Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
bestuur [2015/11/08 14:49] jan [2.3.2. Wormer] |
bestuur [2020/09/08 15:04] (huidige) jan |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ==== Bestuur en rechtspraak==== | + | ~~REDIRECT> |
- | Het bestuurlijke gezag zoals wij dit nu kennen, alsook onze onafhankelijke rechtspraak op grond van democratisch tot stand gekomen wetten, hebben een lange voorgeschiedenis.\\ | + | ====== Bestuur ====== |
- | De huidige gemeentelijke indeling is ten plattelande, | + | |
- | Bestuur en rechtspraak waren lang niet gescheiden. Voor een beter begrip van de historie van de Zaanstreek is het noodzakelijk dat de bestuurlijke ontwikkeling in een chronologisch overzichtsartikel wordt behandeld. Ook het onderwerp [[Economische]] geschiedenis zal later zo worden weergegeven. | ||
- | |||
- | Beide hoofdonderwerpen worden voorafgegaan door een inhoudsopgave; | ||
- | |||
- | |||
- | ==== l. Bestuur en rechtspraak tot ca. 1600 ==== | ||
- | |||
- | |||
- | === 1.1. Algemeen === | ||
- | |||
- | |||
- | == 1.1.1. Het gewest Kennemerland == | ||
- | |||
- | |||
- | De Zaanstreek maakt nu deel uit van de provincie Noord-Holland. Deze naam is pas in de 19e eeuw aan dit gewest gegeven. In de middeleeuwen werd met de naam NoordHolland het gebied ten zuiden van de tegenwoordige grens met de provincie Zuid-Holland bedoeld. Het gebied dat nu Noord-Holland wordt genoemd bestond, globaal, uit de gewesten Kennemerland, | ||
- | |||
- | == 1.1.2. Germania (tot de 5e eeuw) == | ||
- | |||
- | |||
- | |||
- | Tot circa de 5e eeuw behoorde Kennemerland tot Germania. Wat wij met de naam ' | ||
- | |||
- | |||
- | De rechtspraak vond plaats in de open lucht op 'het dingstal Dit woord is nog terug te vinden in de dag aanduiding ' | ||
- | |||
- | == 1.1.3. De Frankische periode (tot de 10e eeuw) == | ||
- | |||
- | |||
- | Het hoogste gezag berustte bij de koning, wiens macht groter was dan die van het oudGermaanse stamhoofd. Het koningschap werd erfelijk, zodat de oud-Germaanse koningskeuze niet meer plaats vond. De koning was opperste rechter, hoofd van de rijksadministratie en soms trad hij als wetgever op. Het rijk was verdeeld in gouwen (pagus, comitatus, ducatus). De hoofden van deze gouwen werden door de koning benoemd en droegen de naam van de graaf (comes). De oudste Hollandse graven heetten dan ook comes Frisiae` (graaf van Friesland). Aanvankelijk was het gravenambt niet erfelijk. De graven werden door de koning benoemd en ontslagen; later werden zij met hun graafschap beleend, waarna het ambt erfelijk geworden is. De graaf stelde een [[centenarius]]' | ||
- | |||
- | |||
- | == 1. 1.4_Landsheerlijke periode ( 10e- 16e eeuw) == | ||
- | |||
- | Deze tijd werd gekenmerkt door het leenstelsel, | ||
- | |||
- | === l .2. Zaanstreek === | ||
- | |||
- | |||
- | == 1.2.1. Zaanden == | ||
- | Wat de oudste geschiedenis van de Zaanstreek betreft laten de schriftelijke bronnen ons in de steek. Dit kan twee oorzaken hebben: of deze bronnen ontbreken geheel, of de streek kon niet bogen op spectaculaire gebeunenissen, | ||
- | |||
- | == 1.2.2. Handvesten en privileges Westzaanden en Crommenie == | ||
- | De heerlijkheid Zaanden zal. zoals hiervoor (in 1.2.1.) uiteengezet is, Kennemer-recht en -bestuur gekend hebben en behoord hebben tot het baljuwschap Kennemerland. Dat veranderde toen heer Jan van Beaumont verschillende heerlijkheden verkreeg. waaronder Zaanden. Hij verenigde deze tot één baljuwschap, | ||
- | |||
- | Dit handvest van 1346 is niet het oudste dat er geweest moet zijn, want het privilege is door Jan, heer van Beaumont, verleend aan Westzaanden en Crommenie, omdat de oude handvesten verbrand waren. Er wordt niet bij gezegd waar en wanneer die brand heeft plaatsgevonden. Een onvervangbaar verlies had die brand niet veroorzaakt, | ||
- | |||
- | Van belang is ook dat de schepenen de jurisdictie hadden over dijken. sluizen en wateren`, waaruit af te leiden valt dat waterschapsrecht tot de bevoegdheden van de schepenen behoorde en dat er geen aparte heemraden waren. Jan, heer van Beaumont, stierf in 1356. Zijn erfdochter Johanna was met Lodewijk van Chatillon, graaf van Bloys, getrouwd. Lodewijk overleed in 1346 en zijn broer, graaf Jan van Chatillon, was zijn erfgenaam. Deze liet bij zijn dood in 1381 Westzaan na aan zijn broer Guy van Chatillon. Laatstgenoemde was zijn onderdanen in Westzaan en Crommenie welgezind: hij verbeterde het handvest dat door Jan, heer van Beaumont, gegeven was (31 december 1396). De op één na laatste bepaling van dit nieuwe handvest handelt over het wedderecht (pandrecht). Daarvan wordt gezegd dat een rechter zaken over dit punt zal berechten te Westzaan bij de kercke op ten dingstal` en te Krommenie bij der capelle' | ||
- | |||
- | Af en toe waren aanvullingen of soms ook herhalingen van bestaande voorschriften nodig. In dat licht moet een handvest van 30 juni 1400 worden gezien. Hierin werd bepaald: als de baljuw van Beverwijk, waaronder Westzaan en Crommenie ressorteerden, | ||
- | |||
- | Indien de baljuw niet akkoord ging met de gestelde borg(en) hadden de dorpsgenoten de vrijheid een aangeklaagde dorpsgenoot bij zich in het dorp te houden tot de rechtsdag toe. Het is bekend dat de kerk de neiging had om de rechtspraak in wereldlijke zaken tot zich te trekken. Zoals de graven van Bloys ook al hadden gedaan beloofde hertog Albrecht van Beieren zijn onderdanen daartegen te beschermen. Hij zou niet gedogen dat zij //' | ||
- | |||
- | Ook nieuw was dat als de dorpen tot heervaart' | ||
- | |||
- | == 1.2.3. Verlies en herstel privileges en handvesten == | ||
- | Zwaar moest Westzaan boeten voor het feit dat het dorp in de strijd om de macht tussen gravin Jacoba van Beieren (`Vrou Jacob' | ||
- | hertog Philips de Goede. Het duurde echter tien jaar voor het nieuw verworven gebied in de aandacht kwam. Op 3 maart 1452 schreef de hertog in een brief aan allen luijden. hoedat om de liefde die wij hebben ende dragen tot onse goede luijden ende ondersaten van Westzaanden ende van Crommenie' | ||
- | |||
- | == 1.2.4. Ambten in de banne Westzaan, ontstaan dorpen aan de Zaan == | ||
- | Voor het bestuur van de banne leverde Westzaan zeven en Krommenie drie schepenen. Deze werden verkozen op Goede Vrijdag in de kerk na de Hoogmis, door de aftredende schepenen en de oud-schepenen. Bij staking van stemmen mocht de schout mee stemmen. Ook moest hij de voor ée'n jaar gekozen schepenen beëdigen. Om tot schepen gekozen te worden moest men een zeker vermogen hebben, meestal bestaande uit grondbezit. Oorspronkelijk moest men één schotpond bezitten, later een kwart. | ||
- | |||
- | Eveneens op Goede Vrijdag mocht de ' | ||
- | |||
- | |||
- | == 1.2.5. Vierendelen en banding == | ||
- | De verdeling van dorpen in vier vierendelen was een heel oude instelling, maar zal in de banne van Westzaan echter vrij laat tot stand zijn gekomen, aangezien de bebouwing zich aanvankelijk concentreerde in het dorp Westzaan en de oevers ten westen van de Zaan nauwelijks of niet werden bewoond. Toen men behoefte kreeg om nauwkeurig te weten hoe de ligging van de vier vierendelen in de banne van Westzaan was geweest, ging men af op een verklaring van een tiental inwoners (in leeftijd variërend van 53 tot 84 jaar). Zij legden hun verklaring af op 1 september 1599. Daaruit blijkt (bekort): -het eerste vierendeel betrof Zaardam (Zaanredam=Westzaandam), | ||
- | |||
- | == 1.2.6. Assendelft == | ||
- | We hebben gezien dat de heerlijkheid Zaanden naar Kennemer recht werd bestuurd en dat Westzaan en Krommenie tot het baljuwschap van Beverwijk konden worden gerekend. Voor Assendelft gold hetzelfde, de band met Kennemerland was zelfs sterker en de ontwikkelingsgeschiedenis van het dorp wijkt hierdoor enigszins af van de historie van de rest van de Zaanstreek. De oorzaak hiervan hangt wellicht samen met de ligging: via de Nauwe Vliet en het Wijkermeer was Kennemerland niet ver verwijderd. Tot aan het einde van de 19e eeuw bleef men daardoor meer op het hogere duingebied georiënteerd dan op de Zaanse dorpen. Dat Assendelft reeds in z'n vroege geschiedenis door ambachtsheren die uit het dorp zelf afkomstig waren werd bestuurd, kan mede een oorzaak zijn van de zelfstandige ontwikkeling. //' | ||
- | |||
