gezondheidszorg:gezondheidszorg_voor_1800

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
gezondheidszorg:gezondheidszorg_voor_1800 [2023/04/29 13:58]
jan
gezondheidszorg:gezondheidszorg_voor_1800 [2023/07/25 06:21] (huidige)
zaanlander
Regel 17: Regel 17:
    
 ==Vesalius== ==Vesalius==
- De huidige wijze van denken en handelen in de geneeskunde heeft zich zeer geleidelijk kunnen ontwikkelen sinds de Renaissance, dankzij de toewijding, de begaafdheden, de inspanningen en de weetgierigheid van een lange reeks individuele onderzoekers. Het nieuwe elan stimuleerde tot speurwerk; de afnemende invloed van kerkelijke dogma's en verboden maakte het mogelijk ook menselijke kadavers te onderzoeken. De Brusselaar Andreas Vesalius (Andreas van Wesel 1514- 1564), telg uit een geslacht van hofartsen, werd de grondlegger van de moderne ontleedkunde (anatomie). Reeds in zijn jeugd was hij een toegewijd onderzoeker van dode katten en honden, soms ook van menselijke botten. Na zijn geneeskundige studie aan de Universiteiten van Leuven en Parijs vertrok hij naar Venetië. Een stage in een Venetiaans ziekenhuis betekende een toen zeer ongebruikelijke praktijk-aanvulling van de theoretische geneeskundige opleiding. Hij promoveerde in december 1537 tot doctor medicinae aan de Universiteit van Padua en werd weldra benoemd tot tweede hoogleraar Chirurgie en belast met het geven van openbare anatomische lessen en lijkopeningen. In 1543 vertrok hij naar de Universiteit van Basel voor de publicatie van zijn opzienbarende anatomische handboek 'De humani corporis fabrica'. Hij corrigeerde in deze studie talrijke onjuiste anatomische beschrijvingen van beroemde klassieke collega's die vele eeuwen eerder werden gebaseerd op secties van dieren. Vesalius werd in 1544 hofarts van Karel V. + De huidige wijze van denken en handelen in de geneeskunde heeft zich zeer geleidelijk kunnen ontwikkelen sinds de Renaissance, dankzij de toewijding, de begaafdheden, de inspanningen en de weetgierigheid van een lange reeks individuele onderzoekers. Het nieuwe elan stimuleerde tot speurwerk; de afnemende invloed van kerkelijke dogma's en verboden maakte het mogelijk ook menselijke kadavers te onderzoeken. De Brusselaar Andreas Vesalius (Andreas van Wesel 1514-1564), telg uit een geslacht van hofartsen, werd de grondlegger van de moderne ontleedkunde (anatomie). Reeds in zijn jeugd was hij een toegewijd onderzoeker van dode katten en honden, soms ook van menselijke botten. Na zijn geneeskundige studie aan de Universiteiten van Leuven en Parijs vertrok hij naar Venetië. Een stage in een Venetiaans ziekenhuis betekende een toen zeer ongebruikelijke praktijk-aanvulling van de theoretische geneeskundige opleiding. Hij promoveerde in december 1537 tot doctor medicinae aan de Universiteit van Padua en werd weldra benoemd tot tweede hoogleraar Chirurgie en belast met het geven van openbare anatomische lessen en lijkopeningen. In 1543 vertrok hij naar de Universiteit van Basel voor de publicatie van zijn opzienbarende anatomische handboek 'De humani corporis fabrica'. Hij corrigeerde in deze studie talrijke onjuiste anatomische beschrijvingen van beroemde klassieke collega's die vele eeuwen eerder werden gebaseerd op secties van dieren. Vesalius werd in 1544 hofarts van Karel V. 
  
 ==Na Vesalius== ==Na Vesalius==
Regel 44: Regel 44:
  
 ==Rollen van de doctores== ==Rollen van de doctores==
-De doctores, in de steden vrij gevestigd, aanvaardden naast hun eigen praktijk graag een aanstelling als stadsgeneesheer voor de armenpraktijk in woonwijken en in openbare gasthuizen, pesthuizen en dergelijke; ook kerkbesturen benoemden wel eigen doctores voor de hulp aan hun arme leden. De doctores adviseerden het plaatselijke gemeentebestuur bij de bestrijding van besmettelijke ziekten en bij gerechtelijke zaken. Zij hadden tevens de supervisie van de praktijken, de opleiding en bij het examineren van de plaatselijke chirurgijns. Een vooraanstaand geneeskundige niet zelden met de titel professor of lector werd belast met de secties en de anatomische lessen aan chirurgijns. In grotere steden fungeerde een 'Collegium Medicum' als toezichthoudend orgaan voor de stedelijke geneeskundige zorg. Op de handels- en oorlogsvloot, in het veldleger en in Oost- en West-Indië waren vrijwel geen doctores werkzaam. +De doctores, in de steden vrij gevestigd, aanvaardden naast hun eigen praktijk graag een aanstelling als stadsgeneesheer voor de armenpraktijk in woonwijken en in openbare gasthuizen, pesthuizen en dergelijke; ook kerkbesturen benoemden wel eigen doctores voor de hulp aan hun arme leden. De doctores adviseerden het plaatselijke gemeentebestuur bij de bestrijding van besmettelijke ziekten en bij gerechtelijke zaken. Zij hadden tevens de supervisie van de praktijken, de opleiding en bij het examineren van de plaatselijke chirurgijns. Een vooraanstaand geneeskundigeniet zelden met de titel professor of lectorwerd belast met de secties en de anatomische lessen aan chirurgijns. In grotere steden fungeerde een 'Collegium Medicum' als toezichthoudend orgaan voor de stedelijke geneeskundige zorg. Op de handels- en oorlogsvloot, in het veldleger en in Oost- en West-Indië waren vrijwel geen doctores werkzaam. 
  
