wormer

Voormalige zelfstandige gemeente, die steeds is beschouwd als behorende tot de Zaanstreek maar - althans bestuurlijk sinds de jaren '80 voornamelijk op Waterland georiënteerd raakte. Het dorp verweerde zich eerder, in het begin van de jaren '70, met succes tegen de samenvoegingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSamenvoeging

In de Zaanstreek zijn herhaaldelijk samenvoegingsplannen voorgesteld; een aantal daarvan werd ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het bekendst zijn de samenvoeging tot de stad Zaandam in 1811 en die tot Zaanstad in 1974, hierachter apart behandeld. Daarnaast is de samenvoeging van
tot Zaanstadplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaanstad

Zelfstandige gemeente, ontstaan per 1 januari 1974 door samenvoeging van zeven tot dan toe zelfstandige gemeenten: Assendelft, Koog aan de Zaan, Krommenie, Westzaan, Wormerveer, Zaandam en Zaandijk. Wat betreft inwonertal behoort Zaanstad tot de vijftien grootste gemeenten van Nederland, wat betreft oppervlakte tot de grootste vijf.
.

In 1991 is het met Jispplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJisp

Tot 1991 zelfstandige gemeente, ten oosten van de Zaan, op de grens van Zaanstreek en Waterland. Het dorp is, gezien zijn verleden, te beschouwen als behorend bij de Zaanstreek. Jisp is met nog geen duizend inwoners verreweg het kleinste dorp binnen deze Zaanstreek. De buurtschap Spijkerboor behoorde bij de gemeente Jisp. Vóór 1940 was een groot deel van de inwoners voor wat hun inkopen betreft op Purmerend aangewezen. Dit kwam vooral door het ontbreken van voorzieningen in de eigen plaats…
en De Wijde Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWijde Wormer

Voormalig meer, in 1626, na een eerdere mislukte poging in 1624-'25, drooggemalen en sindsdien een waterschap, dat in de jaren `80 van de 20e eeuw bij de samenvoeging tot het waterschap De Waterlanden werd betrokken. De Wijde Wormer, met een oppervlakte van ongeveer 1514 hectare, is geheel omgeven door een ringvaart, aan de oostelijke zijde na de watersnood van 1825 afgedamd. In het noorden wordt het waterschap begrensd door het voormalige heemraadschap Wormer, Jisp en Neck, in het…
echter samengevoegd tot de gemeente Wormerlandplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWormerland

Per 1 januari 1991 gevormde zelfstandige gemeente, ontstaan door samenvoeging van de eerdere gemeenten Wormer Jisp en De Wijde Wormer De samenvoeging werd een feit toen op 27 juni 1990 de Eerste Kamer de Wet Gemeentelijke Herindeling Waterland bekrachtigde, die eerder door de Tweede Kamer was aangenomen. In de dorpen zelf is vruchteloos actie ondernomen om het besluit tot schaalvergroting te voorkomen. Bij de samenvoeging was ook een klein gedeelte van Purmerend, langs het Noordholla…
. Wormer, waartoe ook de buurtschap Oostknollendamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostknollendam

Buurtschap of klein dorp, behorend tot de gemeente Wormer, vanaf 1991 gemeente Wormerland, vroeger behorend tot de Banne van Wormer; tweelingdorp met Westknollendam, waarvan het door het meest noordelijke deel van de Zaan is gescheiden. Er heeft nooit een aparte gemeente Knollendam of Oostknollendam bestaan. Over Oostknollendam is weinig gepubliceerd; de schaarse gegevens zijn alleen verspreid te vinden.
behoort, is waarschijnlijk een van de oudste bewoningskernen in de Zaanstreek. Het heeft thans zowel een landelijk als een industrieel karakter. Over de ouderdom van Wormer bestaat geen zekerheid. Er is wel enige strijd over geweest. Van een zogenoemde 'blaffert', een goederenlijst van de oude kerk van Utrecht, zijn enkele kopieën bewaard gebleven uit 1075, de Egmondse Codex, die zich in het British Museum in Londen bevindt en omstreeks 1170, het Liber Donationum, nog in Utrecht. Beide lijsten zijn gekopieerd van een oorspronkelijk tussen 777 en 866 geschreven stuk. In dat waarschijnlijk 9e-eeuwse manuscript kwam de naam 'uueromeri' voor. De uitleg hiervan schiep verwarring. Sommigen verdedigden met vuur dat hiermee Wormer werd bedoeld, anderen meenden dat het om Overmere, in het Gooi, ging. De juistheid van geen dezer opvattingen kon worden bewezen. Is er dus geen bewijs dat Wormer al in de 9e eeuw bestond, met zekerheid mag worden aangenomen dat er in de 11e eeuw bewoning was.

In een goederenlijst van de abdij van Egmond uit 1063 wordt 'Weremere' genoemd in verband met de betaling van tienden. Deze bewoning zal zich aanvankelijk nabij het Oosteinde hebben geconcentreerd: daar zou later ook de dorpskern komen. Archeologische vondsten bevestigen dit. Vergeleken met het huidige Wormer heeft de meeste bebouwing vroeger misschien oostelijker gelegen. Het meer de Wijde Wormer, in 1626 drooggelegd, heeft ter plaatse echter veel land weggeslagen. Het is denkbaar dat 'het eerste Wormer', een vroeg-middeleeuwse vissersnederzetting daardoor in de golven is verdwenen. Hoe dit zij, het dorp leefde in het begin van de binnenvisserij. Daaruit kan in de 15e eeuw haringvisserijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHaringvisserij

Tak van visserij, in de 15e en 16e eeuw van groot belang voor de Zaanstreek. Het centrum van de omvangrijke Noordhollandse haringvisserij was De Rijp. Als vanzelfsprekend profiteerden daardoor vooral Wormer en Jisp van deze vorm van zeevisserij. De bloeiperiode duurde voort tot in de
zijn ontstaan: zie verder bij 'Middelen van bestaan'.

Wormer was niet altijd zelfstandig. Tussen 1518 en 1611 hadden Jisp en Wormer een gemeenschappelijk bestuur. Jisp, dat in de 16e eeuw groter en rijker werd, deed in 1611 een met succes bekroonde poging een zelfstandige banneplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBanne

Zie: Ban (banne) en Bestuur en rechtspraak 1.2.4.
te worden. Deze scheiding werd in 1729 nog eens verstevigd doordat Wormer toen voor f 16.000 de ambachtsrechten kocht van de Staten van Holland en West-Friesland. Jisp deed hetzelfde voor zijn eigen gebied en betaalde f 10.000. Het was wrang voor de inwoners van Wormer dat hun dorp, ondanks hun verzet, tenslotte toch deel ging uitmaken van de grotere bestuurlijke eenheid Wormerland. Het is aardig te memoreren dat de samenvoeging van Jisp. Wijdewormer en Wormer al vlak voor de Tweede Wereldoorlog is geopperd. Het uitbreken van deze oorlog verhinderde verdere uitwerking van deze plannen, vastgelegd in een rapport van de Commissie Ter Veen

Namen en bijnamen

De naam die in de loop der eeuwen veranderde van Wermere en Wermer, Worrmare of Wormaer tot Wormer, is nooit bevredigend verklaard. De meest acceptabele uitleg is dat er een 'weer', in de zin van 'dijk', tegen het meer de Wijde Wormer is geweest. Maar 'weer' is ook de benaming voor een waterloop, zodat de naam ook ontstaan kan zijn door de ligging daaraan. En tenslotte is ooit wel eens beweerd dat een visser met de naam Were of Wero de naamgever van het dorp geweest kan zijn. In de 17e eeuw is wel eens de aanduiding 'Beschuit-Wormer' gebruikt, dit ter onderscheiding van de toen drooggelegde Wijde en Enge Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEnge Wormer

Droogmakerij van een voormalig meer, ten zuiden van de gemeente Wormer. De naam, vroeger ook wel 'Kleine Wormer', ontstond tengevolge van de tegenstelling in oppervlakte met de Wijde Wormer, eveneens een droogmakerij. Meet de laatste, in 1626 drooggemalen en verkaveld, ruim 1513 hectare, de Enge Wormer heeft een oppervlakte van iets meer dan tien procent daarvan, namelijk ongeveer 158 hectare. De bodem van de Wijde Wormer ligt ook iets lager: 4.75 beneden N.A.P. tegenover de Enge Wo…
.

