ongelaar

No renderer 'odt' found for mode 'odt'

(1710-1780)

Jan Pietersz. Ongelaar, koopman, fabrikant en walvisreder in Koog aan de Zaan. Ongelaar was eigenaar van onder meer een 'ongelarij' ofwel kaarsenmakerij, een smeersmelterij en drie leerlooierijen. Zijn firma, Wed. Pieter Jans Ongelaar en Zonen, was gevestigd aan het Stinkpad (de latere Schipperslaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSchipperslaan

Straat te Koog, op de Koger Hem. Het pad kreeg in 1683 een reglement en werd ook wel Groote Koogven of Stinkpad genoemd. Deze laatste naam verwijst naar een leerlooierij die aan het pad gestaan heeft. Het achtervoegsel 'laan' is een verbastering van 'land'.
) op de Koger Hemplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKoger hem

Zie: Grote Koogven.
. De naam Stinkpad onstond wel door de stank van de leerlooierijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLeerlooierij

Het bedrijfsmatig uitgeoefende vast, hard en en waterdicht maken van onthaarde dierhuiden. Ofschoon zeker is dat ook in de Zaanstreek de leerlooierij enige omvang had, is over de regionale geschiedenis van de bedrijfstak weinig bekend. In leerlooierijen werden de huiden zeer lang (soms twee tot drie jaar) in kuipen met water en looistof gestopt. Looistof werd verkregen uit schors, bladeren, wortels en/of vruchten van daarvoor geschikte planten. Met water werd hiervan een dikke stro…
en de traankokerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigTraankokerij

Als nevenbedrijf van de walvisvaart is de traankokerij in de 17e en 18e eeuw een belangrijke bedrijfstak in de Zaanlanden geweest. Over het aantal traankokerijen, waar het walvisspek werd gezied (gekookt), bestaat geen zekerheid. Hoewel doorgaans een getal van maximaal 21 bedrijven wordt aangehouden, zijn het er mogelijk meer geweest, wellicht ongeveer 30. Zeven daarvan waren in Jisp (en Oostknollendam), Oostzaan had er eveneens 7,
die Ongelaar exploiteerde. Hij bezat ook een grutterijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGrutterij

De handel in grutterswaren (droge waren) en het vermalen van boekweit tot boekweitgort en vervolgens tot boekweitmeel, in de Zaanstreek van belang geweest voor de voedselvoorziening van de eigen bevolking.

Boekweit was in het verleden de basis van een belangrijk volksvoedsel. In de grutterijen werd (al dan niet met behulp van een rosmolen) de boekweit verwerkt tot boekweitgort (“'grutjes') en de boekweitgort vervolgens tot boekweitmeel. Dit meel was niet geschikt om brood van te bakk…
en was actief betrokken bij de Groenlandvaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGroenlandvaart

Zie: Walvisvaart
. Tussen 1749 en 1776 zijn 51 schepen door zijn firma ter walvisvaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWalvisvaart

Vorm van scheepvaart, toegespitst op de vangst en verwerking van walvissen. De Nederlandse walvisvaart kende een bloeiperiode van 1614 tot 1770. Aanvankelijk was het monopolie in handen van de Noordse Compagnie. Na beëindiging van het aan hen verleende octrooi in 1642 konden andere reders, waaronder Zaanse, zich gaan ontwikkelen. Door toenemende concurrentie werden grotere gebieden geëxploiteerd en ontstonden mede daardoor nieuwe technieken, zoals ijsvisserij. In de Zaanstreek kwam …
uitgereed.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/ongelaar.txt
  • Laatst gewijzigd: 2024/03/13 22:36
  • door hvkz