cacaoindustrie

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
cacaoindustrie [2015/12/08 14:16]
gert
cacaoindustrie [2024/03/07 00:17] (huidige)
zaanlander
Regel 1: Regel 1:
 ==== Cacao-industrie ==== ==== Cacao-industrie ====
-Belangrijke drager van de Zaanse economie; in omvang en belang gegroeid in de 19e en 20e eeuw; ontwikkelde zich aanvankelijk in samenhang met de [[chocolade-industrie]]; vooral na de Tweede Wereldoorlog vond er specialisatie plaats en verzelfstandigden beide sectoren. In 1985 werd in de Zaanstreek 132.000 ton cacaobonen verwerkt, dat is ca. 80 % van de totale Ne derlandse cacao-industrie, en circa 7,5 % van de totale wereldoogst.+Belangrijke drager van de Zaanse economie; in omvang en belang gegroeid in de 19e en 20e eeuw; ontwikkelde zich aanvankelijk in samenhang met de [[chocolade_industrie|chocoladeindustrie]]; vooral na de Tweede Wereldoorlog vond er specialisatie plaats en verzelfstandigden beide sectoren. In 1985 werd in de Zaanstreek 132.000 ton cacaobonen verwerkt, dat is ca. 80 % van de totale Nederlandse cacao-industrie, en circa 7,5 % van de totale wereldoogst.
  
 === Oorsprong en verspreiding van de cacao === === Oorsprong en verspreiding van de cacao ===
    
 +De cacao-industrie houdt zich bezig met de verwerking van cacaobonen, de zaden van de cacaoboom. De cacaoboom kan 12-15 meter hoog worden, maar ze wordt door snoeien op 5-6 meter gehouden. De vruchten groeien op de stam en op dikke takken. De vrucht is ovaalvormig, ongeveer 20 cm lang en 10 cm in diameter. Er komen gemiddeld 25 vruchten per jaar aan een volwassen boom en elke vrucht bevat ongeveer 40 zaden. De zaden worden in het gebruik cacaobonen genoemd; in gedroogde toestand wegen ze circa 1 gram.
  
-De cacao-industrie houdt zich bezig met de verwerking van cacaobonen, de zaden van de cacaoboom. De cacaoboom kan 12-15 meter hoog worden, maar ze wordt door snoeien op 5-6 meter gehoudenDe vruchten groeien op de stam en op dikke takkenDe vrucht is ovaalvormigongeveer 20 cm lang en 10 cm in diameter. Er komen gemiddeld 25 vruchten per jaar aan een volwassen boom en elke vrucht bevat ongeveer 40 zaden. De zaden worden in het gebruik cacaobonen genoemd; in gedroogde toestand wegen ze ca1 gram.+== Van Zuid-en Midden-Amerika naar Afrika en Azie == 
 +Vermoedelijk groeide de cacaoboom oorspronkelijk in het dal van de Orinoco-rivier en werd hij in de loop der eeuwen door Indianen over Zuiden Midden-Amerika verspreidToen de Spaanse legeraanvoerder Cortez in 1521 Mexico veroverde leerde hij daar cacao, door de Azteken cacahuatl genoemd, en de daaruit bereide drank chocolatl kennenIn de volgende drievier eeuwen werd de cacaoboon door kolonisten naar andere landen overgebracht en ze komt nu behalve in Zuid- en Midden-Amerika ook in West-Afrika en Oost-Azië voor; door de klimatologische groeivoorwaarden echter alleen in een strook aan weerskanten van de evenaar tot op maximaal 20 graden Noorder- en Zuiderbreedte. De Azteken gebruikten de cacaobonen ook als betaalmiddel, hetgeen een aanwijzing geeft over de waarde van het productAls gevolg van de beperkte productie bleef cacao eeuwenlang duur. Pas na circa 1890 nam door de aanplant op grote schaal, vooral in West-Afrika, de productie toe en kon de prijs dalen.
  
-==Van Zuid-en Midden-Amerika naar Afrika en Azie== +=== Verwerking en gebruik in Europa ===
-Vermoedelijk groeide de cacaoboom oorspronkelijk in het dal van de Orinoco-rivier en werd hij in de loop der eeuwen door Indianen over Zuid- en Midden-Amerika ver spreid. Toen de Spaanse legeraanvoerder Cortez in 1521 Mexico veroverde leerde hij daar cacao (door de Azteken cacahuatl genoemd) en de daaruit bereide drank (chocolatl) kennen. In de volgende drie, vier eeuwen werd de cacaoboon door kolonisten naar andere landen overgebracht en ze komt nu behalve in Zuid- en Midden-Amerika ook in West-Afrika en Oost-Azië voor; door de klimatologische groeivoorwaarden echter alleen in een strook aan weerskanten van de evenaar tot op maximaal 20 graden Noorder- en Zuiderbreedte. De Azteken gebruikten de cacaobonen ook als betaalmiddel, hetgeen een aan wijzing geeft over de waarde van het produkt. Als gevolg van de beperkte produktie bleef cacao eeuwenlang duur. Pas na circa 1890 nam door de aanplant op grote schaal  vooral in West-Afrika - de produktie toe en kon de prijs dalen.+
  
