Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie Volgende revisie Beide kanten volgende revisie | ||
klederdracht [2016/07/11 22:01] han |
klederdracht [2017/04/29 10:39] zaanlander [Asymetrische gouden band] |
||
---|---|---|---|
Regel 49: | Regel 49: | ||
== Asymetrische gouden band == | == Asymetrische gouden band == | ||
- | De voornaald, een zuiver versierend element, completeerde de kap. Het was een asymetrische gouden band, aan één kant rijk versierd met gedreven motieven of filigrain en soms ook met diamantjes. De oorsprong van de voornaald lag waarschijnlijk in de haarnaald, die aan de zijkant van het hoofd werd gedragen en op vele 16e-eeuwse Nederlandse portretten voorkomt. Van de zijkant van het hoofd is de haarnaald vóórnaald geworden, horizontaal op het voorhoofd liggend. Dit was het sieraad waar men de status van de draagster aan kon aflezen. De legende wil dat de verplaatsing van dit sieraad werd ingevoerd rond 1740 door de burgemeestersvrouw van Purmerend, mevr. Peereboom als camouflage voor een ontsierende plek op haar voorhoofd. De voornaald werd in deze streek dan ook wel een 'Peereboompje' | + | De voornaald, een zuiver versierend element, completeerde de kap. Het was een asymetrische gouden band, aan één kant rijk versierd met gedreven motieven of filigrain en soms ook met diamantjes. De oorsprong van de voornaald lag waarschijnlijk in de haarnaald, die aan de zijkant van het hoofd werd gedragen en op vele 16e-eeuwse Nederlandse portretten voorkomt. Van de zijkant van het hoofd is de haarnaald vóórnaald geworden, horizontaal op het voorhoofd liggend. Dit was het sieraad waar men de status van de draagster aan kon aflezen. De legende wil dat de verplaatsing van dit sieraad werd ingevoerd rond 1740 door de burgemeestersvrouw van Purmerend, mevr. Peereboom als camouflage voor een ontsierende plek op haar voorhoofd. De voornaald werd in deze streek dan ook wel een Peereboompje genoemd. |
In plaats van de voornaald werd ook wel het meer eenvoudige stiftje of ferronnière gedragen. Een halvemaanvormig ornament van goud of zilver, liggend op het voorhoofd en door middel van kettinkjes aan de muts bevestigd. Het haar van de draagster van de Zaanse kap was niet zichtbaar, wellicht als gevolg van het bijbelse verbod voor de vrouw om buitenshuis het haar te tonen. Later kwamen er toch kleine platte krulletjes van onder de kap tevoorschijn, | In plaats van de voornaald werd ook wel het meer eenvoudige stiftje of ferronnière gedragen. Een halvemaanvormig ornament van goud of zilver, liggend op het voorhoofd en door middel van kettinkjes aan de muts bevestigd. Het haar van de draagster van de Zaanse kap was niet zichtbaar, wellicht als gevolg van het bijbelse verbod voor de vrouw om buitenshuis het haar te tonen. Later kwamen er toch kleine platte krulletjes van onder de kap tevoorschijn, | ||
- | Om de kap tegen slechte weersomstandigheden te beschermen werd er een 'kaper' | + | Om de kap tegen slechte weersomstandigheden te beschermen werd er een kaper overheen gedragen. Dit was een geraamte van stevig karton, versterkt met repen walvisbalein. Aan de buitenkant overtrokken met een donkere stof en van binnen met licht gekleurde zijde gevoerd. Aan de achterkant hingen twee linten met gouden haakjes. Bij harde wind sloot men deze haakjes middenvoor op de taille. Dit model is specifiek voor de Zaanstreek. Naast de kaper werd bij regen ook de huik gedragen, een soort grote wijde cape van donkere wollen stof die ook het hoofd bedekte. |
