1.3.5. Vakonderwijs
In het basisonderwijs zijn met name nuttige handwerken en lichamelijke opvoeding vakken die veelal verzorgd worden door leerkrachten die daarin gespecialiseerd zijn en een aparte bevoegdheid hebben. Dit ondanks het feit dat de meeste onderwijsgevenden voor deze vakken zelf bevoegd zijn. De sterkte van de positie van dit vakonderwijs is in de loop van de jaren erg wisselend geweest.
In 1883 werd in Zaandijk voor het eerst een leerkracht speciaal belast met het geven van gymnastiekonderwijs. Dit was W.H. Hengeveld die hiervoor enige lesuren werd vrijgemaakt en een extra beloning kreeg van f 75,- per jaar. De aanwezigheid van een bestuurder van de Gymnastiekvereniging Simson in de Zaandijker gemeenteraad zal aan deze ontwikkeling niet vreemd geweest zijn.
Omstreeks dezelfde tijd, in 1880, ontving een handwerkonderwijzeres juist minder salaris dan een gewone onderwijzer, ongeveer f 400,- in plaats van ongeveer f 700,-. Bovendien moest zij dan nog voor het grootste deel zelf het materiaal betalen dat zij voor haar lessen nodig had. Zij ontving daarvoor slechts een vergoeding van f 25,-per jaar. Reeds in de vorige eeuw bleek het handwerken aldus minder belangrijk gevonden te worden dan de lessen in de lichamelijke opvoeding.
Medio 1990 blijkt dat wederom het geval. Zowel het rijk als de gemeente bezuinigen op het vakonderwijs. Dientengevolge wordt met ingang van 1990 het vak handvaardigheid niet langer door vakleerkrachten gegeven; bij lichamelijke opvoeding gebeurt dat nog wel.
Ook de logopedie wordt met ingang van 1992 wat betreft omvang en werkinhoud gereduceerd. Vooralsnog lijken de schoolwerktuinen en het zwemonderwijs de bezuinigingen te overleven. De invloed van de verwachte bezuinigingen na 1992 is echter nog niet te overzien. Aangetekend moet worden dat het aantal vakuren toch al terug liep.
Ook bij het geven van muziekonderwijs zijn speciale vakleerkrachten betrokken. Muziekdocenten van de muziekschool geven weliswaar geen muziekonderwijs in de klas zelf, maar ondersteunen onderwijsgevenden bij het geven van muzieklessen. Het gaat om een vorm van consulentschap. In de lesopzetten die de muziekschool verzorgt, is het algemeen vormend muziekonderwijs opgenomen. Zie voorts: Muziek 3.