bullekerk

No renderer 'odt' found for mode 'odt'

Dit is een oude revisie van het document!


Alom gebruikte volksnaam voor de Westzijderkerk te Zaandam. De Bullekerk is een kruiskerk, met ongelijke armen, die werd gebouwd tussen 1637 en 1640 op de resten van een Spaanse schans. De naam Bullekerk herinnert, evenals een beeldje op het kerkplein, aan een dramatische gebeurtenis uit 1647. zie: Stiers Wreedheidplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStiers Wreedheid

Des stiers wreedheid, gepleegd aan meester en vrouw. Hoewel deze geschiedenis sommigen bekend zal wezen, willen we haar in 't kort verhalen, aan de hand van de heer Jacob Honig Jz. Jr., die haar vrij uitvoerig te boek heeft gesteld. Beeld van de vrouw die door de stier op de horens wordt genomen. Foto Jan Lapère
. De Bullekerk was de tweede kerk die de hervormden bouwden na de Oostzijderkerk.

Voorafgaand aan de bouw van de Bullekerk was sprake van een 17e-eeuwse hoogoplopende ruzie tussen de hervormden van Oost- en Westzaandam die een wat al te letterlijke interpretatie schijnen weer te geven van het besef dat wie de hemel wil verdienen de strijd niet mag schuwen. Hoewel deze tweelingdorpen geen bestuurlijke eenheid vormden, hadden de bewoners steeds gezamenlijk gekerkt, en wel in de Oostzijderkerk.

Maar langzamerhand waren er allerlei gevoeligheden ontstaan. Dat kwam doordat Westzaandam het aanvankelijk grotere Oostzaandam voorbijstreefde in economisch belang en in bevolkingsomvang. Niets zou logischer zijn dan de bouw van een eigen kerk in Westzaandam, maar daartegen verzetten zich de Oostzaandammers met hand en tand. Niet zonder reden trouwens. Zij zouden volgens een vroegere overeenkomst fors mee moeten betalen aan een kerk, die niet de hunne was. Dit spanningsveld ontlaadde zich in scheldpartijen en soms in een handgemeen, in een kerkstrijd die op straat dreigde te worden uitgevochten.

De baljuw en de schout

In 1633 kwam het dieptepunt. Een verschil van mening over een nieuw te benoemen predikant liep zo hoog op, dat de Westzaandammers besloten nu eindelijk een eigen kerk te bouwen. Om dat te financieren vorderden zij een taxatie van alle bezittingen van de Oostzijderkerk. Zij hadden namelijk formeel recht op een derde deel daarvan. En bovendien moesten de Oostzaandammers tweederde opbrengen van de kosten van een begraafplaats bij de nieuw te bouwen kerk. De baljuw van Blois en de schout van de Banne van Westzaan werden ingeschakeld om de eisen van de Westzaandammers kracht bij te zetten. Toen de Oostzaandammers weigerden te betalen werd beslag gelegd op een deel van hun kerkelijke bezit. Dat namen zij niet: baljuw en schout, de toenmalige ME, werden aangevallen door de te hoop gelopen Oostzaandammers en kozen het hazenpad.

Aardbeving, storm en dijkdoorbraak

In Westzaandam sneuvelden de ruiten van onder meer de burgemeesterswoning. Er moesten musketiers uit Amsterdam komen om de orde te herstellen. Een aantal 'schuldigen' is zelfs voor drie jaar uit de Zaanstreek verbannen. Het conflict was daarmee overigens nog niet uit de wereld. Pas na vele verzoek- en bezwaarschriften kreeg Westzaandam eindelijk het recht zijn eigen Bullekerk te bouwen. Toen kort na alle onenigheden een aardbeving, een storm en een dijkdoorbraak optrad waren vele Zaankanters er heilig van overtuigd dat hiermee door Hogerhand een teken van afkeuring en onbehagen werd gegeven.

In 't jaar 1637 verkregen de Westzijders verlof om een kerk aan de Westzijde te bouwen, alsmede een predikantshuis en schoolhuis; gelijk vervolgens geschiedde. Langs deze weg scheidde de gemeente van Oost- en Westzijde van Zaandam die tot dusverre als één lichaam waren geweest, op 25 september 1640.

