Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie | Volgende revisie Beide kanten volgende revisie | ||
archeologie [2017/11/10 16:13] zaanlander |
archeologie [2017/11/10 17:03] zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 8: | Regel 8: | ||
Aan de basis van het archeologisch onderzoek, het opgraven, is in de loop van de tijd in principe weinig veranderd. De te onderzoeken sporen zitten opgeborgen in de grond en moeten eerst worden blootgelegd. De opgravingsmethoden worden daarbij aangepast aan zowel de technische mogelijkheden, | Aan de basis van het archeologisch onderzoek, het opgraven, is in de loop van de tijd in principe weinig veranderd. De te onderzoeken sporen zitten opgeborgen in de grond en moeten eerst worden blootgelegd. De opgravingsmethoden worden daarbij aangepast aan zowel de technische mogelijkheden, | ||
- | |||
- | Vaak is de ontdekking van archeologisch materiaal louter toeval. Graven in de grond, anders dan voor archeologisch onderzoek, heeft menig bewoningsspoor uit het verleden opgeleverd. Dat geldt ook voor vondsten in het westelijk deel van Nederland, zo ook in de Zaanstreek. In geen enkel wetenschappelijk Nederlands onderzoek is het belang van het werk van amateuronderzoekers zo groot als in de archeologie, | ||
- | |||
- | === 2 Zaanstreek === | ||
- | |||
- | |||
- | == 2 1 Ontwikkeling landschap == | ||
- | |||
[{{: | [{{: | ||
Regel 28: | Regel 20: | ||
**8** Rietveen over kleiige afzettingen | **8** Rietveen over kleiige afzettingen | ||
**9** Maximale verspreiding van het oligotrofe veen, hoogveen// | **9** Maximale verspreiding van het oligotrofe veen, hoogveen// | ||
+ | Vaak is de ontdekking van archeologisch materiaal louter toeval. Graven in de grond, anders dan voor archeologisch onderzoek, heeft menig bewoningsspoor uit het verleden opgeleverd. Dat geldt ook voor vondsten in het westelijk deel van Nederland, zo ook in de Zaanstreek. In geen enkel wetenschappelijk Nederlands onderzoek is het belang van het werk van amateuronderzoekers zo groot als in de archeologie, | ||
+ | |||
+ | === 2 Zaanstreek === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 2 1 Ontwikkeling landschap == | ||
+ | |||
+ | |||
Het idee dat de Zaanstreek bewoond zou zijn geweest vóór de periode van de bedijkingen, | Het idee dat de Zaanstreek bewoond zou zijn geweest vóór de periode van de bedijkingen, | ||
Regel 41: | Regel 41: | ||
Omstreeks 1000 v. Chr. sloot het estuarium bij Beverwijk zich en verlegde de monding van het Oer-IJ zich naar het noorden, naar de omgeving van Egmond (afb. c). Het gebied van de Zaanstreek was in die periode, wellicht heel hoge zeewaterstanden uitgezonderd, | Omstreeks 1000 v. Chr. sloot het estuarium bij Beverwijk zich en verlegde de monding van het Oer-IJ zich naar het noorden, naar de omgeving van Egmond (afb. c). Het gebied van de Zaanstreek was in die periode, wellicht heel hoge zeewaterstanden uitgezonderd, | ||
- | Door voortdurende aangroei aan de bovenkant, zakten deze hoogveenplekken door hun eigen gewicht weg in de slappe rietveenbodem. Aldus werden eilandjes, met een diameter variërend tussen 50 en 200 meter, gevormd die in de hierna te bespreken periode de basis vormden van de bewoning in de Assendelver polder (afb. d, blz 38). Na de afsluiting van het zeegat bij Beverwijk kon het gebied rond het Oer-IJ-estuarium niet meer direct op de Noordzee afwateren. Hierdoor steeg het grondwaterpeil in het veengebied, totdat het water een uitweg vond ten noorden van Assendelft, tussen Heemskerk en Uitgeest. Op die plaats ontwikkelde zich een riviertje dat het achterland op de Noordzee liet afwateren. Zo ontstond een natuurlijke opening. Ook de zee kreeg hierdoor weer invloed op het gebied. Vooral bij noordwester stormen werden grote watermassa' | + | [{{ : |
+ | **Rechts: c.** //Omstreeks 1000 v Chr. De monding van het Oer-IJ is naar het noorden verlegd// | ||
== 2.2. Vroege bewoning (Vroege IJzertijd, 650-550 v. Chr.) == | == 2.2. Vroege bewoning (Vroege IJzertijd, 650-550 v. Chr.) == | ||
Regel 48: | Regel 49: | ||
