overheidszorg

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
overheidszorg [2019/05/01 18:36]
jan oude revisie hersteld (2016/10/18 10:50)
overheidszorg [2020/09/07 12:07] (huidige)
Regel 61: Regel 61:
 Inrichting en werkwijze van het politieke bestuur ten tijde van de Republiek zijn in [[bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2|Bestuur en rechtspraak]] behandeld. In de dorpen was het dagelijks bestuur in handen van de schepenen/burgemeesters. De twee burgemeesters in Oostzaandam waren tevens schepenen in de banne Oostzaan, terwijl de ene (en soms twee) uit Westzaandam afkomstige schepen(en) in de banne Westzaan eveneens burgemeester(s) was (waren). Benoemingen voor burgemeesters- en schepenambten vonden jaarlijks plaats, waarbij zorgvuldig in het oog werd gehouden dat ieder dorp/vierendeel in gelijke mate deelnam aan het bestuur. De dorpen Oost- en Westzaandam zouden elk in hun eigen banne in economisch opzicht steeds belangrijker worden. Dit bleek onder andere uit het feit dat de schout van Westzaandam vanaf 1651 niet langer resideerde in het dorp Westzaan maar in Westzaandam. De zetelverdeling in de bannen werd echter niet gewijzigd; beide dorpen zouden altijd een zetel minder bezetten dan de moederdorpen. In verschillende opzichten week het bestuur in de bannen Oost- en Westzaan af van dat van andere dorpen/steden in het Noorderkwartier. Zeker in de 18e eeuw was het niet ongebruikelijk dat schepenen en burgemeesters gedurende een langere aaneengesloten reeks van jaren in een ambt bleven. Dit was in de twee bannen uitgesloten. Doorgaans werden vroedschappen gekozen bij coöptatie (=benoeming door zittende leden) en voor het leven. In Oost- en Westzaan kon men slechts voor een periode van drie jaar het vroedschapsambt bekleden. Voorts was het vanaf de tweede helft van de 17e eeuw vrij normaal dat de schout tevens een vroedschapszetel bezette, maar ook dit is in de twee bannen nimmer voorgekomen.  Inrichting en werkwijze van het politieke bestuur ten tijde van de Republiek zijn in [[bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2|Bestuur en rechtspraak]] behandeld. In de dorpen was het dagelijks bestuur in handen van de schepenen/burgemeesters. De twee burgemeesters in Oostzaandam waren tevens schepenen in de banne Oostzaan, terwijl de ene (en soms twee) uit Westzaandam afkomstige schepen(en) in de banne Westzaan eveneens burgemeester(s) was (waren). Benoemingen voor burgemeesters- en schepenambten vonden jaarlijks plaats, waarbij zorgvuldig in het oog werd gehouden dat ieder dorp/vierendeel in gelijke mate deelnam aan het bestuur. De dorpen Oost- en Westzaandam zouden elk in hun eigen banne in economisch opzicht steeds belangrijker worden. Dit bleek onder andere uit het feit dat de schout van Westzaandam vanaf 1651 niet langer resideerde in het dorp Westzaan maar in Westzaandam. De zetelverdeling in de bannen werd echter niet gewijzigd; beide dorpen zouden altijd een zetel minder bezetten dan de moederdorpen. In verschillende opzichten week het bestuur in de bannen Oost- en Westzaan af van dat van andere dorpen/steden in het Noorderkwartier. Zeker in de 18e eeuw was het niet ongebruikelijk dat schepenen en burgemeesters gedurende een langere aaneengesloten reeks van jaren in een ambt bleven. Dit was in de twee bannen uitgesloten. Doorgaans werden vroedschappen gekozen bij coöptatie (=benoeming door zittende leden) en voor het leven. In Oost- en Westzaan kon men slechts voor een periode van drie jaar het vroedschapsambt bekleden. Voorts was het vanaf de tweede helft van de 17e eeuw vrij normaal dat de schout tevens een vroedschapszetel bezette, maar ook dit is in de twee bannen nimmer voorgekomen. 
  