De Westzijde telde 498 lidmaten, aan de Oostzijde verbleven er 450. Op 14 oktober 1640 van dat jaar hield men voor 't laatst tezamen het heilige avondmaal en bepaalde de Classis te Haarlem dat die van de Westzijde ontslagen zouden worden van de zorg voor de armen van geheel Zaandam en de zorg op zich zouden nemen voor de armen der Westzijde alleen.

27 augustus 1638 was het heiwerk begonnen, 14 september werd de eerste steen aan de Noordwesthoek gelegd door Pieter Jansz Brouwer, toen regerend schepen, de tweede werd gelegd door Cornelis Pietersz, de derde door Adriaan Pietersz, beiden zonen van Pieter Jansz Brouwer. Ook Pieter Cornelisz van de Vroedschap legde een steen en Maarten Klaas Noomen kerkmeester idem.

Grieks kruis

De bouw van de kerk nam drie jaar in beslag. De plaats die men gekozen had was in de zogenaamde Molenbuurt, over de sloot. Bouwmeesters waren Maarten IJsbrantsz, Hendrik Cardinaal en Arent Dirksz Sluik, Maarten Cornelsz Noomen, Maarten Klaas Noomen en Klaas Dirksz Sijbrants. Het Godshuis werd opgetrokken op de plattegrond van een Grieks kruis, een kruis met gelijke armen; de zogeheten Centraalbouwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCentraalbouw

Gebouw dat om een centraal punt is opgetrokken. met als plattegrond bijvoorbeeld een cirkel, een vierkant. een regelmatige veelhoek (bijvoorbeeld zes- of achtkant) of een zogenaamd Grieks kruis (een kruis met vier gelijke armen). Kerken worden van oudsher soms als centraalbouw opgetrokken. Middeleeuwse voorbeelden zijn in ons land echter zeldzaam en ontbreken in de Zaanstreek volledig.
. Dat was voor een kerk toen nog betrekkelijk nieuw.

Reeds op 11 mei 1639 begroef men er het eerste lijk in. Op 4 oktober 1640 werd het kruis gesteld en daarop de toren gebouwd. 18 oktober 1640 hield Johannes Crucius, predikant te Haarlem, doch van 1620 tot 1628 predikant te Zaandam, er zijn eerste leerrede. De eerst beroepen predikant was Godefridus Lamotius, die er 23 maart 1641 zijn intree-rede hield. De gedaante van de eerste kerk was een volkomen kruis ter lengte van 90 voet, de toren werd 140 voet hoog. Reeds in 1672 begon men de kerk westwaarts en later in 1680 oostwaarts te vergroten, waardoor de oorspronkelijke vorm verdween. Hiermee werd een lengte van 170 voet bereikt.

De buitenkant vertoonde, zoals alle Zaanse hervormde kerken uit de 17e en 18e eeuw, sobere bakstenen muren. De in 1672 en 1680 aangebrachte uitbreidingen van de kruisarmen kregen een soort tuitgevels; de tuiten zijn voorzien van kleine driehoekige frontons. De gevels zelf zijn geleed door een viertal lisenen, verticale pilastervormige uitspringingen.

Vergelijkbare tuitgevels worden ook bij andere Zaanse kerken aangetroffen zoals bij de hervormde kerk Koog uit 1685; de uitbouw van die te Wormerveer uit 1767 en de uitbouw van de in 1878 verbrande kerk van Zaandijk uit 1707. In het interieur van de Bullekerk bevinden zich onder andere een preekstoel uit 1644, rustend op een houten pelikaan, een groot orgel uit 1711, gebouwd door Amsterdammer J. Duyschot, waarvan de kas origineel is, terwijl het instrument door Flentrop Orgelbouw is vervangen, zie Orgels in de Zaanstreek.

Evert de Leeuw verzorgde het snijwerk aan orgelkas, balustrade en zogenaamde burgemeestersbank uit 1712. Tot de sieraden van de kerk behoren twee glas-in-lood-ramen uit 1682 en 1725. De Bullekerk is gebouwd op de plaats waar sinds 1633 de doden werden begraven. Het houten kerktorentje was steeds een bron van zorg en behoefde vele malen restauratie. In 1692, 1711, 1833, 1899, 1910, 1937 en tussen 1969 en 1975 is het kerkgebouw grondig gerestaureerd.