-===Verwerking en gebruik in Europa== +In 1528 bracht Cortez cacaobonen, alsmede de Mexicaanse bereidingswijze van de drank, mee naar Spanje en bood het de koning aan. Het gebruik bleef lange tijd beperkt tot het Hof van Spanje en drong daarna langzaam door in Europa; eerst naar de andere hoven, maar in de tweede helft van de 17e eeuw en in de 18e eeuw ook naar de grote steden. Daar ontstonden zogenaamde chocoladehuizen (Amsterdam 1663) zoals er ook reeds koffiehuizen bestonden. De gegoede burgerij kon in deze huizen genieten van een kopje 'chocolaad'. Ofschoon, genieten? Cacao was in die dagen een modedrank en volgens de huidige smaaknormen niet echt lekker. De gemalen cacao werd met suiker, honing of specerijen, heet water of melk, tot een drank bereid, die door zijn hoge vetgehalte zwaar op de maag moet hebben gelegen. 
-In 1528 bracht Cortez cacaobonen, alsmede de Mexicaanse bereidingswijze van de drank, mee naar Spanje en bood het de koning aan. Het gebruik bleef lange tijd beperkt tot het hof van Spanje en drong daarna langzaam door in Europa; eerst naar de andere hoven, maar in de tweede helft van de 17e eeuw en in de 18e eeuw ook naar de grote steden. Daar ontstonden zogenaamde chocoladehuizen (Amsterdam 1663) zoals er ook reeds koffiehuizen bestonden. De gegoede burgerij kon in deze huizen genieten van een kopje chocolaad'. Ofschoon, genieten? Cacao was in die dagen een modedrank en volgens de huidige smaaknormen niet echt lekker. De gemalen cacao werd met suiker, honing of specerijen, heet water of melk, tot  een drank bereid, die door zijn hoge vetgehalte zwaar op de maag moet hebben gelegen. Eerst nadat  +
-C.J. van Houten in 1828 de vetarme cacao had uitgevonden en in 1830 begon met het zogeheten alkaliseren (zie hieronder bij fabricageproces) verbeterden de smaak en de verteerbaarheid aanzienlijk en nam het gebruik geleidelijk toe. Daar kwam bij, dat in 1847 de firma Fry and Sons in Engeland een uit de hand eetbare chocolade op de markt bracht, die bestond uit cacao, suiker en cacaoboter. Het werd een groot succes, dat meteen het probleem van de overtollige cacaoboter (als gevolg van de ontvette cacao) oploste. De vraag naar cacaoboter steeg en daarmee de prijs. Het cacaopoeder kon daar door goedkoper worden en kwam binnen het bereik van een breder publiek. Omstreeks 1850 werd cacaopoeder ook door de gewone man gebruikt; de chocolade was nog een luxe artikel. Toch zou enkele decennia lang het gebruik van cacao beperkt blijven door een (te) kleine produktie van bonen. Tot 1890 bleef deze beneden 40.000 ton per jaar. Pas daarna steeg zij snel door de aanleg van nieuwe plantages.+
  
-====Gebruik van cacao==== +== Verbeteringen in het fabricageproces ==
-Interessant is om te bezien hoe het gebruik van cacao in Nederland en de Zaanstreek tot aan de tweede helft van de 19e eeuw was. Uit de literatuur krijgt men niet de indruk dat cacao een drank was die in gezinnen vaak werd geconsumeerd. Men gaf blijkbaar de voorkeur aan thee en koffie en bij bijzondere gebeurtenissen aan wijn, salie- en anijsmelk. In haar beschrijving van het leven van een Zaans koopmansgezin omstreeks 1850 noemt Neeltje *Mulder het gebruik van “chocolaad" slechts bij een gelegenheid. Toch zal de vraag naar cacaopoeder of cacaokoekjes in de Zaanstreek geleidelijk zijn toegenomen, gelet op een aantal bedrijfjes die hier in de loop van de 19e eeuw is ontstaan en die een thuismarkt nodig zullen hebben gehad.+
  
-=== Ontwikkeling in de Zaanstreek === +Eerst nadat C.J. van Houten in 1828 de vetarme cacao had uitgevonden en in 1830 begon met het zogeheten alkaliseren, zie hieronder bij fabricageproces, verbeterden de smaak en de verteerbaarheid aanzienlijk en nam het gebruik geleidelijk toe. Daar kwam bij, dat in 1847 de firma Fry and Sons in Engeland een uit de hand eetbare chocolade op de markt bracht, die bestond uit cacao, suiker en cacaoboter. Het werd een groot succes, dat meteen het probleem van de overtollige cacaoboter, als gevolg van de ontvette cacao, oploste. De vraag naar cacaoboter steeg en daarmee de prijs. Het cacaopoeder kon daardoor goedkoper worden en kwam binnen het bereik van een breder publiek. Omstreeks 1850 werd cacaopoeder ook door de gewone man gebruikt; de chocolade was nog een luxe artikel. Toch zou enkele decennia lang het gebruik van cacao beperkt blijven door een te geringe productie van bonen. Tot 1890 bleef deze beneden 40.000 ton per jaar. Pas daarna steeg zij snel door de aanleg van nieuwe plantages.
-De produktie van “chocolaad' begon in de Zaanstreek met behulp van windmolens omstreeks 1840 enige betekenis te krijgen.+
  
-Bekende namen van fabrieken uit die tijd zijn: GebrD. en M. [[Grootes]] te WestzaanErve Hde *[[Jong]] en [[Boon2|W.J. Boon & Co]]., beide te Wormerveer. Het is aannemelijk dat zij reeds eerder incidenteel cacaobonen hebben verwerkt, maar de afzetmogelijkheden waren beperkt en de concurrentie was groot.+Interessant is om te bezien hoe het gebruik van cacao in Nederland en de Zaanstreek tot aan de tweede helft van de 19e eeuw wasUit de literatuur krijgt men niet de indruk dat cacao een drank was die in gezinnen vaak werd geconsumeerdMen gaf blijkbaar de voorkeur aan thee en koffie en bij bijzondere gebeurtenissen aan wijnsalie- en anijsmelkIn haar beschrijving van het leven van een Zaans koopmansgezin omstreeks 1850 noemt [[mulder_neeltje|Neeltje Mulder]] het gebruik van chocolaad slechts bij één gelegenheidToch zal de vraag naar cacaopoeder of cacaokoekjes in de Zaanstreek geleidelijk zijn toegenomengelet op een aantal bedrijfjes dat hier in de loop van de 19e eeuw is ontstaan en die een thuismarkt nodig zullen hebben gehad.
  
-In Amsterdam was in en na de Franse tijd een drietal levenskrachtige cacaobedrijfjes ontstaan, met name Frederik Korff in 1811, Cornelis Blooker in 1814 en Casparus van Houten in 1815. Ook was de concurrentie voelbaar van de Zeeuwse bedrijven, die als eerste windmolens voor het malen van cacao gebruikten. Zeeuwse chocolade zou tot in de 20e eeuw als een kwalitatief goed produkt bekend blijven.+=== Ontwikkeling cacaobedrijvigheid in de Zaanstreek ===
  
-Vermoedelijk was het moeilijk de vereiste vakkennis te verkrijgenDe Gebr. Grootes vonden het in 1840 zelfs noodzakelijk een Italiaan aan te trekken om het vak van de chocoladebereiding te lerenDeze “chocolaad` bestond toen nog hoofdzakelijk uit gemalen cacaokernen met suikerDe toevoeging van extra cacaoboter aan de cacaomassa moest nog door Frey worden uitgevonden.+De productie van chocolaad begon in de Zaanstreek met behulp van windmolens omstreeks 1840 enige betekenis te krijgenBekende namen van fabrieken uit die tijd zijn: [[Grootes|Gebr. D. en M. Grootes]] te Westzaan, [[jong6|Erve H. de Jong]] en [[boon2|W.JBoon & Co.]], beide te Wormerveer. Het is aannemelijk dat zij reeds eerder incidenteel cacaobonen hebben verwerkt, maar de afzetmogelijkheden waren beperkt en de concurrentie was groot.
  
