Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
milieubeheer_dienst [2016/04/02 23:12] |
milieubeheer_dienst [2019/04/19 10:22] |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ==== Milieubeheer, | ||
- | Sinds 1981 de naamgeving van de reinigingsdienst van de gemeente Zaanstad. Aanvankelijk reinigings- en ontsmettingsdienst en later dienst reiniging, milieuhygiëne en centraal vervoer geheten. | ||
- | De dienst is verdeeld in drie hoofdafdelingen, | ||
- | |||
- | In het navolgende artikel worden de voor de burgers zichtbare activiteiten van de dienst beschreven, te weten afvalstoffen en transport en milieu. Als onderdeel van de dienst milieubeheer is de reinigingsdienst belast met het ophalen en verwerken van afvalstoffen, | ||
- | |||
- | In 1881 trok de voormalige gemeente Zaandam de taak van het ophalen van 'asch, vuilnisch en tonnen' | ||
- | == Fecaliën == | ||
- | |||
- | In de eerste decennia van haar bestaan bestonden de hoofdtaken van de reinigingsdienst uit het ophalen van fecaliëntonnen en het uitvoeren van ontsmettingen. Bijna een eeuw lang hebben de fecaliëntonnen dienst gedaan in de Zaanstreek. In 1979 werd de laatste ton op het Bouwmanspad in Zaandam weggehaald. Ten opzichte van de meeste overige gemeenten in Nederland bleef de Zaanstreek lang zonder riool. Weliswaar werden de meeste woningen in woonwijken vanaf de jaren vijftig wel aangesloten op het riool, maar lozing vond steeds plaats op de in of nabij de wijken aanwezige sloten. Bij verspreide bebouwing stond er een ' | ||
- | |||
- | Lange tijd werden de fecaliën - ook wel ' | ||
- | |||
- | Vanuit de specifieke Zaanse omstandigheden, | ||
- | |||
- | Ontsmettingen en dergelijke behoorden tot het midden van de jaren dertig eveneens tot de hoofdtaken van de reinigingsdienst. Ontsmettingen (het ontdoen van woningen van wandluizen) werden bijna wekelijks uitgevoerd met blauwzuurgas. Het ontsmetten van woning- en schoollokalen wegens infectieziekten geschiedden eveneens regelmatig. Het ontsmetten van goederen bijvoorbeeld wegens | ||
- | == Ontslag wegens brutaliteit == | ||
- | |||
- | Het personeelsbeleid van de beginjaren verschilt sterk van het huidige. Het verslag van 1882 laat daarover geen misverstand bestaan. Een citaat: 'Niet minder dan vijf werklieden moesten dit jaar worden ontslagen. Twee wegens diefstal, twee wegens dronkenschap en een wegens brutaliteit. Schorsing was slechts een enkele maal nodig, terwijl ook het uitdelen van boetes slechts enkele keren moest worden toegepast. Over het geheel heeft het gehalte van 't personeel gedurende dit jaar aanvankelijk gewonnen: oude, bijna versleten krachten werden door jeugdiger, vlugger en sterker werklieden vervangen.' | ||
- | |||
- | Lange tijd vormde het ophalen en verwerken van 'asch en vuilnis' | ||
- | |||
- | Geleidelijk veranderde de samenstelling van het opgehaalde huisvuil. De hoeveelheid werd te groot om in de eigen kachel te verstoken. Plastics deden hun intrede evenals verpakkingen en afsluitingen van blik en dergelijke. Uiteindelijk heeft het gebruik van aardgas een eind gemaakt aan die kleinschalige verbranding van afvalstoffen. Door deze veranderingen werd de noodzaak tot het gebruik van stortplaatsen (vuilnisbelten) steeds groter. Niet in de laatste plaats vanwege de toename van industrie-afval: | ||
- | == Ophoogmateriaal == | ||
- | |||
- | Lange tijd is vuilnis in de Zaanstreek evenwel nog op grote schaal toegepast als ophoogmateriaal. Materiaal voor spuitkades enzovoort. Verbrandbaar materiaal uit de industrie is jarenlang op percelen in het Westzijderveld verbrand. Aanvankelijk werden de vuilnisbelten na verloop van tijd ontgraven. Ook dit materiaal is voor ophogingen gebruikt, waarop in sommige gevallen uiteindelijk woonwijken zijn gebouwd. Later werd dit gestaakt, omdat er te veel onverteerbare stoffen in het afval zaten. Overal in de Zaanstreek ontstonden zo in de loop der tijd stortplaatsen. | ||
- | |||
