zeildoekweverij

Tak van nijverheid die van de 17e tot in de 20e eeuw vooral voor Krommenie en voor betrokkenen in omliggende dorpen van grote economische betekenis is geweest. Dat wil zeggen dat meer dan 350 jaar achtereen vele honderden, zo niet duizenden bewoners van de noordelijke Zaanstreek bij de zeildoekproductie waren betrokken. In het begin van de 20e eeuw waren nog twee grote weverijen actief. Zij staakten hun productie pas ver na de Tweede Wereldoorlog. De laatste sloot in 1981 de poorten.

Oorsprong

Het ontstaan van de Krommenieër zeildoekweverij wordt op verschillende manieren verklaard. Enerzijds wordt daarvoor verwezen naar de opmerkingen van Prof. dr. Aris van Braamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBraam, Prof. dr. Aris van

Zaandam, 1 juni 1923 - Wormerveer, 8 mei 2002

Wetenschapper, en één der belangrijkste naoorlogse publicisten over de Zaanstreek. Van Braam haalde in 1946 zijn doctoraal Sociografie, daarna volgde zijn benoeming tot eerste hoofd van het Sociografisch Bureau van Zaandam. Van 1949-1965 vervulde hij vervolgens verscheidene functies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's Gravenhage. In 1957 promoveerde hij cum laude op het proefschrift
. 'Aangenomen wordt dat deze tak van bedrijf in de 16e eeuw door doopsgezinde wevers uit de Zuidelijke Nederlanden en/of Frankrijk in de streek is geïntroduceerd'. Van Braam geeft daarmee de mening weer van Jacob Honig Jansz. Jr.plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHonig Jansz. Jr., Jacob

Zaandijk, 5 mei 1816 - 14 november 1870

Papierfabrikant, makelaar en directeur van een door hem opgerichte assurantiecompagnie, later ook burgemeester van Zaandijk. Grote en blijvende bekendheid verkreeg Honig door zijn geschiedkundige onderzoekingen en door vele publicaties. Zie voor zijn afstamming bij
: 'De overleveringen zeggen dat zij in 1520-1530 uit Vlaanderen en Frankrijk door vervolgden om het geloof zijn overgebragt'.

Anderzijds uitte Sipke Lootsmaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLootsma, Sipke

Roordahuizen, 9 januari 1888 - Zaandam 15 mei 1940 Sipke Lootsma 1888 - 1940 Leraar geschiedenis, archiefonderzoeker en publicist. Hij was de eerste die de geschiedschrijving van de Zaanstreek wetenschappelijk benaderde.

Sipke Lootsma werd 9 januari 1888 geboren in Roordahuizen als zoon van Rients Klazes Lootsma en Aaltje Westra. In 1906 legde Lootsma het akte-examen Vrije- en Orde-Oefeningen der Gymnastiek met succes af. In 1907 gevolgd door het akte-examen Lager Onderwijs. Op…
reeds twijfel aan de juistheid hiervan: 'Indien de weverijen in Krommenie van buitenlandse oorsprong zouden zijn, blijft het vreemd dat het naburige Assendelft in 1514 reeds 20 wevers bezat. Dat wil zeggen in een jaar dat er nog geen sprake was van geloofsvervolging'. Klaas Woudtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWoudt, Klaas

Koog aan de Zaan, 13 mei 1923 - 19 december 2012

Uitgever, publicist, bestuurder van een groot aantal verenigingen en stichtingen. Klaas Woudt was in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de oprichting, de redactie en de vervaardiging van het tijdschrift
verstevigde deze twijfel: 'In de geraadpleegde bronnen is nergens steun voor de veronderstelling van Honig te vinden. De namen van de rolredersgeslachten klinken overwegend Noord-Hollands, denk aan Kaars en Kuyper. Tot het tegendeel zou worden bewezen ga ik ervan uit dat de Zaanstreek zich ook wat de weverij betreft uit eigen kracht ontwikkelde'.