-Naar het jaar waarin de Zaanse cacaoverwerkers begonnen cacaopoederdat wil zeggen ontvette cacaomassa volgens de uitvinding van Van Houten, te fabriceren, kan men slechts gissen. Het octrooi dat Van Houten in 1828 verkreeg gold voor tien jaar en pas na circa 1840 zal het procédé door anderen zijn toegepastMen had daarvoor persen nodig en goede cacaopersen waren nog niet beschikbaar. Bekend waren oliemolensmet hun slagwerken, waarmee vethoudende zaden konden worden uitgeperst. Maar of die ook voor het persen van cacao werden gebruikt is twijfelachtig.+In Amsterdam was in en na de [[franse_tijd|Franse tijd]] een drietal levenskrachtige cacaobedrijfjes ontstaanmet name Frederik Korff in 1811, Cornelis Blooker in 1814 en Casparus van Houten in 1815Ook was de concurrentie voelbaar van de Zeeuwse bedrijven, die als eerste windmolens voor het malen van cacao gebruikten. Zeeuwse chocolade zou tot in de 20e eeuw als een kwalitatief goed product bekend blijven.
  
-In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er hydraulische persen voor de olie-industrie op de markt en deze hebben zeker -in aangepaste vorm- ook in de cacao-industrie dienst gedaan.+== Vakkennis ==
  
-De Zaanse cacaoverwerkers ging het na 1860 steeds beter. Dat was aanleiding om het "ambachtelijk” bedrijf van een windmolen te vervangen door een “echte fabriek", gedreven door stoomkracht. In 1871 ging W.J. Boon & Co. daartoe over, gevolgd door de Gebr. Grootes en Erve H. de Jong in 1872. Misschien werd dit gestimuleerd door de oprichting van een vierde chocolade-bedrijf in de Zaanstreek, namelijk dat van J. [[Pette]], die in 1870 met het fabriekje [[arend2|de Arend]] te Wormer veer begon. Deze vier oudste bedrijven waren tientallen jaren toonaangevend in de Zaanstreek en hun naam kreeg in Nederland een bekende klankAls gevolg van het fabricage-proces van chocolade waren het zowel fabrikanten van chocolade als van cacaopoeder.+Vermoedelijk was het moeilijk de vereiste vakkennis te verkrijgenDe Gebroeders Grootes vonden het in 1840 zelfs noodzakelijk een Italiaan aan te trekken om het vak van de chocoladebereiding te leren. Deze chocolaad bestond toen nog hoofdzakelijk uit gemalen cacaokernen met suikerDe toevoeging van extra cacaoboter aan de cacaomassa moest nog door Frey worden uitgevonden.
  
-=== Concurrentie ===+== Octrooi Van Houten ==
  
 +Naar het jaar waarin de Zaanse cacaoverwerkers begonnen cacaopoeder, dat wil zeggen ontvette cacaomassa volgens de uitvinding van Van Houten, te fabriceren, kan men slechts gissen. Het octrooi dat Van Houten in 1828 verkreeg gold voor tien jaar en pas na circa 1840 zal het procedé door anderen zijn toegepast. Men had daarvoor persen nodig en goede cacaopersen waren nog niet beschikbaar. Bekend waren oliemolens, met hun slagwerken, waarmee vethoudende zaden konden worden uitgeperst. Maar of die ook voor het persen van cacao werden gebruikt is twijfelachtig. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er hydraulische persen voor de olie-industrie op de markt en deze hebben, zeker in aangepaste vorm, ook in de cacao-industrie dienst gedaan.
  
-Na 1890 kwam er meer concurrentie. Door de grotere vraag naar cacaoprodukten waren er handelaren, die zich met de fabricage er van gingen bezig houden. ln een periode van circa twintig jaar ontstonden zo de volgende bedrijven: Francken's Cacao- en Chocolade fabriek Mexico in 1899 en Cacaofabriek Kamphuys & Oly in 1897, beide te Koog. In 1911 werd Chocoladefabriek Ariba van Van der Woude & Dekker opgericht en in hetzelf de jaar Chocoladefabriek de Zaan, beide te Zaandijk. In Wormerveer begon Chocolade fabriek Keyzer & Stolp in 1907 en in Zaandam Cacaofabriek Aurora omstreeks 1909.+== Groei Zaanse cacaoverwerkers ==
  
-Ook kwamen er rond 1900 bedrijfjes die cacao-afvallen van cacao- en chocolade-fabrie ken gingen verwerkenIn deze categorie kunnen worden genoemd de ondernemingen van Jan Huysman, in 1897 te Koog begonnenTeun Oly & Co omstreeks 1900 te Zaandijk opgericht en Jan Stuurmanin 1908 begonnenDeze bedrijven was het te doen om de cacaoboter, waar steeds meer vraag naar kwamZe gebruikten voor het uitpersen van de afvallen oliemolens, die voor het produceren van olie niet meer rendabel waren en door de oliefabrikanten van de hand waren gedaan. +De Zaanse cacaoverwerkers ging het na 1860 steeds beterDat was aanleiding om het ambachtelijk bedrijf van een windmolen te vervangen door een echte fabriekgedreven door stoomkracht. In 1871 ging W.J. Boon & Co. daartoe overgevolgd door de Gebroeders Grootes en Erve H. de Jong in 1872Misschien werd dit gestimuleerd door de oprichting van een vierde chocolade-bedrijf in de Zaanstreek, namelijk dat van [[Pette|J. Pette Hzn.]], die in 1870 met het fabriekje [[arend2|de Arend]] te Wormerveer begon. Deze vier oudste bedrijven waren tientallen jaren toonaangevend in de Zaanstreek en hun naam kreeg in Nederland een bekende klankAls gevolg van het fabricage-proces van chocolade waren het zowel fabrikanten van chocolade als van cacaopoeder.
-De beschikbare hoeveelheid cacao-afvallen was al spoedig niet meer voldoende. J . Huys man importeerde zelfs afvallen uit Engeland.+
  