- | Het besef dat deze belten later een bron van verontreinigingen zouden blijken te zijn bestond toen niet. Vandaar dat veelal in het oppervlakte- of grondwater zonder enige beschermende voorziening werd gestort. Tegen het einde van de jaren vijftig besefte de gemeente Zaandam dat met deze wijze van verwerking niet kon worden doorgegaan. In 1962 werd een compostfabriek op het terrein aan de Westzanerdijk in gebruik genomen. Kenmerk was dat handmatig en mechanisch een scheiding tot stand werd gebracht tussen wel en niet verteerbare delen. Het organisch materiaal werd op open terrein gecomposteerd en via de VAM afgezet. | ||
- | |||
- | Echt geslaagd kon men de fabriek niet noemen. Talloze mechanische problemen ontstonden. Vooral kroonkurken bleken een bijzonder verstorende factor. Ook de compostafzet stagneerde steeds meer. Enerzijds vanwege een matige kwaliteit, anderzijds door de concurrentie van andere bemestingsproducten. In 1974 draaide de compostfabriek nog incidenteel en in 1975 werd de installatie gesloopt. In de nadagen van de compostinstallatie ontspon zich eerst in de gemeenteraad van Zaandam en later in het Ontwikkelingsschap een discussie over de toekomstige verwerking van afvalstoffen, | ||
- | |||
- | Lange tijd bleef de vraag waar een dergelijke installatie moest komen, in Zaandam, in Krommenie of aansluiting zoeken bij Amsterdam, langs bevaarbaar water of aan de spoorlijn. Uiteindelijk werd het terrein op de hoek van het Noordzeekanaal en Zijkanaal G als locatie gekozen. Dat het terrein aan open water grenst moet uiteindelijk als gelegenheidsargument worden beschouwd. In 1973 werd voor een geraamd bedrag van ongeveer 13,5 miljoen gulden met de bouw gestart. De installatie werd op 10 juni 1976 door de toenmalige minister van milieuhygiëne, | ||
- | == IJmond == | ||
- | |||
- | In de situering en verdere uitwerking van de installatie was geen rekening gehouden met de ontsluiting via het water. Aldus werd het merendeel van de afvalstoffen aangevoerd via de Westzanerdijk totdat mede op aandringen en acties van bewoners de Hoofdtocht werd aangelegd. Bij herberekeningen van de te verwachten aanvoer op de AVI bleek al in 1974 dat deze slechts 40 á 50 procent bedroeg van de beschikbare capaciteit. Er werden bestuurlijke contacten gelegd met de IJmondgemeenten om die overcapaciteit en het daarmee dreigende financiële debacle te voorkomen. | ||
- | |||
- | In een comfortabele onderhandelingspositie bedongen de IJinondgemeenten een verbrandingsprijs waarbij eenzijdig de financiële risico' | ||
- | |||
- | Pas in 1988 werden de onderhandelingen positief afgesloten. Vanaf die tijd was er sprake van een echt gemeenschappelijke exploitatie van de AVI, waartoe de installatie uit de dienst Milieubeheer werd losgehaakt. Om de onderbezetting zoveel mogelijk te beperken is in 1978 en 1979 afval vanuit de regio Zuid-Kennemerland geaccepteerd. Omdat de lJmondgemeenten vanaf oktober 1978 hun huishoudelijk afval aanleverden op de AVI en er in 1979 nog gewerkt werd in een vijfdaagse bedrijfsweek, | ||
- | |||
- | Deze hernieuwde activiteiten op de stortplaats waren voor de bewoners van de Westzanerdijk aanleiding een kort geding tegen de gemeente aan te spannen. Na een bezoek aan de stortplaats oordeelde de president van de rechtbank in Haarlem, dat er bij capaciteitsproblemen bij de AVI gestort mocht worden indien een andere verwerking niet mogelijk bleek. Na het gereed komen van het VAM-overslagstation in Haarlem is dikwijls afval uit IJmond en Zaanstad naar de VAM afgevoerd. | ||
- | == Reparatie schoorsteen == | ||
- | |||
- | In 1983 bleek een grondige reparatie van de schoorsteen noodzakelijk omdat er in de gemetselde binnenpijp scheuren waren ontstaan. Door deze scheuren waren verbrandingsgassen in contact gekomen met de betonnen buitenschacht. Condensatie van de zoutzuur bevattende rookgassen op het beton had geleid tot aantasting van de consoles en van de binnenwand van de betonschacht. De oorzaak van de scheuren bleek terug te voeren op een koolmonoxide-explosie. Tijdens de reparatie kon de AVI in bedrijf blijven doordat gebruik gemaakt werd van een stalen noodschoorsteen, | ||
- | |||