 ==Herman Boerhaave (1668-1738)== ==Herman Boerhaave (1668-1738)==
-Een objectieve beoordeling van de geneeskundige kwaliteiten van de doorsnee stedelijke doctor is thans niet goed mogelijk. Dit geldt niet voor de vooraanstaande, praktizerende geneeskundigen uit die tijd, dankzij vele schrifturen en onderlinge briefwisseling, waarin hun levensloop, inzichten, kennis, activiteiten en ontdekkingen zijn vastgelegd. Zo was de Leidse hoogleraar Herman Boerhaave (1668-1738) geen vernieuwer van wetenschappelijke geneeskundige kennis, maar wel een zeer veelzijdige hooggeleerde docent en een befaamd genezer. Hij werd door veel beroemde leerlingen als de gemeenschappelijke leraar van geneeskundig Europa gezien. Hij gebruikte alle destijds verworven wetenschappelijke kennis zeer kritisch en selectief door toetsing aan eigen ervaringen en inzichten. Zijn Europese studentenschare kwam naar Leiden voor de uitzonderlijke kwaliteit van zijn onderwijs, in het bijzonder de praktijklessen aan het ziekbed van patiënten. De zieken kwamen uit geheel Europa naar Leiden, aangetrokken door de opmerkelijk gunstige resultaten van zijn behandelingen. Deze werden bereikt met het bescheiden arsenaal geneesmiddelen en geneeswijzen waar iedere geneesheer over beschikken kon. Het optreden van Boerhaave aan het ziekbed en zijn adviezen doen ons denken aan Hippocrates, ondanks hun sterk verschillende theoretische kennis en inzichten. +Een objectieve beoordeling van de geneeskundige kwaliteiten van de doorsnee stedelijke doctor is thans niet goed mogelijk. Dit geldt niet voor de vooraanstaande, praktizerende geneeskundigen uit die tijd, dankzij vele schrifturen en onderlinge briefwisseling, waarin hun levensloop, inzichten, kennis, activiteiten en ontdekkingen zijn vastgelegd. Zo was de Leidse hoogleraar Herman Boerhaave geen vernieuwer van wetenschappelijke geneeskundige kennis, maar wel een zeer veelzijdige hooggeleerde docent en een befaamd genezer. Hij werd door veel beroemde leerlingen als de gemeenschappelijke leraar van geneeskundig Europa gezien. Hij gebruikte alle destijds verworven wetenschappelijke kennis zeer kritisch en selectief door toetsing aan eigen ervaringen en inzichten. Zijn Europese studentenschare kwam naar Leiden voor de uitzonderlijke kwaliteit van zijn onderwijs, in het bijzonder de praktijklessen aan het ziekbed van patiënten. De zieken kwamen uit geheel Europa naar Leiden, aangetrokken door de opmerkelijk gunstige resultaten van zijn behandelingen. Deze werden bereikt met het bescheiden arsenaal geneesmiddelen en geneeswijzen waar iedere geneesheer over beschikken kon. Het optreden van Boerhaave aan het ziekbed en zijn adviezen doen ons denken aan Hippocrates, ondanks hun sterk verschillende theoretische kennis en inzichten. 
  
 ==Christiaan Hahnemann (1755-1843)== ==Christiaan Hahnemann (1755-1843)==
  
-Een eveneens vooraanstaand practicus was de Duitse geneeskundige Christiaan Hahnemann (1755-1843), een knap genezer en een markante persoonlijkheid, suggestief optredend en begaafd met een kritische geest. Zo bestreed hij de toen gebruikelijke keuze van geneesmiddelen, die hoofdzakelijk berustte op ficties en giswerk inzake hun uitwerking op de zieke mens. Hij was ook tegenstander van het voorschrijven in een medicament van een groot aantal verschillende kruiden, het toedienen van agressieve chemische en van koortswerende middelen. Hij werd en is nog steeds bekend door de introductie van een door hem bedachte geneeswijze, de homeopathie: het behandelen van een ziekte (symptoom) met een eenvoudig plantaardig of mineraal medicijn dat in zeer sterke verdunning aan de zieke wordt toegediend. De keuze van zo'n geneesmiddel berust op de voorkennis dat het toegediend aan een gezond mens en in een geringe verdunning dezelfde klachten en symptomen zou opwekken als de zieke vertoont. Tot een afdoende experimentele toetsing van dit idee is het nooit gekomen, noch in de tijd van Hahnemann, noch in de 150 jaren daarna. In de sterke verdunningen die veelal worden aanbevolen is bovendien ook met de hedendaagse gevoelige analyse-technieken geen molecuul, noch enig ander bewijs gevonden voor de aanwezigheid van de werkzame stof. Rationeel natuurwetenschappelijke verklaringen voor de veronderstelde therapeutische invloeden zijn evenmin ontdekt. +Een eveneens vooraanstaand practicus was de Duitse geneeskundige Christiaan Hahnemann, een knap genezer en een markante persoonlijkheid, suggestief optredend en begaafd met een kritische geest. Zo bestreed hij de toen gebruikelijke keuze van geneesmiddelen, die hoofdzakelijk berustte op ficties en giswerk inzake hun uitwerking op de zieke mens. Hij was ook tegenstander van het voorschrijven in een medicament van een groot aantal verschillende kruiden, het toedienen van agressieve chemische en van koortswerende middelen. Hij werd en is nog steeds bekend door de introductie van een door hem bedachte geneeswijze, de homeopathie: het behandelen van een ziekte (symptoom) met een eenvoudig plantaardig of mineraal medicijn dat in zeer sterke verdunning aan de zieke wordt toegediend. De keuze van zo'n geneesmiddel berust op de voorkennis dat het toegediend aan een gezond mens en in een geringe verdunning dezelfde klachten en symptomen zou opwekken als de zieke vertoont. Tot een afdoende experimentele toetsing van dit idee is het nooit gekomen, noch in de tijd van Hahnemann, noch in de 150 jaren daarna. In de sterke verdunningen die veelal worden aanbevolen is bovendien ook met de hedendaagse gevoelige analyse-technieken geen molecuul, noch enig ander bewijs gevonden voor de aanwezigheid van de werkzame stof. Rationeel natuurwetenschappelijke verklaringen voor de veronderstelde therapeutische invloeden zijn evenmin ontdekt. 
  