-Ook was de kwaliteit van de zogenoemde schillenboter te gering om voor goede chocolade te kunnen worden gebruikt. De 'afvalverwerkers' gingen dan ook over op het verwerken van cacaobonen om hun klanten te vreden te stellen. Jan Huysman begon daar mee in 1916, nadat hij Chocoladefabriek de Zaan had overgenomen en hij de nodige cacaospitten, molens en persen had aangeschaft. Teun Oly & Co begon in de jaren '20 met verwerking van bonen op wringers, evenals Jan Stuurman die daarmee in 1931 (in Cacaofabriek Aurora) was begonnen.+== Concurrentie ==
  
-Intussen waren er nog een paar cacaobedrijven bijgekomenIn Worrner was de Firma Wessanen in 1921 begonnen met de produktie van cacaoboter en -poeder in fabriek 'De Moriaan' en in Zaandam was in 1926 cacao en chococoladefabriek 'De Jonker' door Wit Burghart opgerichtwelke overigens de eerste jaren alleen afval verwerkteDaarnaast begon Verkade te Zaandam in 1919 met de produktie van chocoladein 1924 gevolgd door A. Heijn eveneens te ZaandamDeze fabriceerden echter geen cacaopoeder of -bo ter en waren alleen chocoladefabriek.+Na 1890 kwam er meer concurrentieDoor de grotere vraag naar cacaoproducten waren er handelaren, die zich met de fabricage ervan gingen bezig houden. In een periode van circa twintig jaar ontstonden zo de volgende bedrijven: Francken's Cacao- en Chocolade fabriek Mexico in 1899 en Cacaofabriek Kamphuys Oly in 1897beide te Koog aan de ZaanIn 1911 werd Chocoladefabriek Ariba van Van der Woude & Dekker opgericht en in hetzelfde jaar Chocoladefabriek de Zaanbeide te ZaandijkIn Wormerveer begon Chocoladefabriek Keyzer & Stolp in 1907 en in Zaandam Cacaofabriek Aurora omstreeks 1909.
  
-In de jaren dertig werd er reeds een specialisatie zichtbaar, die zich na de Tweede We reldoorlog zou voortzetten. Zo zijn de cacao(bonen)verwerkende bedrijven te verdelen in fabrieken voor de produktie van cacaoboter en -poeder, fabrieken voor de chocoladepro dukten en -steeds minder in aantal- gecombineerde bedrijven. De laatste twee groepen kan men rekenen tot de chocolade-industrie, de eerste tot de cacao-industrie. Rond 1933 waren er in de Zaanstreek reeds drie bedrijven die zich uitsluitend met de produktie van cacaoboter en -poeder bezighielden, namelijk: Cacaofabriek de Zaan, Wessanen Cacao en Kamphuys & Oly. Daarnaast produceerden de bedrijven Teun Oly & Co en Jan Stuurman cacaoboter met behulp van wringers. Fa. Kamphuys & Oly viel in 1934 af, toen het bedrijf geheel door brand werd ver woest en niet meer in de Zaanstreek (maar in Engeland) werd opgebouwd.+== Verwerking afvallen ==
  
-In de jaren dertig was de vraag naar cacaoboter groot. De verkoop van cacaopoeder hield daarmee geen gelijke tredeen reden waarom de cacaofabrieken voor het produceren van cacaoboter overgingen op het gebruik van wringers inplaats van persen. De overblijvende schilfers werden geextraheerd om het restant boter vrij te maken. Dit extraheren gebeurde in speciale bedrijven met behulp van vetoplosmiddelen. hetzij van eigen produkten (bijvoorbeeld T. Oly & Co met zijn extractiebedrijf de Witte Klok) of als loonbedrijfzoals faJ. Schoemakeren Wittenburg van Wit & BurghartEen heel speciale plaats nam het veredelingsbedrijf van K.J. Gerkens te Wormer in. Deze begon in 1928 met het raffineren van oliën en vetten in opdracht, waaronder partijen schillenboter uit cacao-af vallen.+Ook kwamen er rond 1900 bedrijfjes die cacao-afvallen van cacao- en chocolade-fabrieken gingen verwerken. In deze categorie kunnen worden genoemd de ondernemingen van Jan Huysmanin 1897 te Koog begonnen, Teun Oly & Co omstreeks 1900 te Zaandijk opgericht en Jan Stuurmanin 1908 begonnenDeze bedrijven was het te doen om de cacaoboterwaar steeds meer vraag naar kwamZe gebruikten voor het uitpersen van de afvallen oliemolens, die voor het produceren van olie niet meer rendabel waren en door de oliefabrikanten van de hand waren gedaan. De beschikbare hoeveelheid cacao-afvallen was al spoedig niet meer voldoende. Jan Huysman importeerde zelfs afvallen uit Engeland.
  
-In de Tweede Wereldoorlog hadden de cacaobedrijven het moeilijk, doordat er geen cacaobonen meer werden aangevoerd. De in het land aanwezige voorraad van 30.000 ton werd in distributie gebracht. In september 1945 kwamen de eerste partijen cacaobonen weer het land binnen. De hoeveelheid werd echter door de Combined Food Board over de verbruikerslanden verdeeld op basis van de eigen consumptie vóór 1940Dit beteken de dat ook de Zaanse cacao-industrie over een aantal jaren (tot 1949) met een beperkte produktie te maken had. Bovendien was de export van boterbijvoorbeeld naar Engeland, geheel weggevallen, hetgeen betekende dat de produktie volgens het wringproces nauwelijks lonend was. Het persbedrijf en daarmee de cacaopoeder kreeg verhoogde aandacht. De verkoop werd uitermate belangrijk: eerst in het binnenland maar langzamerhand werd ook de export van cacaopoe der naar landen als de USA en later Duitsland van grote betekenis.+Ook was de kwaliteit van de zogenoemde schillenboter te gering om voor goede chocolade te kunnen worden gebruikt. De afvalverwerkers gingen dan ook over op het verwerken van cacaobonen om hun klanten tevreden te stellenJan Huysman begon daarmee in 1916, nadat hij Chocoladefabriek de Zaan had overgenomen en hij de nodige cacaopitten, molens en persen had aangeschaftTeun Oly & Co begon in de jaren '20 met verwerking van bonen op wringersevenals Jan Stuurman die daarmee in 1931 in Cacaofabriek Aurora was begonnen.
  