Zowel Lootsma als Woudt leggen eerder dan met de komst van de réfugie's verband met het weven als thuisnijverheid, zoals dat in de Zaanse boerendorpen al veel vroeger werd beoefend. Feit is dat de zeildoekweverij, de boeren weefden aanvankelijk linnen, mogelijk ook wol, tot ver in de 19e eeuw voornamelijk gebruik maakte van thuiswevers. Vooral volgens Woudt zou het heel goed verklaarbaar zijn dat de al aanwezige kennis en de eveneens aanwezige weefgetouwen benut gingen worden. Toen in de 17e eeuw bij de Zaanse grootscheepmakers vraag ontstond naar zeildoek.

Zeildoek

Het Zaanse zeildoek werd geweven van voorbewerkte en tot garen gesponnen hennepvezels. Aanvankelijk werd de hennep ingevoerd uit de Lopiker-, Krimpener- en Alblasserwaard, waar dit gewas in de 17e eeuw werd geteeld in verband met de winning van hennepolie. De stengels, het hennepstro, waren een nevenproduct dat door Zaanse rolreders werd gekocht. In zogenoemde beukmolens of hennepkloppersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHennepklopperij

Nauernasche VaartDe Blauwe Arend Tak van vroegere molenindustrie, waarbij de stengels van hennepplanten onder stampers werden vervezeld. Na verdere bewerking (zie: Hekelaars en Spinhuizen) kon het product in de Lijnbanen tot touw of door wevers tot zeildoek (zie: Zeildoekweverij) worden verwerkt. De molens werden hennepkloppers en soms ook beukmolens genoemd.
werden deze stengels vervezeld. Vervolgens werden de vezels door hekelaarsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHekelaars

Ambachtslieden die de in de hennepkloppers gebeukte vezels hekelden,'over de hekel haalden', dat wil zeggen kamden, opdat ze geschikt werden om te worden gesponnen. Krommenie was het centrum van deze tak van nijverheid. Daar had men de grote rederijen en naast een viertal grote bedrijven, nog enkele van geringere omvang. Deze arbeid werd ook op de dorpen verricht en daarvoor had men speciaal in Graftdijk, de arbeiders wonen, die dit vak van vader op zoon beoefenden. Hekelen was overig…
gekamd en van ongerechtigheden ontdaan, waarna bewerking in een ziedhuis volgde. Hier kookte men de hennepvezels onder toevoeging van potas in de Potasbranderijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPotasbranderij

Potas is de oude naam voor kalium-carbonaat, dat aanvankelijk uit hout - of plantenas werd gebrand , geloogd en in zuivere toestand in potten werd bewaard. Potas werd gebruikt door de blekerijen, vooral die ten behoeve der zeildoekfabricage.

Jacob Honig Jsz. Jr. stelde het ontstaan van de Zaanse potasbranderij na 1680, maar dr. Regtdoorzee Greup-Roldanus, bekend door haar studie over de Haarlemse blekerijen, meende dat al vóór 1650 potas in de Zaanstreek werd gebrand. In 1700 we…
.

Na dit feitelijke logen, met een tweeledig doel: de stugheid van de vezel verminderde en de hennep werd ontkleurd, vrijwel wit, werden vezels tot garen gesponnen en geweven. Teruggevonden 19-eeuwse monsters zeildoek, zowel grauw doek als het veel duurdere, witte Hollands doek, leren dat het eindproduct toen nog tot een halve centimeter dik was. Voor scheeps- en molenzeilen was doek van grote dichtheid en sterkte gewenst.

Rolrederij

Voortbouwend op de veronderstelling dat de vraag vanuit de Zaandamse scheepsbouw aan het begin van de 17e eeuw leidde tot gebruikmaking van de kennis van de thuiswevende boeren, ligt het voor de hand dat de productie van zeildoek moest worden georganiseerd. Het weven was nog volledig handwerk en vroeg veel tijd. Tien rollen zeildoek, elk van 50 ellen of 34 meter lengte vergden van een thuiswever gemiddeld een jaar hard werken. Gezien de grote behoefte aan zeildoek moesten er vele thuiswerkers worden ingeschakeld. De grote zeilschepen voerden een oppervlakte van honderden vierkante meters aan zeilen en bijzeilen. Bij de binnenvaart en in mindere mate de molens, groeide eveneens de vraag naar het product.

