arbeidsomstandigheden

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

arbeidsomstandigheden [2016/02/08 10:21]
arbeidsomstandigheden [2019/04/29 21:06]
Regel 35: Regel 35:
  Na 1750 wijzigde de economische situatie en daarmee de arbeidsomstandigheden) in de Zaanstreek zich dramatisch. Terwijl elders de economische neergang al vanaf circa 1660 duidelijk werd, wist de Zaanse economie zich nog goed te handhaven. Pas na circa 1725 werd ook in de Zaanstreek merkbaar dat er een einde aan de groei was gekomen. Doordat in deze periode ook de bevolkingsomvang van de Zaanstreek terugliep zou het nog een aantal decennia duren voor er werkelijk sprake was van achteruitgang. Maar in de tweede helft van de 18e eeuw ging het snel bergafwaarts.  Na 1750 wijzigde de economische situatie en daarmee de arbeidsomstandigheden) in de Zaanstreek zich dramatisch. Terwijl elders de economische neergang al vanaf circa 1660 duidelijk werd, wist de Zaanse economie zich nog goed te handhaven. Pas na circa 1725 werd ook in de Zaanstreek merkbaar dat er een einde aan de groei was gekomen. Doordat in deze periode ook de bevolkingsomvang van de Zaanstreek terugliep zou het nog een aantal decennia duren voor er werkelijk sprake was van achteruitgang. Maar in de tweede helft van de 18e eeuw ging het snel bergafwaarts.
  
-Een dieptepunt in arbeidsomstandigheden dit tijdvak vormde de [[franse|Franse tijd]], die werd gekenmerkt door omvangrijke werkloosheid, diepe armoede, bedelarij, landloperij, bezitsconcentratie en het wegvallen van de economische middenklasse. Degenen die hun werk behielden moesten nog langere werkdagen maken dan in de voorliggende periode, en dat tegen een relatief geringere vergoeding. Maar ook voor hen waren er tijden dat er geen werk meer beschikbaar was. De bevolkingsomvang nam snel af. Velen werden afhankelijk van de bedeling (zie:[[wees| wees- en armenzorg]]). +Een dieptepunt in arbeidsomstandigheden dit tijdvak vormde de [[franse_tijd|Franse tijd]], die werd gekenmerkt door omvangrijke werkloosheid, diepe armoede, bedelarij, landloperij, bezitsconcentratie en het wegvallen van de economische middenklasse. Degenen die hun werk behielden moesten nog langere werkdagen maken dan in de voorliggende periode, en dat tegen een relatief geringere vergoeding. Maar ook voor hen waren er tijden dat er geen werk meer beschikbaar was. De bevolkingsomvang nam snel af. Velen werden afhankelijk van de bedeling (zie:[[wees| wees- en armenzorg]]). 
  
  
Regel 55: Regel 55:
 </WRAP> </WRAP>
  
-Vóór de arbeidsenquête van 1891 was er door de liberale regeringen al een aantal maatregelen genomen. Het bekendst is zonder twijfel het kinderwetje van Van Houten (1874), dat het begin van de sociale wetgeving vormde. Voorts werden de werktijden van vrouwen wettelijk geregeld en werd een zeer gedetailleerde veiligheidswet voorbereid. Ook de door de liberale politicus Goeman Borgesius voorgestelde arbeids-enquête duidt op toenemende aandacht voor sociale onrechtvaardigheid. De parlementaire enquête-commissie deed in 1891 de Zaanstreek aan en voerde hier ongeveer vijftig vraaggesprekken. In het verslag van de enquête-commissie werd de tekst van de interviews letterlijk afgedrukt. Een aantal conclusies over de Zaanse arbeidsomstandigheden kan aan de hand van de gesprekken worden getrokken: +Vóór de [[enquete_staatscommissie|arbeidsenquête van 1891]] was er door de liberale regeringen al een aantal maatregelen genomen. Het bekendst is zonder twijfel het kinderwetje van Van Houten (1874), dat het begin van de sociale wetgeving vormde. Voorts werden de werktijden van vrouwen wettelijk geregeld en werd een zeer gedetailleerde veiligheidswet voorbereid. Ook de door de liberale politicus Goeman Borgesius voorgestelde arbeids-enquête duidt op toenemende aandacht voor sociale onrechtvaardigheid. De parlementaire enquête-commissie deed in 1891 de Zaanstreek aan en voerde hier ongeveer vijftig vraaggesprekken. In het verslag van de enquête-commissie werd de tekst van de interviews letterlijk afgedrukt. Een aantal conclusies over de Zaanse arbeidsomstandigheden kan aan de hand van de gesprekken worden getrokken: 
   * kinderarbeid (door met name jongens) kwam veelvuldig voor;    * kinderarbeid (door met name jongens) kwam veelvuldig voor; 
   * vrouwenarbeid kwam slechts beperkt voor;    * vrouwenarbeid kwam slechts beperkt voor; 
Regel 63: Regel 63:
   * het loon werd wekelijks uitbetaald, betaling was niet meer afhankelijk van de grootte van de produktie (met uitzondering van de sjouwers die nog per dag werden ingehuurd en per last werden betaald, terwijl bij bijvoorbeeld werk aan een lopende band premies voor hoge produktie waren te verdienen).    * het loon werd wekelijks uitbetaald, betaling was niet meer afhankelijk van de grootte van de produktie (met uitzondering van de sjouwers die nog per dag werden ingehuurd en per last werden betaald, terwijl bij bijvoorbeeld werk aan een lopende band premies voor hoge produktie waren te verdienen). 
  