- | Dit kledingstuk dat al voorkomt op prenten uit de 17e eeuw werd ook als rouwkleed gedragen. Bij regen droeg men ook de enorme grote paraplu' | + | Dit kledingstuk dat al voorkomt op prenten uit de 17e eeuw werd ook als rouwkleed gedragen. Bij regen droeg men ook de enorme grote paraplu' |
- | Hierna kwam de zogenoemde kapothoed in de mode. Deze, ook op de kap gedragen hoed bestond uit een geraamte van dun ijzerdraad met karton waarop een zwarte zijden of wollen stof werd genaaid, versierd met kraaltjes en veertjes. Aan de zijkanten hingen lange linten die onder de kin werden gestrikt. Vrouwen die geen kap konden bekostigen. droegen binnenshuis een 'hul', een mutsje van witte tule met doorstopwerk, | + | Hierna kwam de zogenoemde kapothoed in de mode. Deze, ook op de kap gedragen hoed bestond uit een geraamte van dun ijzerdraad met karton waarop een zwarte zijden of wollen stof werd genaaid, versierd met kraaltjes en veertjes. Aan de zijkanten hingen lange linten die onder de kin werden gestrikt. Vrouwen die geen kap konden bekostigen, droegen binnenshuis een hul, een mutsje van witte tule met doorstopwerk, |
Aan de achterkant werd de hul met een koordje ingenomen. Onder de hul werd een zwarte ondermuts gedragen, zodat de kantmotieven mooi uitkwamen. Buitenshuis droeg men op de hul een luifelhoedje. Deze waren hier zeer populair en bekend onder de namen hullenhoedje, | Aan de achterkant werd de hul met een koordje ingenomen. Onder de hul werd een zwarte ondermuts gedragen, zodat de kantmotieven mooi uitkwamen. Buitenshuis droeg men op de hul een luifelhoedje. Deze waren hier zeer populair en bekend onder de namen hullenhoedje, | ||
Regel 65: | Regel 65: | ||
**Literatuur: | **Literatuur: | ||
* Franq van Berkhey, Nat. Historie van Holland; | * Franq van Berkhey, Nat. Historie van Holland; | ||
- | * B. Valentijn en B. v Ueberfeldt, Ned. Klederdrachten naar de natuur getekend; | + | * B. Valentijn en B. van Ueberfeldt, Ned. Klederdrachten naar de natuur getekend; |
* J. Duyvetter, Van hoofdbrekens en kopzorgen. de Noordhollandse kap, 34e bundel Hist. Genootsch. Oud Westfriesland; | * J. Duyvetter, Van hoofdbrekens en kopzorgen. de Noordhollandse kap, 34e bundel Hist. Genootsch. Oud Westfriesland; | ||
- | * [[honig2|J. Honig Jansz. Jr]], Over het IJ. in: Tijdschrift De oude tijd: | + | * [[honig2|Jacob Honig Jansz. Jr]], Over het IJ. in: Tijdschrift De oude tijd: |
- | * [[honig1|G.J . Honig]]. Zaanse kleding, De Zaende 1946; | + | * [[honig1|Gerrit Jan Honig]], Zaanse kleding, De Zaende 1946; |
* Kerkmeyer de Regt, Het vrouwencostuum in Westfriesland, | * Kerkmeyer de Regt, Het vrouwencostuum in Westfriesland, | ||
* E. Maaskamp, Afbeeldingen van de kleeding en Zeden en Gewoonten in de Ned. Prov. 1805; | * E. Maaskamp, Afbeeldingen van de kleeding en Zeden en Gewoonten in de Ned. Prov. 1805; | ||
Regel 76: | Regel 76: | ||
* N. Ottema, Westfriese boerendracht, | * N. Ottema, Westfriese boerendracht, | ||
* H. Roovers en P.H. Zijl, Onvoltooid verleden; | * H. Roovers en P.H. Zijl, Onvoltooid verleden; | ||
- | * [[sante|J .W. v. Sante]], Het dagverhaal van Aafje Gijsen; | + | * [[sante|Jacob Willem van Sante]], Het dagverhaal van Aafje Gijsen; |
* dr. G. Schotel, Zeden en gebruiken aan de Zaanstreek; | * dr. G. Schotel, Zeden en gebruiken aan de Zaanstreek; | ||
* F.W.S. Thienen en J. Duyvetter, Klederdrachten; | * F.W.S. Thienen en J. Duyvetter, Klederdrachten; | ||
- | * D. Vis, De Zaanstreek; | + | * [[vis3|Dirk |
* C. Voorberg, Erfenis van Eeuwen; | * C. Voorberg, Erfenis van Eeuwen; | ||
* R.W.P. de Vries, Nat. Klederdrachten. | * R.W.P. de Vries, Nat. Klederdrachten. |