- | Kort na het herstel van de schoorsteen raakte een E-filter oververhit, waardoor een oven maandenlang buiten bedrijf raakte. Tijdens deze reparatieperiode kon niet de gehele hoeveelheid afval worden verwerkt. Afvoer van het surplus vond voornamelijk plaats naar de stortplaats Westwoud van het Samenwerkingsorgaan West-Friesland. Met de AVI in Amsterdam-Noord werden afspraken gemaakt voor wederzijdse bijstand; verrekening van kosten bleef achterwege totdat in onderlinge overeenstemming werd besloten het saldo tegen betaling van het geldende tarief af te rekenen. | ||
- | |||
- | In 1990 werd de AVI buiten bedrijf gesteld. Bij het afkoelen van de rook uit de vuilverbrandingsinstallatie bleek zich dioxine te vormen, die neersloeg op het land rondom de AVI. Koeien kregen deze dioxine via het grazen binnen en vervolgens kwam het in de melk terecht. In melk uit de omgeving van de AVI bleek zich twee keer de toegestane hoeveelheid van dioxine te bevinden. Vrijwel onmiddellijk werd besloten tot sluiting van de AVI. De gedupeerde boeren kondigden aan een schadevergoeding te gaan claimen. Het droge huisafval ging na de sluiting van de AVI (20 april 1990) naar een Amsterdams vuilverwerkingsbedrijf. Het natte afval ging naar Halfweg om tot compost te worden verwerkt en het bedrijfsafval werd opgeslagen op het provinciale stortterrein van Nauerna. | ||
- | == Zinken vuilnisemmers == | ||
- | |||
- | Evenals de verwerking onderging ook de wijze van aanbieden van afval veranderingen. Jarenlang hebben de bekende zinken vuilnisemmers dienst gedaan. In 1975 besloot de gemeenteraad tot de invoering van de plastic huisvuilzak. Vooral op grond van een hoog ziekteverzuim onder de beladers werd op 1 april 1980 in een viertal wijken in Zaanstad een proef gestart met het huisvuilvat op wieltjes, de zogenoemde minicontainer. Moesten bij het begin van de proef de burgers vooral bewerkt worden om er aan mee te doen, na de proefduur van 7 maanden bleek een onverwacht hoog percentage van de burgers over te willen gaan op de minicontainer die dan eens per week zou worden geleegd. | ||
- | |||
- | Bedenkingen tegen dit systeem van de minicontainer kwamen van milieugroeperingen (geen stimulans tot hergebruik van afvalstoffen en van de beladers zelf (monotoon systeem, tempo niet meer te beïnvloeden en dergelijke). In 1981 besloot de gemeenteraad het systeem met enige uitzonderingen integraal in te voeren. Tijdens de proef was namelijk gebleken dat op sommige plaatsen het systeem niet toepasbaar was. Bewoners van bovenwoningen werden genoodzaakt de minicontainers via de trap naar boven en beneden te transporteren. Al snel concludeerde de gemeente dat dit in redelijkheid niet van de bewoners kon worden gevraagd. | ||
- | |||
- | Een bijzondere gebeurtenis in het bestaan van de dienst werd gevormd door vakbondsacties in 1985 als gevolg van een aangekondigde vermindering van de ambtenarensalarissen. Waar in andere gemeenten werd besloten tot stakingen, haalden de Zaanse ophalers de landelijke pers door 's nachts het vuil op te halen. Onder het motto 'Wij zien het duister in' | ||
- | |||
- | Een andere taak van de dienst ligt in het vegen van de openbare weg. Deze activiteiten waren in de eerste decennia van het bestaan van de dienst nog niet aan de orde. Het noodzakelijke veegwerk verrichtte de burger in zijn eigen straatje. Bestratingen en andere verhardingen waren er niet of nauwelijks. De uitbreiding van het winkelbestand, | ||
- | == Eerste veegmachine == | ||
- | |||
- | Vooral werklieden, die wegens fysieke problemen niet meer in de huisvuildienst konden werken, werden bij de veegdienst ingezet. Op straat verschenen papierbakken en nog voor de Tweede Wereldoorlog deed de eerste veegmachine zijn intrede. Tegen het eind van de jaren vijftig was het grootste deel van de veegdienst gemechaniseerd. Toch werkte er nog een groot aantal medewerkers in deze dienst. Niet uit functionele overwegingen, | ||
- | |||