-Na (en mede als reactie op) de arbeids-enquête werd de sociale wetgeving versneld doorgevoerd. In 1895 werd de Veiligheidswet (die overigens reeds vóór de enquête in voorbereiding was) aangenomen, in 1901 volgde de Ongevallenwet, en in 1907 kwam de Wet op de Arbeidscontracten af. Niet alleen de overheid, ook de werkende klasse werd zich bewust dat slechte arbeids omstandigheden te bestrijden waren. Het [[socialisme]], dat juist ook in de Zaanstreek een grote aanhang kreeg, zette zich in voor verbetering van de arbeidsomstandigheden. Dit streven bleef niet zonder resultaat. De liberale en in mindere mate de confessionele partijen zagen hun aanhang afnemen, en gingen zich als reactie daarop ook inzetten voor een beter arbeidsklimaat. De werktijden werden landelijk teruggebracht en de fabrieken werden aan hogere veiligheidseisen onderworpen. Crisis en oorlog (1930-1945) Ofschoon de verschillen gering waren was de Zaanstreek tijdens de crisis- en oorlogsjaren voor de arbeidersklasse een betere plaats dan het omringende gebied. Het werkloosheidspercentage in de Zaanstreek bleef in de crisisjaren onder het landelijk gemiddelde. In een aantal gemeenten waren het gemeentebestuur en al dan niet charitatieve maatschappelijke organisaties, de arbeidersklasse welgezind. Een deel van de werklozen kon profiteren van projecten als werklozen-volkstuinen of plaatselijke werkverschaffing. De gemeente Zaandam spande zich tot het uiterste in om haar werklozen buiten de landelijke werkverschaffing te houden. Zaandam wilde (uiteindelijk vergeefs) haar werkloze ingezetenen de ellende van een leven in houten keten, ver verwijderd van huis en haard, besparen. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog was de situatie in de Zaanstreek minder slecht dan in veel andere gebieden. Een flink aantal bedrijven kreeg het predikaat “Kriegswichtig'. Het streven was deze ondernemingen zolang mogelijk in bedrijf te houden. Gaandeweg kwamen in de oorlog echter toch steeds meer bedrijven stil te liggen. Een aantal Zaankanters kwam in de “Arbeitseinsatz” en werd in Duitsland te werk gesteld. Na-oorlogse periode De jaren na de Tweede Wereldoorlog werden wat de arbeidsomstandigheden betreft vooral gekenmerkt door een steeds grotere mate van centralisatie. De wederopbouw werd vanuit Den Haag geleid. In de jaren '50 en '60 kwam een groot aantal wettelijke regelingen tot stand die de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeidersklasse verbeterden, zoals de Wachtgeldwet, de Werkloosheidswet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Weduwen- en Wezenwet, de Ziekenfondswet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid, en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. In 1965 trad de Wet Werkloosheidsvoorziening in werking, die geheel door het Rijk werd gefinancierd, terwijl de gemeenten de uitvoering kregen opgedragen. Met al deze regels werden de arbeidsomstandigheden een wettelijk afgebakend terrein. De arbeidsinspectie was belast met de controle op naleving van de arbeidswetten en diende in te grijpen als deze werden overtreden. Gaandeweg (onder invloed van de veranderende omstandigheden) evolueerde deze overheidsdienst tot een instelling die niet in de eerste plaats naar excessen hoeft te speuren, maar die een functie heeft gekregen in de algemene zorg voor het sociale welzijn binnen ondernemingen. Ger Jan Onrust Literatuur: A.Th. van Deursen, het kopergeld van de Gouden Eeuw I, het dagelijks brood, Assen, 1981; I.J. Brugmans, Paardenkracht en mensenmacht, Leiden, 1983; E. Hueting, F. de Jong Edz., R. Neij, Naar groter eenheid, Amsterdam, 1983; P.C. Jansen, Nijverheid in de Noordelijke Nederlanden 1650-1780 (in: Algemene geschiedenis der Nederlanden, deel 10), Haarlem, 1981; W. Klinkenberg, Adieu Zaandam, Zaandam, 1975; A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier, Utrecht, 1983; A. van Braam, Westzaandam in de tijd van de Republiek, Zaandam, 1978; A. van Braam, Bloei en verval van het economisch-sociale leven aan de Zaan in de 17de en 18de eeuw, Wormerveer` z.j.   De industriële weverij van zeildoek gaf tot omstreeks 1970 in Krommenie velen werk.  +Na (en mede als reactie op) de arbeids-enquête werd de sociale wetgeving versneld doorgevoerd. In 1895 werd de Veiligheidswet (die overigens reeds vóór de enquête in voorbereiding was) aangenomen, in 1901 volgde de Ongevallenwet, en in 1907 kwam de Wet op de Arbeidscontracten af. Niet alleen de overheid, ook de werkende klasse werd zich bewust dat slechte arbeidsomstandigheden te bestrijden waren.  
