Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
archeologie [2015/11/28 18:43] jan [2.2. Vroege bewoning (Vroege Ijzertijd, 650-550 v.Chr.)] |
archeologie [2020/09/07 12:09] (huidige) |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | ==== Archeologie ==== | ||
+ | Bestudering en reconstructie van de bewoningsgeschiedenis in de ruimste zin, aan de hand van in de bodem aangetroffen sporen van menselijke activiteiten. In de Zaanstreek heeft de archeologie door opgravingen bij Assendelft en door de bestudering van het daar gevonden materiaal aangetoond dat het gebied reeds 600 jaar voor Christus bewoond was. | ||
+ | |||
+ | === 1 Algemeen === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De definitie van archeologie volgens Van Dale, het Groot Woordenboek der Nederlandse taal, luidt ' | ||
+ | |||
+ | Aan de basis van het archeologisch onderzoek, het opgraven, is in de loop van de tijd in principe weinig veranderd. De te onderzoeken sporen zitten opgeborgen in de grond en moeten eerst worden blootgelegd. De opgravingsmethoden worden daarbij aangepast aan zowel de technische mogelijkheden, | ||
+ | |||
+ | [{{: | ||
+ | **Legenda, zie de blokjes aan de onderrand van de tekening**. | ||
+ | **1** Vindplaats | ||
+ | **2** Opgraving | ||
+ | **3** Zand/klei gelaagde afzettingen en zandige klei, kreek- en oeverwalafzettingen | ||
+ | **4** Klei dikker dan een meter, lagunaire en komafzettingen | ||
+ | **5** Klei dunner dan een meter, komafzettingen | ||
+ | **6** Rietveen, netmoeras | ||
+ | **7** Oligotroofveen, | ||
+ | **8** Rietveen over kleiige afzettingen | ||
+ | **9** Maximale verspreiding van het oligotrofe veen, hoogveen// | ||
+ | Vaak is de ontdekking van archeologisch materiaal louter toeval. Graven in de grond, anders dan voor archeologisch onderzoek, heeft menig bewoningsspoor uit het verleden opgeleverd. Dat geldt ook voor vondsten in het westelijk deel van Nederland, zo ook in de Zaanstreek. In geen enkel wetenschappelijk Nederlands onderzoek is het belang van het werk van amateuronderzoekers zo groot als in de archeologie, | ||
+ | |||
+ | === 2 Zaanstreek === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 2 1 Ontwikkeling landschap == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | Het idee dat de Zaanstreek bewoond zou zijn geweest vóór de periode van de bedijkingen, | ||
+ | |||
+ | De geologische structuur van Nederland is grotendeels bepaald tijdens de voorlaatste ijstijd, de [[http:// | ||
+ | |||
+ | De ontwikkeling van westelijk Nederland zoals wij het nu kennen begon in feite pas na de laatste ijstijd, de [[http:// | ||
+ | |||
+ | In de daarop volgende periode breidden de strandwallen zich in westelijke richting uit en sloten zij het achterland steeds meer af van de directe invloed van de zee. Door het regen- en rivierwater dat zich vanuit het hogere achterland een weg zocht naar zee verzoette het gebied. Daardoor kon zich een dik veenpakket vormen. Omstreeks 1900 v. Chr. was deze geologische ontwikkeling zodanig gevorderd dat het westelijk deel van Assendelft net op de grens lag van het gebied waar de zee haar invloed nog kon doen gelden. | ||
+ | |||
+ | Het overige deel van de Zaanstreek bestond uit een dik riet-veenpakket, | ||
+ | |||
+ | Omstreeks 1000 v. Chr. sloot het estuarium bij Beverwijk zich en verlegde de monding van het Oer-IJ zich naar het noorden, naar de omgeving van Egmond (afb. c). Het gebied van de Zaanstreek was in die periode, wellicht heel hoge zeewaterstanden uitgezonderd, | ||
+ | |||
+ | [{{ : | ||
+ | **Rechts: c.** //Omstreeks 1000 v Chr. De monding van het Oer-IJ is naar het noorden verlegd// | ||
+ | |||