- | In de jaren zeventig traden veranderingen op en werd het vegen een volwaardige taak. Als gevolg hiervan werd een aantal medewerkers wegens fysieke arbeidsongeschiktheid afgekeurd voor het beroep. In de winterperiode worden zo nodig vegers ingezet voor gladheidsbestrijding en/of sneeuwruimen. De gladheidsbestrijding is in de loop der jaren nogal veranderd. In de vorige eeuw gebruikten de bewoners ' | ||
- | |||
- | Bij de eerste strooiauto' | ||
- | == Botulisme == | ||
- | |||
- | In de warme zomer van 1975 ontstonden ideale omstandigheden waaronder botulisme zich kon ontwikkelen. Dit botulisme - geen ziekte maar een vergiftiging - werd toen voor het eerst bewust ervaren. Het proces start bij een dode (water)vogel. De doodsoorzaak is niet van belang. Als de watertemperatuur hoger wordt dan 20 graden celcius en er geen zuurstof in het kadaver aanwezig is, kan een bepaald soort bacterie, de Clostridium Botulinum, goed gedijen. Deze bacterie scheidt een giftige stof af als stofwisselingsproduct, | ||
- | |||
- | Slobberende eenden, maar ook vissen krijgen het toxine binnen en gaan dood aan verlammingsverschijnselen, | ||
- | |||
- | De enige preventieve maatregel die echt effect zou hebben ligt in het op diepte houden van de sloten. Daardoor wordt de kans geringer dat de watertemperatuur te veel gaat oplopen en kunnen eenden niet in het bodemslib slobberen. Deze maatregel is in de Zaanstreek echter niet te hanteren. De slappe ondergrond zorgt er voor dat uitgebaggerde sloten snel weer ' | ||
- | |||
- | Voor de aanleg en voltooiing van de diepriolering zorgden de vele lozingen op het oppervlaktewater vaak voor een slechte waterkwaliteit. Gecombineerd met warme zomers leidde dit tot bijna zuurstofarm water met duizenden kilo's dode vis als gevolg. Thans komen dergelijke hoeveelheden nog voor bij calamiteiten. Illegale lozingen en tijdens lange vorstperioden. Het ijs laat dan te weinig licht door, met name indien het met sneeuw is bedekt waardoor het water langzaam zuurstofloos wordt en vele vissen sterven. De winter van 1978/1979 was een ramp. Uit een van de braken langs de Westzanerdijk werd op een dag 7000 kilo dode vis verwijderd. | ||
- | == Ongedierte == | ||
- | |||
- | Een andere, minder bekende taak van de dienst is de ongediertebestrijding. Hierbij denkt men aan ratten, wespen, bijen, muizen, kakkerlakken en vlooien. De rattenbestrijding geschiedt al meer dan 25 jaar. De overige bestrijdingen zijn van meer recente datum. De explosieve groei van het rattenbestand is het gevolg van het grotere voedselaanbod (wegwerpmaatschappij). Tot voor enkele jaren werd de bestrijding van ratten bij particulieren gratis uitgevoerd. nu alleen tegen betaling. Tot in 1987 beschikte de dienst over een gascel op het terrein aan de Westzanerdijk voor het doorgassen van oude meubelen om houtworm te bestrijden. De oprukkende woonbebouwing maakte het echter onverantwoord om deze met blauwzuurgas verrichte handeling nog uit te voeren. Bovendien was het voor het personeel geen ongevaarlijk werk. | ||
- | |||
- | Op de bevlot- en bevaarbare wateren van de Zaanstreek kan men het schip 'Anna II' tegen komen. Het is een van de boten van de afdeling reiniging waarmee drijfvuil (zoals balken, vuilniszakken, | ||
- | |||
- | In het begin van de jaren zeventig werd een plan ontwikkeld voor een stortplaats voor niet-brandbare afvalstoffen (toen nog inerte afvalstoffen geheten) in de Assendelver Veenpolder. Voordat een daartoe strekkend raadsbesluit zou worden genomen, gaf de provincie Noord-Holland te kennen een dergelijk besluit niet te steunen vanwege het lokale karakter van die stortplaats. Als gevolg van deze opstelling werd er door de gemeenteraad geen besluit genomen. Toch bleef een dringende behoefte aan een stortplaats bestaan en werd een onderzoek naar mogelijke locaties ingezet. Meerdere mogelijkheden kwamen aan de orde waaronder het dempen van de Jagersplas met bouw- en sloop-afval. | ||
- | |||
- | Uiteindelijk kwam de Nauernase Polder als minst bezwaarlijk uit de studie naar voren. Doorslaggevende aspecten voor deze keuze waren onder meer: ontsluiting, | ||
- | |||
- | H .Puttenaar. ir. H.J. Beltman |