Dit is een oude revisie van het document!


Er zijn twee belangrijke vragen omtrent dit schitterende renaissance bouwwerk. Ten eerste wanneer werd het gebouwd en ten tweede: wie was de architect. Hier is al heel wat speurwerk naar gedaan.

Ten eerste: het merkwaardige feit doet zich voor dat men in de meeste gevallen, als er iets over het Jisper Raadhuis werd geschreven, Soeteboom als leidraad hanteerde. Maar dan nog merkwaardiger hoe men hem interpreteerde. Hij schreef in zijn Saenlants Arcadia (1658) het volgende: “hun Raadt-Huijs is op de Kercklaan gebouwt, ten tijden toense van Wormer afgesondert wierden; en nu voor drie of vier jaren seer voortreffelijk herbouwt”.

Die scheiding tussen Wormer en Jisp vond plaats eind 1611. Nu rijst de vraag: waarom dacht men dat herbouw op dezelfde plaats geschiedde?

  • A. Op de kaart van Lucas Jansen Sinck (kort na 1612) beschrijvinge van de Banne van Wormer ende Jiphs, ms., gekleurd, 67×90 cm. schaal ca. 1:14.000, het noorden boven, A.R.A. Hingman nr. 2250, staat ten zuiden achter de kerk aan de oostkant een rechthuijs aangegeven. Dus voor die tijd stond er al een recht- of raadhuis te Jisp. En uiteraard stond dit ook op de Kercklaan.
  • B. De boerenbewoners in Jisp noemen nu nog steeds het land achter hun huis een 'laan'.
  • C. Als een functioneel gebouw wordt gesloopt en iets verder weer verrijst, noemt men dit nu nog herbouw. En er staat geen verbouw.
  • D. Op 1 april, zal de verwarring soms in de datum zitten(?), 1650 staat in een resolutie van Burgemeesteren en Vroetschappen: “Noch hebben denselven ten voornoemden dagen geresolveert dat binnen deses dorps metde eersten gelegenheijt gebouwt sal worden een nieuw Raedthuijs ende dat die bestedingen daer van int openbaer zal worden gedaen, actum uts(upra). = gedaan als boven, of: op dezelfde datum.

Het prachtige bouwwerk verrees op het grondgebied dat de gemeente Jisp van de kerk kocht. De grond eromheen is heden ten dage nog in bezit van de kerk. Dit nieuwe raadhuis werd naar schatting rond 1650 gebouwd. En dat hier vier jaar voor nodig was, verwonderde niemand.

Ten tweede: de architect. Stond het bouwjaar al niet helemaal vast, nog minder zeker zijn we van de architect. De overlevering bestaat dat het gebouwd werd door Jan Adriaansz Leeghwater uit De Rijp, doch dit wordt door geen enkel bewijs gestaafd.

J.G. de Roever schrijft in zijn werk over Jan Adriaensz Leeghwater het volgende over de bouw van het Rijper raadhuis: 'Maar is J.A. ook werkelijk de architect? We hebben geen andere aanwijzing dan Leeghwaters eigen mededelingen: Het Raedthuis van De Rijp, het welcke ghebouwt en ghetimmert is omtrentachtien jaren geleden waer ick Jan Adriaenszoon Leeghwater het besteck en teijkening eene model daer van ghemaekt heb; en Sijmen Jacobsz. van De Rijp heeft Meester Timmerman van gheweest en Adriaen Claesz van Muijden was de Meester Metselaer.'

Dit is alles wat Leeghwater in het hoofdstuk 'Van het Raedthuijs in De Rijp' meedeelt. Maar vervaardigde niet Pieter Post in 1647 'besteck ende teijkeninge ende model' van het achtste wereldwonder, terwijl toch iedereen weet dat Jacob van Campen de architect was? Is het daarom wellicht hypothetisch om Leeghwater alleen op grond van deze mededeling ook als ontwerper van het Rijper Raadhuis aan te merken, terwijl, wat ook uiterst merkwaardig is, geen enkel ander bouwwerk van hem bekend is?”

Tot zover De Roever. Daar valt nog aan toe te voegen, dat Jan Adriaansz Leeghwater er de man niet naar was om zijn daden te verzwijgen, want hoe vaak ontmoeten wij in zijn werken niet de zinsnede “Ick, Jan Adriaensz Leeghwater” enz. Wat hier dus voor de bouw van het Rijper Raadhuis is gezegd, is zonder bezwaar toe te passen op het Raadhuis van Jisp. Daar komt nog bij dat het Gemeentearchief hieromtrent niets over de bouw zelf onthult. Daar echter Leeghwater in 1650 overleed en het besluit pas in dat jaar werd genomen een nieuw raadhuis te bouwen en de plannen hiervan nog moesten worden uitgewerkt, kunnen we haast met zekerheid zeggen dat Leeghwater in ieder geval de architect niet geweest kan zijn. Maar wie dan wel? Deze vraag is (nog?) niet te beantwoorden.

