Assendelver Zeedijk
Vóór de afsluiting van het IJ het deel der zuidelijke zeewering van het Noorderkwartier, nu een slaperdijk die zich feitelijk uitstrekt van Nauerna tot aan de vroegere Nieuwendam in de Crommenije bij Busch en Dam. In 1851 moest voor het onderhoud der gehele zuidelijke zeewering 5,28% der lasten door de vanouds dijkplichtigen van de Assendelver Zeedijk worden opgebracht.
De dijk heeft een lange geschiedenis, aanvangend aan het eind der 14e eeuw, en is verscheidene malen doorgebroken, onder andere in 1702 en in 1717 op zes plaatsen, waarna verzwaring volgde. Nadat de houten beplating in de 18e eeuw sterk door paalworm bleek te zijn aangetast is deze vervangen door een stenen glooiing. Toen er nog geen sprake was van bemaling vóór 1634 werd de waterstand in het achter de dijk gelegen land min of meer geregeld door tenminste dertien duikersluisjes. De hoge onderhoudskosten van dijk en sluis moesten door de ingelanden worden betaald, hetgeen meermalen tot conflicten leidde.
De Assendelver boeren hadden in de 16e eeuw de gewoonte om hun land 's winters te inunderen door het openzetten van de IJ-sluizen om de bodem te verrijken met zeeklei. Dit had eveneens een conflict tot gevolg had. Ondanks de bouw van twee molens bij Nauerna, De Os en De Bul in 1634, het jaar van gereedkomen van de Nauernasche Vaart, ter regeling van de waterhuishouding, is deze inundatie nog tot in de 18e eeuw voortgezet. De sluis in de zeedijk bij Nauerna is in datzelfde jaar voor de scheepvaart van belang geworden en verbindt nu nog de Nauernasche Vaart met het Noordzeekanaal vroeger dus met het IJ.