Dat het westelijk deel van de Assendelver polders omstreeks 600 voor Christus ook daadwerkelijk bewoond was, werd in 1975 bewezen met de spectaculaire vondst van een wat de oppervlakte betreft complete drieschepige boerderij, met een totale breedte van zes meter en een lengte van 18 meter. Deze boerderij, die door het IPP in haar geheel is opgegraven, werd gevonden op een afstand van honderd meter van de Genieweg, halverwege de Dorpsstraat en de Assendelver Zeedijk. Bijzonder van de vondst was dat door de goede conserverende werking van het veen zeer veel van de oorspronkelijke plattegrond bewaard was. Zowel aan de hand van het aangetroffen aardewerk als door middel van [[https:// | Dat het westelijk deel van de Assendelver polders omstreeks 600 voor Christus ook daadwerkelijk bewoond was, werd in 1975 bewezen met de spectaculaire vondst van een wat de oppervlakte betreft complete drieschepige boerderij, met een totale breedte van zes meter en een lengte van 18 meter. Deze boerderij, die door het IPP in haar geheel is opgegraven, werd gevonden op een afstand van honderd meter van de Genieweg, halverwege de Dorpsstraat en de Assendelver Zeedijk. Bijzonder van de vondst was dat door de goede conserverende werking van het veen zeer veel van de oorspronkelijke plattegrond bewaard was. Zowel aan de hand van het aangetroffen aardewerk als door middel van [[https:// | ||
- | Uit de gedegen constructie van de boerderij bleek dat de eerste bewoners van de Zaanstreek geen toevallige passanten waren, maar doelbewust | + | Uit de gedegen constructie van de boerderij bleek dat de eerste bewoners van de Zaanstreek geen toevallige passanten waren, maar hier doelbewust |
- | Tegen een van de staanders van de boerderij werd een complete pot aangetroffen, | + | Tegen één van de staanders van de boerderij werd een complete pot aangetroffen, |
+ | |||
+ | De eerste periode van bewoning van de Zaanstreek duurde niet lang. Doordat water aan het veen werd onttrokken, klonk nabij het estuarium het land in. De opening van het estuarium werd steeds breder en tijdens noordwester stormen werden grote hoeveelheden zeewater naar binnen gestuwd. De randgebieden liepen steeds vaker onder. Mede ook door de slechte ontwateringsmogelijkheden van de overige veengebieden rond Assendelft, nam de bewoningsmogelijkheid tegen het einde van de Vroege IJzertijd af. | ||
== 2 3 Zaanstreek onbewoond {Midden IJzertijd. 550-200 v. Chr. == | == 2 3 Zaanstreek onbewoond {Midden IJzertijd. 550-200 v. Chr. == | ||
- | Tijdens de Midden IJzertijd zette het proces van bodemdaling zich voort, schoven het intertijde gebied en de kwelders in oostelijke richting op en werd in het westelijk deel van de Assendelver Polders klei afgezet op het veen. Door de druk van de klei zakte het veen in elkaar. In het gebied tegen de huidige Groene Dijk ging dit proces zo lang door dat de kleiige afzettingen tot beneden het normale zeewaterpeil zakten en zich op die plaats een lagune ontwikkelde. Op den duur ontstond er evenwicht tussen het proces van opslibbing van de grond en het wegzakken ervan in de venige onderlaag. De lagune slibde dicht, met als gevolg stagnatie in de aan- en vooral de afvoer van het water uit het achterliggende gebied. Het gevolg was dat in de iets dieper gelegen delen geulen werden gevormd met aan weerszijden oeverwallen. Dit voormalige krekensysteem was, vooral nabij de Groene Dijk, tot begin 1980 nog duidelijk in het landschap herkenbaar. De ruilverkavelingen na 1973 en daaropvolgend de egalisatie van de weilanden veranderden dat. Tussen 400 en 350 v. Chr. slibden de geulen die de verbinding met het estuarium onderhielden dicht (afb. e). Het nabij gelegen rietveengebied bleef verdere overstroming bespaard. Hierdoor begon niet alleen het rietveen weer te groeien maar ontwikkelden zich ook rond het gebied van de huidige Zuiderweg te Assendelft oligotrofe veeneilandjes. Zij vormden de basis voor een nieuwe periode van bewoning. | + | Tijdens de Midden IJzertijd zette het proces van bodemdaling zich voort, schoven het intertijde