bobeldijk

No renderer 'pdf' found for mode 'pdf'

Dit is een oude revisie van het document!


Koog aan de Zaan, 17 oktober 1876 - Amsterdam, 30 januari 1964

Félicien Bobeldijk, naar een tekening van Cees Boldingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBolding, Cornelis (Cees)

Wormerveer, 7 januari 1897 - 's Gravenhage, 1 november 1979 Cees Bolding zelfportret, 1916. Beeldend kunstenaar, woonde en werkte in Wormerveer, Urk, Amsterdam, Den Haag en Scheveningen. Cees Bolding werd opgeleid aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Academie voor Beeldende Kunst onder de prof's van der Waay en Jurres, beide te Amsterdam. Naast vele olieverfschilderijen vervaardigde hij tekeningen, etsen, litho's, houtsneden, aquarellen, stadsgezichten, portr…
, 1934

Impressionistisch kunstschilder, geboren in Koog aan de Zaan, die voornamelijk in Amsterdam heeft gewerkt, maar ook in de Brabant en de Zaanstreek.

In zijn boek 'Jeugdprentjes' (Lochem 1934) heeft hij op een alleraardigste manier de belevenissen uit zijn jongensjaren in de Jan Bestevaerstraat in Koog beschreven, geïllustreerd met tekeningen van de Zaanstreek, zoals hij die zich herinnerde. Bobeldijk kijkt terug op een gelukkige jeugd in het Zaanse dorp waaruit hij afkomstig is. Hij heeft aan zijn jongensherinneringen een soort plaatwerk gewijd, bestaande uit een aantal krijttekeningen van plekjes uit het dorp met terugblikken over Het ouderlijk huis, Schooldagen, Vacantie, Hengelen, etc.
Het materiaal dat voor de illustratie was uitgezocht leende zich slecht voor reproductie en men ziet Bobeldijks tekeningen hier dan ook niet op haar gunstigst.

Wat het overige betreft: de verschillende schetsen zijn vlot geschreven en, ondanks haar vrijwel uitsluitend descriptief karakter, voldoende gevarieerd om niet eentonig te worden. De schrijver had bovendien het voordeel de omgeving te zien met het oog van een schilder, in zijn wijze van vertellen valt dit uiteraard op. De rozige schijn waarin Félicien zijn jeugd ziet, weerspiegelt zich in de geest van deze vertelsels, die niet het minst daardoor begrijpelijk maken dat Félicien Bobeldijk, behalve naar het krijt, ook naar de pen greep om zijn hart uit te storten.

Bobeldijk, al vanaf zijn 13e jaar voorbereid op een kunstenaarsloopbaan via de Quellinusschool leek zich aan de toegepaste kunsten zou gaan wijden, maar zijn aanleg wees in de richting van de vrije schilderkunst en hij deed zijn intrede bij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Daar heeft zijn vorming vooral de invloed ondergaan van de omgang met zijn medeleerlingen, waartoe Johannes H. Jurres (1875-1946) en Herbert van der Poll (1877-1963) behoorden.
Na de Academie vertoefde Bobeldijk nog enige tijd in de hoofdstad, waar hij toen vooral in de kleurige Jodenbuurt schilderde. Maar het platteland trok hem in die dagen meer en hij keerde terug naar zijn geboortestreek. Daar, aan de Zaan, schildert hij de zonnige tafereeltjes, welke hem van jongsaf vertrouwd waren. Toch bevredigde deze omgeving hem niet en kort na zijn huwelijk trok hij in 1897 naar Brabant, waar hij niet gelijk aan de Zaan binnenhuisjes schildert, maar opnieuw zijn aandacht richt op het stadsgezicht nu van de romantische Brabantse stadjes.