De inwoners van het dorp werden vroeger 'boonpeulen', 'stienegooiers' en 'uilen' genoemd. Wat de laatste naam betreft, de Wormers schelden de Jispers op hun beurt ook voor uilen uit, dit was dus wederkerig. Waaraan de bijnaam 'boonpeulen' te danken is, is niet bekend. Meer zekerheid is er over de scheldnaam 'stienegooiers': inwoners van Wormer bekogelden de Wormerveerse brandweer met stenen, toen deze te hulp was geschoten bij een fabrieksbrand aan de oostkant van de Zaan, dus op Wormers gebied.

Wapen

Wapen Wormer, Bron Wikipedia

Het wapen van Wormer heeft nogal eens de pennen in beweging gebracht. De officiële omschrijving luidt: een hoofd van goud op een azuur, blauw, veld. Voor dit 'verbonden hoofd', zoals het wapen in de volksmond heet, zijn verschillende verklaringen in omloop. Dit is mogelijk doordat een document over de verlening van het wapen ontbreekt. Misschien het meest geloofwaardig is een theorie die zich baseert op het oudst bekende dorpszegel, waarvan enkele afdrukken uit de 13e eeuw bewaard zijn gebleven in Amsterdam en Alkmaar. Bestudering van deze afdrukken maakt het waarschijnlijk dat er een Christushoofd is afgebeeld. Het wapen zou dus een middeleeuwse verwijzing naar het christelijk geloof bevatten. Hendrik Soeteboomplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSoeteboom, Hendrick Jacobsz.

Oost-Zaandam 1616 - 1678

ook wel: Soet, Zoet, of Zoeteboom

Eerste Zaanse geschiedschrijver; boekverkoper en uitgever. Naar Soeteboom is meermalen onderzoek gedaan, onder anderen door Jacob Honig Jsz. jr. en Sipke Lootsma, maar desondanks zijn weinig gegevens over hem bekend. De onderzoekers naar zijn leven en werk concludeerden dat Soeteboom zeker niet in alle gevallen als betrouwbare bron kan gelden, maar constateerden ook dat zonder zijn werk vele gegevens ove…
was in 1658 een andere mening toegedaan. Hij stelde dat Wormer zijn wapen kreeg van graaf Floris V, naar aanleiding van het heldhaftige verzet van de inwoners tegen de Westfriezen. Het afgebeelde hoofd zou het afgehakte hoofd van een Westfriese hoofdman zijn geweest, dat aan Floris was aangeboden. In de archieven wordt echter nergens melding gemaakt van de verlening van een wapen door Floris V, zodat Soetebooms uitleg twijfel verdient. Dat geldt in nog sterkere mate voor de theorie dat het hoofd van een Spaanse hopman is afgebeeld, in l574 afgehouwen door Jan Gerritsz, een Wormer weesjongen, en vervolgens aangeboden aan Diederik van Sonoyplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSonoy, Diederik van

(Kalkar 1529 - Pieterburen 2 juni 1597)

Jonkheer Diederik van Sonoy, Staats krijgsman in de Spaanse tijd, is als gouverneur over Noord Holland regent van de Zaanstreek. De edelman uit Cleef veroverde posities in geheel Noord-Holland boven het IJ. Tot 1588 trad hij op als regent van de Zaanstreek. Dit gebied was voor hem belangrijk, vooral doordat het nabij het Spaansgezinde Amsterdam lag. De veelal ongeregelde troepen onder zijn bewind, verdedigden de streek met wisselend …
. Niet alleen de verwijzing naar het 13e-eeuwse dorpszegel, maar ook het feit dat het Wormer wapen al tenminste enkele jaren voor Jan Gerritsz's gruwelijke initiatief de afbeelding van een hoofd bevatte, maakt deze verklaring tot een fabel. In de loop der eeuwen is het omstreden hoofd meermalen van uiterlijk veranderd.

Omvang en oppervlakte

Wormer, deel uitmakend van Wormerland, grenst aan Zaanstad, de Wijde Wormer, Jisp, Purmerend, Akersloot en Uitgeest. De westgrens loopt vrijwel door het midden van de Zaan en de zuidgrens wordt gevormd door de ringdijk van de Wijde Wormer. Doordat deze zuidgrens eigenlijk een zuidwestelijke richting heeft, loopt het grondgebied van de gemeente naar het oosten taps toe; hierdoor is er nauwelijks sprake van een oostgrens. In het noord-oosten loopt de grens grillig door de polder Wormer, Jisp en Neck, onder meer langs de Zuidergansslootplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGanssloot, Noorder-, Kromme- en Zuider-

Noorder-, Kromme- en Zuider Ganssloot, een drietal sloten bij Jisp ten noorden, de Noorder- en Kromme Ganssloot en ten zuiden, de Zuider Ganssloot van het dorp. De Zuider Ganssloot loopt in het verlengde van het Oosteinde van Wormer. Vooral de Noorder Ganssloot en de Kromme Ganssloot waren belangrijke vaarwegen in de polder Wormer, Jisp en Neck. De Noorder Ganssloot gaat ter hoogte van de grens met Neck over in de Kromme Ganssloot, die inderdaad scherp kr…
, het Zwetplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZwet, Het

Breed water bij Wormer en Jisp, tussen de Poel en het dorp Jisp. Ook buiten de Zaanstreek komt deze naam voor, het woord Zwet betekent grens of grensscheiding. Het Zwet heeft zijn bijzondere bekoring. Men kan er afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen, genieten van mooie vergezichten, het zo boeiende vogelleven of 's avonds van een zonsondergang en het machtige silhouet van de Zaanse industrieën. Ook bij watersporters als roeiers, zeilers en zwemmers is het gebied zeer in trek.…
, het Melkpad, de Rijpervaart en de Noordergansslootplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGanssloot, Noorder-, Kromme- en Zuider-

Noorder-, Kromme- en Zuider Ganssloot, een drietal sloten bij Jisp ten noorden, de Noorder- en Kromme Ganssloot en ten zuiden, de Zuider Ganssloot van het dorp. De Zuider Ganssloot loopt in het verlengde van het Oosteinde van Wormer. Vooral de Noorder Ganssloot en de Kromme Ganssloot waren belangrijke vaarwegen in de polder Wormer, Jisp en Neck. De Noorder Ganssloot gaat ter hoogte van de grens met Neck over in de Kromme Ganssloot, die inderdaad scherp kr…
en dan dwars door de Knollendammervaart de Markerpolder in. Een deel van deze laatste polder behoort dus tot Wormer. De totale oppervlakte van het dorp bedraagt 1688 hectare, waarvan 419 hectare water.