-Rond 1950 waren er in de Zaanstreek nog drie 'echte' cacaobedrijven: Cacao de Zaan, Wessanen Cacao en Stuurman Cacao.+== Nieuwe bedrijven ==
  
-De cacao-industrie in de Zaanstreek floreerde en de bedrijven groeiden. T. Oly & Co verhuisde in 1955 definitief naar Nijkerk en het chocoladebedrijf De Jonker (voorheen Wit & Burghart) werd in 1963 cacaofabrieknadat het door de firma K.J. Gerkens was overgenomen. Deze laatste werd daarmee het vierde cacaobedrijf binnen de Zaanstreek. In 1979 nam Gerkens Cacao Industrie ook het bedrijf van JStuurman over en ontstond een situatie van drie grote fabrieken (Cacao de Zaan. Berisford Cacao en Gerkens Cacao Industrie) die cacaoboter en cacaopoeder produceren.+Intussen waren er nog een paar cacaobedrijven bijgekomen. In Wormer was de Firma Wessanen in 1921 begonnen met de productie van cacaoboter en -poeder in fabriek De Moriaan en in Zaandam was in 1926 Cacao- en chococoladefabriek De Jonker door Wit & Burghart opgerichtdie overigens de eerste jaren alleen afval verwerkteDaarnaast begon Verkade te Zaandam in 1919 met de productie van chocolade, in 1924 gevolgd door Albert Heijn eveneens te ZaandamDeze fabriceerden echter geen cacaopoeder of -boter en waren alleen chocoladefabriek.
  
-In 1988 gingen Berisford en W.R. Grace & Co. (moederbedrijf van Cacao de Zaan) een samenwerkingsverband ('partnership') aan.+== Specialisatie ==
  
-Het extractiebedrijf van JSchoemaker kwam in de loop der jaren tot ontwikkeling en groeide van loonbedrijf uit tot leverancier van cacaoboter; sinds 1984 maakt Schoemaker deel uit van Ceteco te Diemen.+In de jaren dertig werd er reeds een specialisatie zichtbaar, die zich na de Tweede Wereldoorlog zou voortzettenZo zijn de cacaobonen verwerkende bedrijven te verdelen in fabrieken voor de productie van cacaoboter en -poeder, fabrieken voor de chocoladeproducten en, steeds minder in aantal, gecombineerde bedrijven. De laatste twee groepen kan men rekenen tot de chocolade-industrie, de eerste tot de cacao-industrie. Rond 1933 waren er in de Zaanstreek reeds drie bedrijven die zich uitsluitend met de productie van cacaoboter en -poeder bezighielden, namelijk: Cacaofabriek de Zaan, Wessanen Cacao en Kamphuys & Oly. Daarnaast produceerden de bedrijven Teun Oly & Co en Jan Stuurman cacaoboter met behulp van wringers. Fa. Kamphuys & Oly viel in 1934 af, toen het bedrijf geheel door brand werd verwoest en niet meer in de Zaanstreek, maar in Engeland werd opgebouwd.
  
-Naast de cacao-industrie is in de Zaanstreek het bedrijf *Croklaan gespecialiseerd in de produktie van cacaoboter-vervangende vet ten. De uitvinding en verdere ontwikkeling van dit unieke produkt had geheel in Wormerveer plaats.+== Jaren dertig ==
  
-===Economische omvang===+In de jaren dertig was de vraag naar cacaoboter groot. De verkoop van cacaopoeder hield daarmee geen gelijke tred, een reden waarom de cacaofabrieken voor het produceren van cacaoboter overgingen op het gebruik van wringers in plaats van persen. De overblijvende schilfers werden geëxtraheerd om het restant boter vrij te maken. Dit extraheren gebeurde in speciale bedrijven met behulp van vetoplosmiddelen, hetzij van eigen producten, zoals T. Oly & Co met zijn extractiebedrijf de Witte Klok, of als loonbedrijf, zoals fa. Jan Schoemaker, en Wittenburg van Wit & Burghart. Een speciale plaats nam het veredelingsbedrijf van Klaas Jan Gerkens te Wormer in. Deze begon in 1928 met het raffineren van oliën en vetten in opdracht, waaronder partijen schillenboter uit cacao-afvallen.
  
-Nederland verwerkt sedert de 19e eeuw een steeds groeiende hoeveelheid cacaobonen. +== Tweede Wereldoorlog == 
-Bedroeg deze in 1900 nog circa 6000 ton. in 1930 was dit reeds circa 52.000 ton. Door de Tweede Wereldoorlog stagneerde de groei, maar in de jaren vijftig werd de opgaande lijn voortgezet. In 1960 was de verwerking gestegen tot 85.000 ton en in 1985 was deze 165.000 ton geworden. Dit laatste cijfer is 910% van de wereldoogst, een percentage dat overigens ook in 1930 werd bereikt.+
  
-Het aandeel van de Zaanse cacaoverwerkers in de Nederlandse verwerking van  +In de Tweede Wereldoorlog hadden de cacaobedrijven het moeilijk; er werden geen cacaobonen meer aangevoerdDe in het land aanwezige voorraad van 30.000 ton werd in distributie gebracht. In september 1945 kwamen de cacaobonen het land weer binnenDe hoeveelheid werd echter door de Combined Food Board over de verbruikerslanden verdeeld op basis van de eigen consumptie vóór 1940Dit betekende dat ook de Zaanse cacao-industrie tot 1949 met een beperkte productie te maken hadBovendien was de export van boter, bijvoorbeeld naar Engeland, geheel weggevallen, hetgeen betekende dat de productie volgens het wringproces nauwelijks lonend wasHet persbedrijf en daarmee de cacaopoeder kreeg verhoogde aandacht. De verkoop werd uitermate belangrijk: eerst in het binnenland maar langzamerhand werd ook de export van cacaopoeder naar landen als de USA en later Duitsland van grote betekenis.
-cacaobo nen is voortdurend toegenomenVolgens een berekende schatting was dit aandeel in 1930 circa 35%, of 19.000 ton perjaar. In 1960 was het reeds 51%, of 43.000 tonen in 1985 was dit gestegen tot circa 80%of 132.000 ton per jaar.+
  
-Een aantal gunstige omstandigheden heeft deze groei mogelijk gemaakt: een goede ligging ten opzichte van Amsterdam. Grote vakkennis die de goede kwaliteit van het produkt waarborgt en daarnaast een verkoopbeleid dat al lange tijd op de export is gericht.+== Vanaf jaren vijftig ==
  
-Zie ook*Economische geschiedenis 3.6.6.+Rond 1950 waren er in de Zaanstreek nog drie echte cacaobedrijvenCacao de Zaan, Wessanen Cacao en Stuurman Cacao. De cacao-industrie in de Zaanstreek floreerde en de bedrijven groeiden. Teun Oly & Co verhuisde in 1955 definitief naar Nijkerk en het chocoladebedrijf De Jonker, voorheen Wit & Burghart, werd in 1963 cacaofabriek, nadat het door de firma Klaas Jan Gerkens was overgenomen. Deze laatste werd daarmee het vierde cacaobedrijf binnen de Zaanstreek. In 1979 nam Gerkens Cacao Industrie ook het bedrijf van Jan Stuurman over en ontstond een situatie van drie grote fabrieken, Cacao de Zaan, Berisford Cacao en Gerkens Cacao Industrie die cacaoboter en cacaopoeder produceerden. In 1988 gingen Berisford en W.RGrace & Co, moederbedrijf van Cacao de Zaan, een samenwerkingsverband aan.
  