 === 1.4. De heelkunde van de chirurgijns === === 1.4. De heelkunde van de chirurgijns ===
Regel 62: Regel 62:
  
 ==Ambroise Paré (1517-1590)== ==Ambroise Paré (1517-1590)==
-Het aanzien van chirurgijns bij de overheid en bij de bevolking en de waardering voor hun kennis en kundigheden waren in de 15e en 16e eeuw gering. Dankzij het levenswerk van de Franse chirurgijn Ambroise Paré (1517-1590) hebben vooraanstaande vakgenoten echter een snelle ontwikkeling kunnen doormaken. Paré was, zoals alle chirurgijns van vóór de l7e en 18e eeuw, van afkomst een zeer eenvoudig handwerksman, opgeleid als barbiersleerling en verbandknecht zonder veel schoolse kennis, zonder universitaire studie en zonder kennis van het Latijn. Zijn faam als heelkundige dankte hij niet alleen aan zijn grote handvaardigheid, zijn gaven als diagnosticus en leermeester, maar evenzeer aan zijn geschriften. Hij slaagde erin de anatomie van de geleerde Vesalius te introduceren in de heelkunde en te verklaren voor de weinig geschoolde en niet belezen praktizerende chirurgijns in de steden en dorpen. Paré verwierf eigen kennis, ervaring en technische vaardigheid gedurende zijn loopbaan als mr. chirurgijn, wondarts op de slagvelden van de Franse legers. Daar leerde hij fracturen en wonden veel sneller en doeltreffender te behandelen (het gieten van kokende olie in schotwonden werd afgeschaft), het amputeren van ledematen met onderbinding van de bloedvaten (inplaats van het gebruikelijke dichtschroeien met een brandijzer), het hechten van darm- en buikwandwonden, enz. +Het aanzien van chirurgijns bij de overheid en bij de bevolking en de waardering voor hun kennis en kundigheden waren in de 15e en 16e eeuw gering. Dankzij het levenswerk van de Franse chirurgijn Ambroise Paré hebben vooraanstaande vakgenoten echter een snelle ontwikkeling kunnen doormaken. Paré was, zoals alle chirurgijns van vóór de l7e en 18e eeuw, van afkomst een zeer eenvoudig handwerksman, opgeleid als barbiersleerling en verbandknecht zonder veel schoolse kennis, zonder universitaire studie en zonder kennis van het Latijn. Zijn faam als heelkundige dankte hij niet alleen aan zijn grote handvaardigheid, zijn gaven als diagnosticus en leermeester, maar evenzeer aan zijn geschriften. Hij slaagde erin de anatomie van de geleerde Vesalius te introduceren in de heelkunde en te verklaren voor de weinig geschoolde en niet belezen praktizerende chirurgijns in de steden en dorpen. Paré verwierf eigen kennis, ervaring en technische vaardigheid gedurende zijn loopbaan als mr. chirurgijn, wondarts op de slagvelden van de Franse legers. Daar leerde hij fracturen en wonden veel sneller en doeltreffender te behandelen (het gieten van kokende olie in schotwonden werd afgeschaft), het amputeren van ledematen met onderbinding van de bloedvaten (inplaats van het gebruikelijke dichtschroeien met een brandijzer), het hechten van darm- en buikwandwonden, enz. 
  