Vervolgens deed hij inspiratie op in Urk, het Gooi, Zuid-Limburg en Castricum. In 1912 vestigde hij zich voorgoed te Amsterdam. Al vroeg kwam hij enkele jaren in aanmerking voor koninklijke subsidie en in 1900 ontving hij de Willink van Collenprijs. Hij was bevriend met Willem Witsen en heeft zijn band met het Amsterdamse impressionisme nooit verloochend.

Aanvankelijk bestreek zijn kunst verschillende gebieden, hij maakte etsen en lithografieën en als schilder zowel landschappen, stadsgezichten, bloemstukken als andere genres. Hij werd echter vooral bekend door een serie portretten die hij in 1915 en 1916 voor de 'Groene Amsterdammer' tekende. Uiteindelijk legde hij zich vrijwel uitsluitend op de kunst van het portret toe, waar hij een van de laatste consequente vertolkers zou blijven van een genre, dat met elke nieuwe generatie zeldzamer wordt: het zowel fysiek als psychologisch gelijkend portret in de nobele lijn der traditie. In die kwaliteit heeft hij dank zij zijn talenten en de daarop volgende erkenning een lange rij beeltenissen van vooraanstaande Amsterdammers, musici in de eerste plaats, op zijn naam staan.

Hij was een man van het métier, maar tegelijk meer dan dat: een waar kunstenaar. Dat laatste bewijst hij vooral in zijn meest vrije en geïnspireerde portretten, waarvan in het kader van de vijf generaties in het Amsterdams Stedelijk Museum werd geëxposeerd. Dat bewezen toen ook de tekeningen, die hij voor een groot deel tijdens de hongerwinter maakte.

Bobeldijk schilderde in 1928, in opdracht van de directie van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland, voor haar nieuwe schip de Christiaan Huygens, dat enige tijd geleden van stapel liep, een zestal panelen, bestemd voor de eetzaal 2e klasse. Het betreft twee grote panelen (1.65 x 1.30) en vier kleinere (1.30 x 0.80), allen bloemstukken. Repatriërenden zullen gedurende de reis naar Patria het oog kunnen verkwikken aan de frisse kleuren van de vaderlandse bloemenweelde.

Het palet Bobeldijk

Het portret, zoals de groten uit het verleden dit schilderden, ziedaar de wereld waartoe Félicien Bobeldijk nog behoort, de tachtigjarige, wie men in het Stedelijk Museum van Amsterdam twee zalen in het kader van de Vijf Generaties heeft ingeruimd. Eén van de laatsten der Mohikanen dus, en misschien is het een niet geheel juiste introductie, wanneer men hem eerst door de zalen van Buning en met nog een zijblik op de abstracties van Toon Kelder bereikt. Maar welk een intensiteit en liefde in dit werk, welk een zuiver kunnen en welk een finesse vaak, zowel in de détails als in de benadering van de persoon. Al het krampachtige en gezochte is hier afwezig en zelfs de schilder zelf schijnt hier te verdwijnen achter datgene wat hij, oorspronkelijk glad schilderend, later met meer vrije maar zekere toets, tracht weer te geven, zonder avontuur en experiment, meest met rustig maar aan de geportretteerde aangepast fond en een eenvoudige kleurstelling: portrettist in de goed-ambachtelijke zin van het woord. En desondanks een kunstenaar. Daarvan getuigt het Rembrandtieke portret van de reeds sneeuwwitte ds Domela Nieuwenhuis en van Cornelis Dopper, dat zo aan Max Reger herinnert, van Paul Huf, meer ruig en schetsmatig opgezet, en ook de tekeningen die hij voor een belangrijk deel tijdens de hongerwinter maakte. Bobeldijk is vooral een schilder van musici en van vele andere bekende Amsterdamse persoonlijkheden. Reeds in dit opzicht is zijn expositie de belangstelling meer dan waard. Bron: Algemeen Handelsblad, 19-11-1953.

Bobeldijk was een geliefd en gewaardeerd lid van de schildersverenigingen Arti, St. Lucas en Pulchri.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/bobeldijk.1522274059.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:49
  • (Externe bewerking)