-=== Fabricageproces ===+Het extractiebedrijf van Jan Schoemaker kwam in de loop der jaren tot ontwikkeling en groeide van loonbedrijf uit tot leverancier van cacaoboter; sinds 1984 maakt Schoemaker deel uit van Ceteco te Diemen. Naast de cacao-industrie is in de Zaanstreek het bedrijf Croklaan gespecialiseerd in de productie van cacaoboter-vervangende vetten. De uitvinding en verdere ontwikkeling van dit unieke product had geheel in Wormerveer plaats.
  
- +== Economische omvang ==
  
-[{{ :cacaozeefmachine.jpg?300|Zeefmachines en elektromagneten verwijderen voor  het breken alle ongerechtigheden uit de cacaobonen.}}] Vanaf het midden van de 19e eeuw was er sprake van een min of meer fabrieksmatige verwerking van cacaobonen in de Zaan streek. Aanvankelijk werden de bonen in windmolens verwerktHoe dat gebeurde is nauwelijks bekendVermoedelijk werden de bonen gebrand op een vuister (?) en ge broken met kantstenen (?)verder ver malen op een maalsteen en in vormen ge goten. Op die manier kreeg men zoge noemde cacaobroden. Ook werd toen al getracht met primitieve persen het vet gehalte te verlagenDe kwaliteit van het produkt verbeterde. maar het vetgehalte bleef hoog: een kopje chocolademelk ver toonde een flinke laag vet. terwijl op de bo dem van het kopje een onopgelost zaksel (waarin zelfs zand) overbleefDe cacao werd verkocht in koeken of in stukjes van een “brood`Na de uitvinding van het persen door Van Houten produceerden de cacaover werkers een poeder dat minder vet was.+Nederland verwerkt sedert de 19e eeuw een steeds groeiende hoeveelheid cacaobonen. Bedroeg deze in 1900 nog circa 6000 ton, in 1930 was dit reeds circa 52.000 tonDoor de Tweede Wereldoorlog stagneerde de groeimaar in de jaren vijftig werd de opgaande lijn voortgezetIn 1960 was de verwerking gestegen tot 85.000 ton en in 1985 was deze 165.000 ton geworden. Dit laatste cijfer is 910% van de wereldoogst, een percentage dat overigens ook in 1930 werd bereikt.
  
-Met de tegenwoordige verwerking van ca caobonen had die welke in de weinige mo lens werd toegepast alleen het fijnmalen en uitpersen gemeenBelangrijk was de uitvin ding van het zogenoemde alkaliserenDoor toevoeging aan de receptuur van potas (een kaliumcarbonaat), wordt de cacaopoeder donkerder van kleur, milder van smaak, be ter oplosbaar en lichter verteerbaar.+Het aandeel van de Zaanse cacaoverwerkers in de Nederlandse verwerking van cacaobonen is voortdurend toegenomen. Volgens een berekende schatting was dit aandeel in 1930 circa 35%, of 19.000 ton per jaarIn 1960 was het reeds 51%, of 43.000 ton en in 1985 was dit gestegen tot circa 80% of 132.000 ton per jaar.
  
-Rond het begin van de 20e eeuw had de bo nenverwerking zich zover ontwikkelddat deze weinig verschilde van de tegenwoordige fabricage van cacaoboter en -poeder. De hoofdbewerkingen zijn nauwelijks gewij zigd. alleen de volgorde is hier en daar aan gepast en de doelmatigheid (efficiency) is aanzienlijk verbeterd. Zo is de gemiddelde opbrengst van zuivere cacaobestanddelen uit de bonen gestegen van gemiddeld 80% tot 88,5% gebaseerd op Westafrikaanse bonen.+Een aantal gunstige omstandigheden heeft deze groei mogelijk gemaakt: een goede ligging ten opzichte van Amsterdamgrote vakkennis die de goede kwaliteit van het product waarborgt en daarnaast een verkoopbeleid dat al lange tijd op de export is gericht.
  
-Volgens de tegenwoordige inzichten zijn de hoofdbewerkingen (nadat in het land van her komst reeds een fermentatieproces heeft plaatsgevonden) achtereenvolgens+Zie ook[[eco:economische_ontwikkeling_na_1800#cacaomalerij_chocoladewerkindustrie|Economische geschiedenis 3.6.6.]] 
 + 
 +=== Fabricageproces === 
 + 
 + 
  
-1. Mengen van cacaobonen van verschillen de herkomstMen doet dit omdat bodemge steldheid en klimatologische omstandighe den tot kwaliteitsverschillen leiden; het ma ken van een mengsel waarborgt een eindpro dukt dat slechts weinig in eigenschappen va rieert.+Vanaf het midden van de 19e eeuw was er sprake van een min of meer fabrieksmatige verwerking van cacaobonen in de ZaanstreekAanvankelijk werden de bonen in windmolens verwerkt. Hoe dat gebeurde is nauwelijks bekend. Vermoedelijk werden de bonen gebrand op een vuister en gebroken met kantstenen, verder vermalen op een maalsteen en in vormen gegoten. Op die manier kreeg men zogenoemde cacaobroden. Ook werd toen al getracht met primitieve persen het vet gehalte te verlagen. De kwaliteit van het product verbeterde, maar het vetgehalte bleef hoog: een kopje chocolademelk vertoonde een flinke laag vet, terwijl op de bodem van het kopje een onopgelost zaksel, waarin zelfs zand overbleef. De cacao werd verkocht in koeken of in stukjes van een brood. Na de uitvinding van het persen door Van Houten produceerden de cacaoverwerkers een poeder dat minder vet was.
  