- | Terwijl in Westzaan en Krommenie de leenheer elders was gevestigd en het bestuur delegeerde aan schouten schepenen, woonden de Assendelver heren dus in de eigen leen. Althans in het begin. Want in 1328 vernemen we dat Barthout II van Assendelft de helft van een huis met enig land koopt in Heemskerk. De mogelijk versterkte hoeve was de voorloper van het latere slot Assumburg. Deze [[verhuizing]]' | ||
- | |||
- | De aanleiding tot het conflict zou wel eens gezocht kunnen worden bij het gegeven dat Assendelft een 'stand van welgeborenen, | ||
- | |||
- | In 1400 werd de Ambachtsheerlijkheid verheven tot Vrije Heerlijkheid met hoge en lage jurisdictie. Het landbezit van (inmiddels) Barthout III werd tot eigen bezit verklaard, terwijl het voordien een onsterfelijk leen` was. Deze derde Barthout was dus niet langer ambachtsheer, | ||
- | |||
- | Het privilege, van de kansel der kerk ter algemene kennis gebracht, bracht daarin verandering. Tenzij de gedaagde zich uitdrukkelijk op zijn welgeborenheid beriep, mocht de lage vierschaar recht over hem spreken zonder te worden beboet. Schouten schepenen vervulden ook de functies van dijkgraaf en heemraden en regelden de algemene dorpsaangelegenheden. Wat dit laatste betreft overlegden zij met zestien vroedschappen` (een soort gemeenteraad) die voor het leven werden benoemd. Uit ieder vierendeel waarin Assendelft was verdeeld werd steeds één schepen benoemd, behalve uit het Woudt-vierendeel, | ||
- | |||
- | De zittingen hadden iedere vrijdag op de Dingstal (later in het Rechthuis) plaats en begonnen `s middags om één uur. Ernstiger zaken werden in handen gesteld van de hoge vierschaar (baljuw en leenmannen). De leenmannen, meestal zeven, waren aanvankelijk houders van de achterlenen` van de heerlijkheid, | ||
- | |||
- | Dit gebruik is zelfs tot in de Franse tijd gehandhaafd. | ||
- | |||
- | |||
- | == 1.2.7. Zaanstreek ten oosten van de Zaan == | ||
- | | ||
- | |||
- | Bij de sluizen ontwikkelde zich een buurtschap, waar zich herbergíers, | ||
- | |||
- | Als schout in de akte wordt genoemd Henrick Claesz. Deze fungeerde voor de kerk in Oostzaan en de kapel van Zanerdam als sterfman bij de belening van kerk en kapel met de visserij in de sluis (de dam) en in de Schinkel. Hij overleed in 1564 en werd in zijn functie van sterfman namens de kerk vervangen door Jan Jacobsz. Goedt. Genoemde akte van 1539 is (ondanks de vreemde vorm) wel belangrijk. Schouten schepenen van Oostzaan bepaalden dat jaarlijks op Goede Vrijdag, als de schepenen gekozen werden, twee personen belast zouden worden met het collecteren voor de armen. Verder mocht niemand collecteren dan met toestemming van de armenvoogden. Het is opmerkelijk dat er ten aanzien van Oostzaan veel minder akten bewaard zijn gebleven dan van Westzaan. Wormer behoorde ook niet tot de heerlijkheid Zaanden en maakte dus geen deel uit van het baljuwschap van Bloys, maar behoorde en bleef behoren tot het baljuwschap van Kennemerland. Ook Wormer kende dus (zoals ook in Westzaan het geval was) rechtspraak door 'asega en geburen`. Op 21 maart 1292 werden asega en geburen vervangen door een college van schouten schepenen. Bestuur en rechtspraak waren dus ook in Wormer in handen van één college. | ||
- | |||
- | |||
- | Toen de schoutambachten van zowel Wormer als Jisp in pacht bij eenzelfde persoon kwamen, overlegden beide dorpen of het niet goed zou zijn zich geheel met elkaar te verenigen. Tot die tijd bestond de regering van Jisp uit vijf schepenen en die van Wormer uit zeven schepenen. Dit leidde tot grote onkosten en lasten voor hen, en bovendien waren de twaalf schepenen bijzonder moeilijk bijeen te krijgen. Zij meenden daarom dat het nuttiger en goedkoper zou zijn om in één schepencollege verenigd te zijn. In hun daartoe strekkende voorstel (1518) stelden zij voor dat in beide dorpen zeven schepenen zouden fungeren, waarvan vier in Wormer, twee in Jisp, en de zevende // | ||
- | |||
- | De schout zou met vier schepenen in Wormer de kleine zaken afdoen, en met drie in Jisp. Zwaardere zaken zouden ter beslissing staan van de schouten de zeven schepenen. Hiertoe werden vooral geschillen over erven en landen gerekend. (31 augustus 1518). Te zamen zouden zij hun bandingen en buurrechten houden, eenmaal per jaar in Wormer en eenmaal per jaar in Jisp. Met elkaar zouden zij alle onkosten van // | ||
- | |||
- | Karel V ging bij monde van de Staten geheel met dit voorstel akkoord. Beide dorpen kwamen na verloop van tijd tot de conclusie dat de schepenen een te zware taak op zich hadden genomen. Zij moesten in elk van de twee dorpen tweemaal per week zitting houden en bovendien alle beden en omslagen innen die de inwoners moesten opbrengen. Daar kwam nog bij dat de schepenen alle bestuurstaken én in Wormer en in J isp moesten behartigen. Daarvoor moesten zij vaak de buren raadplegen, hetgeen tal van onvruchtbare vergaderingen ten gevolge had. Zij wensten nu een college van Raden of Vroedschappen van twintig personen om de schepenen behulpzaam te zijn en om mee te stemmen. Bovendien moesten zij meehelpen bij het innen van bedenomslagen`. Zij moesten door de baljuw beëdigd worden . De Staten stemden hierin toe onder voorwaarde dat de vroedschappen zich niet bezig zouden mogen houden met het maken van keuren of politiën`. Bovendien bcpaalden de Staten dat de vroedschappen om de 2 of 3 jaar moesten aftreden (11 september 1565). Uit een akte van 16 februari 1567 bleek dat de baljuw uit de voordracht van een dubbeltal 20 personen tot vroedschap moest benoemen. De gekozenen zwoeren 'Raden en Waarschappen` van Wormer en Jisp te zijn. en te komen als zij daartoe door schepenen werden opgeroepen, behalve in geval van ziekte en dergelijke. Voorts moesten zij zweren geheimhouding te betrachten en dat zij met geen ketterij besmet zijn`. In 1588 maakten Wormer en Jisp bezwaar tegen het verpachten van het schoutambacht (ambt van schout). Dit gebeurde volgens hen altijd aan de meestbiedenden en niet aan de bekwaamsten. Zo was deze functie hier verpacht geweest aan Paulus van der Laen, die nu gestorven is`. Beide dorpen wilden dat de pachtsom afgelost zou worden aan zijn erfgenamen, die de pacht echter niet wilden beëindigen. De Rekenkamer ging er mee akkoord dat de dorpen samen een som van 900 pond zouden betalen aan de genoemde erfgenamen, waarna de Rekenkamer Wormer en J isp in het bezit zou stellen van het schoutambacht. De verschuldigde pachtsom mocht door de Rekenkamer te allen tijde afgelost worden met 644 pond en de belofte dat het schoutambacht niet opnieuw aan particulieren verpacht zou worden (16 januari 1588). | ||
- | |||
- | === 2. Bestuur en rechtspraak van ca. 1600 tot en met 1813 === | ||
- | === 2.1. Ambten, in de banne van Westzaan === | ||
- | |||
- | |||
- | Tot hiertoe zijn de veranderingen in bestuur en rechtspraak chronologisch benaderd. Dit was mogelijk omdat de banne tot het eind der 16e eeuw slechts één dorp van betekenis bevatte: Westzaan. De na deze periode talrijke ruzies tussen de opkomende gehuchten en het moederdorp Westzaan maken het wenselijk om na (globaal genomen) het jaar 1600 de verschillende ambten afzonderlijk te behandelen. | ||
- | |||
- | == 2.1.1. Schout == | ||
- | De schouten in de banne van Westzaan werden aanvankelijk benoemd door de heren van de heerlijkheid en sedert de helft van de 15e eeuw door de graven van Holland. In de praktijk was het de grafelijke Rekenkamer die voor hun aanstelling zorgde. Benoemingen waren een geldzaak geworden. Aspirant schouten leenden geld aan de overheid en namen daarvoor een schoutambacht in pand. Zij mochten uit deze functie niet ontzet worden (behalve bij ambtsmisbruik), | ||
- | |||
- | == 2.1.2. Baljuw == | ||
- | |||
- | |||
- | De bevoegdheden van de baljuw waren door koning Philips II geregeld (24 maart 1562). Desondanks kwam Westzaan zo nu en dan in opstand tegen de baljuw, hoofdzakelijk omdat deze (illegaal) zijn inkomsten trachtte te vergroten. | ||
- | |||
- | == 2.1.3. Schepenen == | ||
- | |||
- | De banne Westzaan telde zeven schepenen, die één jaar lang (van Pasen tot Pasen) hun taak vervulden. Het ene jaar kwamen er vier uit Westzaan en drie uit Westzaandam, | ||
- | |||
- | == 2.1.4. Vroedschappen == | ||
- | Al in geschriften uit de 16e eeuw worden de Vroedschappen genoemd. die de taak uitoefenden van burgemeester, | ||
- | |||
- | | ||
- | |||
- | == 2.1.5. Secretaris == | ||