 In tijden van vrede verbeterde hij vele operatietechnieken: de plastische operatie van een hazelip, de snede tussen de ribben bij etterophoping tussen de borstvliezen, liesbreukoperaties, etcetera. De aloude trepanatie - het doorboren van schedelbotten - werd niet alleen technisch verbeterd. maar ook voorzien van duidelijke en begrijpelijke aanwijzingen wanneer deze grote ingreep overwogen moest worden. Ook Nederlandse chirurgijns hebben veel aan hem te danken. De stadsdoctor van Dordrecht, Carel Basten, vertaalde in 1590 een samenvatting van Paré's geschriften. Dit 'Handboeck der Chirurgijns` bleef gedurende honderd jaar het verplichte naslagwerk van de heelkundigen aan boord van de Oost-Indiëvaarders van de VOC. De operatietechnieken, door Paré en een schare navolgers ontwikkeld, werden weldra overgenomen door vooraanstaande stedelijke en zeevarende chirurgijns, mede dankzij de gewoonlijk verplicht gestelde heelkundige en anatomische lessen in een stedelijk Theatrum Anatomicum. In Amsterdam werd daarmee reeds in 1578 een aanvang gemaakt. De basisopleiding, die vooral van de zeechirurgijns  tot in de l7e eeuw zeer beperkt was en niet toereikend voor het meesterexamen en het lidmaatschap van een gilde, werd geleidelijk verbeterd.  In tijden van vrede verbeterde hij vele operatietechnieken: de plastische operatie van een hazelip, de snede tussen de ribben bij etterophoping tussen de borstvliezen, liesbreukoperaties, etcetera. De aloude trepanatie - het doorboren van schedelbotten - werd niet alleen technisch verbeterd. maar ook voorzien van duidelijke en begrijpelijke aanwijzingen wanneer deze grote ingreep overwogen moest worden. Ook Nederlandse chirurgijns hebben veel aan hem te danken. De stadsdoctor van Dordrecht, Carel Basten, vertaalde in 1590 een samenvatting van Paré's geschriften. Dit 'Handboeck der Chirurgijns` bleef gedurende honderd jaar het verplichte naslagwerk van de heelkundigen aan boord van de Oost-Indiëvaarders van de VOC. De operatietechnieken, door Paré en een schare navolgers ontwikkeld, werden weldra overgenomen door vooraanstaande stedelijke en zeevarende chirurgijns, mede dankzij de gewoonlijk verplicht gestelde heelkundige en anatomische lessen in een stedelijk Theatrum Anatomicum. In Amsterdam werd daarmee reeds in 1578 een aanvang gemaakt. De basisopleiding, die vooral van de zeechirurgijns  tot in de l7e eeuw zeer beperkt was en niet toereikend voor het meesterexamen en het lidmaatschap van een gilde, werd geleidelijk verbeterd. 
Regel 72: Regel 72:
 De nieuwe scheepsheelkundigen op de grote vaart konden zich in de harde leerschool van de grote zeereizen ontwikkelen tot zeer vaardige en ervaren chirurgen voor velerlei kwetsuren als gevolg van ongelukken en gevechtshandelingen. Hun behandeling van lijders aan inwendige ziektes had weinig succes. Zeer vele schepelingen overleden tijdens epidemieën van besmettelijke darmziekten, pest, vlektyphus, pokken en malaria. Overbevolking van de schepen, slechte hygiëne, bedorven drinkwater en onvolwaardig voedsel waren oorzaken van de snelle verspreiding van deze kwalen. Geneeskundige kennis en de geneesmiddelen waren destijds overal in de wereld onmachtig om het ziekteverloop gunstig te beïnvloeden. Tijdens de langdurige zeereizen veroorzaakte 'scheurbuik' als gevolg van een gebrek aan vitamine-C de meeste sterfgevallen.  De nieuwe scheepsheelkundigen op de grote vaart konden zich in de harde leerschool van de grote zeereizen ontwikkelen tot zeer vaardige en ervaren chirurgen voor velerlei kwetsuren als gevolg van ongelukken en gevechtshandelingen. Hun behandeling van lijders aan inwendige ziektes had weinig succes. Zeer vele schepelingen overleden tijdens epidemieën van besmettelijke darmziekten, pest, vlektyphus, pokken en malaria. Overbevolking van de schepen, slechte hygiëne, bedorven drinkwater en onvolwaardig voedsel waren oorzaken van de snelle verspreiding van deze kwalen. Geneeskundige kennis en de geneesmiddelen waren destijds overal in de wereld onmachtig om het ziekteverloop gunstig te beïnvloeden. Tijdens de langdurige zeereizen veroorzaakte 'scheurbuik' als gevolg van een gebrek aan vitamine-C de meeste sterfgevallen. 
  
-In de 16e eeuw ontdekte men echter een afdoend middel om de kwaal te voorkomen en te genezen: de consumptie van verse groenten en fruit. In 1598 stichtte de VOC een eigen verversingsstation en compagniestuin op Mauritius; de meest bekende, op Kaap de Goede Hoop sinds 1648, werd in 1652 door de opperkoopman van de VOC Jan van Riebeeck omgebouwd tot een permanente vestiging. Jan van Riebeeck was oorspronkelijk scheepsheelmeester bij de VOC; collega's werden aan het eind van de 17e eeuw als opperchirurgijn op grond van hun chirurgische verrichtingen de best betaalde en hoogst gewaardeerde officieren aan boord van de Indiëvaarders. In het vaderland, waar scheurbuik in de grote steden en bij de arme plattelandsbevolking (zoals rond Alkmaareveneens in kleine epidemieën voorkwam bleven de nieuwe preventie en de therapie nog vele jaren onbekend. +In de 16e eeuw ontdekte men echter een afdoend middel om de kwaal te voorkomen en te genezen: de consumptie van verse groenten en fruit. In 1598 stichtte de VOC een eigen verversingsstation en compagniestuin op Mauritius; de meest bekende, op Kaap de Goede Hoop sinds 1648, werd in 1652 door de opperkoopman van de VOC Jan van Riebeeck omgebouwd tot een permanente vestiging. Jan van Riebeeck was oorspronkelijk scheepsheelmeester bij de VOC; collega's werden aan het eind van de 17e eeuw als opperchirurgijn op grond van hun chirurgische verrichtingen de best betaalde en hoogst gewaardeerde officieren aan boord van de Indiëvaarders. In het vaderland, waar scheurbuik in de grote steden en bij de arme plattelandsbevolkingzoals rond Alkmaareveneens in kleine epidemieën voorkwam bleven de nieuwe preventie en de therapie nog vele jaren onbekend. 
  