Als schakel tussen vraag en aanbod was de rolrederij onmisbaar. De rolreders organiseerden niet alleen de productie, zij kochten de grondstoffen in en begeleidden verder alle fasen van het vervaardigingsproces. Woudt somt, hier in verkorte weergave, achtereenvolgens op: 'De rolreders moeten wel duizendpoten zijn geweest om zich met alle aspecten te kunnen bemoeien. Om hun werkzaamheden nog even te repeteren:

  • -zij kochten de te velde staande hennep;
  • -zij organiseerden het transport en waren betrokken bij de beurtveren met het Lekgebied;
  • -zij organiseerden de vervezeling in de hennepkloppers, die zij doorgaans in panenrederij exploiteerden;
  • -zij distribueerden de hennep over de voor hen werkende hekelaars;
  • -zij exploiteerden de ziedhuizen, die ten dele ook als spinnerij waren ingericht;
  • -zij lieten het garen ten dele elders spinnen, zo bleek uit archiefonderzoek dat leerde dat de rolreders contacten onderhielden met tientallen spinhuizen, verspreid door het hele land;
  • -zij hadden elk op z'n minst tientallen thuiswevers in dienst. Klaas Woudt berekende een 18-eeuws gemiddelde van 60 thuiswevers per rolreder;
  • -zij zorgden voor kwaliteits- en kwantiteitsbewaking. De thuiswevers trachtten dikwijls minder doek op een rol te winden of door losser weven meer productie te bereiken. Op hun aandringen waren daartoe door de plaatselijke overheid onafhankelijke rollemeters aangesteld;
  • -zij hadden de niet geringe taak afnemers te vinden in binnen- en buitenland'.

Omvang productie

De omvang van de vroege huisweverij is niet meer vast te stellen. Pas uit de 18e eeuw zijn gegevens bekend. Jacob Honig Jansz. Jr. leidde uit het aantal geproduceerde rollen af hoeveel thuiswevers daaraan moeten hebben gewerkt. Hij berekende dat er tussen 1725 en 1825 een gemiddeld aantal van 2315 wevers werkzaam was. Of dit aantal de werkelijkheid benadert, is uit elkaar tegensprekende andere bronnen niet na te gaan. Lootsma kwam op grond van de jaarproductie tot het vermoeden dat in de 18e eeuw ruim 3000 arbeidskrachten bij de zeildoekweverij waren betrokken, maar voegt daaraan toe: Een berekening die blijkbaar foutief is, want in het verzoek der Krommenieër regenten in 1747 aan Willem IV wordt gezegd dat 'de menigte des volks die daar van hun bestaan moeten hebben, wel tot het getal van 10.000 menschen zal beloopen.'.

Met dit laatste cijfer zijn ongetwijfeld inwoners bedoeld en geen arbeidskrachten. Houden wij ons aan Honig's gemiddelde van ruim 2300 wevers, dan lijkt dit geen onjuiste schatting. Althans niet voor de topjaren. Want zoals elke nijverheid was ook de zeildoekweverij aan de schommeling van gunstige en minder gunstige tijden onderhevig. Bij het aantal wevers moeten al die anderen worden gevoegd, die op andere wijze de zeildoekfabricage mogelijk maakten. De molenaars van de hennepkloppers, de hekelaars, de potasbranders, het personeel van de ziedhuizen, de spinners en spinsters, de rolreders en rollemeters en de schippers die voor alle vervoer zorg droegen.

Samen vormen zij een ongeteld, maar indrukwekkend aantal betrokkenen in vooral Krommenie, Krommeniedijk en Assendelft. Dorpen die in economisch opzicht, afgezien van de veehouderij, vrijwel geheel van de zeildoeknijverheid afhankelijk waren. En dat enkele honderden jaren achtereen. Nogmaals, van de 17e-eeuwse productie is niets bekend. Gezien het feit dat de Zaanse scheepsbouw zich in die eeuw snel ontwikkelde, mag worden aangenomen dat er toen al een aanzienlijke productie zal hebben plaatsgehad. Ook als er rekening wordt gehouden met een aanloopperiode van onbekende duur, waarin de vervaardiging van zeildoek moest worden geleerd en georganiseerd.