-2. Reinigen van de bonenDe bonen bevat ten bij aankomst in de fabriek zandsteen tjes. stokjestouwtjesstof en metalen voor werpen als spijkers. loodjes en geldstukken en ook losse bonendoppen en vergroeide bo   Een der cacaoper sen in Cocaofabriek de Zaan. Koog.+Met de tegenwoordige verwerking van cacaobonen had die welke in de weinige molens werd toegepast alleen het fijnmalen en uitpersen gemeenBelangrijk was de uitvinding van het zogenoemde alkaliserenDoor toevoeging aan de receptuur van potaseen kaliumcarbonaatwordt de cacaopoeder donkerder van kleur, milder van smaak, beter oplosbaar en lichter verteerbaar.
  
- De huidige fabrica ge van cacao heeft op :eer moderne wijze plaats in een bijna volledig geau tomatiseerd proces.+Rond het begin van de 20e eeuw had de bonenverwerking zich zover ontwikkeld, dat deze weinig verschilde van de tegenwoordige fabricage van cacaoboter en -poeder. De hoofdbewerkingen zijn nauwelijks gewijzigd, alleen de volgorde is hier en daar aangepast en de doelmatigheid is aanzienlijk verbeterd. Zo is de gemiddelde opbrengst van zuivere cacaobestanddelen uit de bonen gestegen van gemiddeld 80% tot 88,5% gebaseerd op Westafrikaanse bonen.
  
-Bedieningspaneel in Cacaofobriek de ZaanKoog.+Volgens de tegenwoordige inzichten zijn de hoofdbewerkingen, nadat in het land van herkomst reeds een fermentatieproces heeft plaatsgevondenachtereenvolgens: 
  
- Van Claes Aris: Caescoper ( 1650 1729) is een dag boek bewaard ge bleven, dat loopt van 1669 tot maart 1729. Zelf noemde hij het zijn “Nooty sye Boeck` - het bleef bekend als het “Journaal Caescoo per” en bevindt zich in het Gemeente-ar chief Zaanstad. Het schetst in korte ver meldingen het 17e eeuwse leven: hui selijk leven, handel en rederij, zijn rei zen en tochten, zo wel voor zaken als plezier. Van dag tot dag noteerde hij ook de weersomstandig heden. De meest be kende passages uit dit dagboek behel zen een schaatstocht die de schrijver in 1678 met enkele vrienden maakte, waarbij twaalf Noordhollandse ste den werden be zocht. Deze barre tocht van meer dan 300 jaar geleden is ook wat betreft de afstand vergelijk baar met de Friese Elfstedentocht. Zie ook bij: *Dagboe ken.+1. **Mengen van cacaobonen van verschillende herkomst** 
 +Men doet dit omdat bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden tot kwaliteitsverschillen leiden; het maken van een mengsel waarborgt een eindproduct dat slechts weinig in eigenschappen varieert.
  
- cacao-industrie - van Calcar nen. Al deze ongerechtigheden worden afge scheiden door zeven, magneten en uitwaai kasten (door middel van luchtscheiding).+2. **Reinigen van de bonen** De bonen bevatten bij aankomst in de fabriek zand, steentjes, stokjes, touwtjes, stof en metalen voorwerpen als spijkers, loodjes en geldstukken en ook losse bonendoppen en vergroeide bonen. Al deze ongerechtigheden worden afgescheiden door zeven, magneten en uitwaai kasten door middel van luchtscheiding.
  
-3. Breken en uitwaaienHet breken van de doppen moet gebeuren zonder de cacaoker nen te veel te beschadigen. Des te beter dit gebeurt, des te hoger is het scheidingsrende ment van het breekproces. Vroeger werden voor het breken getande rollen gebruikt, maar tegenwoordig zijn er breekmachines, waarbij de werking berust op het botsen van de bonen tegen een slagplaat of slagnokken.+3. **Breken en uitwaaien** Het breken van de doppen moet gebeuren zonder de cacaokernen te veel te beschadigen. Des te beter dit gebeurt, des te hoger is het scheidingsrendement van het breekproces. Vroeger werden voor het breken getande rollen gebruikt, tegenwoordig zijn er breekmachines, waarbij de werking berust op het botsen van de bonen tegen een slagplaat of slagnokken.
  
-Het scheiden van de dop en de kerndelen ge schiedt met behulp van zeven en aansluitende uitwaaikasten. Daarbij wordt in verticale as piratiekanalen het verschil in soortelijk ge wicht en luchtweerstand van de deeltjes be nut. Het eindprodukt bestaat uit schone kern delen. die nibworden genoemd. Soms wordt voor het breken een voordroging toe gepast.+Het scheiden van de dop en de kerndelen geschiedt met behulp van zeven aansluitende uitwaaikasten. Daarbij wordt in verticale aspiratiekanalen het verschil in soortelijk gewicht en luchtweerstand van de deeltjes benut. Het eindproduct bestaat uit schone kerndelen, die nib worden genoemd. Soms wordt voor het breken een voordroging toegepast.
  
-4. AlkaliserenHet toevoegen van alkali aan de nib verbetert de smaak en de kleur in gun stige zin. Cacaobonen bevatten van nature zuren, die met alkali worden geneutraliseerd.+4. **Alkaliseren** Het toevoegen van alkali aan de nib verbetert de smaak en de kleur in gunstige zin. Cacaobonen bevatten van nature zuren, die met alkali worden geneutraliseerd. Het alkaliseren kan ook na het malen gebeuren.
  
-Het alkaliseren kan ook na het malen gebeu ren.+5. **Branden** Het branden van de bonen is noodzakelijk, omdat het vochtgehalte van de nib te hoog is om goed te kunnen worden vermalen. Ook verbetert de smaak door uitdrijving van onaangenaam smakende en geurende stoffen. De oudste apparaten waren kogelvormige trommels, later gevolgd door cylindervormige met een werkbare inhoud van 400-750 kg mb. Onder de trommel wordt een vuur gestookt en om een te hoge temperatuur van de nib te voorkomen wordt de trommel rondgedraaid. De rookgassen gingen vroeger buiten de trommel om en kwamen niet in aanraking met de cacaonib
  