gebied en de kwelders in oostelijke richting op en werd in het westelijk deel van de Assendelver Polders klei afgezet op het veen. Door de druk van de klei zakte het veen in elkaar. In het gebied tegen de huidige Groene Dijk ging dit proces zo lang door dat de kleiige afzettingen tot beneden het normale zeewaterpeil zakten en zich op die plaats een lagune ontwikkelde. Op den duur ontstond er evenwicht tussen het proces van opslibbing van de grond en het wegzakken ervan in de venige onderlaag. De lagune slibde dicht, met als gevolg stagnatie in de aan- en vooral de afvoer van het water uit het achterliggende gebied. |
+ | |||
+ | Het gevolg was dat in de iets dieper gelegen delen geulen werden gevormd met aan weerszijden oeverwallen. Dit voormalige krekensysteem was, vooral nabij de Groene Dijk, tot begin 1980 nog duidelijk in het landschap herkenbaar. De ruilverkavelingen na 1973 en daaropvolgend de egalisatie van de weilanden veranderden dat. Tussen 400 en 350 v. Chr. slibden de geulen die de verbinding met het estuarium onderhielden dicht (afb. e). Het nabij gelegen rietveengebied bleef verdere overstroming bespaard. Hierdoor begon niet alleen het rietveen weer te groeien maar ontwikkelden zich ook rond het gebied van de huidige Zuiderweg te Assendelft oligotrofe veeneilandjes. Zij vormden de basis voor een nieuwe periode van bewoning. | ||
== 2 4 Terugkeer bewoners (Late IJzertijd, 200 v. Chr. - 0) == | == 2 4 Terugkeer bewoners (Late IJzertijd, 200 v. Chr. - 0) == | ||
Regel 62: | Regel 67: | ||
Toen het veengebied voldoende boven het gemiddeld zeewaterpeil was uitgegroeid en natuurlijk werd ontwaterd, brak een nieuwe periode aan waarin met name bij de huidige Zuiderweg het veengebied van de Assendelver polders geschikt werd voor bewoning. Rond de Zuiderweg, tussen de [[genieweg|Genie]]- en de [[communicatiewegen|Communicatieweg]], | Toen het veengebied voldoende boven het gemiddeld zeewaterpeil was uitgegroeid en natuurlijk werd ontwaterd, brak een nieuwe periode aan waarin met name bij de huidige Zuiderweg het veengebied van de Assendelver polders geschikt werd voor bewoning. Rond de Zuiderweg, tussen de [[genieweg|Genie]]- en de [[communicatiewegen|Communicatieweg]], | ||
- | Deze hernieuwde bewoning van de Assendelver Polders staat niet op zichzelf. In het hele westelijke kustgebied van Nederland zijn sporen uit deze periode gevonden. Uit de gelijksoortigheid van de vondsten kan worden afgeleid dat de bewoners van de verschillende vindplaatsen zekere culturele betrekkingen hebben onderhouden. Hoe lang deze bewoningsperiode in de Assendelver polders heeft geduurd, is niet precies te zeggen. De tijd dat een huis in de prehistorie bewoond kon worden, was niet alleen afhankelijk van de milieu-omstandigheden, | + | Deze hernieuwde bewoning van de Assendelver Polders staat niet op zichzelf. In het hele westelijke kustgebied van Nederland zijn sporen uit deze periode gevonden. Uit de gelijksoortigheid van de vondsten kan worden afgeleid dat de bewoners van de verschillende vindplaatsen zekere culturele betrekkingen hebben onderhouden. Hoe lang deze bewoningsperiode in de Assendelver polders heeft geduurd, is niet precies te zeggen. De tijd dat een huis in de prehistorie bewoond kon worden, was niet alleen afhankelijk van de milieu-omstandigheden, |
+ | |||
+ | Uit de tot nu toe gevonden huisplattegronden kan niet worden afgeleid dat de woningen, door het plaatsen van nieuwe staanders, ingrijpende herstellingen hebben ondergaan. Bovendien geeft de dikte van de bewoningslagen binnen de huisplattegronden geen aanleiding zeer lange bewoningsperioden te vermoeden. Het specifieke van de bewoningsplaatsen uit de Late IJzertijd is dat het aardewerk overwegend is vervaardigd uit klei, dat verschraald is met het gruis van potscherven. Dit in tegenstelling tot het aardewerk uit de Vroege IJzertijd waarbij de verschraling voornamelijk uit steengruis bestaat. | ||
+ | |||
