Joodse gemeenschap
Kleine bevolkingsgroep en geloofsgemeenschap, geconcentreerd te Zaandam; vermoedelijk ontstaan aan het einde van de 18e eeuw, in omvang gegroeid in de 19e en 20e eeuw, grotendeels verdwenen door de volkerenmoord tijdens de Tweede Wereldoorlog Wereldoorlog.
Het is niet bekend wanneer de eerste joden zich in Zaandam vestigden, vermoedelijk was dat aan het eind van de 18e eeuw. In april 1800 werd door vertegenwoordigers van de 'Hoogduytsche Joodsche Natie' aan het bestuur van Westzaandam meegedeeld dat aan de Rozengracht een huis was gehuurd voor godsdienstoefeningen. De joodse gemeente bestond op dat moment uit veertien huisgezinnen en twee ongehuwde personen. In 1811 telde de gemeente 117 leden. In augustus 1816 kochten drie gemachtigden van de joodse gemeente voor 1000 gulden een huis aan het Kuijperspad (thans: Gedempte Gracht) om als Synagoge in te richten. Later werd hier ook een schoollokaal aan verbonden.
In 1887 kreeg de joodse gemeente een eigen begraafplaats aan de Westzanerdijk. De Zaanse joden waren werkzaam in de medische sector, het onderwijs en de ambtenarij; voorts waren er onder de joodse bevolking relatief veel gespecialiseerde handarbeiders, zoals zilversmeden, sigarenmakers, electriciëns en orthopedische schoenmakers; en voor het overige voornamelijk kleine winkeliers, kantoorpersoneel en personeel bij handelsbedrijven. Onder de Zaanse joden bevonden zich weinig industriëlen. Van belang was de essence-fabriek van Polak & Schwarz.
Bekend werden de kinderen van de voorzanger van de Zaandamse gemeente Izak de Haan: Carry van Bruggen (1881-1932), als schrijfster die ook het Zaanse milieu in haar werk tot uitdrukking bracht, en Jacob Israël de Haan (1881-1924), aanvankelijk als atheïstisch dichter en later als gedreven zionist. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog groeide de joodse bevolkingsgroep in de Zaanstreek aanzienlijk, met name door de komst van ongeveer honderd joodse vluchtelingen uit Duitsland en andere Middeneuropese landen. Tijdens de oorlog werden zij ook hier slachtoffer van de Nazi-terreur. In 1941 werden alle joden geregistreerd; in Zaandam werden 325 'Volljuden' geteld. In 1942 begonnen de deportaties via Amsterdam en Westerbork naar Polen. De synagoge werd geplunderd en vernield en in gebruik genomen als paardenstal.
Na de oorlog bleken veertig Zaanse joden de pogrom te hebben overleefd; zij hadden ondergedoken gezeten of keerden terug uit de vernietigingskampen. Het joodse leven werd na de oorlog op bescheiden schaal voortgezet. In 1950 werd de synagoge gerestaureerd, later ook de begraafplaats, die eveneens was beschadigd. Het aantal joden bleek echter te gering voor het handhaven van de synagoge voor godsdienstoefeningen en het geven van onderwijs. Bovendien bleek een aantal joden niet langer lid te willen blijven van de traditioneel joodse gemeente: zij vereenzelvigden zich meer met de Liberaal Joodse Gemeente te Amsterdam, het Joods Nationaal Fonds en andere organisaties.
De Synagoge werd in 1974 verkocht, waarna expositie- en kunstuitleencentrum De Zienagoog er in werd gehuisvest en later een brasserie.
S. Smit