buiten de streek, soms uit het buitenland, werd overgenomen. Zo kwamen fusies en overnamen tot stand tussen: de Weduwe Stadlander en Middelhoven, Simonsz, Donker, Schipper, Cornelis Vis en Onega, later Donker en Middelhovenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDonker & Middelhoven bv

Houthandel te Zaandam, ontstaan in 1985 door een fusie tussen Donker en Schipper en Simonsz & Middelhoven (zie: H. Simonsz, Jan en Zoon). Na de fusie tot Donker & Middelhoven verliet Simonsz & Middelhoven het in 1979 in gebruik genomen terrein aan de Industrieweg te Wormerveer en concentreerde de houthandel zich op het terrein van Donker en Schipper aan de Sluispolderweg te Zaandam. Belangrijkste klanten van de nieuwe houthandel, die zich vooral in vurehout en triplex sp…
. Opgeheven werden Aten, Kluyver, Huybert van de Stadt, Van Doesburgh, Wed. S. Kamphuys, de Zaandamse en Wit en Onrust.

De rondhoutzagerij is praktisch geheel verdwenen. Naast de houthandel en -zagerij is na de Eerste Wereldoorlog de deurenfabriek van Cornelis Bruynzeelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBruynzeel, Cornelis

(1875- 1955)

Fabrikant, grondlegger van de Bruynzeel-fabrieken.

Reeds op 22-jarige leeftijd richtte C. Bruynzeel, telg uit een geslacht van timmerlieden, een eigen bedrijf op: de Stoomtimmerfabriek De Arend te Rotterdam. Met zijn twee zoons, Kees en Willem, maakte hij direct na de Eerste Wereldoorlog al plannen om een gespecialiseerde deurenfabriek te stichten. Nadat het Rotterdamse bedrijf in 1919 door brand was verwoest richtten vader en zoons Bruynzeel de nv Holl…
te Zaandam gevestigd. Dit bedrijf breidde zich uit met de productie van allerlei geprefabriceerde artikelen voor de bouw. De ontwikkeling van dit bedrijf betekende vooral een concurrentie voor de ontwikkeling van de kapbalkenzagerij. Bruynzeel vervaardigde zijn deuren namelijk van buitenlands gezaagd hout. Tot die tijd werden deuren hoofdzakelijk gemaakt van hout dat hier ten lande uit kapbalken was gezaagd.

Literatuur:

  • Dr. A.C. Malcolm, De Houthandel van Nederland, Amsterdam 1930;
  • Dr. S. Hart, Geschrift en Getal blz. 71-92, Dordrecht 1976;
  • Dr. C.A. Schillemans, De Houtveilingen van Zaandam in de jaren 1655- l811, in Economisch-Historisch Jaarboek; 's-Gravenhage 1947;
  • P.J. Middelhoven, Hout en Trouw, Zaandijk 1975;
  • P.J. Middelhoven, De Amsterdamse Veilingen van Noord-Europees Naaldhout 1717-1808, in Economisch en Sociaal-Historisch Jaarboek deel 41, 's-Gravenhage.
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/houthandel.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:05
  • (Externe bewerking)