Wel is er door dr. J. Zeeman een lijst samengesteld van de Krommenieër productie over de jaren 1725 tot 1862, gepubliceerd in het 'Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje' over 1863. Het daarin vermelde aantal geproduceerde rollen wisselde uiteraard van jaar tot jaar. Het beliep in 1725 33.271 rollen en werd voor 1862 geschat op 23.000 a 24.000. In de Franse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigFranse tijd

De Franse tijd in Nederland duurde van 1795 tot 1813 en was een periode van grote veranderingen. Nederland werd bezet door Franse troepen onder leiding van Napoleon Bonaparte, wat leidde tot economische en politieke veranderingen. De Zaanstreek werd hard getroffen door de Franse bezetting, vooral door het Continentaal stelsel dat de handel en economie negatief beïnvloedde. Ondanks alle veranderingen bracht de Franse tijd ook nieuwe ideeën met zich mee, zoals wetten die gelijkheid vo…
en vlak daarna, zoals bekend een periode van zware depressie, daalde het aantal in 1812 tot een minimum van 4488. Het jaargemiddelde over de jaren 1725 tot 1765, de meest productieve periode, komt uit op ruim 26.000 rollen zeildoek per jaar, dat wil zeggen: jaarlijks een baan zeildoek van 900 kilometer lengte, geweven door handwerkers in huiskamers, boerenschuren en kaatsen in Krommenie en naaste omgeving.

Tegen een weefloon van niet meer dan enkele guldens per week, als er flink werd doorgewerkt. Onder de thuiswerkers heerste soms schrijnende armoede. De breedte van het doek was afhankelijk van de getouwbreedte, die zeker in het begin niet was gestandaardiseerd en naar schatting varieerde van 60 tot 80 centimeter. Eerst bij de machinale weverij werd een standaardrolbreedte gehanteerd. Het doek was zeer zwaar. Pas tijdens de Eerste Wereldoorlog is in de Verenigde Staten veel dunner en lichter zeil- en tentdoek ontwikkeld, later verder verfijnd. Eerder is al opgemerkt dat 19e-eeuwse monsters een dikte tot een halve centimeter hebben.

Industrialisatie en neergang

Natuurlijk ontmoette de Krommenieër zeildoeknijverheid concurrentie. Voor zover die uit het buitenland kwam, was er geen bedreiging. Er zijn enkele berichten overgeleverd dat bijvoorbeeld in Schoonhoven en Middelburg zeildoek werd geweven, maar tot ver in de 19e eeuw is steeds tenminste 80 procent van de Nederlandse zeildoekbehoefte gedekt door leveranties uit Krommenie. Het Zaanse product werd bovendien in ruime mate geëxporteerd. Hollands doek had wereldwijd faam. Geen wonder dat andere landen de kwaliteit ervan trachtten na te bootsen. Dat dit in toenemende mate succes had, kan mede veroorzaakt zijn doordat rolreders en deskundige arbeiders uit Krommenie meermalen (onder meer naar Zweden, Duitsland, Engeland en Rusland) zijn geronseld.

Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw is de zeildoekweverij geleidelijk aan gemechaniseerd. Hoewel thuiswevers nog tientallen jaren (tot na 1900) actief bleven, werd hun werk steeds meer door machines overgenomen. Ook voor het spinnen werden machines ontwikkeld. Het grote aantal rolreders, dat eerder de handenarbeid coördineerde, liep terug. Waren er in 1747 41 rolreders in Krommenie, in 1851 beheerden 12 'fabriqueurs' (waarvan 1 uit Amsterdam) samen de toen nog 434 weefgetouwen. De toenemende mechanisering bracht dat aantal nog verder terug. Niet alle fabrikanten konden of wilden de benodigde hoge investeringen in stoommachine(s), hulpapparatuur en gebouwen opbrengen.

Er was overigens een tweede belangrijker oorzaak van het verminderde aantal weverijen. Halverwege de 19e eeuw was de binnenvaart al in verregaande mate 'verstoomd'. De zeilvaart ter zee zou daarna in snel tempo door de stoomvaart worden overvleugeld. Het liet zich aanzien dat de zeildoekmarkt zijn langste tijd had gehad. Rond de eeuwwisseling waren er nog vier fabrieken over.