 ==Verloskunde als specialisme== ==Verloskunde als specialisme==
-In de loop van de 17e eeuw ging een aantal chirurgijns zich in het bijzonder bezighouden met de problematiek op onderdelen van het vakgebied. Franse heelkundigen - onder hen François Mauriceau (1637-1709), die thans nog niet vergeten is - specialiseerden zich in de verloskunde. +In de loop van de 17e eeuw ging een aantal chirurgijns zich in het bijzonder bezighouden met de problematiek op onderdelen van het vakgebied. Franse heelkundigen -onder hen François Mauriceau (1637-1709), die thans nog niet vergeten is- specialiseerden zich in de verloskunde. 
  
-Ook vroedvrouwen leverden belangrijke bijdragen; zij hadden ervaringskennis van vele eeuwen waarin zij de enige en veelal gewaardeerde verloskundige helpers waren, ook voor de notabelen. In de geneeskundige stand was hun aanzien gering. Hun algemene ontwikkeling was zeer beperkt en een verloskundige opleiding bestond nog niet. Toch werden zij reeds in de 15e en 16e eeuw officieel door gemeentelijke overheden aangesteld voor de verloskundige armenpraktijk, ook in de dorpen. Bij de geboorte van een 'natuurlijk kindhadden zij veelal ook de opdracht de naam van de vader te weten te komen ten behoeve van het gemeentebestuur. De specialisatie van heelmeesters tot vroedmeesters en het opnemen van vroedvrouwen in de chirurgijnsgilden, met alle gebruikelijke lusten en lasten, werd een goede ontwikkeling. Vroedmeesters moesten de vroedvrouwen te hulp komen bij gecompliceerde bevallingen. Zij waren de enigen die instrumentele verlossingen mochten verrichten. Zij werden waardevolle leermeesters. De Nederlandse chirurgijn Hendrik van Deventer (1651-1724) publiceerde een nauwkeurige studie over het vrouwenbekken en gaf de eerste rationele analyse van het gebeuren bij normale en afwijkende bevallingen in zijn 'Dageraet der Vroetvrouwen' (1696) en in een reeks latere geschriften. Dr. Frederik Ruysch (1638-1731), een interna- tionaal bekend Amsterdams medicus en een goede vriend van Boerhaave, hoogleraar anatomie en een uitstekend geneesheer en heelmeester, bracht de toegepaste verloskundige kennis, zijnde de praktische verloskunde aan het kraambed, op veel hoger peil door zijn onderwijs aan vroedmeesters en vroedvrouwen. De overheden waardeerden deze spontane ontwikkeling binnen het vakgebied. In het Amsterdamse St. Pietersgasthuis werd in 1680 in het koor van de voormalige Nonnenkerk een eerste kraamkamer ingericht, in de kerk zelf een kraamzaal; een gasthuis-vroedmeester werd met de leiding belast. +Ook vroedvrouwen leverden belangrijke bijdragen; zij hadden ervaringskennis van vele eeuwen waarin zij de enige en veelal gewaardeerde verloskundige helpers waren, ook voor de notabelen. In de geneeskundige stand was hun aanzien gering. Hun algemene ontwikkeling was zeer beperkt en een verloskundige opleiding bestond nog niet. Toch werden zij reeds in de 15e en 16e eeuw officieel door gemeentelijke overheden aangesteld voor de verloskundige armenpraktijk, ook in de dorpen. Bij de geboorte van een 'natuurlijk kindhadden zij veelal ook de opdracht de naam van de vader te weten te komen ten behoeve van het gemeentebestuur. De specialisatie van heelmeesters tot vroedmeesters en het opnemen van vroedvrouwen in de chirurgijnsgilden, met alle gebruikelijke lusten en lasten, werd een goede ontwikkeling. Vroedmeesters moesten de vroedvrouwen te hulp komen bij gecompliceerde bevallingen. Zij waren de enigen die instrumentele verlossingen mochten verrichten. Zij werden waardevolle leermeesters. De Nederlandse chirurgijn Hendrik van Deventer (1651-1724) publiceerde een nauwkeurige studie over het vrouwenbekken en gaf de eerste rationele analyse van het gebeuren bij normale en afwijkende bevallingen in zijn 'Dageraet der Vroetvrouwen' (1696) en in een reeks latere geschriften. Dr. Frederik Ruysch (1638-1731), een internationaal bekend Amsterdams medicus en een goede vriend van Boerhaave, hoogleraar anatomie en een uitstekend geneesheer en heelmeester, bracht de toegepaste verloskundige kennis, zijnde de praktische verloskunde aan het kraambed, op veel hoger peil door zijn onderwijs aan vroedmeesters en vroedvrouwen. De overheden waardeerden deze spontane ontwikkeling binnen het vakgebied. In het Amsterdamse St. Pietersgasthuis werd in 1680 in het koor van de voormalige Nonnenkerk een eerste kraamkamer ingericht, in de kerk zelf een kraamzaal; een gasthuis-vroedmeester werd met de leiding belast. 
  
 ==Meer specialisten== ==Meer specialisten==
 Reeds eerder waren een oogstaarsteker en twee (blaas)steensnijders aangesteld. Zij mochten hun operaties zonder voorafgaande toestemming van de regenten uitvoeren. Reeds eerder waren een oogstaarsteker en twee (blaas)steensnijders aangesteld. Zij mochten hun operaties zonder voorafgaande toestemming van de regenten uitvoeren.
  