+ | Een kenmerkende vondst uit veel vindplaatsen uit deze periode is een kleiplaat met gaten, die, voor zover thans kan worden nagegaan, maar in een enkel exemplaar per vindplaats voorkomt. In het geval van vindplaats Assendelft 32, lag deze plaat naast de haard. Het was gevormd door een plak klei plat te drukken op de ondergrond en er daarna met de vinger of met een stok gaten in te draaien. Welke functie het heeft gehad binnen het huishouden van deze IJzertijdfamilie is nu een bron van gissingen. Mogelijk is er een verband met de vele speelschijfjes die in de woning zijn gevonden. | ||
== 2 5 Intensievere Bewoning (Vroeg Romeinse tijd, 0-200) == | == 2 5 Intensievere Bewoning (Vroeg Romeinse tijd, 0-200) == | ||
Regel 76: | Regel 85: | ||
Een vindplaats van deze bewoningsperiode die er uitspringt door de relatief grote hoeveelheid Romeins aardewerk, is de vindplaats Krommenie 14, ook wel 't Hain genoemd. Deze vindplaats ligt nu onder het Provily-sportpark in Krommenie en is in 1964-1965 gedeeltelijk opgegraven. Bij de opgraving kwam een palissade te voorschijn waarbinnen zich de paalresten bevonden van een vierkant gebouwtje met veel asresten en potscherven. | Een vindplaats van deze bewoningsperiode die er uitspringt door de relatief grote hoeveelheid Romeins aardewerk, is de vindplaats Krommenie 14, ook wel 't Hain genoemd. Deze vindplaats ligt nu onder het Provily-sportpark in Krommenie en is in 1964-1965 gedeeltelijk opgegraven. Bij de opgraving kwam een palissade te voorschijn waarbinnen zich de paalresten bevonden van een vierkant gebouwtje met veel asresten en potscherven. | ||
- | Sporen van een boerdenij | + | Sporen van een boerderij |
== 2 7 Vertrek bewoners (Laat Romeinse tijd, 200-500) == | == 2 7 Vertrek bewoners (Laat Romeinse tijd, 200-500) == | ||
- | Rond 200 na Chr. kwam een einde aan de bewoningsmogelijkheden van het noordwestelijke deel van de Zaanstreek. Door een slechte afwatering van het gebied steeg het grondwaterpeil en kreeg de veengroei weer de overhand. Deze periode van veengroei ging door totdat met de middeleeuwse ontginningen | + | Rond 200 na Chr. kwam een einde aan de bewoningsmogelijkheden van het noordwestelijke deel van de Zaanstreek. Door een slechte afwatering van het gebied steeg het grondwaterpeil en kreeg de veengroei weer de overhand. Deze periode van veengroei ging door totdat met de middeleeuwse ontginningen, begin 11e eeuw, een nieuwe bewoningsperiode aanbrak, die tot heden voort duurt (afb. g). |
== 2 8 Vroege Middeleeuwen (500-1000) == | == 2 8 Vroege Middeleeuwen (500-1000) == | ||
Regel 100: | Regel 109: | ||
- | De voorafgaande beschrijving van de bewoningsgeschiedenis van de Zaanstreek is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de AWN (Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland) in samenwerking met onder meer de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Deze opgravingen, | + | De voorafgaande beschrijving van de bewoningsgeschiedenis van de Zaanstreek is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland |
- | Bij de verlegging van de spoorbaan tussen de Hembrug en het station Zaandam werden in december 1905 verscheidene vondsten gemeld, die verantwoord zijn in het Jaarverslag van de Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging ' | + | Bij de verlegging van de spoorbaan tussen de Hembrug en het station Zaandam werden in december 1905 verscheidene vondsten gemeld, die verantwoord zijn in het Jaarverslag van de Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging ' |
- | Een bouwput in de [[Klauwershoek]] | + | Een bouwput in de [[Klauwershoek]] |
Hoewel archiefonderzoek heeft bevestigd dat ook de [[burcht|Burcht]] te Zaandam in de protohistorie van belang kan zijn geweest, is van de door [[boekenoogen|Boekenoogen]] geuite veronderstelling 'Het plein heet waarschijnlijk naar het oude slot der Oude Heeren van Zaanden' | Hoewel archiefonderzoek heeft bevestigd dat ook de [[burcht|Burcht]] te Zaandam in de protohistorie van belang kan zijn geweest, is van de door [[boekenoogen|Boekenoogen]] geuite veronderstelling 'Het plein heet waarschijnlijk naar het oude slot der Oude Heeren van Zaanden' |