- | De taak van de secretaris in de banne is vergelijkbaar met die van de huidige gemeentesecretaris. De ban kende slechts één secretaris. die volgens Jongewaard door de rekenkamer in Den Haag werd benoemd. Aanvankelijk woonden zij in Westzaan. doch later vestigden zij zich in Westzaandam. Een klerk nam hun zaken waar in Westzaan. maar later kende Westzaan een eigen secretaris. zodat de banne belast was met twee secretarissen. | ||
- | |||
- | == 2.1.6. Thesauriers == | ||
- | De thesauriers werden door schepenen en vroedschappen benoemd. op voordracht van de regenten van de plaats waar zij hun functie moesten uitoefenen (volgens resolutie van 28 december 1673). Als men het niet eens kon worden. vond de benoeming plaats door het voltallige college. Van de drie thesauriers zetelde er één te Westzaan. één te Westzaandam. en één voor Koog. Zaandijk en Wormerveer. die bij toerbeurt in e' | ||
- | |||
- | == 2.1.7. Rekenmeesters == | ||
- | De post van rekenmeester was van groot belang voor de gemeenschap' | ||
- | |||
- | == 2.1.8. Aandeel Koog, Zaandijk, Wormerveer en Krommenie in bestuur banne == | ||
- | |||
- | |||
- | | ||
- | |||
- | === 2.2. Bijzondere onderwerpen en ontwikkelingen in de banne van Westzaan === | ||
- | |||
- | | ||
- | |||
- | == 2.2.1. Pogingen van Westzaandam zich uit de banne los te maken == | ||
- | |||
- | |||
- | De afscheidingspogingen van Westzaandam begonnen aan het begin van de 17e eeuw. Toen de regenten van Westzaan een nieuwe begraafplaats wilden aanleggen met een toren en ook nog een schoolgebouw in Westzaandam, | ||
- | |||
- | Allereerst probeerden zij sympathie voor dit idee te wekken bij de overige Zaandorpen. Deze bleven aarzelen. De vrijheid lokte. maar de vraag was of deze betaalbaar zou zijn. Aangezien ook Westzaan niet zeker van de afloop was lieten Westzaan en Westzaandam door middel van een notaris aan Zaandijk vragen wat dit dorp nu eigenlijk wilde. Toen het antwoord niet bevredigend was. ging Westzaandam met Westzaan onderhandelen. Zij ontmoetten geen tegenstand en bereikten al in september 1641 een akkoord. Een nieuw akkoord kwam op 22 maart 1642 tot stand, dat aangevuld werd met een toestemming tot het instellen van een eigen rechtbank. Dit laatste weigerden de Staten (2 mei 1644). De ruzies over deze weigering liepen zo hoog op dat het bansbestuur aan de Staten vroeg het gehele akkoord nietig te verklaren, maar dit gebeurde alleen ten aanzien van de scheiding van rechtspraak, | ||
- | |||
- | Intussen waren Koog, Zaandijk en Wormerveer een eigen actie begonnen om zelfstandig te worden. De banne Westzaan had hierin toegestemd, doch er is niets van gekomen. Het was dus allemaal geheel van de baan. In 1729 waagde Westzaandam een nieuwe poging, maar weer zonder succes. Wel wist Westzaandam in bestuurszaken een zekere zelfstandigheid te verkrijgen. Op 7 oktober 1634 hadden de regeerders van Westzaandam al op eigen gezag een resolutieboek aangelegd. | ||
- | |||
- | == 2.2.2. Koop van de ambachtsheerlijkheid == | ||
- | | ||
- | |||
- | n het geval van Westzaan kocht de banne Westzaan zelf de heerlijkheid. Reeds in 1721 hadden de Staten besloten tot verkoop over te gaan. Westzaan verzette zich heftig en beriep zich op het privilege van 12 maart 1456. Verbazingwekkend is het antwoord van de Staten op dit protest: ' . . .zoude worden gesproken over de sommen. welke zij zouden genegen zijn te geeven bij wege van voor of uitkoop om te acquireren de ambachtsheerlijkheid met de gevolgen van dien.` Met andere woorden: als jullie de ambachtsheerlijkheid zelf kopen voor een redelijke som, hebben jullie niet te klagen! Westzaandam wenste zeggenschap in de koop en eiste verandering in de regeringsvorm. De Staten weigerden hierop in te gaan. | ||
- | |||
- | Op l juni 1729 werd de koop gesloten door Westzaan voor 300.000 gulden. De ambachtsheerlijkheid van Krommenie, die tot dan toe altijd verbonden was geweest met Westzaan, werd afzonderlijk verkocht aan Krommenie. De voorwaarden van de verkoop werden in 19 artikelen neergelegd die in het boek van Jongewaard zijn na te lezen. Een voorbehoud werd gemaakt ten aanzien van de rechten van de baljuw. Hem kwam blijkbaar het recht toe van approbatie (goedkeuring) van de benoeming van predikanten en schoolmeesters; | ||
- | |||
- | De Staten konden deze rechten niet terzijde schuiven. Zij beloofden dat Westzaan ook deze rechten zou krijgen bij de dood van de toenmalige baljuw van Bloys. Hevige ruzies tussen de dorpen van de banne onderling, vooral over het verhogen van het aantal schepenen van zeven tot negen, hadden tot gevolg dat de Staten op 26 april 1730 een nadere uitleg gaven over de koopvoorwaarden. Tal van ruzies over de verdeling van de betaling van de koopprijs en over de benoemingen van functionarissen volgden. Daar de ambachtsheerlijkheid in het bezit gekomen was van een rechtspersoon (de banne) en niet van een natuurlijk persoon, moest er iemand worden aangewezen die namens de banne als ambachtsheer fungeerde, een zogenaamde sterfman. Bij diens dood moest het leen opnieuw bij de Staten verheven worden namens de banne op naam van een nieuwe sterfman. | ||
- | |||
- | == 2.2.3. Verhouding tussen West- en Oostzaandam == | ||
- | Toen in de 13e eeuw de Zaan door een dam met een sluis was afgesloten ontstond allereerst bewoning aan de Oostzijde en pas later aan de Westzijde van deze dam. Tussen de bewoners van beide kleine dorpen bestond aanvankelijk een nauwe band, die werd versterkt door het stichten van een kapel te Oostzaandam (zie ook: 1.2.7.). Op 25 oktober 1604 verleenden de Staten octrooi aan de armenvoogden van Zaandam, zowel de Oost- als de Westzijde. om ook één duit op de gulden te heffen van verkopingen van roerend goed (boelhuizen). Tevoren werd deze duit alleen geheven bij de verkoop van onroerend goed. De Staten motiveerden dit gemeenschappelijk octrooi met het feit dat Oost- en Westzaandam wel tot twee aparte rechtskringen behoorden, doch altijd gemeenschappelijke armenvoogden gehad hadden (reeds in 1539). Op 28 december 1619 maakten de regenten van Oost- en Westzaandam samen een ordonnantie op het begraven van de doden in de kerk en op het kerkhof. Vermoedelijk stond ook de school te Oostzaandam. hoewel dat in de orde en reglement op ,t bedienen van de school tot Zaardam, niet met zoveel woorden werd gezegd (28 december 1619). Op rekwest van burgemeesters, | ||
- | |||
- | Kort daarna weigerde Oostzaandam evenals Westzaandam (zie: 2.2.1.) mee te betalen aan de aanleg van een nieuw kerkhof met toren en van een school te Westzaandam, | ||
- | |||
- | == 2.2.4. Vereniging van West- en Oostzaandam tot de stad Zaandam == | ||
- | |||
- | Het Franse bewind ging uit van een beleid van zoveel mogelijk concentraties, | ||
- | |||
- | In een nieuw plan van 16 september 1811 behielden beide gemeenten ook hun zelfstandigheid. Op 17 april 1811 waren er in de Zaanstreek drie vredegerechten gevormd, te Westzaan, Westzaandam en Oostzaandam. Deze indeling wekte bij alle betrokkenen veel tegenstand. Aan [[gobel|Hendrik Christiaan Göbel]], de maire (burgemeester) van Westzaandam, | ||
- | |||
- | Het kan echter geen toeval zijn, dat acht dagen later (op 21 oktober 1811) het grote decreet werd afgekondigd, | ||
- | |||
- | == 2.2.5. Stadsrecht van Zaandam == | ||
- | In 1811 werd Zaandam een stad (zie: 2.2.4.) De betekenis hiervan was dat de gemeente als eerste klasse werd beschouwd; dit voorrecht ging echter weer spoedig teniet. Toen Den Haag in 1810 stad werd, werd een reden voor deze verhef?ng aangegeven: de maire verkreeg het recht om aanwezig te zijn bij de kroning van Napoleon. Dit beeld zal Göbel voor ogen hebben gestaan: als hoofd van de stad Zaandam en als ridder van het Legioen van Eer, als slippendrager te mogen fungeren bij de kroning. Het 'stad zijn, had wel gevolgen voor Zaandam. Na de verdrijving van Napoleon erkende de teruggekeerde Koning Willem I de stad Zaandam. Zij werd op 26 augustus 1814 een stemhebbende stad en kreeg als zodanig stem in de benoeming van Provinciale Staten. Eindelijk was dan het ideaal verwezenlijkt, | ||
- | |||
- | === 2.3. Assendelft === | ||
- | Toen in [[bestuur# | ||
- | |||
- | In 1694 kocht Mr. Jan Deutz. schepen | ||
- | en raad van Amsterdam, de hoge en vrije | ||
- | heerlijkheid Assendelft. in 1708 verwierf hij | ||
- | ook Assumburg. | ||
- | |||
- | |||
- | |||
- | De (13) sluisjes in de omringdijk van de pol- | ||
- | der werden gebruikt voor het inlaten van IJ- | ||