De Eerste Wereldoorlog bracht nieuwe tegenslag. Niet alleen daalde de binnenlandse vraag nog sterker en werd export onmogelijk, na de oorlog bleek dat in Amerika inmiddels doekkwaliteiten ontwikkeld waren die niet alleen veel lichter waren, maar die ook in prijs met het Hollandse doek konden concurreren. Dit was feitelijk de genadeklap voor de weverijnijverheid in Krommenie. De fabrieken van Kaars Sijpesteijn en Van Leyden overleefden en maakten zich de productiewijze van licht zeildoek, later zelfs met toepassing van kunststofvezels, eigen.

Niettemin konden deze bedrijven zich, internationaal gezien, alleen nog in de marge handhaven. De Veto, dat was de latere naam van de weverij van Kaars Sijpesteijnplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKaars Sijpesteijn

Ondernemersgeslacht in de 18e, 19e en 20e eeuw.

De belangen van de familie Sijpesteijn in de zeildoekfabricage werden geërfd van de familie Kaars. Jan Sijbrantsz. Kaars (1735-1812), zeildoekreder uit Krommenie, was gehuwd met Etje Pieters Kuyper (1736-1781), eveneens stammend uit een rolredersfamilie. Hun dochter Bregje Kaars (1775-1803) trouwde Hendrik Sijpesteijn (1773-1835), zoon van Willem Sijpesteijn (1739-1818) en de zeer vermogende Trijntje Streek. Deze Willem was afko…
, overleefde het langst doordat de productie werd verlegd naar brandstofslangen en, veel belangrijker, naar jutedoek. Dit laatste werd op basis van langjarige contracten gefabriceerd voor de verwante linoleumindustrie. De weverij D. van Leyden & Zoonplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLeyden & Zoon, nv Weverijen D. van

Voormalige belangrijke weverij van zeildoek te Krommenie, opgeheven in de jaren '60. Het geslacht Van Leyden was te Krommenie al in de 18e eeuw bij de fabricage van en de handel in zeildoek betrokken. Zo was Pieter van Leyden, rolreder en fabryckeur, in 1767 één der requestranten die zich tot de vroedschap wendden teneinde op een betere controle van de lengte der rollen zeildoek aan te dringen.
sloot eind jaren '60, nadat het bedrijf was overgenomen door de textielfabriek Nijverdal ten Cate. De Veto beëindigde in 1981 de productie. Dit bedrijf werd in andere vorm voortgezet door de oprichting van de Tufton-tapijtfabriek, die zich in de bedrijfsgebouwen van de weverij vervolgens tot een succesvolle onderneming ontwikkelde. (zie: Koninklijke Tufton BVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigTufton bv, Koninklijke

In 1981 opgerichte fabriek voor de vervaardiging van 'getuft' tapijt volgens een bijzonder procédé. Daarbij worden nylongarens gebruikt die een 'pool' vormen op een pvc-onderlaag. Het product is in hoge mate slijtvast, heeft een groot vuil-opnemend vermogen, laat geen stof of vocht door naar de onderliggende vloer en kan snel en eenvoudig worden gereinigd. Om deze redenen wordt het veel toegepast in openbare ruimten en gebouwen, winkels enz.
.

Voor de werkgelegenheid in Krommenie en naaste omgeving had de geleidelijke achteruitgang van de weverijnijverheid minder ernstige gevolgen dan men zou verwachten. Toen de bedrijfstak zich mechaniseerde konden vele thuiswerkers emplooi vinden bij de opkomende Sigarenmakerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSigarenmakerij

Nijverheid, in de Zaanstreek tussen 1880 en 1940 bedreven. De sigarenmakerij in de Zaanstreek was voornamelijk in Krommenie geconcentreerd. In dat dorp woonden veel ongeschoolde arbeidskrachten, en het handmatig maken van een sigaar vereiste wel enige vakkundigheid maar deze was snel op te doen. Daarnaast waren er ook sigarenmakers in Zaandam. Daar werkten de eersten in de huisindustrie.
in het dorp. Kort daarna ontstond in Krommenie de blikemballageplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBlikemba nv

Blikemballage-bedrijf te Zaandam. In 1948 ontstaan door een fusie tussen het Zaandamse bedrijf Snaas en Van Kalsbeek en het bedrijf van Van der Wal te IJsselmuiden. De Zaandamse fabriek met circa 80 werknemers werd in 1956 verplaatst naar Hoorn. In 1970 werd Blikemba overgenomen door Numans Blikfabrieken te Amsterdam.
-industrie die aan velen werk bood. En tenslotte zou in 1899 de linoleumfabriek, tegenwoordig Forbo Krommenie BVplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigForbo Krommenie bv