Stiers wreedheijd

Beeld voor de kerk. Foto Jan Lapère

Een bijzondere bevalling speelde zich af in het midden van de zeventiende eeuw te Zaandam. Een stier namelijk in het weiland, door het oplaten van vliegers of door één of andere onbekende oorzaak tot woede getergd, heeft er in 1647 een hoog zwangere vrouw op de horens genomen, in de hoogte geworpen, met als gevolg dat zij en het kind, waarvan zij tijdens het noodlottig incident beviel, de val met de dood moest bekopen. Aanvankelijk had de stier het op boer Jacob Egh gemunt en probeerde de hoogzwangere vrouw tussenbeide te komen. Zowel de man als de vrouw overleden ter plaatse. De boreling kwam er ondanks zijn buiteling wonderwel vanaf met slechts een aantal blauwe plekken. Desondanks was het kind geen lang leven beschoren. Het overleed negen maanden later.

Dit voorval werd destijds niet alleen vereeuwigd door een in de Hervormde Kerk opgehangen schilderij; niet slechts werd die kerk meer dan een eeuw lang in de wandeling de Bullekerk genoemd, ook omdat zij gebouwd is op of nabij de plaats, waar het ongeval heeft plaats gehad. Het gebeurde werd, gedurende drie eeuwen, op allerlei wijzen en met variatiën in infinitum, op doek, hout en Chinees porselein geschilderd, in plaat gebracht en bezongen.

Men krijgt onwillekeurig, bij het zien van al die afbeeldingen en voorwerpen, de indruk van de idyllische rust en kalmte, die het deel geweest moet zijn van onze voorouders, dat het gebeurde met de stier, gedurende zo’n lange tijd zoveel pennen, penselen en graveerstiften in beweging heeft gebracht, meer misschien dan in veelbewogen tijd de grootste veldslagen en belangrijkste omwentelingen.

Wij vinden dit feit overal aangeduid met de woorden: Stiers wreedheydplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStiers Wreedheid

Des stiers wreedheid, gepleegd aan meester en vrouw. Hoewel deze geschiedenis sommigen bekend zal wezen, willen we haar in 't kort verhalen, aan de hand van de heer Jacob Honig Jz. Jr., die haar vrij uitvoerig te boek heeft gesteld. Beeld van de vrouw die door de stier op de horens wordt genomen. Foto Jan Lapère
. Zou men daarin nog een flauwe herinnering zien aan het oude strafrecht, dat vonnis velde tegen en straffen toepaste op dieren, zowel als mensen meer lette op het materiële feit, dan op het subjectieve moment van meer of minder opzet, schuld of aansprakelijkheid? Doch hoe grote plaats die Stiers wreedheijd ook ingenomen moge hebben in de hoofden en harten der oude Zaandammers, we mogen er niet al te lang bij stilstaan.

Bullekerk rijp voor de sloop?

30 juli 1898: Het kerkbestuur gaft, tot ontsteltenis van velen, te kennen gegeven de Bullekerk te willen laten slopen. Het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, te Amsterdam, heeft een schrijven gericht aan het Ned. Hervormd kerkbestuur te West-Zaandam, in zake de tegen 4 Augustus uitgeschreven aanbesteding tot afbraak van het kerkgebouw, de bekende Bullekerk, aldaar. Dit belangrijke gebouw uit de 17e eeuw, met fraai gestoelte en geschilderde vensters, is beschreven en afgebeeld in de Noord-Hollandsche Oudheden, door G. van Arkel en A.W. Weissman. Het Genootschap geeft in overweging het gebouw te herstellen, of, indien de afbraak noodzakelijk geacht wordt, van de verkoop uit te sluiten het kerkgestoelte, de geschilderde vensters en de door Assuerus Koster gegoten klok.

28 november 1898: Verschillende bladen bevatten het volgende bericht: Dr. Cuypers, aan wie van regeringswege een onderzoek was opgedragen naar de toestand van de fundamenten van de Bullekerk te Zaandam, over de sloop die deze zomer zoveel pennen in beweging bracht, heeft zijn rapport uitgebracht, waarin wordt geconstateerd dat de fundamenten te bouwvallig zijn om gerestaureerd te kunnen worden. De afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement van Binnenlandse Zaken heeft de strekking van dit rapport aan de kerkvoogden van de Bullekerk medegedeeld. Onze Zaandamse correspondent echter stelde omtrent deze zaak daar ter plaatse een onderzoek in en kwam tot de bevinding, dat het bericht onnauwkeurig en onvolledig is.