+ | == 2.2. Vroege bewoning (Vroege IJzertijd, 650-550 v. Chr.) == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Dat het westelijk deel van de Assendelver polders omstreeks 600 voor Christus ook daadwerkelijk bewoond was, werd in 1975 bewezen met de spectaculaire vondst van een wat de oppervlakte betreft complete drieschepige boerderij, met een totale breedte van zes meter en een lengte van 18 meter. Deze boerderij, die door het IPP in haar geheel is opgegraven, werd gevonden op een afstand van honderd meter van de Genieweg, halverwege de Dorpsstraat en de Assendelver Zeedijk. Bijzonder van de vondst was dat door de goede conserverende werking van het veen zeer veel van de oorspronkelijke plattegrond bewaard was. Zowel aan de hand van het aangetroffen aardewerk als door middel van [[https:// | ||
+ | |||
+ | Uit de gedegen constructie van de boerderij bleek dat de eerste bewoners van de Zaanstreek geen toevallige passanten waren, maar hier doelbewust kwamen wonen. Zowel uit de indeling van de boerderij, de stalindeling voor het vee was duidelijk te herkennen, als uit verdere vondsten, zoals geitenkeutels, | ||
+ | |||
+ | Tegen één van de staanders van de boerderij werd een complete pot aangetroffen, | ||
+ | |||
+ | De eerste periode van bewoning van de Zaanstreek duurde niet lang. Doordat water aan het veen werd onttrokken, klonk nabij het estuarium het land in. De opening van het estuarium werd steeds breder en tijdens noordwester stormen werden grote hoeveelheden zeewater naar binnen gestuwd. De randgebieden liepen steeds vaker onder. Mede ook door de slechte ontwateringsmogelijkheden van de overige veengebieden rond Assendelft, nam de bewoningsmogelijkheid tegen het einde van de Vroege IJzertijd af. | ||
+ | |||
+ | == 2 3 Zaanstreek onbewoond {Midden IJzertijd. 550-200 v. Chr. == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Tijdens de Midden IJzertijd zette het proces van bodemdaling zich voort, schoven het intertijde gebied en de kwelders in oostelijke richting op en werd in het westelijk deel van de Assendelver Polders klei afgezet op het veen. Door de druk van de klei zakte het veen in elkaar. In het gebied tegen de huidige Groene Dijk ging dit proces zo lang door dat de kleiige afzettingen tot beneden het normale zeewaterpeil zakten en zich op die plaats een lagune ontwikkelde. Op den duur ontstond er evenwicht tussen het proces van opslibbing van de grond en het wegzakken ervan in de venige onderlaag. De lagune slibde dicht, met als gevolg stagnatie in de aan- en vooral de afvoer van het water uit het achterliggende gebied. | ||
+ | |||
+ | Het gevolg was dat in de iets dieper gelegen delen geulen werden gevormd met aan weerszijden oeverwallen. Dit voormalige krekensysteem was, vooral nabij de Groene Dijk, tot begin 1980 nog duidelijk in het landschap herkenbaar. De ruilverkavelingen na 1973 en daaropvolgend de egalisatie van de weilanden veranderden dat. Tussen 400 en 350 v. Chr. slibden de geulen die de verbinding met het estuarium onderhielden dicht (afb. e). Het nabij gelegen rietveengebied bleef verdere overstroming bespaard. Hierdoor begon niet alleen het rietveen weer te groeien maar ontwikkelden zich ook rond het gebied van de huidige Zuiderweg te Assendelft oligotrofe veeneilandjes. Zij vormden de basis voor een nieuwe periode van bewoning. | ||
+ | |||
+ | == 2 4 Terugkeer bewoners (Late IJzertijd, 200 v. Chr. - 0) == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Toen het veengebied voldoende boven het gemiddeld zeewaterpeil was uitgegroeid en natuurlijk werd ontwaterd, brak een nieuwe periode aan waarin met name bij de huidige Zuiderweg het veengebied van de Assendelver polders geschikt werd voor bewoning. Rond de Zuiderweg, tussen de [[genieweg|Genie]]- en de [[communicatiewegen|Communicatieweg]], | ||