- | water voor bodemverbetering. In feite profi- | ||
- | teerden alleen de eigenaars van dicht bij deze | ||
- | sluisjes gelegen landerijen van het slib. voor | ||
- | anderen was de jaarlijkse overstroming in de | ||
- | winter een bron van ergernis. Het gebruik da- | ||
- | teerde uit de tweede helft van de 16e eeuw en | ||
- | leidde sindsdien voortdurend tot conflicten. | ||
- | In 1566 verplichtten de Staten van Holland | ||
- | Assendelft tot het aanleggen van een “achter- | ||
- | dichting' | ||
- | Hierdoor ontstonden afwateringsmoeilijkhe- | ||
- | den en dit leidde er in 1633 toe dat schouten | ||
- | schepenen 40 landeigenaars bijeenriepen | ||
- | voor een besluit om twee molens bij N auema | ||
- | te bouwen. De bemaling was daarmee dan | ||
- | wel geregeld, maar de conflicten bleven. In | ||
- | 1655 trokken de boeren van het Noordeinde | ||
- | naar slot Assumburg om de vrijheer tot in- | ||
- | grijpen te bewegen. Zij kregen min of meer | ||
- | het advies het recht maar in eigen hand te ne- | ||
- | men. Pas in 1663 gelastten de Staten dat de | ||
- | sluisjes niet langer voor bevloeiing gebruikt | ||
- | mochten worden. | ||
- | |||
- | |||
- | Het eerste rechthuis werd gebouwd in 1614. | ||
- | Schouten schepenen hielden er sindsdien | ||
- | wekelijks zitting. Blijkens vele van hun keu- | ||
- | ren bemoeiden zij zich ook met de regeling | ||
- | van visserij, die lange tijd voor Assendelft | ||
- | van belang is geweest. | ||
- | |||
- | |||
- | Voor herstel na de overstromingsramp van | ||
- | 1717 was meer dan f 200.000 nodig. Assen- | ||
- | delft kon dat onmogelijk opbrengen en de | ||
- | Staten hebben de heerlijkheid eerst zeven en | ||
- | daarna nog eens drie jaar belastingvrijdom | ||
- | verleend. Na afloop van de eerste termijn, | ||
- | toen nog niets kon worden afgedragen, zijn | ||
- | enkele Assendelftse schepenen gegijzeld en | ||
- | in de Gevangenispoort in Den Haag opgeslo- | ||
- | ten. | ||
- | |||
- | |||
- | === 2.4. Zaanstreek ten oosten van de Zaan === | ||
- | |||
- | == 2.4.1. Verhouding Oostzaan-Oostzaandam == | ||
- | |||
- | Oostzaan leefde lange tijd in betrekkelijke | ||
- | |||
- | vrede met zijn buurman Oostzaandam` welk | ||
- | dorp op zijn beurt ook weinig problemen had | ||
- | met Westzaandam. Er was zelfs een zekere | ||
- | band tussen beide dorpen ontstaan. een sa- | ||
- | menwerking op verschillende terreinen. | ||
- | Oostzaandam had die samenwerking graag | ||
- | gehandhaafd. maar Westzaandam wilde zelf- | ||
- | standigheid, | ||
- | ding van taken tot stand kwam (zie: 2.2.3.). | ||
- | Oostzaan dat zich nauwelijks met het conflict | ||
- | tussen zijn inwoners, die van Oostzaandam | ||
- | en het tot Westzaan behorende Westzaandam | ||
- | had bemoeid, ging rustig zijn eigen gang. | ||
- | De vroedschappen en regenten van Oostzaan | ||
- | en Oostzaandam wendden zich op 20 januari | ||
- | 1632 samen tot de Staten. Zij waren tot de | ||
- | overtuiging gekomen dat de regering hoe lan- | ||
- | ger hoe meer in het honderd begon te lopen. | ||
- | doordat er veel te veel bestuurders waren. Er | ||
- | waren toen 31 vroedschappen, | ||
- | nen en vier schotvangers; | ||
- | personen zich bezig met bestuur en recht- | ||
- | spraak. De vroedschappen werden uit “de ge- | ||
- | meente' | ||
- | ren niet goed voor hun taak berekend; het | ||
- | kwam voor dat vroedschappen de ene keer | ||
- | tegen een voorstel stemden en de volgende | ||
- | vergadering vóór, of andersom. | ||
- | |||
- | Naar aanleiding van deze brief ordonneerden | ||
- | de Staten: | ||
- | |||
- | l. De schepenen van Oostzaan en Oost- | ||
- | zaandam moesten gekozen worden door de | ||
- | aftredende schepenen, vier burgemees- | ||
- | ters en vier vroedschappen. | ||
- | |||
- | |||
- | 2. De vroedschappen zouden door de burge- | ||
- | meesters en de aftredende vroedschappen | ||
- | worden gekozen in de Paasweek, namelijk | ||
- | vijftien “eerbare gequalificeerde personen. | ||
- | Zij moesten door de schout worden beëdigd. | ||
- | Acht van hen moesten in Oostzaan wonen en | ||
- | zeven in Oostzaandam. | ||
- | |||
- | |||
- | 3. In plaats van de schotvangers zouden door | ||
- | vroedschappen en schepenen vier burge- | ||
- | meesters worden benoemd. die beëdigd | ||
- | moesten worden door de schout. Zij moesten | ||
- | voortaan “de dorpssaken bewaren, en daar- | ||
- | van behoorlijk rekening doen. | ||
- | |||
- | ' | ||
- | 4. Jaarlijks moest de helft van de vroedschappen aftreden. | ||
- | |||
- | |||
- | 5. Van de burgemeesters zou er een als oud- | ||
- | burgemeester in het nieuwe college zitting | ||
- | nemen. | ||
- | |||
- | |||
- | 6. Van de schepenen zouden er twee nog een | ||
- | jaar lang hun zetel behouden. | ||
- | |||
- | |||
- | 7. Schepenen mochten uit de gemeente (ge- | ||
- | zamenlijke burgers) of uit de vroedschappen | ||
- | worden gekozen. | ||
- | |||
- | |||
- | 8. Schepenen zouden met de schout ° justitie | ||
- | administreren, | ||
- | |||
- | |||
- | 9. Bij de verkiezing van burgemeesters en | ||
- | vroedschappen op de Palmzondag mochten | ||
- | de `schepenen meestemmen en besluiten ne- | ||
- | men. | ||
- | |||
- | |||
- | 10. Zie onder l. | ||
- | |||
- | 11. De twee burgemeesters zouden de vroed- | ||
- | schappen moeten doen oproepen door de bo- | ||
- | de, en deze mochten niet weg voordat de bur- | ||
- | gemeesters daar toestemming voor zouden | ||
- | hebben gegeven. | ||
- | |||
- | |||
- | 12. Burgemeesters en vroedschappen zouden | ||
- | hun besluiten nemen bij meerderheid van | ||
- | stemmen. | ||
- | |||
- | Deze brief van 20 januari 1632 werd, wat het | ||
- | laatste punt aangaat, op 30 juni 1632 aange- | ||
- | vuld met de bepaling dat wanneer er geoppo- | ||
- | seerd zou worden tegen een meerderheidsbe- | ||
- | sluit, de opposanten die oppositie uit eigen | ||
- | zak zouden moeten betalen en niet uit de ge- | ||
- | meentekas. | ||
- | |||
- | |||
- | Lams vermeldde dat er in zijn tijd (ca. 1664) | ||
- | in Oostzaan één schout was, vier burgemees- | ||
- | ters. vijftien vroedschappen en zeven schepe- | ||
- | nen, vier uit Oostzaan en drie uit Oostzaan- | ||
- | dam. Hij maakte ook melding van het feit dat | ||
- | de keuren in het verleden werden gemaakt | ||
- | door de “asing (asega) en geburen', | ||
- | dit was veranderd in 1291. Keuren moesten | ||
- | nu gemaakt worden door burgemeesters en | ||
- | schepenen, met toestemming van vroed- | ||
- | schappen. | ||
- | |||
- | |||
- | Het aandeel van Oostzaandam in het bansbe- | ||
- | stuur van Oostzaan bestond dus uit drie sche- | ||
- | penen, twee burgemeesters en zeven vroed- | ||
- | schappen. | ||
- | |||
- | |||
- | In de tweede helft van de 17e eeuw groeiden | ||
- | Oostzaan en Oostzaandam uit elkaar. Weder- | ||
- | zijdse verwijten waren er de oorzaak van dat | ||
- | de regenten van Oostzaandam met eenparig- | ||
- | heid van stemmen op 3 juni 1693 besloten | ||
- | zich van Oostzaan af te scheiden. Effect had | ||
- | dit blijkbaar niet, want op 6 mei 1694 werd | ||
- | met eenstemmigheid hetzelfde besluit op- | ||
- | nieuw genomen. De Oostzaandamse regen- | ||
- | ten wendden zich per rekwest tot de Staten, | ||
- | maar de scheiding ging niet door. | ||
- | |||
- | |||
- | Aan de pogingen van Oostzaandam zich los | ||
- | te maken van Oostzaan kwam in 1729 een | ||
- | voorlopig einde. In dat jaar namelijk kochten | ||
- | de bestuurders van Oostzaan de ambachts- | ||
- | heerlijkheid van hun dorp voor 100.000 gul- | ||
- | den. De Staten weigerden als verkopers in te | ||
- | stemmen met een verandering in de regering | ||
- | van Oostzaan; er stond voor hen dan ook | ||
- | 100.000 gulden op het spel. | ||
- | |||
- | |||
- | Tenslotte in de revolutietijd, | ||
- | dam zich uiteindelijk afscheiden. In 1795 | ||
- | werd het bestuur van Oostzaan afgezet en | ||
- | vervangen door een “provisionele municipa- | ||
- | liteit' | ||
- | zestig burgers te kiezen die een nieuwe be- | ||
- | stuursopzet moesten ontwerpen. Uit hun | ||
- | midden werden twaalf burgers gekozen die | ||
- | het plan zouden moeten uitvoeren. Op 28 ju- | ||
- | ni 1795 kwam het plan gereed. Het bansbe- | ||
- | stuur weigerde zijn medewerking, | ||
- | moest buigen voor de nieuwe ideeën. Oost- | ||
- | zaandam verkreeg op 22 september 1795 een | ||