-Onder de reizende `vrije meesters' waren reeds vele jaren anders-gespecialiseerde chirurgijns werkzaam. Echte opleidingen bestonden niet. Het waren veelal ondernemende, niet zelden wat drieste lieden, die zich een grote handvaardigheid en ervaring hadden verworven betreffende een of enkele moeilijke en riskante operaties. Tandmeesters, [[:ledezetters|ledezetters]], pestmeesters, en dergelijke waren gewoonlijk onvolledig geschoolde leerling-chirurgijns. Op jaarmarkten boden bovendien vele totaal onbevoegden in een kermisachtige sfeer hun diensten en wondermiddelen aan. Jan Steen, Adriaan Brouwer en anderen hebben deze lieden vereeuwigd. In de 17e en 18e eeuw werd de maatschappelijke en wetenschappelijke afstand tussen vooraanstaande heelkundigen en de 'doctores medicinae' geleidelijk aan kleiner. Chirurgijns gingen op hogescholen geneeskunde studeren en academici gingen zich bekwamen in heelkundige vaardigheden en hun genees-, heel- en verloskundige theoretische kennis toepassen aan het ziekbed. Het primitieve heelkundige handwerk ontwikkelde zich tot een wetenschappelijke discipline met een gedegen theoretische opleiding en praktische scholing. Eerst in het midden van de 19e eeuw liepen ook de grote chirurgen, ondanks hun kennis van anatomie en fysiologie, vast op de onopgeloste problemen van pijnstilling en wondinfecties.+Onder de reizende 'vrije meesters' waren reeds vele jaren anders-gespecialiseerde chirurgijns werkzaam. Echte opleidingen bestonden niet. Het waren veelal ondernemende, niet zelden wat drieste lieden, die zich een grote handvaardigheid en ervaring hadden verworven betreffende een of enkele moeilijke en riskante operaties. Tandmeesters, [[:ledezetters|ledezetters]], pestmeesters, en dergelijke waren gewoonlijk onvolledig geschoolde leerling-chirurgijns. Op jaarmarkten boden bovendien vele totaal onbevoegden in een kermisachtige sfeer hun diensten en wondermiddelen aan. Jan Steen, Adriaan Brouwer en anderen hebben deze lieden vereeuwigd. In de 17e en 18e eeuw werd de maatschappelijke en wetenschappelijke afstand tussen vooraanstaande heelkundigen en de 'doctores medicinae' geleidelijk aan kleiner. Chirurgijns gingen op hogescholen geneeskunde studeren en academici gingen zich bekwamen in heelkundige vaardigheden en hun genees-, heel- en verloskundige theoretische kennis toepassen aan het ziekbed. Het primitieve heelkundige handwerk ontwikkelde zich tot een wetenschappelijke discipline met een gedegen theoretische opleiding en praktische scholing. Eerst in het midden van de 19e eeuw liepen ook de grote chirurgen, ondanks hun kennis van anatomie en fysiologie, vast op de onopgeloste problemen van pijnstilling en wondinfecties.
  
 === 1.5. Zorg in de Zaanstreek tot 1870 === === 1.5. Zorg in de Zaanstreek tot 1870 ===
Regel 92: Regel 92:
 Over de gezondheidszorg in de Nederlandse dorpen voor 1800 is weinig gepubliceerd. Schaarse archivalia over onze streek suggereren dat echte achterstand niet bestond. De relatieve welstand sinds eind 16e eeuw, het intensieve handelsverkeer en de behoeften van walvisvaart en grote zeevaart hebben wellicht de afwezigheid van gilden en de ontoereikende middelen en werkzaamheid van de lokale overheden kunnen compenseren. Ook de nabijheid van Amsterdam met vele voorzieningen en geneeskundige opleidingen zal een rol hebben gespeeld. Tot in de eerste helft van de 19e eeuw hadden Zaanse chirurgijns een groot aandeel in de verzorging van de bevolking; zij behandelden ook veel niet-heelkundige kwalen. Naast een barbierswinkel beschikten zij soms ook over een apotheek. In de 18e eeuw vestigden zich meer doctores medicinae in de streek.  Over de gezondheidszorg in de Nederlandse dorpen voor 1800 is weinig gepubliceerd. Schaarse archivalia over onze streek suggereren dat echte achterstand niet bestond. De relatieve welstand sinds eind 16e eeuw, het intensieve handelsverkeer en de behoeften van walvisvaart en grote zeevaart hebben wellicht de afwezigheid van gilden en de ontoereikende middelen en werkzaamheid van de lokale overheden kunnen compenseren. Ook de nabijheid van Amsterdam met vele voorzieningen en geneeskundige opleidingen zal een rol hebben gespeeld. Tot in de eerste helft van de 19e eeuw hadden Zaanse chirurgijns een groot aandeel in de verzorging van de bevolking; zij behandelden ook veel niet-heelkundige kwalen. Naast een barbierswinkel beschikten zij soms ook over een apotheek. In de 18e eeuw vestigden zich meer doctores medicinae in de streek. 
  