+ | |||
+ | Deze hernieuwde bewoning van de Assendelver Polders staat niet op zichzelf. In het hele westelijke kustgebied van Nederland zijn sporen uit deze periode gevonden. Uit de gelijksoortigheid van de vondsten kan worden afgeleid dat de bewoners van de verschillende vindplaatsen zekere culturele betrekkingen hebben onderhouden. Hoe lang deze bewoningsperiode in de Assendelver polders heeft geduurd, is niet precies te zeggen. De tijd dat een huis in de prehistorie bewoond kon worden, was niet alleen afhankelijk van de milieu-omstandigheden, | ||
+ | |||
+ | Uit de tot nu toe gevonden huisplattegronden kan niet worden afgeleid dat de woningen, door het plaatsen van nieuwe staanders, ingrijpende herstellingen hebben ondergaan. Bovendien geeft de dikte van de bewoningslagen binnen de huisplattegronden geen aanleiding zeer lange bewoningsperioden te vermoeden. Het specifieke van de bewoningsplaatsen uit de Late IJzertijd is dat het aardewerk overwegend is vervaardigd uit klei, dat verschraald is met het gruis van potscherven. Dit in tegenstelling tot het aardewerk uit de Vroege IJzertijd waarbij de verschraling voornamelijk uit steengruis bestaat. | ||
+ | |||
+ | Een kenmerkende vondst uit veel vindplaatsen uit deze periode is een kleiplaat met gaten, die, voor zover thans kan worden nagegaan, maar in een enkel exemplaar per vindplaats voorkomt. In het geval van vindplaats Assendelft 32, lag deze plaat naast de haard. Het was gevormd door een plak klei plat te drukken op de ondergrond en er daarna met de vinger of met een stok gaten in te draaien. Welke functie het heeft gehad binnen het huishouden van deze IJzertijdfamilie is nu een bron van gissingen. Mogelijk is er een verband met de vele speelschijfjes die in de woning zijn gevonden. | ||
+ | |||
+ | == 2 5 Intensievere Bewoning (Vroeg Romeinse tijd, 0-200) == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De Assendelver polders zijn in de Vroeg Romeinse tijd het meest intensief bewoond geweest. Door een verbeterde afwatering was niet alleen de gehele randzone van het rietmoeras voor bewoning geschikt, maar ook delen van het rietmoeras zelf. Ook het deel van Krommenie, gelegen tussen de Zuider- en de Noorderhoofdstraat en de Ham alsmede de Krommenieër Woudpolder, waren toen bewoond. Het totaal aantal vindplaatsen uit deze bewoningsperiode beloopt in de Assendelver polders ruim negentig, terwijl dit aantal in Krommenie ruim twintig is. De grote overeenkomst tussen het hier gevonden aardewerk met dat uit het Friese Terpengebied uit dezelfde periode geeft duidelijk de relatie aan tussen beide gebieden, toen overigens nog niet gescheiden door het IJsselmeer. | ||
+ | |||
+ | In deze periode maakte het zuidelijk deel van Nederland, vanaf de Oude Rijn, deel uit van het Romeinse Rijk. Met onder andere het bouwen van twee fortificaties bij Velsen in de eerste helft van de 1e eeuw na Chr., te weten van 15-30 na Chr. en van 40-50 na Chr., trachtten de Romeinen grip te krijgen op het gebied ten noorden van de Rijn. Zo dicht bij de Zaanstreek gelegen, moet deze Romeinse aanwezigheid ongetwijfeld invloed hebben gehad op de bewoners van dit gebied. Hoe groot die invloed was valt moeilijk na te gaan, ook de omvang van de inheemse bevolking in deze periode is nog moeilijk vast te stellen. In verschillende vindplaatsen in Assendelft en Krommenie zijn fragmenten van Romeins aardewerk gevonden. Niet valt na te gaan in hoeverre dit aardewerk afkomstig is van ruilhandel danwel dat het op andere wijze door de toenmalige bevolking is verkregen. | ||
+ | |||