In het jaar 1851 werd één der muren vernieuwd en in 1863 werden er ook nog enige herstellingen gedaan. Doch in 1874 zag het er voor het Raadhuis niet rooskleurig uit. De Rijksadviseurs voor Monumenten van Geschiedenis en Kunst schreven, dat zij bij geruchten hadden vernomen dat het gebouw gesloopt zou worden en indien dit waar was verzochten zij het gebouw te doen opmeten en in tekening te brengen. Gelukkig is die afbraak niet doorgegaan, maar ondertussen werd er ook voor het onderhoud geen geld meer uitgegeven. Zo verkeerde het gebouw rond 1900 in een zodanige toestand dat voor het ergste moest worden gevreesd. Er werd in de gemeente een commissie gevormd die zich een waardige restauratie ten doel stelde. De kosten hiervoor werden geraamd op f 8000.

Er werd een oproep tot restauratie geplaatst in het Bouwkundig Weekblad, warm aanbevolen door diverse Oudheidkundige of historische verenigingen in den lande. Op 31 oktober 1903 was er f 6800 bijeengebracht en de ontbrekende f 1450 kwam er ook en zo kon men onder de bekwame leiding van J.F. Frowein, architect te 's Gravenhage, aan de slag. De aannemer was de fa. Stam uit Wormerveer. In 1952 werd er een post op de begroting gezet van f 800 ter bestrijding van de houtworm.

Op 29 februari 1956 opperde men het plan om te restaureren. De gemeente moest f 20.000 opbrengen en het Rijk de rest. Doch in 1959 was dit nog niet rond. In 1962 besloot men toch het gebouw opnieuw te restaureren. Op 21 december 1962 werden de restauratiekosten geraamd op f 56.080 door architect H.F. Rappange uit Amsterdam.

Het ministerie van O.K. & W. meende dat f.50.000,=subsidiabel was. Dus van het Rijk 40% van f 50.000 is f 20.000. Van de Provincie 12 1/2% van f 50.000 is f 6250. Dus de gemeente moest f 29.830 betalen. Het werk werd gegund voor f 51.500 aan aannemersbedrijf J. Prett te Oostzaan. Dit was f 1500 meer als begroot, de architect genoot f 6080, maar dit kwam door de steeds duurder wordende tijd.

Beneden werden de houten balken van het interieur tegen de houtworm geprepareerd en geschilderd. Er moest worden gekozen tussen twee kwaden. Ruim 300 jaar was het houtwerk puur natuur geweest. Smaken verschillen uiteraard en vele inwoners waren het hier lang niet mee eens. Doch als men het raadhuis van Graft binnenstapt, waar het houtwerk nog in originele staat verkeert, hoewel daar veel aan is gezaagd, is het daar een sombere toestand vergeleken met het raadhuis te Jisp. Het restauratiewerk kwam gereed in 1963.

Boven de deur in de voorgevel, aan het water, staat het jaartal 1650. Hier weer boven bevindt zich een steen waarin het dorpswapen, de lepelaar, is ingehouwen. Het bovenstuk van de voorgevel loopt uit in een fraaie top, geflankeerd door de beelden der Gerechtigheid en Liefde.

De hoofdingang van het Jisper Raadhuis is aan de oostkant. Treedt men via deze deur binnen, komt men via de hal in de ruimte die voorheen gebruikt werd als waag en tot einde 1990 als secretarie. Aan deze ruimte grenst een kamertje dat als burgemeesterkamer in gebruik was. Deze ruimte was verhuurd aan Tekstra Grafische Produkties te Jisp.

Boven bevindt zich de raadzaal, tevens trouwkamer. Na de samenvoeging tot Wormerland worden in deze zaal nog steeds huwelijken voltrokken. Aan de andere zijde grenst de wezenkamer. Hier vergaderden de wees- en armenvoogden. De wezenkamer werd later ingericht als oudheidkamer. Hierin bevindt zich ook de wezenkast en vergadert de Oudheidkundige Commissie Jisp eens per maand in de wezenkamer. Op de vliering is het museum ingericht.

Bron: Oudheidkundige Commissie Jisp door Jan Klopper.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/raadhuis_jisp.1528372312.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:41
  • (Externe bewerking)