Die oppervlakte is vrijwel steeds constant gebleven, afgezien dan van de periode tussen 1518 en 1611, toen het dorp met Jisp was samengevoegd. Grenswijzigingen zijn er niet geweest, al heeft Wormerveer aan het eind van de 19e eeuw en daarna vruchteloos gepoogd de oostelijke Zaanoever, waarop Wormerveerse fabrieken waren gevestigd, te annexeren. Volgens kadastrale gegevens van 1849, geciteerd door historicus Van der Aaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAa, Abraham Jacob van der

Amsterdam, 6 december 1792 - Gorinchem, 21 maart 1857 Abraham Jacob van der Aa 1792-1857 Abraham Jacob van der Aa, 19e-eeuwse auteur en letterkundige, vooral bekend vanwege zijn twee grote woordenboeken: 'Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden' dat tussen 1836 en 1854 in 14 delen verscheen en het twaalfdelige 'Biografisch Woordenboek der Nederlanden (12 delen 1852). Hij gaf zeer veel geschriften uit zoals het Aardrijkskundig Woordenboek van Noord-Brabant, de Gesch…
) bedroeg de oppervlakte toen 1697 hectare. Wormer bestaat uit het dorp Wormer en de buurtschap Oostknollendamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostknollendam

Buurtschap of klein dorp, behorend tot de gemeente Wormer, vanaf 1991 gemeente Wormerland, vroeger behorend tot de Banne van Wormer; tweelingdorp met Westknollendam, waarvan het door het meest noordelijke deel van de Zaan is gescheiden. Er heeft nooit een aparte gemeente Knollendam of Oostknollendam bestaan. Over Oostknollendam is weinig gepubliceerd; de schaarse gegevens zijn alleen verspreid te vinden.
, beide in de Polderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPolders

Een polder is een uitgestrektheid land, of een complex gronden, omsloten door dijken of kaden, waardoor het van het (meestal) hoger staande buitenwater - dit is buiten de dijken of kaden - is afgesloten. Alle sloten en vaarten binnen de polder hebben in het algemeen een gemeenschappelijke waterstand; de meest gewenste waterstand wordt het polderpeil genoemd. Men tracht dit polderpeil te onderhouden door bemaling of uitwatering, in gevallen dat de waterstand ten gevolge van neerslag te h…
Wormer, Jisp en Neck gelegen. Daarnaast behoren een eerder genoemd gedeelte van de Markerpolder, de Schaalsmeerpolder, drooggelegd in 1631, en de Enge Wormer, drooggelegd in 1634, tot de gemeente.

Bevolking

Bevolking van Wormer 1514-1989

Aangezien dorp en banne van hun ontstaan af, met uitzondering van de periode 1518-1611, dezelfde omvang hadden, is het mogelijk van een groot aantal jaren de inwonersaantallen te geven. Daarbij blijkt dat het dorp een grote bloei, met een daaraan gepaard gaande bevolkingstoename, doormaakte in de 17e eeuw. Daarna volgde een teruglopend inwonertal tot 1815, waarna het dorp geleidelijk groeide naar 2000 bewoners aan het begin van de 20e eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog begon een groei die versterkt na de Tweede Wereldoorlog doorzette. Hierdoor was bij de samenvoeging tot Wormerland in 1991 een aantal van meer dan 11.000 inwoners bereikt.

Kerkelijke gezindheid

In kerkelijk opzicht had Wormer altijd een uitzonderingspositie binnen de Zaanstreek door een relatief grote groep katholieken, die in de loop der tijd toenam. De in de andere Zaanse dorpen belangrijke doopsgezinden hadden in Wormer weinig invloed. De opgaven van Nicolaas Struyck geven voor de periode rond 1742 het volgende beeld: van de door hem getelde 1661 inwoners waren er 1089 gereformeerd/hervormd. 360 katholiek, 208 doopsgezind en 4 luthers. In 1809 woonden er 1263 inwoners in Wormer, waarvan er 789 gereformeerd, 347 katholiek, nog slechts 83 doopsgezind, 20 luthers en 15 joods waren. Van der Aa gaf in 1849 de volgende aantallen: ruim 870 hervormd, 320 katholiek, 100 doopsgezind, 10 luthers en 5 joods. Bij een telling in 1920 gaf 45 % van de bevolking te kennen als hervormd lidmaat te zijn ingeschreven, 30 % was katholiek, 7 % doopsgezind en 12 % onkerkelijk. Dit laatste percentage is sindsdien ongetwijfeld sterk gestegen. Doordat de 'verwereldlijking' aanvankelijk meer de groep hervormden dan de rooms-katholieken trof, nam het percentage katholieken in tegenstelling tot dat der andere geloofsrichtingen na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks af. Het dorpse verenigingsleven droeg lang een katholiek stempel, terwijl respectievelijk RKSP en KVP in de gemeenteraad steeds sterk vertegenwoordigd waren.

Politieke gezindheid

De dorpspolitiek is, althans wat het stemgedrag der inwoners betreft, sinds de invoering van het algemeen kiesrecht door stabiliteit gekenmerkt. Sociaal democraten en katholieken bezetten sinds 1923 steeds de meeste zetels. Na de vorming van de Samenwerkende Christelijke groeperingen (SCG) nam deze de positie van de eerdere RKSP/KVP over. De SCG in Wormer was in zekere zin een voorloper van het landelijke CDA: al vóór anti-revolutionairen, christelijk-historischen en rooms-katholieken in dit CDA samengingen, was in Wormer al overeenstemming bereikt over een gezamenlijke lijst. Daarmee won de SCG in 1974 vier van de vijftien raadszetels. De katholieken en de socialisten waren stabiele factoren in de Wormer gemeenteraad. Ook de Communistische Partij Holland (CPH), later omgedoopt in Communistische Partij Nederland (CPN) heeft van 1923 af tot 1986 steeds minstens één zetel in de raad bezet. In laatstgenoemd jaar kwamen CPN, PPR en PSP met een gecombineerde lijst uit, waarmee drie zetels werden behaald. Deze combinatie liep vooruit op de vorming van de partij Groen Links, die voor het eerst in 1989 aan Kamerverkiezingen deelnam.

De protestants-christelijke stroming was eveneens sinds 1923 constant in de Wormer raad vertegenwoordigd, aanvankelijk door de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk Historische Unie (CHU), na de Tweede Wereldoorlog door de Protestants Christelijke Groepering (PCG) en sinds 1974 dus door SCG/CDA. De liberalen hadden lange tijd geen raadszetel, hoewel zij in 1927 nog drie van de toen elf zetels bezetten. Na de oorlog duurde het tot 1966 alvorens de VVD een raadszetel behaalde. De plaatselijke groepering Gemeentebelangen was geen blijvertje. Nadat in 1970 twee raadszetels waren verworven, zette deze partij zich in 1974 door onachtzaamheid buitenspel. De kandidatenlijst werd vijf minuten te laat ingeleverd en geweigerd. Gedeputeerde Staten, waarop een beroep werd gedaan om de partij alsnog toe te laten, moesten met de kieswet in de hand Gemeentebelangen uitsluiten.

Burgemeesters

Wormer heeft sinds de benoeming van François de Bas tot schout-burgemeester in 1812 nog twaalf andere burgemeesters gehad. Slechts één van hen vertrok binnen een paar jaar, de anderen hadden een langere tot zeer lange ambtsperiode.