-Tijdens de [[franse|Franse bezetting]] verdween de rechtspraak uit het plaatselijk bestuur (1811). Sindsdien was het dagelijks bestuur opgedragen aan burgemeester en assessors (later: wethouders). Vanaf 1851 zou de gemeenteraad optreden als hoofd van de gemeente. De colleges van burgemeesters, schepenen, vroedschappen en later de gemeenteraden kwamen regelmatig in vergadering bijeen. Deze vergaderingen werden bijgewoond door de secretaris van de bannen. In de 18e eeuw kregen beide dorpen elk een eigen secretaris. Voor de uitwerking van minuten en notulen beschikte elke banne over een klerk. Een bode/conciërge droeg zorg voor het rechthuis/raadhuis. Hij stookte vuur in de vergaderkamer en zorgde voor papier, zand en inkt op tafel. Secretaris, klerk en bode vormden het begin van wat later de secretarie zou worden. Een der taken van algemeen bestuur betrof het bijhouden van de bevolkingsbeweging. In Westzaandam (en mogelijk Oostzaandam) waren daarvoor vanaf de 17e eeuw wijkmeesters aangesteld. Deze wijkmeesters noteerden vestiging in en vertrek van burgers uit het dorp. Dit werk zou door hen worden gedaan tot 1876. Besluiten van het plaatselijk bestuur werden bekendgemaakt door de dorpsomroeper. Deze functionaris zou in de late 19e, begin 20e eeuw verdwijnen. +Tijdens de [[franse_tijd|Franse bezetting]] verdween de rechtspraak uit het plaatselijk bestuur (1811). Sindsdien was het dagelijks bestuur opgedragen aan burgemeester en assessors (later: wethouders). Vanaf 1851 zou de gemeenteraad optreden als hoofd van de gemeente. De colleges van burgemeesters, schepenen, vroedschappen en later de gemeenteraden kwamen regelmatig in vergadering bijeen. Deze vergaderingen werden bijgewoond door de secretaris van de bannen. In de 18e eeuw kregen beide dorpen elk een eigen secretaris. Voor de uitwerking van minuten en notulen beschikte elke banne over een klerk. Een bode/conciërge droeg zorg voor het rechthuis/raadhuis. Hij stookte vuur in de vergaderkamer en zorgde voor papier, zand en inkt op tafel. Secretaris, klerk en bode vormden het begin van wat later de secretarie zou worden. Een der taken van algemeen bestuur betrof het bijhouden van de bevolkingsbeweging. In Westzaandam (en mogelijk Oostzaandam) waren daarvoor vanaf de 17e eeuw wijkmeesters aangesteld. Deze wijkmeesters noteerden vestiging in en vertrek van burgers uit het dorp. Dit werk zou door hen worden gedaan tot 1876. Besluiten van het plaatselijk bestuur werden bekendgemaakt door de dorpsomroeper. Deze functionaris zou in de late 19e, begin 20e eeuw verdwijnen. 
  
 Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw groeide het werk ter secretarie sterk en werden verschillende functionarissen aangesteld, onder andere voor archivering en bevolkingsboekhouding. In de bannen Oost- en Westzaan was in de 17e eeuw een bansthesaurier werkzaam, die zich uitsluitend bezighield met de administratie van de plaatselijke financiën. Tegen het einde van de 17e eeuw kregen de dorpen Oost- en Westzaandam elk een eigen thesaurier. Dat de dorpen eigen functionarissen kregen, illustreert hoezeer zij zich in de bannen zelfstandig gingen opstellen. In economisch opzicht waren zij duidelijk sterker dan de andere dorpen in de bannen. Dat de politiek-bestuurlijke verhoudingen niet wijzigden, zagen wij reeds. Naast de thesaurier waren schot- en pondgaarders werkzaam voor de inning van de gewestelijke accijnzen. In de 19e eeuw werd de thesaurier vervangen door de ontvanger, die bijgestaan werd door zogeheten commiezen. In de loop van de 20e eeuw werden steeds meer werkzaamheden van het bureau ontvanger overgenomen door de afdeling financiën op de secretarie. Enerzijds omdat de chef van deze afdeling zich vooral ontwikkelde tot beleidsadviseur van het college van B & W en anderzijds omdat de bedrijven en diensten die in de 20e eeuw ontstonden (zie de navolgende hoofdstukken 3.6 en 3.7.), hun eigen boekhouding gingen voeren. Uiteindelijk werd het ontvangersambt in Zaandam in 1975 opgeheven. In het begin van de 20e eeuw werden op het Ontvangerskantoor deurwaarders aangesteld, om achterstallige betaling van plaatselijke belastingen zoveel mogelijk te voorkomen.  Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw groeide het werk ter secretarie sterk en werden verschillende functionarissen aangesteld, onder andere voor archivering en bevolkingsboekhouding. In de bannen Oost- en Westzaan was in de 17e eeuw een bansthesaurier werkzaam, die zich uitsluitend bezighield met de administratie van de plaatselijke financiën. Tegen het einde van de 17e eeuw kregen de dorpen Oost- en Westzaandam elk een eigen thesaurier. Dat de dorpen eigen functionarissen kregen, illustreert hoezeer zij zich in de bannen zelfstandig gingen opstellen. In economisch opzicht waren zij duidelijk sterker dan de andere dorpen in de bannen. Dat de politiek-bestuurlijke verhoudingen niet wijzigden, zagen wij reeds. Naast de thesaurier waren schot- en pondgaarders werkzaam voor de inning van de gewestelijke accijnzen. In de 19e eeuw werd de thesaurier vervangen door de ontvanger, die bijgestaan werd door zogeheten commiezen. In de loop van de 20e eeuw werden steeds meer werkzaamheden van het bureau ontvanger overgenomen door de afdeling financiën op de secretarie. Enerzijds omdat de chef van deze afdeling zich vooral ontwikkelde tot beleidsadviseur van het college van B & W en anderzijds omdat de bedrijven en diensten die in de 20e eeuw ontstonden (zie de navolgende hoofdstukken 3.6 en 3.7.), hun eigen boekhouding gingen voeren. Uiteindelijk werd het ontvangersambt in Zaandam in 1975 opgeheven. In het begin van de 20e eeuw werden op het Ontvangerskantoor deurwaarders aangesteld, om achterstallige betaling van plaatselijke belastingen zoveel mogelijk te voorkomen. 
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/overheidszorg.1556728610.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 18:23
  • (Externe bewerking)