- | vrijwel volledige onafl1ankelijkheid. | ||
- | Samengevat waren de belangrijkste punten | ||
- | uit de nieuwe bestuursopzet: | ||
- | |||
- | |||
- | 1. Oostzaan en Oostzaandam zouden elk een | ||
- | afzonderlijke plaatselijke regering hebben. ln | ||
- | Oostzaan zouden vier colleges worden ge- | ||
- | vormd: Municipaliteit, | ||
- | en Waakzaamheid, | ||
- | zicht, en een College van Weesmeesters. | ||
- | Oostzaandam zou vijf colleges gaan tellen: | ||
- | Municipaliteit, | ||
- | zijn, College van Justitie, College van Wees- | ||
- | meesters, en een Comité van Waakzaam- | ||
- | heid. | ||
- | |||
- | |||
- | 2. Onder de naam ' | ||
- | zou een bans- en polderbestuur worden geko- | ||
- | zen. ln dit college zouden acht heemraden | ||
- | zitting krijgen, vier uit Oostzaan en vier uit | ||
- | Oostzaandam. De bansschout zou de dijk- | ||
- | graaf (later: dijkrichter) zijn. De vergaderin- | ||
- | gen zouden jaarlijks worden gehouden, het | ||
- | ene jaar in Oostzaan, het andere in Oost- | ||
- | zaandam. ln de vergadering van 18 januari | ||
- | 1796 werd een instructie voor het polderbe- | ||
- | stuur vastgesteld. | ||
- | |||
- | |||
- | 3. De zaken die tot dan toe door de burge- | ||
- | meesters werden beheerd en uit de banskas | ||
- | werden betaald, zouden in het vervolg be- | ||
- | heerd worden door een commissie uit beide | ||
- | municipaliteiten. | ||
- | |||
- | |||
- | 4. Dc ambachtsheerlijkheid zou bestuurd | ||
- | worden door acht ambachtsbewaarders. uit | ||
- | |||
- | elk van de dorpen vier, die ook de “ambten | ||
- | vergeven' | ||
- | doen). | ||
- | |||
- | |||
- | 5. Ieder dorp zou voortaan zijn eigen schout | ||
- | en secretaris benoemen. Voor de banszaken | ||
- | zouden de schouten de secretaris van de ban- | ||
- | ne fungeren. | ||
- | |||
- | |||
- | Een aantal akkoorden moest gesloten worden | ||
- | om de scheiding tot stand te brengen. Hierop | ||
- | volgden laaiende ruzies, die pas op 21 janua- | ||
- | ri 1813 door de landdrost werden bijgelegd in | ||
- | een overeenkomst van acht punten, waarin | ||
- | vermeld stond welke taken in het vervolg ge- | ||
- | meenschappelijk verricht zouden worden. | ||
- | De vereniging van de Oost- en de Westzijde | ||
- | van Zaandam tot één gemeente en de stad- | ||
- | wording van Zaandam bij keizerlijk decreet | ||
- | van 21 oktober 1811, brachten een totale ver- | ||
- | andering in de situatie van Oost- en West- | ||
- | zaandam. Toch werd ook toen de band van | ||
- | Zaandam-Oost en Oostzaan niet geheel ver- | ||
- | broken. Gemeenschappelijk bleven: het on- | ||
- | derhoud der veersteigers, | ||
- | het ijken en repareren van turftonnen, het op- | ||
- | halen van drenkelingen en het boomsnoeien | ||
- | op de Dam (brief van de maire van Oostzaan | ||
- | aan Zaandam, d.d. 21 januari 1813). | ||
- | |||
- | |||
- | == 2.3.2. Wormer == | ||
- | |||
- | De vereniging van Wormer en Jisp (zie: | ||
- | 1.2.6.) beantwoordde niet aan de verwach- | ||
- | tingen. Op verzoek van J isp brachten de Sta- | ||
- | ten van Holland op 2 december 161 l een | ||
- | scheiding tot stand. | ||
- | |||
- | Het Hof van Holland besliste op 24 septem- | ||
- | ber 1597 dat schepenen geen keuren mochten | ||
- | maken buiten vroedschappen en burgemees- | ||
- | ters om. De regering van Wormer moest be- | ||
- | staan uit twee burgemeesters, | ||
- | en zeventien vroedschappen, | ||
- | de baljuw uit een voordracht van een dubbel- | ||
- | tal. De burgemeesters en vroedschappen | ||
- | zouden belast zijn met het bestuur, de sche- | ||
- | penen met de justitie, het maken van keuren | ||
- | en de schouw. Hier kwam dus een scheiding | ||
- | van bestuur en rechtspraak tot stand. In dit | ||
- | contract van scheiding was voorts nog een | ||
- | aantal andere bepalingen opgenomen. | ||
- | |||
- | |||
- | Op 20 mei 1616 beklaagden de burgemees- | ||
- | ters en regeerders van Wormer zich over het | ||
- | feit dat na de scheiding van J isp in het geheel | ||
- | geen algemene verkiezing van vroedschap- | ||
- | pen had plaats gevonden. Slechts in het geval | ||
- | van een vacature benoemde de baljuw een | ||
- | nieuw vroedschapslid uit een dubbeltal, dat | ||
- | door Wormer werd voorgedragen. Men | ||
- | vroeg om herstel van de oude benoemings- | ||
- | wijze, om de twee of drie jaar een geheel | ||
- | nieuw college van vroedschappen. Gecom- | ||
- | mitteerde Raden gingen hier echter niet op in | ||
- | en handhaafden de bestaande toestand “bij | ||
- | provisie`, totdat door de Staten anders zou | ||
- | worden besloten. | ||
- | |||
- | |||
- | Zoals overal elders waren er nog weesmees- | ||
- | |||
- | ters (3), kerkmeesters (4), arrnenvoogden | ||
- | (5), buitenvaders van het weeshuis (4), pol- | ||
- | dermeesters (4), waagmeesters van boter | ||
- | brood (3), rooijmeesters (3), hooijstekers | ||
- | (4) en hooijschatters (4). In Knollendam | ||
- | vond men nog twee capelmeesters, | ||
- | menvoogden, twee hooijstekers en hooij- | ||
- | schatters. Zo was de toestand in 1664, toen | ||
- | Lams zijn “Handvesten, | ||
- | land' liet drukken. | ||
- | |||
- | |||
- | Ook ten aanzien van Wormer liet de 'Hoge | ||
- | Overheid” zich leiden door haar behoefte | ||
- | geld. In 1729 werd Wormer min of meer ge- | ||
- | dwongen de ambachtsheerlijkheid te kopen, | ||
- | waaraan het dorp dus het recht ontleende | ||
- | voortaan een eigen schout te mogen benoe- | ||
- | men. Hiervoor moest echter wel 16.000 gul- | ||
- | den worden betaald. | ||
- | |||
- | |||
- | Op 25 januari 1795 werd de toen nog funge- | ||
- | rende dorpsregering in haar geheel afgezet. | ||
- | Een college “der municipaliteit' | ||
- | vormd en een comité van justitie. Ook werd | ||
- | een plaatselijk bestuursreglement vastge- | ||
- | steld. De leden van de verschillende comités | ||
- | werden op 3 april 1796 benoemd. De munici- | ||
- | paliteit telde vijftien leden. Het comité van | ||
- | justitie bestond uit de schouten vijf schepe- | ||
- | nen. Een kiezerscollege van vijf leden stem- | ||
- | de te zamen met de municipaliteit over de | ||
- | noeming van lagere functionarissen. | ||
- | In de tijd tot 1813 werden ook telkens de ver- | ||
- | anderingen in het bestuur aangebracht, | ||
- | tijdsomstandigheden met zich meebrachten. | ||
- | |||
- | |||
- | == 2.4.3. Jisp == | ||
- | |||
- | Na de scheiding van Jisp en Wormer (zie: | ||
- | 1.2.6.), zou de schout tot nader order in bei- | ||
- | de dorpen blijven fungeren. Daarna zouden | ||
- | zij elk hun eigen schout krijgen. De schepe- | ||
- | nen kregen de administratie van justitie, keu- | ||
- | ren, schouw en de inzameling van beden en | ||
- | omslagen, zoals dat altijd al het geval was. | ||
- | De geïnde gelden moesten in handen van | ||
- | burgemeesters worden gesteld, die hiervan | ||
- | rekening en verantwoording moesten afleg- | ||
- | gen aan de vroedschappen. | ||
- | |||
- | |||
- | Ook Jisp kocht in 1729 (1 juni) de ambachts- | ||
- | heerlijkheid van het dorp, voor een bedrag | ||
- | van 10.000 gulden. Daarna mocht J isp dus | ||
- | zijn eigen schout benoemen. | ||
- | |||
- | |||
- | Op 14 maart 1781 besloten de regenten van | ||
- | J isp dat de schout voor twee jaar zou worden | ||
- | aangesteld. Op zijn kosten moest de benoem- | ||
- | de schout aan de burgemeesters, | ||
- | schappen en de secretaris een maaltijd aan- | ||
- | bieden, waarvan de burgemeesters het menu | ||
- | moesten vaststellen. Ook het salaris dat de | ||
- | schout genoot, werd opnieuw vastgesteld. | ||
- | Dat was een nogal ingewikkelde geschiede- | ||
- | nis, want behalve schout was hij ook ge- | ||
- | rechtsbode en makelaar te J isp, waaruit hij | ||
- | afzonderlijke inkomsten genoot. | ||
- | |||
- | |||
- | Van Ollefen schreef in zijn boek (1796) | ||
- | ' | ||
- | tijd een municipaliteit was. bestaande uit | ||
- | acht leden. onder wie twee die vóór de revo- | ||
- | lutie burgemeester waren. terwijl ook de | ||
- | schout gehandhaafd was. Voorts waren er | ||
- | drie weesmeesters en twee kerkmeesters be- | ||
- | noemd. De leden van de municipaliteit na- | ||
- | men het ambt van armmeester waar. | ||
- | |||
- | Mr. J .W. Groesbreek | ||
- | |||
- | Literatuur' | ||
- | |||
- | |||
- | Besondere Privilegien ende Handvesten. ver- | ||
- | leent aen de inwoonders van Westzaanden en | ||