  • De Bas was al van 1791 af notaris in het dorp geweest en secretaris van de banne. Hij bleef tot 1827 burgemeester, waarna
  • notaris Hero Stant zijn taak overnam. Stant bleef een kwart eeuw burgemeester/gemeentesecretaris. Zijn opvolger,
  • Adriaan Wildschut, moest zijn aandacht verdelen over Wormer, Jisp en Wijdewormer. Toen al! Bevredigend was dit gecombineerde burgemeesterschap blijkbaar niet, het duurde niet langer dan twee jaar, van 1852 tot 1854. Burgemeester
  • Dirk van Egmond deed alleen de gemeente Wormer en bleef tot 1868.
  • Daarna volgde echter een lange periode waarin Wormer, Jisp en Wijdewormer door een burgemeester bestuurd werden. Cornelis Wildschut vervulde deze functie niet minder dan 30 jaar, van 1868 tot 1898.
  • Lourens Rempt, afkomstig uit Hoogwoud, was in 1895 tot secretaris van Wormer benoemd en volgde Wildschut drie jaar later op. Hij bleef tot 1910, om plaats te maken voor burgemeester Dirk Kooiman. Zijn zoon,
  • Pieter Kooiman volgde hem in 1919 op voor een lange ambtsperiode. Met een korte onderbreking in de Tweede Wereldoorlog, in 1944 werd NSB-er P. de Vries benoemd, bleef Kooiman tot 1946 in functie. Na de bevrijding nam burgemeester
  • Albertus Slagerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSlager, Albert

    Hellendoorn/Nijverdal, 22 december 1885 - Soest, 24 oktober 1971

    Albertus Slager, burgemeester van Wormerveer tussen 1936 en 1950. Albert Slager werkte voor zijn benoeming als burgemeester van Wormerveer 28 jaar lang in Nederlands-Indië. Hij was hoofdambtenaar bij de Deli Spoorwegmaatschappij in Nederlands Indië en vóór zijn benoeming volontair ter secretarie van Abcoude-Baambrugge. Op 18 juli 1936 verwelkomde de Wormerveerse burgerij haar nieuwe magistraat, burgemeester A. Sla…
    van Wormerveer voor korte tijd waar, tot de benoeming van
  • Amelius Loggersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLoggers, Amelius

    Zwolle 9 juni 1910 – Ermelo 19 juni 1979

    Burgemeester van Wormer van 1946 tot in 1975, ereburger van deze gemeente. Amelius Loggers kwam na een ambtelijke carrière in Opperdoes, Callantsoog, Huizen en Driebruggen, waar hij gemeentesecretaris was, als jonge en partijloze burgemeester naar Wormer. Zijn activiteiten in het verzet in Zuid-Holland waren mede aanleiding tot zijn benoeming. Tijdens zijn burgemeesterschap hadden er in Wormer ingrijpende veranderingen plaats: de restan…
    in augustus '46. Deze was aanvankelijk lid van de PvdA, maar brak met zijn partij uit onvrede over de politionele acties in het toenmalige Nederlands-Indië. Loggers bleef tot 1975 partijloos burgemeester en werd toen opgevolgd door
  • Piere Janssensplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJanssens, Pierre

    Venlo, 12 mei 1940 - Hoorn, 20 mei 2022

    mr. Pierre Maria Gemma Paulus Janssens, burgemeester van Wormer van 1975 tot 1982, daarna van Hoorn. Na een studie rechten aan de Universiteit van Amsterdam, voltooid in 1966, werkte Janssens als wetenschappelijk medewerker aldaar en voorts als ambtenaar te Amsterdam en als medewerker van de Wiardi Beckmanstichting. Van 1970 tot 1974 zat hij voor de PvdA in de gemeenteraad van zijn woonplaats Monnickendam.
    . Deze vertrok in 1982.
  • De benoeming van Cock Kerling-Simonsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKerling-Simons, Cock

    Den Haag, 24 februari 1929 - Leiden, 19 februari 2023

    Cornelia Alida (Cock) Kerling-Simons, burgemeester van Wormer van 1 november 1982 tot 1 januari 1991. Op die datum ging Wormer op in de nieuwe gemeente Wormerland en ging Kerling met vervroegd pensioen. Zij was de eerste vrouwelijke burgemeester in de Zaanstreek. De landelijke campagne ’Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’ werd door haar geïnitieerd; haar
    betekende dat voor het eerst in de Zaanstreek een vrouwelijke burgemeester in functie kwam. Mevrouw Kerling bleef dat tot de samenvoeging tot Wormerland in 1991.

Bewoningsgeschiedenis

Over de oudste bewoning van Wormer is weinig bekend. Er zijn geen archeologische vondsten van gedaan. Eerder is al gezegd dat de oorsprong van het dorp iets oostelijker heeft gelegen, op een plaats waar het land tijdens stormen afkalfde en tenslotte verdween. Verondersteld wordt dat de eerste bewoners zich vóór het jaar 1000 oostelijk van de huidige kerk vestigden. De aanvankelijke nederzetting lag in de driehoek Enge Wormer-Wijde Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWijde Wormer

Voormalig meer, in 1626, na een eerdere mislukte poging in 1624-'25, drooggemalen en sindsdien een waterschap, dat in de jaren `80 van de 20e eeuw bij de samenvoeging tot het waterschap De Waterlanden werd betrokken. De Wijde Wormer, met een oppervlakte van ongeveer 1514 hectare, is geheel omgeven door een ringvaart, aan de oostelijke zijde na de watersnood van 1825 afgedamd. In het noorden wordt het waterschap begrensd door het voormalige heemraadschap Wormer, Jisp en Neck, in het…
-Poelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPoel, de (Wormer)

Water ten noorden van Wormer, direct aan de Zaan en overlopend in het Zwet. Het meertje ontstond in de vroege Middeleeuwen en kreeg door afkalving haar huidige grootte. In de 17e en 18e eeuw was de Poel een belangrijke handelsweg, vooral voor in Jisp geproduceerde goederen; geschut werd bij de
. Geen wonder dat men van de binnenvisserij leefde. De vertrouwdheid daarmee zal ertoe hebben geleid dat inwoners van Wormer zich ook met de haringvisserijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHaringvisserij

Tak van visserij, in de 15e en 16e eeuw van groot belang voor de Zaanstreek. Het centrum van de omvangrijke Noordhollandse haringvisserij was De Rijp. Als vanzelfsprekend profiteerden daardoor vooral Wormer en Jisp van deze vorm van zeevisserij. De bloeiperiode duurde voort tot in de
op Zuiderzee en Noordzee gingen bezighouden.

Door bevolkingsuitbreiding ontstond lintbebouwing (met een uiteindelijke lengte van 3,5 km) in westelijke richting, dus naar de veilige kant met minder bedreiging door het water. Bij dit lange lint in de richting van de Zaan had aanvankelijk geen padvorming, haaks op de hoofdstraat zoals in de Zaandorpen, plaats. Alleen het lang onverhard gebleven Zaandammer pad voerde sinds de 17e eeuw van de Dorpsstraat naar de Bartelsluisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBartelsluis

Sluis en daarnaar vernoemde buurtschap in Wormer. De Bartelsluis werd gebouwd in 1638 in samenhang met de droogmaking van de Enge Wormer, en verbond de Westerveer- en de Enge Wormerringsloot met de Zaan. Gedurende de bouw heette de sluis de Westersluis, later ging de sluis onder de naam Zaansluis door het leven. De sluis werd vooral druk gebruikt in de eerste jaren, door de
, de ringdijk van de Kalverpolderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKalverpolder

Middeleeuwse polder in Zaandam, aan de oostkant van de Zaan en begrensd door Enge Wormer, Wijde Wormer, Braaksloot ('t Kalf) en Poel.