 + 
 +Het [[socialisme|socialisme]], dat juist ook in de Zaanstreek een grote aanhang kreeg, zette zich in voor verbetering van de arbeidsomstandigheden. Dit streven bleef niet zonder resultaat. De liberale en in mindere mate de confessionele partijen zagen hun aanhang afnemen, en gingen zich als reactie daarop ook inzetten voor een beter arbeidsklimaat. De werktijden werden landelijk teruggebracht en de fabrieken werden aan hogere veiligheidseisen onderworpen.  
 + 
 +=== Crisis en oorlog (1930-1945) === 
 + 
 +Ofschoon de verschillen gering waren was de Zaanstreek tijdens de crisis- en oorlogsjaren voor de arbeidersklasse een betere plaats dan het omringende gebied. Het werkloosheidspercentage in de Zaanstreek bleef in de crisisjaren onder het landelijk gemiddelde. In een aantal gemeenten waren het gemeentebestuur en al dan niet charitatieve maatschappelijke organisaties, de arbeidersklasse welgezind. Een deel van de werklozen kon profiteren van projecten als werklozen-volkstuinen of plaatselijke werkverschaffing. De gemeente Zaandam spande zich tot het uiterste in om haar werklozen buiten de landelijke werkverschaffing te houden. Zaandam wilde (uiteindelijk vergeefs) haar werkloze ingezetenen de ellende van een leven in houten keten, ver verwijderd van huis en haard, besparen. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog was de situatie in de Zaanstreek minder slecht dan in veel andere gebieden. Een flink aantal bedrijven kreeg het predikaat 'Kriegswichtig'. Het streven was deze ondernemingen zolang mogelijk in bedrijf te houden. Gaandeweg kwamen in de oorlog echter toch steeds meer bedrijven stil te liggen. Een aantal Zaankanters kwam in de 'Arbeitseinsatz' en werd in Duitsland te werk gesteld.  
 + 
 +=== Na-oorlogse periode === 
 + 
 +De jaren na de Tweede Wereldoorlog werden wat de arbeidsomstandigheden betreft vooral gekenmerkt door een steeds grotere mate van centralisatie. De wederopbouw werd vanuit Den Haag geleid. In de jaren '50 en '60 kwam een groot aantal wettelijke regelingen tot stand die de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeidersklasse verbeterden, zoals de Wachtgeldwet, de Werkloosheidswet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Weduwen- en Wezenwet, de Ziekenfondswet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid, en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. In 1965 trad de Wet Werkloosheidsvoorziening in werking, die geheel door het Rijk werd gefinancierd, terwijl de gemeenten de uitvoering kregen opgedragen.  
 + 
 +Met al deze regels werden de arbeidsomstandigheden een wettelijk afgebakend terrein. De arbeidsinspectie was belast met de controle op naleving van de arbeidswetten en diende in te grijpen als deze werden overtreden. Gaandeweg (onder invloed van de veranderende omstandigheden) evolueerde deze overheidsdienst tot een instelling die niet in de eerste plaats naar excessen hoeft te speuren, maar die een functie heeft gekregen in de algemene zorg voor het sociale welzijn binnen ondernemingen.  
 + 
 +Ger Jan Onrust  
 + 
 +Literatuur:  
 +  * A.Th. van Deursen, het kopergeld van de Gouden Eeuw I, het dagelijks brood, Assen, 1981;  
 +  * I.J. Brugmans, Paardenkracht en mensenmacht, Leiden, 1983;  
 +  * E. Hueting, F. de Jong Edz., R. Neij, Naar groter eenheid, Amsterdam, 1983;  
 +  * P.C. Jansen, Nijverheid in de Noordelijke Nederlanden 1650-1780 (in: Algemene geschiedenis der Nederlanden, deel 10), Haarlem, 1981; 
 +  * W. Klinkenberg, Adieu Zaandam, Zaandam, 1975;  
 +  * A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier, Utrecht, 1983;  
 +  * A. van Braam, Westzaandam in de tijd van de Republiek, Zaandam, 1978;  
 +  * A. van Braam, Bloei en verval van het economisch-sociale leven aan de Zaan in de 17de en 18de eeuw, Wormerveer` z.j.  
 + 
 +{{tag>actualiseren}} 
 + 
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/arbeidsomstandigheden.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:05
  • (Externe bewerking)