- | Crommenie etc. Zaandam. 1661: Het Groot | ||
- | Previlegie en Hantvest Boeck van Kennemer- | ||
- | landt en Kennemergevolgh. Willem Gerritsz. | ||
- | Lams (burgemeester tot Wormer). Amster- | ||
- | dam. 1664; Iets over de Constitutie en het be- | ||
- | stuur van den Banne en Ambachtsheerlijk- | ||
- | heid Westzaanen. voor de omwenteling in | ||
- | den jare 1795. Simon Jongewaardjunior. | ||
- | Westzaan. 1796; Beschrijving van de Zaan- | ||
- | 1andsche dorpen; Zaandam 150 jaar stad; Uit | ||
- | de geschiedenis van Wormer. C. Mol. Wor- | ||
- | merveer. 1966: Het dorp aan de Rivier de | ||
- | Ghijspe. HP. Moelker. Purmerend. 1976; | ||
- | Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechter- | ||
- | lijke organisatie in de Noordelijke Nederlan- | ||
- | den tot de Bataafsche omwenteling. J.P.H. | ||
- | de Monte Verloren en IE. Spruit; Overzicht | ||
- | van de geschiedenis der Romeinsche en | ||
- | Oud-Nederlandsche rechtsvorming. dr. | ||
- | S.A. van Lunteren: Stad- en Dorpbeschrij- | ||
- | ver van Kennemerland. L. van Ollefen. Am- | ||
- | sterdam. 1796. | ||
- | |||
- | |||
- | ==== 3. Bestuur en rechtspraak na 1813 ==== | ||
- | |||
- | === 3.1. Periode 1813-1880 === | ||
- | |||
- | == 3.1.1. Landelijke situatie. == | ||
- | | ||
- | en op landelijke en provinciale pohtiek | ||
- | Na de Franse tijd is de situatie in de Zaan- | ||
- | streek grotendeels bepaald door de landsre- | ||
- | gering. De rechtspraak geschiedde sindsdien | ||
- | van staatswege. waarbij onafhankelijkheid | ||
- | en onpartijdigheid van de rechters in hoge | ||
- | mate gewaarborgd zijn. De eerdere situatie. | ||
- | waarin bestuur en rechtspraak vervlochten | ||
- | waren (de bezitters van heerlijkheden kwam | ||
- | immers ook rechtsmacht toe). behoorde tot | ||
- | het verleden. Op 30 november 1813 landde | ||
- | de prins bij Scheveningen. en een paar dagen | ||
- | later werd een proclamatie afgekondigd | ||
- | waarin werd aangekondigd dat de erfprins | ||
- | zou optreden als soeverein vorst (niet als | ||
- | Willem Vl. maar als Willem l) en dat een | ||
- | grondwet zou worden opgesteld. Tot de vast- | ||
- | stelling van die constitutie op 29 maart 1814 | ||
- | regeerde Willem als absoluut vorst; hij nam | ||
- | de titel ' | ||
- | Praktisch veranderde er niet veel in de lands- | ||
- | regering. Tijdens de Franse bezetting geno- | ||
- | men maatregelen bleven gehandhaafd. Ook | ||
- | de bestuurders die tijdens de Franse bezetting | ||
- | op hun post waren blijven zitten of waren ge- | ||
- | installeerd werden zoveel mogelijk gehand- | ||
- | haafd. | ||
- | Volgens de grondwet van 1814 wordt 'alom | ||
- | in het Rijk recht gesproken in naam des ko- | ||
- | nings' | ||
- | tenstelsel. Het platteland (waaronder de | ||
- | Zaanstreek) werd niet langer meer door de | ||
- | adel vertegenwoordigd, | ||
- | vaardigden uit eigen kring naar Den Haag | ||
- | sturen. Het kiesrecht was beperkt tot mannen | ||
- | met een aanzienlijk. meer dan gemiddeld. in- | ||
- | komen. Aanvankelijk was voor de Staten Ge- | ||
- | neraal slechts een bescheiden rol weggelegd. | ||
- | Koning Willem I regeerde meer als een ver- | ||
- | licht despoot dan als een constitutioneel mo- | ||
- | narch. In het rijkere Zuiden gingen steeds | ||
- | meer stemmen om afscheiding op. In de ja- | ||
- | ren 1830-1835 scheidde België zich af van | ||
- | Nederland. | ||
- | Het moest tot rellen en revolutiepogingen in | ||
- | buitenlandse steden komen om de koning `in | ||
- | een nacht van conservatief tot liberaal te ver- | ||
- | anderen' | ||
- | wet tot stand. Stuwende kracht achter deze | ||
- | grondwet was J .R. Thorbecke. Een belang- | ||
- | rijke verandering betrof de ministeriële ver- | ||
- | antwoordelijkheid. Voortaan moesten minis- | ||
- | ters zieh verantwoorden voor de Staten Ge- | ||
- | neraal. inplaats van voor de koning. Het | ||
- | duurde echter tot 1868 voordat dit ook daad- | ||
- | werkelijk zo functioneerde. | ||
- | 3.1.2. Zaanstreek | ||
- | Evenals elders bleven de bestuurders na de | ||
- | Franse bezetting in de Zaanstreek gehand- | ||
- | haafd. terwijl ook de samenvoeging van | ||
- | Zaandam tot een stad onveranderd bleef. | ||
- | Burgemeester bleef voorlopig H.C. Göbel. | ||
- | Dit laatste werd echter door de Zaandamse | ||
- | bevolking niet geaccepteerd. Tijdens de lo- | ||
- | ting voor het leger in januari 1814 werd Gö- | ||
- | bel door de Zaandammers weggehoond en er | ||
- | bleef hem niets over dan ontslag te nemen. | ||
- | Het nieuwe bewind stelde spoedig de ge- | ||
- | meentegrenzen vast. In 1816 werd Kromme- | ||
- | niedijk bij Krommenie gevoegd; in 1817 | ||
- | werden Jisp en Wijde Wormer. die waren sa- | ||
- | mengevoegd in 1812. weer gescheiden. Op- | ||
- | merkelijk is dat de grens van Westzaan en | ||
- | Assendelft. welk laatste dorp bestuurlijk van | ||
- | oudsher meer tot Kennemerland behoorde. | ||
- | |||
- | pas in 1831 werd vastgesteld. Sedertdien zijn | ||
- | de grenzen tussen de Zaanse gemeenten. tot | ||
- | de samenvoeging van zeven gemeenten tot | ||
- | Zaanstad in 1974. vrijwel ongewijzigd geble- | ||
- | ven. | ||
- | De grondwet van 1814 betekende dat de | ||
- | Zaanstreek eindelijk zichzelf op provinciaal | ||
- | en nationaal niveau kon vertegenwoordigen. | ||
- | Voor de verkiezingen van de Tweede Kamer | ||
- | behoorde de Zaanstreek tot het hoofddistrict | ||
- | Haarlem. dat twee vertegenwoordigers naar | ||
- | het parlement zond. Volgens een ongeschre- | ||
- | ven wet waren dat steeds een persoon uit | ||
- | Haarlem. en e' | ||
- | kiezingen van de Provinciale Staten vormde | ||
- | de Zaanstreek het kiesdistrict Zaandam. dat | ||
- | vier statenleden aanwees. Zaandam was voor | ||
- | de raadsverkiezingen in drie districten inge- | ||
- | deeld. Actief en passief kiesrecht waren nog | ||
- | slechts aan zeer weinigen voorbehouden. Er | ||
- | bestond een zogenoemd census-kiesrecht, | ||
- | leen mannen die een bepaalde som belasting | ||
- | betaalden waren kiesgerechtigd. Bij raads- | ||
- | verkiezingen was de census lager. en was het | ||
- | aantal stemgerechtigden dus hoger dan bij | ||
- | verkiezingen voor Staten of Kamer. Ten ge- | ||
- | volge van het districtenstelsel moesten de | ||
- | stemgerechtigden dikwijls naar de stembus. | ||
- | Kandidaten hadden een absolute meerderheid | ||
- | nodig. | ||
- | 3.2. Periode 1880-heden | ||
- | 3.2.1. Ki' | ||
- | ganisarie | ||
- | Rond 1880 was in de bestuurlijke en po- | ||
- | litieke situatie in de Zaanstreek weinig veran- | ||
- | derd. De liberalen waren in de streek (gelijk | ||
- | ook elders) oppermachtig. Zij hadden zich | ||
- | verenigd in een aantal liberale (ook wel 'poli- | ||
- | tiek vrijzinnig' | ||
- | De kandidaten voor verkiezingen werden in | ||
- | vergaderingen van deze verenigingen ge- | ||
- | steld. Nog steeds hadden mannelijke, gegoe- | ||
- | de burgers de macht. | ||
- | Na 1880 kwamen de veranderingen. Gaande- | ||
- | weg groeide bij andere groepen der bevol- | ||
- | king politiek bewustzijn. De roep om kies- | ||
- | rechtuitbreiding nam toe, spoedig ook in li- | ||
- | berale kring. | ||
- | Het *socialisme vond ingang bij de Zaanse | ||
- | arbeidersbevolking. De predikant Ferdinand | ||
- | *Domela Nieuwenhuis gebruikte hetjaar | ||
- | 1882 voor propaganda voor zijn Sociaal De- | ||
- | mocratische Bond in de Zaanstreek. In dat- | ||
- | zelfde jaar werd een Zaanse afdeling van de- | ||
- | ze SDB opgericht. Onder de gegoede | ||
- | Zaanse kiesgerechtigden kreeg de SDB aan- | ||
- | vankelijk weinig aanhang: bij kamerverkie- | ||
- | zingen in 1884 kreeg Domela Nieuwenhuis | ||
- | drie stemmen. In 1885 werden voor het eerst | ||
- | in de Zaanse geschiedenis twee socialisten | ||
- | kandidaat gesteld bij verkiezingen voor de | ||
- | gemeenteraad (te Zaandijk). Ook zij waren | ||
- | kansloos, maar bij niet-officiële schaduwver- | ||
- | kiezingen (uitsluitend voor mannen. maar | ||
- | recht op deelname was niet afhankelijk van | ||
- | de betaalde belasting) kregen zij vrijwel alle | ||
- | stemmen. In dit licht is het logisch dat de so- | ||
- | cialistische propaganda zich richtte op alge- | ||
- | meen kiesrecht. Daartoe was de SDB zeer | ||
- | actief in de Bond voor Algemeen Kies- en | ||
- | Stemrecht. waarin ook niet-socialisten zitting | ||