De polder, waarin Haaldersbroek en de na de Tweede Wereldoorlog aangelegde Zaanse Schans zijn gelegen, heet officieel 'Halerbroek of Kalverpolder'. Het ongeveer 200 hectare omvattende gebied is tot de jaren dertig van de 20e eeuw tamelijk geïsoleerd gebleven. Pas toen in 1936 de
en zo naar Oostzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaandam

Voormalige naam van de bewoningsconcentratie ten oosten van de Zaan nabij de Dam, tot 1795 behorend tot de gemeente Oostzaan, tussen 1795 en 1811 min of meer een zelfstandige gemeente en sinds 1811 deel uitmakend van de stad Zaandam. Oostzaandam behoorde tot de
, maar dit was geen woonpad.

Wormer was al in de 13e eeuw van enige betekenis: in tijd van nood moest het dorp de graaf van Holland bijstaan met 16 riemtalen, ofwel 32 roeiers. In ruil voor deze bijstand kreeg het dorp in 1280 van Floris V vrijdom van 'bede en tol'. Dit was van belang voor de ontwikkeling van de handel, want in geheel Holland behoefden hierdoor geen tolgelden te worden betaald. Toch was er in de 14e en 15e eeuw blijkbaar een teruglopende welvaart; het aantal riemtalen werd in 1399 met de helft verminderd en in 1422 tot vier teruggebracht. In 1494 werd het dorp als armelijk omschreven. Bij de Informacie van 1514 bleek dat 57% van de grond eigendom van niet-dorpelingen was. De grondprijs was, met 25 Rijnlandse guldens per morgen, verhoudingsgewijs laag, omgerekend nog geen halve cent per vierkante meter. Zo'n berekening is overigens zinloos, er mag niet naar het huidige prijspeil worden gekeken. Als er al sprake was van enige welvaart, dan kwam deze niet aan de Banne Wormer ten goede. Deze werd armlastig, eigenaar van zeer veel spadegestokenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpadesteken

Middeleeuws recht, dat kon worden uitgeoefend door de eigenaar van een of meer percelen polderland. De daarop rustende lasten (bijvoorbeeld in verband met het dijkonderhoud) konden zo zwaar drukken dat een eigenaar ze onmogelijk kon dragen. Door letterlijk een spade te steken (het plaatsen van een schop of spade op het betreffende perceel) kon men aangeven dat men zijn verplichtingen niet wenste na te komen en daarmee van de eigendom afzag. De zo 'gemerkte` percelen vervielen dan aa…
land. De banne had in 1721 een schuld van meer dan f 65.000 aan de Staten van Holland.

Het land verwilderde, de sloten werden verwaarloosd en nog bedenkelijker was de voortdurende afkalving. Vooral in de 18e eeuw is aan de noordkant van het dorp veel grond verloren gegaan. De percelen waren ook toen al te klein voor een lonende benutting. Na de droogmaking van de Enge Wormer ontstond zuidelijk van het dorp een kleine buurtschap bij de Bartelsluisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBartelsluis

Sluis en daarnaar vernoemde buurtschap in Wormer. De Bartelsluis werd gebouwd in 1638 in samenhang met de droogmaking van de Enge Wormer, en verbond de Westerveer- en de Enge Wormerringsloot met de Zaan. Gedurende de bouw heette de sluis de Westersluis, later ging de sluis onder de naam Zaansluis door het leven. De sluis werd vooral druk gebruikt in de eerste jaren, door de
. De verbinding hiermee, via het Zaandammer pad, was slecht; het pad werd tot ver in de 19e eeuw nauwelijks onderhouden.

Pas aan het begin van de 20e eeuw veranderde het traditionele bebouwingspatroon. In 1913 is de Eendrachtstraat aangelegd, later gevolgd door de Mariastraat. Vóór de Tweede Wereldoorlog ontstond er enige komvorming aan de Zuidkant van de Dorpsstraat. Er kwam ook steeds meer bebouwing langs de op aandrang van Wormerveer aangelegde Nieuweweg, ontstaan na de bouw van de Zaanbrugplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaanbrug

Brug over de Zaan tussen Wormer en Wormerveer, aanvankelijk ook wel de Wormerbrug genoemd. De Zaanbrug is één van de oudste bruggen over de Zaan. De bouw van de Zaanbrug, in de jaren 1888-1889, tot stand gekomen op initiatief van de Wormerveerse ondernemers, was omstreden. Zij wilden maar wat graag een brug en hadden daar veel voor over. Immers, hun fabrieken stonden allemaal in Wormer, langs de Zaan.
in 1889. Pas na de Tweede Wereldoorlog bouwde Wormer ten noorden van de Dorpsstraat. De wijk Plaszoom verrees in de jaren 1967-'72. Tezelfdertijd werd aan de noordkant van de Poel, die in de volksmond `de Goudkust` ging heten, een tiental villa's gebouwd. Halverwege de jaren '80, na de sloop van het Van Gelderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGelder Zonen, van

Nederlands papierconcern, waarvan de voormalige papierfabriek Van Gelder Zonen te Wormer, niet alleen deel uitmaakte maar ook de oorsprong vormde. Terwijl elders gevestigde delen van deze onderneming zijn voortgezet, is de fabricage van papier in Wormer bij een algehele sanering in 1981 beëindigd. Zie voor de vroege bedrijfs- en familiegeschiedenis ook
-fabriekscomplex, ontstond daar ter plaatse een nieuwbouwwijk.

Middelen van bestaan

Dat Wormer aanvankelijk een vissersdorp was, waarvan de bevolking later ter haringvangst ging, is wel zeker. In 1494 werd opgetekend dat Wormer en Jisp door toedoen van Jonker Frans van Brederode hun vloot kwijt zijn geraakt. Waarom deze de Noordhollandse schepen in de haven van Rotterdam in brand liet steken, is onduidelijk. Zonder twijfel ging het om haringbuizen, die ook als kleine kustvaarders werden gebruikt en die nauwelijks in hun thuishavens kwamen. De vernietiging van deze vloot leidde tot armoede in Wormer, maar vóór de Spaanse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpaanse tijd

Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, Filips II
was het aantal schepen alweer aanzienlijk. In 1614 werd uit de mond van oude inwoners opgetekend dat omstreeks 1570 niet minder dan 36 'buizen' en een groot, ongenoemd, aantal andere schepen van Wormer eigenaars vanuit Oostende, Nieuwpoort, Duinkerken en Calais ter haringvangst gingen. Hoewel de bloeitijd van de Hollandse haringvangst nog moest komen, was deze na de Spaanse tijd voor het dorp Wormer al niet meer van belang. Er waren ook andere bronnen van inkomsten.