De toedracht der zaak is deze: kerkvoogden van de Bullekerk, en in zoverre is het bericht juist, hebben een schrijven ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin verslag gedaan werd omtrent het door Dr. Cuypers ingesteld onderzoek. Volgens dat onderzoek zou een som van ongeveer ƒ 26.000 vereist worden om de nodige herstellingen te verrichten, doch daarbij werd het vermoeden geuit, dat na tien of twintig jaar weer andere reparaties nodig zullen zijn, terwijl geen zekerheid kon worden gegeven, dat één en ander het heien zou kunnen verduren. Indien echter tot sloop werd overgegaan, dan hoopte men, dat een kerk gebouwd zou worden, waarin de preekstoel, de regeringsbank en het orgel zouden kunnen geplaatst worden.

Kerkvoogden hebben daarop als antwoord het rapport van één hunner deskundigen, de andere was ongesteld, opgezonden, waarbij een begroting was gevoegd, volgens welke een afdoende reparatie, in de geest zoals indertijd de noorder muur is hersteld, kon worden uitgevoerd. En alleen in een dergelijke restauratie kunnen kerkvoogden en notabelen bewilligen.

Dit college heeft daarom tot de Minister van Binnenlandse Zaken een aanvraag gericht om subsidie volgens hun plan, niet naar dat van Dr. Cuypers, terwijl zij na sloop bij het bouwen van een nieuwe kerk zich niet verbinden, dat deze zodanig zal zijn, dat het hierboven genoemde ameublement daarin zal kunnen geplaatst worden.

Eerst dan dus, wanneer op deze aanvraag een weigerend antwoord is ontvangen, zal tot sloop kunnen worden overgegaan. Het was in 1898 niet twijfelachtig hoe de afloop zou zijn. Het was niet te verwachten, dat de regering, met terzijdestelling van haar eigen rapport, een subsidie zal verlenen volgens een andere begroting. En dan zal ongetwijfeld tot sloop worden overgegaan, want het waren niet de kerkvoogden, die om dit regerings-onderzoek hebben verzocht.

Toch werden begin 1899 op verzoek van de kerkenraad grote giften van particulieren ontvangen voor de restauratie van de Bullekerk. Dit leidde tot een vergadering op donderdag 2 februari 1899 van alle kerkelijke colleges, waarin de wenselijkheid van het behoud werd uitgesproken en besloten werd, de verkoop voorlopig te verdagen, teneinde de voor het herstel benodigde som bijeen te krijgen. Het herstel van de Bullekerk kon daardoor aanvangen. Zodra de bouwschutting was verdwenen werd het keurig afgewerkte gebouw als vanouds te midden van het ruime plein langs alle zijden zichtbaar. Nadat het intoneren van het nieuwe orgel was volbracht, kon het kerkgebouw op de eerste Paasdag dankzij de giften weer in gebruik worden genomen. In 1911 werd de in desolate staat verkerende toren voor de somma van f 5000,- opgeknapt.

Vlammen in de kerk

Op 28 januari 1916 werd brand ontdekt in het stovenhok van de kerk, tevens bergplaats van brandstoffen. Het door zelfontbranding ontstane vuur had reeds zoveel omvang verkregen, dat de vlammen de kerk in sloegen. Men wist het vuur spoedig te bedwingen en zo bleef het gebouw voor al te grote schade bewaard; toch was deze nog tamelijk groot. Men vreesde dat het orgel, dat zich boven het stovenhok bevind, ook schade heeft geleden. De dienst op zondag 30 januari vond geen doorgang in het kerkgebouw.

Een bezoek aan de Bullekerk

Op 20 maart 1924 schetst M.C. Gräfing in het blad 7000 een bezoek aan de Bullekerk. Elke Zaandammer weet, waaraan deze kerk haar volksnaam, want dat is Bullekerk toch, te danken heeft. Haar ware naam is, zoals door de kerkelijke notabelen wordt aangegeven: Kerkgebouw der Nederlands Hervormde Gemeente van West-Zaandam.