-5. Branden. Het branden van de bonen is noodzakelijk, omdat het vochtgehalte van de nib te hoog is om goed te kunnen worden vermalen. Ook verbetert de smaak door uit drijving van onaangenaam smakende (mi kende) stoffen. De oudste apparaten waren kogelvormige trommels, later gevolgd door cylindervorrni ge met een werkbare inhoud van 400-750 kg mb. Onder de trommel wordt een vuur gestookt en om een te hoge tempe ratuur van de nib te voorkomen wordt de trommel rondgedraaid. De rookgassen gin gen vroeger buiten de trommel om en kwa men niet in aanraking met de cacaonib. Door betere brandstoffen, zoals aardgas, is het mo gelijk geworden de rookgassen door of over de nib te leiden. De trommelbranders worden charge-gewijs gevuld en geleegd. Tegen woordi g zijn continu-branders algemeen in gebruik, waarbij een gelijkmati ger produkt kan worden verkregen. De meest moderne werkwijze is het branden op een fluidized bed`. Na het branden wordt de cacaonib veel al gekoeld voor tussenopslag. Het gewichts verlies ten gevolge van het branden is 5-6%.+Door betere brandstoffen, zoals aardgas, is het mogelijk geworden de rookgassen door of over de nib te leiden. De trommelbranders worden charge-gewijs gevuld en geleegd. Tegenwoordig zijn continu-branders algemeen in gebruik, waarbij een gelijkmatiger product kan worden verkregen. De meest moderne werkwijze is het branden op een fluidized bed. Na het branden wordt de cacaonib veelal gekoeld voor tussenopslag. Het gewichtsverlies ten gevolge van het branden is 5-6%.
  
-6. MalenHet vermalen van de nib gebeurt op verschillende typen molens, afhankelijk van de fijnheid die men wil bereiken. Het werktuig dat sedert ca. 1900 nog steeds wordt gebruikt is de zogenoemde “drieling molenl, bestaande uit drie maalstenen van natuursteen. Hierdoor is de machine geschikt voor zowel voor- als namaling. Tegenwoor dig gebruikt men kunststenen van carborun dum, die minder snel slijten, maar geschikt zijn voor de namaling of tussenmaling. Voor de voormaling worden dan pennenmolens gebruikt, terwijl voor de laatste maling sedert ca. 1965 zogenoemde kogelmolens in ge bruik zijn geraakt. Door de vermaling loopt de temperatuur van het produkt op tot ca. 100 graden Celsius en is door het hoge vetgehalte (cacaoboter smelt bij ca. 34 graden) vloei baar geworden. De gemalen cacaonib wordt na het malen (cacao)massa genoemd. Nota bene: Walsen worden voor het malen van chocolade gebruikt.+6. **Malen** Het vermalen van de nib gebeurt op verschillende typen molens, afhankelijk van de fijnheid die men wil bereiken. Het werktuig dat sedert circa 1900 nog steeds wordt gebruikt is de drieling molen, bestaande uit drie maalstenen van natuursteen. Hierdoor is de machine geschikt voor zowel voor- als namaling. Tegenwoordig gebruikt men kunststenen van carborundum, die minder snel slijten, maar alleen geschikt zijn voor de namaling of tussenmaling. Voor de voormaling worden pennenmolens gebruikt, terwijl voor de laatste maling sedert circa 1965 zogenoemde kogelmolens in gebruik zijn geraakt. Door de vermaling loopt de temperatuur van het product op tot  100 graden Celsius en is door het hoge vetgehaltecacaoboter smelt bij ca. 34 graden, vloeibaar geworden. De gemalen cacaonib wordt na het malen cacaomassa genoemd. Nota bene: Walsen worden voor het malen van chocolade gebruikt.
  
-7. PersenAangezien het bij cacaofabricage om de scheiding van cacaovet (boteren vas te cacaodelen (poedergaat, wordt de cacao massa uitgeperst. In principe gebeurt dit in een gesloten pot met een “beweegbaarl dek sel. die door een hydraulische plunjer in de pot wordt gedrukt. Het deksel en de bodem van de pot zijn geperforeerd en van een fijn geweven gaas, de zogeheten mat, voor zien. Door de filtermat verlaat de cacaoboter de pot en blijven de vaste bestanddelen ach ter. Door de pot te openen maakt men de in  . j  houd, de zogenoemde cacaokoek, vrij. Deze bevat nog voor een deel cacaovet, om prakti sche redenen minimaal 10-1207c` (mogelijk is 7%). Moderne persen kunnen in de potten drukken van 850-900 atm. opwekken. Ze hebben meestal 12-14 potten op een rij, bij dubbele persen 22 potten. De [[duyvis_pm|machinefabriek P.M. Duyvis]] te Koog ontwikkelde zich tot een vooraanstaand leverancier van cacaopersen.+7. **Persen** Aangezien het bij cacaofabricage om de scheiding van cacaovetboteren vaste cacaodelen als poeder gaat, wordt de cacaomassa uitgeperst. In principe gebeurt dit in een gesloten pot met een beweegbaar deksel, die door een hydraulische plunjer in de pot wordt gedrukt. Het deksel en de bodem van de pot zijn geperforeerd en van een fijn geweven gaas, de zogeheten mat, voorzien. Door de filtermat verlaat de cacaoboter de pot en blijven de vaste bestanddelen achter. Door de pot te openen maakt men de inhoud, de zogenoemde cacaokoek, vrij. Deze bevat nog voor een deel cacaovet, om praktische redenen minimaal 10-12%, mogelijk is 7%. Moderne persen kunnen in de potten drukken van 850-900 atmosfeer opwekken. Ze hebben meestal 12-14 potten op een rij, bij dubbele persen 22 potten. 
  
-8. KoekvermalingDe cacaokoeken uit de persen worden op brekers gebroken en op pennenmolens tot poeder vermalen. Deze wordt daarna gekoeld en tijdelijk in bunkers opgeslagen voor verpakking.+8. **Koekvermaling** De cacaokoeken uit de persen worden op brekers gebroken en op pennenmolens tot poeder vermalen. Deze wordt daarna gekoeld en tijdelijk in bunkers opgeslagen voor verpakking.
  
-9. Cacaoboter-reini ging. De cacaoboter die uit de persen komt bevat nog fijne cacaode len. Om deze te verwijderen wordt de boter door filters geleid. Omdat de afnemers dikwijls smaakloze boter willen hebben (bij voorbeeld voor de fabricage van melkchoco lade) wordt de cacaoboter in zogeheten sto mers vrij van cacaogeur gemaakt.+9. **Cacaoboter-reiniging** De cacaoboter die uit de persen komt bevat nog fijne cacaodelen. Om deze te verwijderen wordt de boter door filters geleid. Omdat de afnemers dikwijls smaakloze boter willen hebben, zoals voor de fabricage van melkchocolade, wordt de cacaoboter in zogeheten stomers vrij van cacaogeur gemaakt.
  
-Ing. K. Kok +//Ing. K. Kok// 
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/cacaoindustrie.1449580600.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:42
  • (Externe bewerking)