Vrij veel inwoners hielden zich bezig met spinnen. Er was veehouderij en op kleine schaal, op de bagger aan de slootkanten, enige graanteelt. Verder staat het vast dat er in de 16e eeuw enkele scheepswerven waren; hun aantal en omvang is niet bekend. Al vóór de Spaanse tijd werden er volgens overlevering haringbuizen in Wormer en Jisp gebouwd. In de 17e eeuw, toen de scheepsbouw langs de Zaan, vooral in Zaandam, een grote bloei kende, was die in Wormer echter al te gronde gegaan. Tegen het eind van de 16e eeuw ontstond de stijfselmakerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStijfselfabricage

Belangrijke bedrijfstak in de Zaanse economie, reeds aan het einde van de 16e eeuw aanwezig; vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ook in (stoom)fabrieken, waarvan Zetmeelbedrijven De Bijenkorf (ZBB) als belangrijke producent is overgebleven. De stijfselfabricage bestaat uit het produceren van zetmeel en de daarvan afgeleide producten (modificaties) voor het stijven van textiel uit zetmeelhoudende producten, als aardappelen, mais, rijst en tarwe. Stijfsel is de algemene benami…
. In 1596 waren er in Wormer zes stijfselmakerijen, in 1617 waren het er tenminste zeven. In 1598 vermeldde de geschiedschrijver Van Reijd dat de Wormer stijfselmakers wekelijks 30 last, waarschijnlijk ongeveer 7000 kg, tarwe verwerkten. Stijfsel was toen dan ook een exportartikel voor het dorp: het vervoer ervan had deels met eigen ventschepen plaats. De stijfselmakerij was echter geen blijvende bron van inkomsten. In 1682 waren er nog drie bedrijven over, tussen 1790 en 1860 werkte er nog slechts één.

Dat Wormer in de 17e eeuw zo'n voorname plaats in het Noorderkwartier ging innemen, was het gevolg van de snel opgekomen beschuitbakkerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBeschuitbakkerij

Zie: Beschuit. Op deze plaats wordt uitsluitend de beschuitnijverheid te Wormer en Jisp behandeld, die gedurende de hele 17e eeuw, maar, zij het in mindere mate daarvóór, en daarna van aanzienlijke omvang was. Bij deze samenvatting van door anderen, maar voornamelijk door
. Vermoedelijk was deze bedrijvigheid al in het eerste kwart van de 16e eeuw ontstaan. Vooral Sipke Lootsmaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLootsma, Sipke

Roordahuizen, 9 januari 1888 - Zaandam 15 mei 1940 Sipke Lootsma 1888 - 1940 Leraar geschiedenis, archiefonderzoeker en publicist. Hij was de eerste die de geschiedschrijving van de Zaanstreek wetenschappelijk benaderde.

Sipke Lootsma werd 9 januari 1888 geboren in Roordahuizen als zoon van Rients Klazes Lootsma en Aaltje Westra. In 1906 legde Lootsma het akte-examen Vrije- en Orde-Oefeningen der Gymnastiek met succes af. In 1907 gevolgd door het akte-examen Lager Onderwijs. Op…
heeft door archiefonderzoek gegevens over de Wormer beschuitnijverheid kunnen vinden. Hij plaatste het hoogtepunt ervan in het begin van de 17e eeuw, toen Wormer grote hoeveelheden scheepsbeschuit met eigen ventschepen aan Hollandse en buitenlandse havens leverde. Voor koopvaardij en walvisvaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWalvisvaart

Vorm van scheepvaart, toegespitst op de vangst en verwerking van walvissen. De Nederlandse walvisvaart kende een bloeiperiode van 1614 tot 1770. Aanvankelijk was het monopolie in handen van de Noordse Compagnie. Na beëindiging van het aan hen verleende octrooi in 1642 konden andere reders, waaronder Zaanse, zich gaan ontwikkelen. Door toenemende concurrentie werden grotere gebieden geëxploiteerd en ontstonden mede daardoor nieuwe technieken, zoals ijsvisserij. In de Zaanstreek kwam …
was de harde en nauwelijks aan bederf onderhevige Wormer beschuit op de lange reizen onontbeerlijk. De snel groeiende zeevaart had een grote toename van het aantal bakkerijen tot gevolg. Er is wel gesproken van 135 tot 150 Wormer bakkerijen in die tijd. In 1617 werd gemeld dat tenminste 60 Wormer bakkers hun goederen elke maandag naar de Amsterdamse markt brachten. Omstreeks 1650 zette zich een neergang in. In 1697 waren er hooguit nog 32 bakkers in het dorp, in 1714 nog 22, zeven jaar later 14 en in 1759 nog slechts drie. Het behoeft geen betoog dat de met deze nijverheid samenhangende ventjagerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVentjagerij

Schippersbedrijf, waarbij de schipper voor eigen risico producten kocht, deze naar elders vervoerde en daar verkocht ('uitventte´), om vervolgens andere producten in te schepen en deze naar de Zaanstreek te vervoeren. Statistische gegevens ontbreken. Algemeen wordt aangenomen dat de ventjagerij vooral belangrijk is geweest in samenhang met de beschuitbakkerij in Wormer en Jisp. Zie ook:
eveneens afnam.

Bloei en verval van de bakkerij weerspiegelden zich ook in het aantal meelmolens. In 1630 waren er acht, in 1688 nog vijf en na 1746 resteerde er slechts één korenmolen. Er zijn in het dorp ook andere bestaansbronnen geweest, zij het dat deze van minder belang bleven. Allereerst was daar nog steeds de veehouderij. De boter- en kaasmakerij en de daarmee samenhangende handel gaven de eeuwen door werk. Dat de oude Zaanse spreuk 'gien koeie, gien moeie', vee geeft alleen maar zorgen, wel enige grond heeft, bleek bij de 18e eeuwse epidemieën van de veepest. In 1769-'72 stierven daaraan 345 koeien van Wormer boeren. Veel veehouders gingen bankroet door de steeds de kop opstekende veeziekten. Een andere tak van bedrijf was de zeildoekweverijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZeildoekweverij

Tak van nijverheid die van de 17e tot in de 20e eeuw vooral voor Krommenie en voor betrokkenen in omliggende dorpen van grote economische betekenis is geweest. Dat wil zeggen dat meer dan 350 jaar achtereen vele honderden, zo niet duizenden bewoners van de noordelijke Zaanstreek bij de zeildoekproductie waren betrokken. In het begin van de 20e eeuw waren nog twee grote weverijen actief. Zij staakten hun productie pas ver na de Tweede Wereldoorlog. De laatste sloot in 1981 de poo…
. De gegevens hierover zijn schaars. In 1731 waren er drie hennepkloppersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHennepklopperij

Nauernasche VaartDe Blauwe Arend Tak van vroegere molenindustrie, waarbij de stengels van hennepplanten onder stampers werden vervezeld. Na verdere bewerking (zie: Hekelaars en Spinhuizen) kon het product in de Lijnbanen tot touw of door wevers tot zeildoek (zie: Zeildoekweverij) worden verwerkt. De molens werden hennepkloppers en soms ook beukmolens genoemd.
in het dorp en in 1759 werden er vier rolrederijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRolrederij

De zeildoekfabricage in Krommenie zou niet tot ontwikkeling zijn gekomen zonder het coördinerende werk dat de rolreders verrichtten. De weverij, die al in de 17e eeuw tot bloei kwam, is aanvankelijk - tot ver in de 19e eeuw - in huisindustrie, dus sterk gedecentraliseerd, bedreven.
geteld. Een onvolledig kohier uit 1680 maakt in elk geval duidelijk dat uit de 542 huishoudingen 68 spinsters, 59 wevers, 32 hekelaars, drie rolreders en een rollemeter bij de zeildoekfabricage betrokken waren. Deze tak van nijverheid is hier echter eerder te gronde gegaan dan in Krommenie. In 1811 gaven nog maar drie mannen aan dat zij wever waren.