Fabrikant van linoleum en vinyl, handel in linoleum, vinyl, tapijt, onderhouds-, plak- en egaliseermiddelen, afwerkingsproducten zoals plinten, profielen en lasdraden; statutaire zetel in Krommenie, feitelijk gevestigd te Assendelft.
, worden gesticht, een industrie van internationale allure, die feitelijk uit de weverij voortkwam en zijn snelle groei dankte aan het zakelijk inzicht van een rolreders- en zeildoekweversgeslacht.

Zie ook: Economische geschiedenis 1.2.2plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling vóór 1580

1 1 Economische structuur vóór 1500

1 1 1 Bodemgesteldheid, ontginning landbouw

De economische geschiedenis van de Zaanstreek is begonnen toen de eerste bewoners zich in de streek vestigden Maar niemand weet precies wanneer dat is gebeurd. Wie deze geschiedenis wil beschrijven moet daarom voor zichzelf ergens een, betrekkelijk willekeurig, vertrekpunt kiezen In deze bijdrage is gekozen voor het jaar 1488 In de hierna volgende bladzijden worden de hoofdlijnen…
, 2.5.2plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800

2.1 Economische expansie l

Ondanks de stedelijke tegenwerking geraakte de economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1580 in een stroomversnelling. De periode 1580-1650 was een tijdperk van explosieve en veelzijdige uitbreiding van economische bedrijvigheid. Het was een tijd waarin het lot van de Zaanse economie onverbrekelijk verbonden werd met het lot van de Amsterdamse stapelmarkt. De Zaanstreek werd meegezogen in de voor…
en 3.5.1plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800

3.1. Economische stagnatie

3.1.1. Stagnatie, armoede

Zie ook:

De Franse tijd betekende een absoluut dieptepunt in de economische ontwikkeling van de Zaanstreek. Het zou daarna nog een halve eeuw duren eer van een substantieel economisch herstel sprake was. Van de eertijds zo bloeiende en rijk geschakeerde stuwende nijverheid was omstreeks 1815 nog een beperkt aantal oudere bedrijfstakken over de
.

Literatuur

  • Jacob Honig Jansz. Jr.plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHonig Jansz. Jr., Jacob

    Zaandijk, 5 mei 1816 - 14 november 1870

    Papierfabrikant, makelaar en directeur van een door hem opgerichte assurantiecompagnie, later ook burgemeester van Zaandijk. Grote en blijvende bekendheid verkreeg Honig door zijn geschiedkundige onderzoekingen en door vele publicaties. Zie voor zijn afstamming bij
    Geschiedenis der Zaanlanden. Haarlem 1849;
  • Sipke Lootsmaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLootsma, Sipke

    Roordahuizen, 9 januari 1888 - Zaandam 15 mei 1940 Sipke Lootsma 1888 - 1940 Leraar geschiedenis, archiefonderzoeker en publicist. Hij was de eerste die de geschiedschrijving van de Zaanstreek wetenschappelijk benaderde.

    Sipke Lootsma werd 9 januari 1888 geboren in Roordahuizen als zoon van Rients Klazes Lootsma en Aaltje Westra. In 1906 legde Lootsma het akte-examen Vrije- en Orde-Oefeningen der Gymnastiek met succes af. In 1907 gevolgd door het akte-examen Lager Onderwijs. Op…
    , De geschiedenis der zeildoekweverij tot ongeveer 1860, in: Historische Studiën over de Zaanstreek II. Koog 1950;
  • Klaas Woudtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWoudt, Klaas

    Koog aan de Zaan, 13 mei 1923 - 19 december 2012

    Uitgever, publicist, bestuurder van een groot aantal verenigingen en stichtingen. Klaas Woudt was in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de oprichting, de redactie en de vervaardiging van het tijdschrift
    , Van Canefas tot Coral, de geschiedenis van een Krommenieër familie-onderneming, Krommenie 1987.
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/zeildoekweverij.txt
  • Laatst gewijzigd: 2021/05/16 20:15
  • (Externe bewerking)