-De samenwerking met de chirurgijns kwam geleidelijk tot stand. In de stads- en dorpspraktijken van Nederlandse geneeskundigen liet de toepassing van wetenschappelijke aanwinsten veelal lange tijd op zich wachten. Dit was in de eerste helft van de vorige eeuw nog weinig veranderd; vakbladen bestonden nauwelijks of niet, vooraanstaande vakgenoten hielden elkaar op de hoogte met lange brieven. Omstreeks 1850 gebruikten Nederlandse studenten nog een vertaling naar de zesde druk uit 1832 van een leerboek geschreven door een leerling van Boerhaave, de Weense hoogleraar Baron Gerard van Swieten (1700-1772)Auenbrugger publiceerde in 1760 zijn nieuwe onderzoeksmethode van de borstkas door middel van percussie, het bekloppen. Vochtophopingen in en rond de longen kon hij zo ontdekken, zoals zijn vader - een herbergier - de inhoud van zijn wijnvaten. Deze zeer waardevolle techniek werd eerst alom toegepast na propaganda door Corvisart, de lijfarts van Napoleon, in 1806. De thermometer, in 1775 ingevoerd in de Weense klinieken door Anton de Haen (1704-1776), eveneens een leerling van Boerhaave, was in 1850 nog niet doorgedrongen in de praktijken van de doctores in de Nederlandse steden. +De samenwerking met de chirurgijns kwam geleidelijk tot stand. In de stads- en dorpspraktijken van Nederlandse geneeskundigen liet de toepassing van wetenschappelijke aanwinsten veelal lange tijd op zich wachten. Dit was in de eerste helft van de vorige eeuw nog weinig veranderd; vakbladen bestonden nauwelijks of niet, vooraanstaande vakgenoten hielden elkaar op de hoogte met lange brieven. Omstreeks 1850 gebruikten Nederlandse studenten nog een vertaling naar de zesde druk uit 1832 van een leerboek geschreven door een leerling van Boerhaave, de Weense hoogleraar baron Gerard van Swieten (1700-1772)Auenbrugger publiceerde in 1760 zijn nieuwe onderzoeksmethode van de borstkas door middel van percussie, het bekloppen. Vochtophopingen in en rond de longen kon hij zo ontdekken, zoals zijn vader - een herbergier - de inhoud van zijn wijnvaten. Deze zeer waardevolle techniek werd eerst alom toegepast na propaganda door Corvisart, de lijfarts van Napoleon, in 1806. De thermometer, in 1775 ingevoerd in de Weense klinieken door Anton de Haen (1704-1776), eveneens een leerling van Boerhaave, was in 1850 nog niet doorgedrongen in de praktijken van de doctores in de Nederlandse steden. 
  
 Het vorenstaande doet vermoeden dat een beschrijving van geneeskundige en gezondheidszorg in de Zaanstreek, vóór de grote ontwikkelingen in het laatste kwart van de 19e eeuw, veel gelijken zal op die van de hulp die in dezelfde eeuwen elders in Nederland werd verleend.  Het vorenstaande doet vermoeden dat een beschrijving van geneeskundige en gezondheidszorg in de Zaanstreek, vóór de grote ontwikkelingen in het laatste kwart van de 19e eeuw, veel gelijken zal op die van de hulp die in dezelfde eeuwen elders in Nederland werd verleend. 
  
 ==De Jisper ledezetters== ==De Jisper ledezetters==
-Het meest befaamd in de geneeskundige geschiedenis van onze streek zijn de Jisper ledezetters. Zij praktizeerden gedurende de gehele 17e eeuw en waren tot over de landsgrenzen bekend. In de hervormde kerk te Jisp vermeldt een zerk: 'Taemszoon de Ledesetter, Sterf in `t Jaer ons Heeren 1606 den 29 mertius'. Hij was de eerste van een hele reeks. Van hem is verder niets bekend. Zoon mr. Willem Taemszoon (gestorven 11-02-1613), bijgenaamd 'de IJseren Duijm, was een man 'daer men voor verschricken soude (. . . ), dat hij de ellendige menschen armen en benen brak en op ladderen bondt. . . '. Zo groot was de toeloop van patienten dat het nodig bleek te Jisp een hospitaal in te richten. De Staten van Holland vertrouwden hem in 1609 de behandeling van hun actieve soldaten toe. Jacob Cats, de dichter/raadpensionaris, prees zijn werk in het gedicht 'Gebrek genesen om een houwelijck te vorderen'. De schoonzoon van mr. Willem, mr. Jacob Cornelisz. Ploeg (gestorven 24-02-1644) werd de opvolger. De laatste ledezetter in de reeks, mr. Cornelis Jacobsz. Ploegh 'sterft 14-05-1697, out 72 jaren'. Hij was ook burgemeester van Jisp. +Het meest befaamd in de geneeskundige geschiedenis van onze streek zijn de Jisper ledezetters. Zij praktizeerden gedurende de gehele 17e eeuw en waren tot over de landsgrenzen bekend. In de hervormde kerk te Jisp vermeldt een zerk: 'Taemszoon de Ledesetter, Sterf in 't Jaer ons Heeren 1606 den 29 mertius'. Hij was de eerste van een hele reeks. Van hem is verder niets bekend. Zoon mr. Willem Taemszoon (gestorven 11-02-1613), bijgenaamd 'de IJseren Duijm, was een man 'daer men voor verschricken soude (. . . ), dat hij de ellendige menschen armen en benen brak en op ladderen bondt. . . '. Zo groot was de toeloop van patienten dat het nodig bleek te Jisp een hospitaal in te richten. De Staten van Holland vertrouwden hem in 1609 de behandeling van hun actieve soldaten toe. Jacob Cats, de dichter/raadpensionaris, prees zijn werk in het gedicht 'Gebrek genesen om een houwelijck te vorderen'. De schoonzoon van mr. Willem, mr. Jacob Cornelisz. Ploeg (gestorven 24-02-1644) werd de opvolger. De laatste ledezetter in de reeks, mr. Cornelis Jacobsz. Ploegh 'sterft 14-05-1697, out 72 jaren'. Hij was ook burgemeester van Jisp. 
  