Scheepvaart en visserij, die in de 16e eeuw zo belangrijk waren, namen in de 17e eeuw af. In 1680 werden nog maar vier gezinshoofden als visser genoemd: tien procent van de beroepsbevolking (54 gezinshoofden) werkte in de scheepvaart. De vissers waren waarschijnlijk binnenvissers. Wat de scheepvaart betreft, er waren 20 binnenschippers, vier knechts bij de binnenvaart en 30 bootsgezellen op de grote vaart. Ook werden nog 19 onvolwassenen als zeevarend opgegeven. Molplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMol, Kees

Wijdenes, 10 november 1894 - Purmerend, 1971

Cornelis (Kees) Mol, bijna 30 jaar gemeente-secretaris van Wormer, auteur van 'Uit de geschiedenis van Wormer' (Amsterdam 1966 en 1980), kwam in de zomer van 1911 als volontair uit Amsterdam naar Wormer. Per 1 oktober 1913 kreeg hij een vaste aanstelling, per 1 mei 1930 werd hij benoemd tot gemeente-secretaris. Dat bleef hij tot zijn pensionering per 1 december 1959. Tijdens zijn werk in Wormer gaf Mol blijk van grote interesse in de plaat…
heeft beschreven hoe de Wormer welvaart aan het eind van de 17e eeuw verloren ging. Naast de teloorgang van bedrijfstakken als scheepsbouw, stijfselmakerij, beschuitbakkerij en ventjagerij noemt hij als oorzaken niet alleen de Spaanse Successie-oorlog van 1702 tot 1713 en de dijkdoorbraak in 1717, maar ook de kinderloosheid en het 'naar buiten trouwen' van belangrijke geslachten in het dorp. Daardoor verdween kapitaal en verminderden de belastingopbrengsten. Een kohier uit 1731 gaf een beeld van de achteruitgang. Er waren geen belangrijke bedrijven meer, alleen de vermelding van 30 pakhuizen herinnerde nog aan de eerdere welvaart.

Molens

In Wormer hebben in totaal 59 molens gestaan. Het grootste aantal betrof de olieslagerij. In 1630 waren er tien oliemolens, in 1731 en 1795 stonden er 23. Van de acht meel- of korenmolens uit 1680 waren er in 1731 nog maar drie over. In dat jaar werden al wel drie verfmolens en drie hennepkloppers geteld en verder waren er een zaagmolen en een papiermolen. Deze laatste twee waren ook in 1797 nog in bedrijf, evenals de hennepkloppers. Het aantal verfmolens was toegenomen tot vier, maar er resteerde nog slechts één meelmolen. Van een molen was niet bekend welk bedrijf er werd uitgeoefend. De 'registres civiques' uit 1811 vermeldden de beroepen van alle mannen van 21 jaar en ouder. De grootste groep bestond uit 143 arbeiders; daarnaast werkten er 39 in het boerenbedrijf, 26 in de handel, 17 in de visserij, twaalf in de bouw; voorts waren er elf betrokken bij voedingsmiddelenproductie, negen bij vet- en zeepfabricage en vijf bij het verkeer, terwijl er ook vijf een vrij beroep uitoefenden. Bij het einde van de Franse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigFranse tijd

De Franse tijd in Nederland duurde van 1795 tot 1813 en was een periode van grote veranderingen. Nederland werd bezet door Franse troepen onder leiding van Napoleon Bonaparte, wat leidde tot economische en politieke veranderingen. De Zaanstreek werd hard getroffen door de Franse bezetting, vooral door het Continentaal stelsel dat de handel en economie negatief beïnvloedde. Ondanks alle veranderingen bracht de Franse tijd ook nieuwe ideeën met zich mee, zoals wetten die gelijkheid vo…
, in 1813, 1agen de 16 oliemolens, acht verfmolens, één snuifmolen, één witpapierrnolen, twee potasbranderijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPotasbranderij

Potas is de oude naam voor kalium-carbonaat, dat aanvankelijk uit hout - of plantenas werd gebrand , geloogd en in zuivere toestand in potten werd bewaard. Potas werd gebruikt door de blekerijen, vooral die ten behoeve der zeildoekfabricage.

Jacob Honig Jsz. Jr. stelde het ontstaan van de Zaanse potasbranderij na 1680, maar dr. Regtdoorzee Greup-Roldanus, bekend door haar studie over de Haarlemse blekerijen, meende dat al vóór 1650 potas in de Zaanstreek werd gebrand. In 1700 we…
, één stijfselmakerij en één buullakenweverijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBuullaken

Geweven stof van grote sterkte, gebruikt voor de vervaardiging van zogenoemde 'bulen' die in de oliemolens worden gebruikt. Deze stof werd vroeger in de Zaanstreek geproduceerd; de Weverijen Koster en Co. te Wormer zijn in de vorige eeuw als buullakenweverij begonnen.
vrijwel stil door gebrek aan werk. Alleen de ene zaagmolen was van opdrachten voorzien.

De malaise werkte lang door, het wekt dan ook geen verwondering dat de gemeente in 1848 als arm te boek stond. De eigenaars van de bedrijven waren naar elders vertrokken, in het dorp woonden vrijwel alleen arbeiders. In dat jaar waren er een scheepswerf, een korenmolen, een cementmolen, vijf verfmolens en 14 olieslagerijen. Het belangrijkste bedrijf was inmiddels al de 'kapitale papierfabriek' van Van Gelder Zonen geworden, een onderneming die nog meer dan honderd jaar het dorp zou domineren. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg Wormer, door industrialisatie in het westen van het dorp, aan de Zaankant, weer iets van de oude glorie terug. Het werd een industriële plattelandsgemeente. Bleef de oude agrarische dorpskom zich met name op Purmerend met zijn veemarkt richten, het nieuwe centrum van bedrijvigheid maakte deel uit van de opbloeiende Zaanse industrie. Hier, langs de Zaan, vestigden zich steeds meer bedrijven van Wormerveerse afkomst, die de Wormer bevolking werk verschaften, vooral grote stoompellerijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPellerij

Naam van zowel bedrijfstak als de inrichting waarin dit bedrijf wordt uitgeoefend; het ontdoen van het kroonkafje, meestal dop (pel) genoemd, en de vruchtwand en zaadhuid van onder andere granen, zonder de korrel te breken. In de Zaanstreek is in vroeger eeuwen gerst gepeld, met gort als product. Gerst is niet eenvoudig te pellen, aangezien de dop is vergroeid met de korrel. Vanaf het midden van de 19e eeuw werd rijstpellerij belangrijk. De pellerij had een grote omvang in de Zaanstree…
.