- | hadden. Een Zaanse afdeling werd in 1883 | ||
- | opgericht; in 1885 waren hier reeds drie afde- | ||
- | lingen. Daarnaast hielden de socialisten zich | ||
- | bezig met de organisatie van de Zaanse arbei- | ||
- | ders in *vakverenigingen | ||
- | De roep om kiesrechtuitbreiding werd ook in | ||
- | liberale kring sterker. Bij Kamerverkiezin- | ||
- | gen in 1886 leverde dit de liberalen een be- | ||
- | hoorlijke winst op. In 1887 werd de grond- | ||
- | wet herzien. en de Kamer ontbonden. De | ||
- | nieuwgekozen Kamer keurde de grondwets- | ||
- | wijziging goed. waarmee een belangrijke | ||
- | kiesrechtuitbreiding een feit was. Gevolg | ||
- | hiervan was ook een nieuwe indeling van dis- | ||
- | tricten. Krommenie. Assendelft en Westzaan | ||
- | werden opgenomen in het district Beverwijk; | ||
- | de andere Zaanse dorpen vormden (te zamen | ||
- | met enige plaatsen uit de voormalige distric- | ||
- | ten Alkmaar en Hoorn) het district Zaandam. | ||
- | Beide waren enkelvoudige districten: zij zon- | ||
- | den een afgevaardigde naar de Kamer. | ||
- | Door de kiesrechtuitbreiding raakten de libe- | ||
- | ralen een deel van hun tot dan onaangetaste | ||
- | macht kwijt. In de Zaanstreek werden nu ook | ||
- | kiesvereni gingen van een andere signatuur | ||
- | (rooms katholiek, anti-revolutionair, | ||
- | listisch, christen-historisch) opgericht. Door | ||
- | deze kiesverenigingen Werden kandidaten | ||
- | gesteld, die ook in de gemeenteraden terecht | ||
- | kwamen, maar voorlopig bleven de raden | ||
- | nog in meerderheid liberaal. | ||
- | Het district Zaandam koos in 1891 ds. W. de | ||
- | Meyier, vooruitstrevend liberaal en her- | ||
- | vormd predikant te Wormerveer, in de Ka- | ||
- | mer. Nog steeds waren vooruitstrevende li- | ||
- | beralen actief met pogingen het kiesrecht | ||
- | verder uit te breiden. De Meyier ging hierin | ||
- | een rol spelen. Toen voorstellen van minister | ||
- | Tak van Poortvliet tot kiesrechtuitbreiding | ||
- | door conservatieve tegenstand geen meerder- | ||
- | heid in de Kamer dreigden te halen, diende | ||
- | de Worrnerveerder een amendement in. Het | ||
- | voorstel werd hierop door de Kamer aange- | ||
- | nomen, maar (onverwacht) sprak minister | ||
- | Tak zijn “onaanvaardbaar” uit. De Tweede | ||
- | Kamer werd ontbonden, waarna voor het dis- | ||
- | trict Zaandam de radicaal (de radicalen | ||
- | vormden de linkervleugel van de liberalen) | ||
- | K. de Boer in de Kamer kwam; De Meyier | ||
- | had zich niet herkiesbaar gesteld. De | ||
- | nieuwe kiesrechtuitbreidingen kwamen er in | ||
- | 1897; het aantal stemgerechtigden in Zaan- | ||
- | dam steeg hierdoor van 900 naar 2500. | ||
- | Twintigjaar later, in 1917, kwam het tenslot- | ||
- | te tot algemeen (mannen)kiesrecht. Tegelij- | ||
- | kertijd verdween het districtenstelsel voor de | ||
- | evenredige vertegenwoordiging. Het vrou- | ||
- | wenkiesrecht kwam in 1922. | ||
- | |||
- | Verkiezingsbiljer | ||
- | van de SDAP, rond | ||
- | 1900. Klaas Prins | ||
- | was rat 1901 voor- | ||
- | zitter van de baat- | ||
- | werkersvereni' | ||
- | Eensgezindheid. | ||
- | |||
- | Kiezers in District I, | ||
- | brengt allen DINSDAG-1 MEI uw | ||
- | stem uit op de Kandidaat van de | ||
- | Arbeiders-Kiesvereeniging en de afd. | ||
- | S. D. A. P., de bootwerker | ||
- | K. PRINS, | ||
- | een man uit een stuk, bevoegd en | ||
- | bekwaam om aller belangen te be- | ||
- | hartigen. | ||
- | Het Verkiezings-Comite. | ||
- | |||
- | 3.2.2. Politieke verhoudingen, | ||
- | Door de kiesrechtuitbreidingen raakten de li- | ||
- | beralen hun positie in het centrum van de | ||
- | macht kwijt. De socialistische partij kreeg in | ||
- | de Zaanstreek grote aanhang (in 1894 was | ||
- | het tot een scheuring in de SDB gekomen en | ||
- | werd de Sociaal Democratische Arbeiders | ||
- | Partij (SDAP) opgericht, de SDB werd ver- | ||
- | volgens omgezet in de Socialisten Bond, die | ||
- | niet aan verkiezingen deel nam). Ook de con- | ||
- | fessionelen kregen meer invloed. In de jaren | ||
- | '90 van de 19e eeuw, en de eerste twee de- | ||
- | cennia van de 20e eeuw deed zich in de poli- | ||
- | tieke verhoudingen in de Zaanstreek gaande- | ||
- | weg een verschuiving ten gunste van deze | ||
- | groeperingen voor. | ||
- | Het socialisme bleef zich steeds voor een be- | ||
- | langrijk deel richten op de vakorganisaties. | ||
- | In 1899 werd de Zaanse afdeling van de | ||
- | SDAP opgericht, in 1902 kwam Mr. M. | ||
- | Mendels als eerste SDAP-propagandist naar | ||
- | de Zaanstreek; hij werd in 1906 opgevolgd | ||
- | door J.E.W. Duys. Mendels werd in 1904 als | ||
- | eerste sociaal-democraat in de gemeenteraad | ||
- | van Zaandam gekozen (in Koog was overi- | ||
- | gens al in 1891 een socialist in de raad geko- | ||
- | zen). In 1908 kreeg Zaandam een tweede so- | ||
- | cialistisch raadslid. In 1909 (nog ten tijde | ||
- | van het districtenstelsel) kreeg de SDAP haar | ||
- | eerste Zaanse Kamerzetel. Het Domela Nieu- | ||
- | wenhuis-socialisme werd in de Zaanstreek in | ||
- | deze periode al vrijwel volledig overvleugeld | ||
- | door de sociaal democratie. In de gemeente- | ||
- | raden nam de invloed van de SDAP steeds | ||
- | verder toe. In Zaandam haalde de SDAP in | ||
- | 1912 zeven zetels; in 1913 steeg dat aantal | ||
- | tot tien. Daarmee hadden de sociaal-demo- | ||
- | craten de absolute meerderheid in de raad. | ||
- | De SDAP leverde in Zaandam toen drie van | ||
- | de vier wethouders; de vierde wethoudersze- | ||
- | tel werd in beslag genomen door de katholie- | ||
- | ke C. Kamphuys. In 1914 kreeg Zaandam | ||
- | (als eerste gemeente in Nederland) een soci- | ||
- | aal-democraat als burgemeester: | ||
- | *Laan Het kwam in deze periode tot een | ||
- | aantal spraakmakende arbeidsconflicten. Zie: | ||
- | *Stakingen | ||
- | Ook in de andere Zaanse gemeenten kreeg de | ||
- | SDAP steeds meer raadszetels en wethou- | ||
- | dersposten. Hierna consolideerden de ver- | ||
- | houdingen zich. In vrijwel alle Zaanse ge- | ||
- | meenten had rood net wel of net niet de | ||
- | meerderheid. Waar deze ontstond werkten de | ||
- | socialistische opvattingen bestuurlijk door. | ||
- | In Zaandijk werd bijvoorbeeld na de raads- | ||
- | verkiezingen van 1919 een progressief ge- | ||
- | meentelijk belastingstelsel ingevoerd (het | ||
- | meest progressieve van Nederland), Wor- | ||
- | merveer kreeg eveneens een progressief be- | ||
- | lastingstelsel, | ||
- | voor de sociale zorg en de lonen van de ge- | ||
- | meentewerklieden en ambtenaren fors om- | ||
- | hoog gingen. | ||
- | De revolutie van 1917 in Rusland had op de | ||
- | groeperingen links van de SDAP een grote | ||
- | indruk gemaakt. De daarna opgerichte com- | ||
- | munistische CPH (in 1935 omgezet in CPN) | ||
- | kreeg spoedig in de Zaanstreek ook aanhang | ||
- | en raadszetels, | ||
- | In de jaren '20 zette de verzuiling van Neder- | ||
- | land sterk door. Protestanten, | ||
- | en socialisten richtten eigen sportverenigin- | ||
- | gen, muziekgezelschappen, | ||
- | op. Ieder behoorde tot zijn/haar eigen groep | ||
- | en kwam daar nauwelijks of niet buiten. | ||
- | Hierdoor ontstond een grote politieke stabili- | ||
- | teit. Verschuivingen van twee procent bij | ||
- | landelijke verkiezingen werden al als stem- | ||
- | busoverwinningen of -nederlagen be- | ||
- | schouwd. Binnen het linkse kamp hadden | ||
- | wel verschuivingen plaats. Met name de cri- | ||
- | sis van de jaren `30 zorgde er voor dat de | ||
- | SDAP zetels in de gemeenteraden verloor | ||
- | aan groeperingen als de CPH (CPN). de Re- | ||
- | volutionaire Socialistische Arbeiders Partij. | ||
- | en de Anti Stemdwangpartij. | ||
- | |||
- | 91 | ||
- | |||
- | Het *nationaal socialisme kreeg in de Zaan- | ||
- | streek geen grote aanhang. Toen in mei 1940 | ||
- | Nederland werd bezet, had de NSB in de | ||
- | Zaanstreek slechts 84 leden. Aan het einde | ||
- | van 1940 was dat aantal gestegen tot 233, | ||
- | hetgeen gerelateerd aan de landelijke cijfers | ||
- | nog steeds een laag aantal was. | ||
- | Voor de gemeentebestuurders was het moei- | ||
- | lijk een houding te vinden tijdens de *Twee- | ||
- | de Wereldoorlog. In 1937 hadden zij een vage | ||
- | richtlijn van de regering Colijn gekregen: | ||