 Mr. Willem Taemszoon zou 'toen hij nog op een buis voer (. . .) met een kleine studie aan de konst gekomen zijn.' Hij vestigde zich daarna als heelmeester en barbier in Jisp. Over de afkomst en de opleiding van het geslacht Ploegh is niets bekend, evenmin over de aard, de inhoud en de resultaten van hun kunst. Deze bleven familiegeheim, zoals toen gebruikelijk indien 'singuliere gaven' vereist zouden zijn. In de 17e eeuw telde Nederland verschillende ledezetters van internationale faam. Zij hadden hoogwaardigheidsbekleders binnen hun cliëntele, zelfs een Franse koning. Ledezetters waren heelkundigen die zich in het bijzonder bezig hielden met de behandeling van 'dislocatiën' van botten en gewrichten, dat zijn fracturen, ontwrichtingen en de gevolgen daarvan. Veelal hadden zij slechts een zeer korte en beperkte chirurgijnsopleiding doorlopen; niet zelden was het volkomen onbekend welke scholing zij hadden gehad en welke bevoegdheden zij hadden verworven. Een stedelijke scherprechter, de beul, die ambtshalve door folteringen en andere lijfstraffen veel ervaring met deze kwalen had, genoot nogal eens het vertrouwen van de bevolking op dit gebied. Hij werd ook wel als stadsledezetter geaccepteerd door de stedelijke overheid, op grond van 'singuliere gaven' en krachtens oud gewoonterecht, tot in de 18e eeuw (Deventer 1703). Het is wel zeker dat vele officiële chirurgijns in de steden het ruwe en vaak riskante gebied van de orthopedie graag zelf vermeden.  Mr. Willem Taemszoon zou 'toen hij nog op een buis voer (. . .) met een kleine studie aan de konst gekomen zijn.' Hij vestigde zich daarna als heelmeester en barbier in Jisp. Over de afkomst en de opleiding van het geslacht Ploegh is niets bekend, evenmin over de aard, de inhoud en de resultaten van hun kunst. Deze bleven familiegeheim, zoals toen gebruikelijk indien 'singuliere gaven' vereist zouden zijn. In de 17e eeuw telde Nederland verschillende ledezetters van internationale faam. Zij hadden hoogwaardigheidsbekleders binnen hun cliëntele, zelfs een Franse koning. Ledezetters waren heelkundigen die zich in het bijzonder bezig hielden met de behandeling van 'dislocatiën' van botten en gewrichten, dat zijn fracturen, ontwrichtingen en de gevolgen daarvan. Veelal hadden zij slechts een zeer korte en beperkte chirurgijnsopleiding doorlopen; niet zelden was het volkomen onbekend welke scholing zij hadden gehad en welke bevoegdheden zij hadden verworven. Een stedelijke scherprechter, de beul, die ambtshalve door folteringen en andere lijfstraffen veel ervaring met deze kwalen had, genoot nogal eens het vertrouwen van de bevolking op dit gebied. Hij werd ook wel als stadsledezetter geaccepteerd door de stedelijke overheid, op grond van 'singuliere gaven' en krachtens oud gewoonterecht, tot in de 18e eeuw (Deventer 1703). Het is wel zeker dat vele officiële chirurgijns in de steden het ruwe en vaak riskante gebied van de orthopedie graag zelf vermeden. 
Regel 103: Regel 103:
 ==Stiers Wreedheid== ==Stiers Wreedheid==
  
-[{{ :stier1.jpg?nolink&300|De gevolgen van wat als Sriers Wreerheyd bekend bleef: boer Egh ligt op de grond, zijn vrouw wordt door de chirurgijn behandeld. Naar een prent uit het jaar 1647. }}]Een ernstig ongeval in Zaandam op 29-08-1647 kreeg grote bekendheid. Het tragische gebeuren werd zelfs afgebeeld op serviesgoed en Dr. Schoo uit Krommenie schreef nog in de 20e eeuw voor een wetenschappelijk boekwerk een artikel over 'Stiers Wreedheid, de geschiedenis van een ongewone geboorte'. Bij een poging twee vliegerende jongens te beschermen tegen zijn woedende stier werd boer Jacob Eg door het dier dodelijk verwond. Trijn Eg, zijn hoogzwangere vrouw die kwam toesnellen, werd op de horens genomen, in de lucht geslingerd en gedood. Haar baarmoeder was opengereten als bij een keizersnede; in de lucht werd het kind Jacob geboren. Het overleed op 25-05-1648, negen maanden later. Allen werden begraven in de Westzijderkerk, vanaf dat moment Bullekerk geheten. Een hedendaags beeldje op het kerkplein herinnert aan het gebeuren. +[{{ :stier1.jpg?nolink&300|De gevolgen van wat als Stiers Wreerheyd bekend bleef: boer Egh ligt op de grond, zijn vrouw wordt door de chirurgijn behandeld. Naar een prent uit het jaar 1647. }}]Een ernstig ongeval in Zaandam op 29-08-1647 kreeg grote bekendheid. Het tragische gebeuren werd zelfs afgebeeld op serviesgoed en Dr. Schoo uit Krommenie schreef nog in de 20e eeuw voor een wetenschappelijk boekwerk een artikel over 'Stiers Wreedheid, de geschiedenis van een ongewone geboorte'. Bij een poging twee vliegerende jongens te beschermen tegen zijn woedende stier werd boer Jacob Eg door het dier dodelijk verwond. Trijn Eg, zijn hoogzwangere vrouw die kwam toesnellen, werd op de horens genomen, in de lucht geslingerd en gedood. Haar baarmoeder was opengereten als bij een keizersnede; in de lucht werd het kind Jacob geboren. Het overleed op 25-05-1648, negen maanden later. Allen werden begraven in de Westzijderkerk, vanaf dat moment Bullekerk geheten. Een hedendaags beeldje op het kerkplein herinnert aan het gebeuren. 
  
  
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/gezondheidszorg/gezondheidszorg_voor_1800.txt
  • Laatst gewijzigd: 2023/07/25 06:21
  • (Externe bewerking)