Van buiten af gezien, maakt het gebouw met zijn zware beren, zijn typische zij-ingangen, een forse maar ook sobere indruk. In het volle zonlicht gezien, is het een grote rustige ruimte, begrensd door witte hoog opgaande muren met hoge boogramen, waardoor het licht binnenvalt, met in donker uitgevoerde eikenhouten betimmering en banken. De vloeren van de banken zijn, zoals in dorpskerken, met fijn wit zand bestrooid. De zerken die de grond bedekken en waarop namen bijna niet meer te lezen zijn, getuigen van grote ouderdom.

In de avond, bij vrij spaarzame verlichting, is de aanblik geheel anders geworden. Een zekere warmte en intimiteit verlangt niet naar andere verlichting, waardoor een zekere mate van hardheid zou kunnen ontstaan. Qua akoestiek leent het gebouw zich uitstekend voor concerten. In de laatste jaren is veelvuldig gebruik gemaakt van de kerk. Veelal vanwege het gebrek aan andere gelegenheden, die ongeveer evenveel ruimte bieden. Zeker is het, dat die de opstelling van de uitvoerenden niet in de hand werken, er men er gaarne zingt. Solisten van naam, die bij de uitvoeringen van de Zaandamse Oratorium Vereniging meermalen in dit gebouw hebben gezongen, zeggen met genoegen: „Dat het er zo makkelijk zingt“. Ook bekende musici laten zich gunstig uit over de akoestiek.

Eén van de moeilijkheden, die zich bij de opgestelde uitvoerenden voordoet, is dat men weinig van de solisten en koristen kan zien, deze kunnen niet makkelijk worden opgesteld. Om daar het kerkgebouw de schuld van te geven gaat te ver. Het is daar niet voor gebouwd. Ooit werd een koor op een verhoging in het oostelijk deel opgesteld. Of men tevreden mee is geweest, is niet bekend; feit dat dit nadien niet meer is geschied.

De Zaandamse Oratorium Vereniging, die geregeld uitvoeringen in de Bullekerk gaf, meende dat er moest worden getracht aan dit alles een einde te maken. Voor een deel lukte dit; dankzij het advies en de voortvarendheid van haar directeur, is een verhoging gekomen, die uiteen genomen kan worden, en plaats biedt voor een groot orkest en koor. De verhoging werd opgebouwd in het oosten van het gebouw. Toegang tot het gebouw is aan de oostzijde.

Klok dook onder

10 mei 1945 – De kleine luidklok van de Westzijderkerk te Zaandam, evenals de grote, bleven behouden. Klokken van de Oostzijderkerk en van de RK kerk in de Oostzijde waren geroofd. Een Duitsgezinde Nederlander drong in de oorlogsjaren de Westzijderkerk in, liet de kleine luidklok zakken, met behulp van geestverwanten, maar NSB-burgemeester Vitters wenste de grote klok te behouden, als alarm klok in tijd van nood. De kleine kwam beneden, doch bleef buiten de kerk op het plein staan. Er was geen bewaking bij. Naar verluidt, heeft een ambtenaar van het postkantoor toen de kleine klok een onderduikadres gegeven, zodat na de bevrijding naast de tentoongestelde klok het volgende tekstje kon worden geplaatst:

„Bestemd om veel te doden, ben 'k toch de mof ontvloden! 'k Zal jubelen over 't vrije land!”

Bron: De Typhoon, 1945-05-10; p. 9

Kerkhofgrond in de Otterspadsloot

Er zijn in Zaandam enkele punten, die nogal eens in de belangstelling van de inwoners staan. Eén daarvan is de Otterspadsloot en het tweede, hoewel in veel mindere mate, het oude kerkhof naast de Westzijder- of Bullekerk. Omdat deze plaatsen dicht bij elkaar liggen is een zeer goede oplossing gevonden.

De Otterspadsloot zal namelijk gedempt worden met de grond van het kerkhof. Hierdoor zal de mooie oude kerk zonder het vervallen kerkhof alleen komen te staan op het prachtige ruime Kerkplein. Dat de kerk aan schoonheid zal winnen staat vast. Vooral nu er plannen bestaan het plein met bomen te omzomen. Ook achter de kerk zullen bomen worden geplaatst. Door deze ruiling van grond zullen twee zaken, waarover veel is gesproken, even zovele verbeteringen blijken te zijn.

Bron: De Typhoon, 1946-11-04; p. 5

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/bullekerk.1550818542.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:52
  • (Externe bewerking)