Er kwamen zelfs plannen voor een forse insteekhaven, een voornemen dat niet is uitgevoerd. In 1930 werkten er 1125 personen (64,4%) in de industrie, 214 (12,3%) in de landbouw en 237 (13,6 %) in handel en verkeer. Van de overige 160 werkzame personen werd het beroep niet aangegeven. Ongeveer een kwart van alle werknemers in de industrie werkte bij Van Gelder Zonen. In 1939 waren meer dan 1200 van de 5000 inwoners direct van de papierfabriek afhankelijk. De ontmanteling van het bedrijf in de Tweede Wereldoorlog in november 1944 had dan ook grote gevolgen kunnen hebben voor het dorp. Een groot deel van het machinepark werd achtergehouden, terwijl een ander, al weggevoerd, gedeelte na de bevrijding kon worden achterhaald, zodat in 1946 opnieuw met de productie kon worden begonnen. Er kwamen wel tekenen dat het van oorsprong Zaanse bedrijf wel eens voorgoed uit de streek zou kunnen verdwijnen, maar toch kwam het bericht dat de fabrieken in 1981 zouden worden gesloten als een donderslag bij heldere hemel. De sluiting bezorgde Wormer jarenlang het hoogste werkloosheidspercentage in de Zaanstreek. Het is helaas niet mogelijk meer recente gegevens over de economische bedrijvigheid te vermelden. Noch het Sociografisch Bureauplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSociografisch Bureau Zaanstreek

Voormalige instelling voor het verrichten van onderzoek op sociaal, economisch en statistisch gebied, het geven van voorlichting op deze terreinen en het samenstellen van een documentatie-archief betreffende het sociale en economische leven in de Zaanstreek. Het per 1 januari 1950 opgerichte bureau berustte op een samenwerking van negen Zaanse gemeenten, Assendelft, Jisp, Koog, Krommenie, Westzaan, Wormer, Wormerveer, Zaandam en Zaandijk met de
te Zaandam, noch het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterlandplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigIntergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland

Zie: Agglomeratie-overleg.
publiceerde cijfers over het aantal arbeidsplaatsen in Wormer.

Literatuur:
  • A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 12. Gorinchem 1849;
  • G.J. Boekenoogen, De Zaanse volkstaal, Zaandijk 1971;
  • P. Boorsma, Duizend Zaanse molens, Wormerveer 1950;
  • S. Hart, Geschrift en getal, Dordrecht 1976;
  • G.J. Honig, De Zaanse burgemeesters sedert 1814, in: De Zaende 1951;
  • J. Honig Jsz. Jr., Geschiedenis der Zaanlanden, deel 1, Zaandijk 1849;
  • C. Mol. Uit de geschiedenis van Wormer, Amsterdam 1966;
  • id., Handel en nijverheid te Wormer in de 17e eeuw, in: De Zaende 1951:
  • Id., De economische toestand van Wormer in de 19e eeuw, in: De Zaende 1949;
  • G.J. Onrust, Wormers welvaren, Zaandam 1988;
  • H.N. ter Veen e.a., Problemen der samenvoeging van Zaangemeenten. Haarlem 1941;
  • D. Vis. De Zaanstreek, Leiden 1948;
  • W. Wezel, De Eendrachtstraat 1913-1983, Wormer 1985;
  • 'De Typhoon', Bitter weinig animo voor samenvoeging, 13-2-1988;
  • id., Gemeente Wormerland brengt inwoners geen verbetering, 16-2-1988;
  • Waterland in de kijker, Purmerend 1989.

* Assendelftplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAssendelft

Voormalige zelfstandige gemeente, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. De samenvoeging stuitte bij de bevolking op grote weerstand. Assendelft wenste deze niet en bepleitte samen met Krommenie een gemeente Krommenie-Assendelft. De rijksoverheid besliste evenwel anders.
* Jispplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJisp

Tot 1991 zelfstandige gemeente, ten oosten van de Zaan, op de grens van Zaanstreek en Waterland. Het dorp is, gezien zijn verleden, te beschouwen als behorend bij de Zaanstreek. Jisp is met nog geen duizend inwoners verreweg het kleinste dorp binnen deze Zaanstreek. De buurtschap Spijkerboor behoorde bij de gemeente Jisp. Vóór 1940 was een groot deel van de inwoners voor wat hun inkopen betreft op Purmerend aangewezen. Dit kwam vooral door het ontbreken van voorzieningen in de eigen plaats…
* Knollendamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKnollendam

Voormalige dam aan de noordkant van de Zaan, die voorkwam dat vloedwater uit de Schermer vanuit het noorden de Zaan instroomde. De dorpen Oost- en West-Knollendam zijn naar deze Dam genoemd.

Het is niet precies bekend wanneer de Knollendam werd aangelegd. Zeker is dat dit in de 14e eeuw gebeurde, volgens
* Koog (aan de Zaan)plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKoog (aan de Zaan)

Voormalige zelfstandige gemeente ten westen van de Zaan, ten noorden van Zaandam, ten zuiden van Zaandijk, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. Tot in de Franse tijd was Koog bestuurlijk deel van de Banne van Westzaan; de invloed van Koog daarin was gering. Ofschoon niet geheel zeker, wordt aangenomen dat de gemeente Koog aan de Zaan per 1 augustus 1811 zelfstandig werd (zie:
* Krommenieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKrommenie

Voormalige zelfstandige gemeente in het noorden van de Zaanstreek, per 1 januari 1974 opgegaan in Zaanstad. Na Zaandam in omvang de tweede gemeente van de streek. De samenvoeging tot Zaanstad leidde in Krommenie tot veel protesten. Krommenie wenste deze niet en bepleitte samen met Assendelft een gemeente Krommenie-Assendelft. De rijksoverheid besliste evenwel anders. Krommenie zelf is feitelijk ook een samenvoeging van een aantal woonkernen. Naast Krommenie behoren ook het tot 1816 ze…
* Krommeniedijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKrommeniedijk

Klein dorp in de gemeente Zaanstad, deel van Krommenie.

Krommeniedijk bestaat feitelijk uit een lage dijk langs het voormalige Kromme IJ (Crommenije). De geschiedenis van Krommeniedijk is niet los te zien van die van Krommenie. Het is niet bekend welke bewoningskern er eerder was. Volgens
* Westzaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaan

Westzaan was van 1811 tot 1974 een zelfstandige gemeente, daarna de naar inwonertal kleinste deelgemeente van Zaanstad. Westzaan was het hoofddorp van de eerdere Banne van Westzaan als zodanig een van de oudere nederzettingen in de streek en zelfs het moederdorp van de westelijk aan de Zaan gelegen, later tot Zaanstad verenigde gemeenten (West-)Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer.
* Wormer * Wormerveerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWormerveer

Voormalige zelfstandige gemeente, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. Het dorp kent een betrekkelijk korte geschiedenis; de eerste bewoning is ontstaan in de onmiddellijke nabijheid van het Zaan- of Wormerveer, een oud grafelijk veer naar Wormer, dat al in de 14e eeuw aanwezig was. Deze eerste paar huizen groeiden aanvankelijk zeer langzaam in zuidelijke richting langs de Zaanoever. Het gehucht werd 't Saen genoemd en maakte deel uit van de
* Oostzaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaan

Zelfstandige gemeente binnen de Zaanstreek, een van de drie Zaanse dorpen die in 1974 niet bij de samenvoeging tot Zaanstad werden betrokken. Hoewel de oorspronkelijke bewoners - zoals nog aan de klank van het plaatselijk dialect valt te horen - Waterlanders zijn geweest, behoort Oostzaan historisch tot de Zaanstreek. De naam zegt dat trouwens al.
* Zaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaandam

Voormalige zelfstandige gemeente, die zowel wat betreft inwonertal als economische betekenis de belangrijkste bewoningskern van de Zaanstreek vormde. Zaandam ontstond in de Franse tijd door de samenvoeging van Oostzaandam en Westzaandam, bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811. Daarbij werden aan de nieuwgevormde gemeente stadsrechten verleend. Per 1 januari 1974 verloor Zaandam zijn zelfstandigheid bij de
* Zaandijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaandijk

Voormalige zelfstandige gemeente in het centrum van de Zaanstreek. Sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van de gemeente Zaanstad. Het bestuurlijke centrum van de nieuwe stad was lange tijd in Zaandijk (Bannehof) gevestigd. Zaandijk behoort tot de jongste dorpen van de Zaanstreek.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/wormer.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/10 21:51
  • door jan