- | *Blijft op uw post, zolang de bevolking daar | ||
- | meer belang bij heeft dan de bezetter. ` Aan- | ||
- | gezien de burgerrechten slechts stap voor | ||
- | stap werden aangetast, leefden veel burge- | ||
- | meesters in een permanent gewetensconflict. | ||
- | Na de oorlog zijn discussies gevoerd of som- | ||
- | mige burgemeesters niet eerder hadden moe- | ||
- | ten aftreden. Burgemeester In 't Veld van | ||
- | Zaandam werd na de Februaristaking van | ||
- | 1941 door de Duitsers ontslagen. Naarmate | ||
- | de oorlog vorderde kon niet meer van plaat- | ||
- | selijke politiek, en daarna ook niet meer van | ||
- | plaatselijk bestuur worden gesproken. | ||
- | 3.2.3. Na-aorlagse periode | ||
- | Snel nadat op 8 mei 1945 de eerste Engelse | ||
- | en Canadese militairen in de Zaanstreek aan- | ||
- | kwamen werden nood-gemeenteraden gein- | ||
- | stalleerd. Deze werden later vervangen door | ||
- | gekozen gemeenteraden. Aanvankelijk ver- | ||
- | schilde de bestuurlijke en politieke situatie | ||
- | niet veel van die van voor de oorlog. De | ||
- | communistische CPN kreeg evenwel een | ||
- | grotere aanhang, het verzetsverleden van de | ||
- | communisten speelde hierin mede een be- | ||
- | langrijke rol. Door de grote communistische | ||
- | aanhang was (ook in de jaren `50`) de sta- | ||
- | kingsbereidheid onder de Zaanse arbeiders | ||
- | groot. | ||
- | In de jaren '50 begon een langdurige periode | ||
- | van groei voor de Zaanstreek. Het inwonertal | ||
- | steeg sterkten gevolge van de geboorte-ex- | ||
- | plosie en de toestroming van allochtonen. | ||
- | Het bestuur van de Zaandorpen stond daar- | ||
- | door in de jaren '50 en '60 grotendeels in het | ||
- | licht van de schaalvergroting op het gebied | ||
- | van de planologie. In de jaren '60 werden | ||
- | grootse plannen ontwikkeld voor de noorde- | ||
- | lijke oever van het Noordzeekanaal, | ||
- | “stormachti ge industriele ontwikkelingen' | ||
- | werden voorzien. Het hele zuidelijke deel | ||
- | van Westzaan zou hiervoor moeten wijken en | ||
- | de lintbebouwing van Assendelft zou worden | ||
- | verstoord. | ||
- | De bestuurlijke situatie in de Zaanstreek, met | ||
- | een tiental zelfstandige gemeenten die “naad- | ||
- | loos” in elkaar overliepen en een warwinkel | ||
- | van gemeenschappelijke regelingen en over- | ||
- | eenkomsten bezaten, werd als een beletsel | ||
- | voor deze ontwikkelingen ervaren. De sa- | ||
- | menwerking van de Zaangemeenten in het | ||
- | daartoe opgerichte *Ontwikkelingsschap ver- | ||
- | beterde deze situatie, maar werd uiteindelijk | ||
- | toch onvoldoende geacht. | ||
- | Reeds voor de oorlog waren er studies ge- | ||
- | daan naar de mogelijkheden de Zaanse ge- | ||
- | meenten samen te voegen (onder andere rap- | ||
- | port professor Verveen uit de jaren *30). De- | ||
- | ze samenvoegingsgedachte kwam in het licht | ||
- | van de voorziene ontwikkelingen versterkt | ||
- | terug; in 1967 werd door de Commissie Be- | ||
- | linfante *samenvoeging “noodzakelijk ge- | ||
- | noemd. In de jaren daarna hebben gedepu- | ||
- | teerde staten en regering zich steeds voor een | ||
- | belangrijk deel op het rapport van Belifante | ||
- | gebaseerd. Ondanks verzet (vooral buiten | ||
- | Zaandam) uit de bevolking, werden per 1 ja- | ||
- | nuari 1974 de gemeenten Zaandam, Koog, | ||
- | Zaandijk, Wormerveer, Krommenie, Assen- | ||
- | delft en Westzaan tot Zaanstad samenge- | ||
- | voegd. Een links programma-college vormde | ||
- | het gemeentebestuur. | ||
- | Het bestuur en het ambtenarenapparaat van | ||
- | Zaanstad vestigde zich in De *Bannehof, een | ||
- | nieuw gebouwd gemeentehuis aan de rand | ||
- | van het Guisveld te Zaandijk. | ||
- | |||
- | Door de samenvoeging groeide de afstand | ||
- | tussen het bestuur en de burgers. Men pro- | ||
- | beerde dit te ondervangen door gekozen | ||
- | *wijkraden in te stellen. Deze functioneerden | ||
- | nog geen tien jaar en werden toen opgehe- | ||
- | ven. De wijkraden hadden alleen een advise- | ||
- | rende functie en kregen geen eigen budget. | ||
- | Na de samenvoeging is het voorzieningenni- | ||
- | veau in de streek aanmerkelijk gestegen. Er | ||
- | kwamen meer buurthuizen, | ||
- | tere busverbindingen, | ||
- | stad en een betere riolering. Grote bezuini- | ||
- | gingsoperaties in de jaren `80 tastten dit ech- | ||
- | ter deels weer aan. De relatie tussen het za- | ||
- | kenleven en het bestuur van Zaanstad was | ||
- | aanvankelijk koel, maar verbeterde gaande- | ||
- | weg in de jaren ”80. De bereikbaarheid van | ||
- | de Zaanstreek speelde voor en na de samen- | ||
- | voeging een belangrijke rol; het Noordzeeka- | ||
- | naal (met daaronder de Coentunnel en de IJ- | ||
- | tunnel) vormde een barrière voor het wegver- | ||
- | keer. Zaanstad en de andere Zaangemeenten | ||
- | zijn vertegenwoordigd in het *agglomeratie- | ||
- | overleg om de Zaanse belangen zo goed mo- | ||
- | gelijk te behartigen. | ||
- | De gemeenten Oostzaan, J isp, Wormer en | ||
- | Wijde Wormer bleven buiten de samenvoe- | ||
- | ging tot Zaanstad. Op provinciaal en lande- | ||
- | lijk niveau werd evenwel in de jaren ,80 ge- | ||
- | sproken over gemeentelijke herindeling van | ||
- | Waterland. Oostzaan zou daarbij een zelf- | ||
- | standi ge gemeente blijven, terwijl Wormer, | ||
- | J isp en Wijde Wormer gedrieëlijk de ge- | ||
- | meente “Wormerland” zouden moeten vor- | ||
- | men, hetgeen in 1991 gestalte kreeg. | ||
- | 4. Samenvatting | ||
- | Bij de voorgaande behandeling van bestuur | ||
- | en rechtspraak in de Zaanstreek is een over- | ||
- | zicht gegeven van ongeveer zeven eeuwen. | ||
- | Er is geprobeerd duidelijk te maken dat er in | ||
- | de grafelijke tijd - en nog lang daarna - geen | ||
- | scheiding bestond tussen beide begrippen. | ||
- | De eigendom (of de leen) hield behalve het | ||
- | bestuur ook de uitvaardi ging van rechtsregels | ||
- | in en de veroordeling van degenen die zich | ||
- | daaraan niet hielden. In het chronologisch | ||
- | overzicht is aangegeven dat de situatie in de | ||
- | verschillende delen van de Zaanstreek ( West- | ||
- | zaan en Krommenie, Assendelft, de dorpen | ||
- | ten oosten van de Zaan) niet geheel dezelfde | ||
- | was. | ||
- | Ten tijde van de Republiek kwam hierin geen | ||
- | wezenlijke verandering. Weliswaar kwam | ||
- | door verkoop van de bannen aan regenten | ||
- | (in de Zaanstreek aan de gezamenlijke in- | ||
- | gelanden, zie: *Ambachtsheerlijkheid), | ||
- | bestuur te berusten bij de polderbesturen, | ||
- | maar in de rechtsregels kwam nog nauwelijks | ||
- | wijziging en van gescheiden bestuur en | ||
- | rechtspraak was nog geen sprake. | ||
- | Deze scheiding is eerst in de Franse tijd tot | ||
- | |||
- | stand gebracht, sindsdien kennen wij onaf- | ||
- | hankelijke rechters. Na het ontstaan van het | ||
- | koninkrijk is deze verworvenheid van de | ||
- | 18e-eeuwse Verlichting gehandhaafd. Uit | ||
- | dezelfde tijd stamt de gemeentelijke inde- | ||
- | ling. | ||
- | Tenslotte is geschetst hoe na 1813 de ' | ||
- | vertegenwoordiging aanvankelijk nog be- | ||
- | stond uit alleen welgestelden en vertegen- | ||
- | woordigers van de adel en hoe door wijzigin- | ||
- | gen van het kiesrecht een democratische sa- | ||
- | menstelling van het bestuur op de drie ni- | ||
- | veaus (gemeenteraden, | ||
- | kamers) is bereikt. De recente veranderingen | ||
- | in de gemeentelijke indeling binnen de Zaan- | ||
- | streek kwamen tenslotte aan de orde. | ||
- | Volledigheidshalve kan hieraan nog worden | ||
- | toegevoegd dat na de Tweede Wereldoorlog | ||
- | een uitgebreid stelsel van inspraakmogelijk- | ||
- | heden, hoorzittingen en beroepsprocedures - | ||
- | tot de instelling van een nationale ombuds- | ||
- | man toe - is ontwikkeld tot meer rechtsze- | ||
- | kerheid van de burger ten opzichte van zijn | ||
- | bestuurders. | ||
- | Zie voorts: *Belasting *Gemeenteraden, | ||
- | *Overheidszorg organisatie, | ||
- | en de met een * aangeduide trefwoorden in | ||
- | de voorgaande tekst. | ||
- | Literatuur: J .J . 't Hoen, Op weg naar het | ||
- | licht; J .J . 't Hoen, De Rode Zaanstreek; | ||
- | H.P.H. Janssen, Lexicon geschiedenis der | ||
- | Lage Landen, Utrecht/ | ||
- | W.F.P. Boshouwers, De Staatsinrichting, | ||
- | Utrecht/ |