+ | == 2.6 't Hain == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Een vindplaats van deze bewoningsperiode die er uitspringt door de relatief grote hoeveelheid Romeins aardewerk, is de vindplaats Krommenie 14, ook wel 't Hain genoemd. Deze vindplaats ligt nu onder het Provily-sportpark in Krommenie en is in 1964-1965 gedeeltelijk opgegraven. Bij de opgraving kwam een palissade te voorschijn waarbinnen zich de paalresten bevonden van een vierkant gebouwtje met veel asresten en potscherven. | ||
+ | |||
+ | Sporen van een boerderij ontbraken echter. Naast veel fragmenten Romeins aardewerk bestonden de bijzondere vondsten uit een ijzeren dissel, een soort bijl, een hoopje van circa twintig slingerkogels en een potscherf met daarop ingekrast een tekening van wat een bootje zou kunnen voorstellen. Welke betekenis aan 't Hain moet worden toegekend, is nog steeds een vraag. Het zou een Romeinse voorpost van het fort te Velsen geweest kunnen zijn, maar omdat het meeste potmateriaal inheems is, zou het ook binnen de inheemse bevolking een functie vervuld kunnen hebben: een gewijde plaats? | ||
+ | |||
+ | == 2 7 Vertrek bewoners (Laat Romeinse tijd, 200-500) == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Rond 200 na Chr. kwam een einde aan de bewoningsmogelijkheden van het noordwestelijke deel van de Zaanstreek. Door een slechte afwatering van het gebied steeg het grondwaterpeil en kreeg de veengroei weer de overhand. Deze periode van veengroei ging door totdat met de middeleeuwse ontginningen, | ||
+ | |||
+ | == 2 8 Vroege Middeleeuwen (500-1000) == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De eerste middeleeuwse Assendelvers vestigden zich in de buurt waar nu de Zuiderweg is en stichtten daar omstreeks het jaar 1000 hun eerste kerk. Kerk en kerkhof zijn in 1985 bij opgravingen uit hun vergetelheid gehaald en geven daarmee aansluiting op de periode waarin schriftelijke bronnen onze herinnering aan het verleden levend houden. (Zie voorts de aanvulling 3. Zuidelijke Zaanstreek hieronder ) | ||
+ | |||
+ | //J.J. Stolp r. a.// | ||
+ | |||
+ | Literatuur | ||
+ | * De vroegste geschiedenis van de Zaanstreek (AWN 1971), | ||
+ | * Verleden land. Archeologische opgravingen in Nederland, J. H. F. Bloemers, L. P. Louwe Kooijmans, H. Sarfatij, Amsterdam 1981, | ||
+ | * De Zaanstreek archeologisch bekeken, daaruit drs. R. W. Brandt '//De archeologie van de Zaanstreek'//, | ||
+ | * Assendelft 32, een huis uit de Late IJzertijd', | ||
+ | * Assendelver Polder Papers 1, R. W. Brandt, W. Groenman van Waateringe, S. E. van der Leeuw, Amsterdam 1987. | ||
+ | |||
+ | === 3 Zuidelijke Zaanstreek === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De voorafgaande beschrijving van de bewoningsgeschiedenis van de Zaanstreek is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland AWN in samenwerking met onder meer de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Deze opgravingen, | ||
+ | |||
+ | Bij de verlegging van de spoorbaan tussen de Hembrug en het station Zaandam werden in december 1905 verscheidene vondsten gemeld, die verantwoord zijn in het Jaarverslag van de Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging ' | ||
+ | |||
+ | Een bouwput in de [[Klauwershoek]] te Zaandam leverde bij gericht onderzoek in 1978 bewoningssporen uit de 14e eeuw op. Er moet daar toen, of mogelijk eerder, een terp zijn opgeworpen. De oudste scherven, daar gevonden, konden worden gedateerd op omstreeks 1325. | ||
+ | |||
+ | Hoewel archiefonderzoek heeft bevestigd dat ook de [[burcht|Burcht]] te Zaandam in de protohistorie van belang kan zijn geweest, is van de door [[boekenoogen|Boekenoogen]] geuite veronderstelling 'Het plein heet waarschijnlijk naar het oude slot der Oude Heeren van Zaanden' | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ | |||