overheidszorg

l. Inleiding

De gemeente Zaanstad is met 130.000 inwoners een van de grote gemeenten in Nederland. Naarmate een gemeente groter is kan zij haar burgers meer diensten aanbieden. De plaatselijke overheidszorg is vooral sterk toegenomen in de periode na 1880, en dan met name in de grotere gemeenten. In de periode daarvoor was de omvang van de dienstverlening betrekkelijk klein. De ontwikkeling van de overheidszorg in Zaandam na 1880 verliep min of meer gelijk met die van andere gemeenten. De ontwikkeling in de 17e en 18e eeuw wijkt echter opvallend af. Het plaatselijk bestuur in Oost-plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaandam

Voormalige naam van de bewoningsconcentratie ten oosten van de Zaan nabij de Dam, tot 1795 behorend tot de gemeente Oostzaan, tussen 1795 en 1811 min of meer een zelfstandige gemeente en sinds 1811 deel uitmakend van de stad Zaandam. Oostzaandam behoorde tot de
en Westzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaandam

Vroegere naam voor het ten westen van de Zaan gelegen deel van Zaandam, dat deel uitmaakte van de Banne van Westzanen. Het dorp is, in tegenstelling tot Oostzaandam, nooit zelfstandig geweest - en dat terwijl het in de loop der geschiedenis in economisch opzicht en wat betreft het aantal inwoners belangrijker werd dan zijn 'overbuur`. De oorzaak van de aanvankelijke, tot 1811 in stand gebleven scheiding tussen West- en Oostzaandam was eenvoudigweg dat de dorpen in verschillende rec…
groeide in deze eeuwen veel sterker dan elders.

1.1. Betekenis van de plaatselijke overheidszorg

De huidige gemeente vervult ten behoeve van haar ingezetenen niet alleen veel maar ook zeer gevarieerde taken. Denk bijvoorbeeld aan taken op het gebied van gezondheidsplugin-autotooltip__default- en sociale zorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSociale Zekerheid

Onder de sociale zekerheid wordt verstaan de door de wetgever gewaarborgde materiele bestaanszekerheid. De vele wetten waarin deze zekerheid geregeld is. kunnen onderverdeeld worden in de sociale verzekeringen (werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, gefinancierd uit de opbrengst van door werkgevers en werknemers betaalde premies) en de sociale voorzieningen, die voor alle ingezetenen gelden en uit de algemene middelen (belastingopbrengsten) worden gefinancierd. Onnvikk…
, onderwijsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOnderwijs

Het systematisch, volgens aangenomen beginselen, georganiseerd overbrengen van elementaire en meer uitgebreide kennis door daartoe aangestelde bevoegde leerkrachten, in het bijzonder het onderricht dat op scholen wordt gegeven. In navolgend artikel is de ontwikkeling van het onderwijs in de Zaanstreek geschetst.
, stratenaanleg- en onderhoud, plantsoenenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStadsontwikkeling en Openbare Werken, Dienst (DSOW)

Gemeentelijke dienst van Zaanstad. voortgekomen uit Gemeentewerken Zaanstad, die op zijn beurt weer ontstond uit de verschillende afdelingen Gemeentewerken voor de samenvoeging tot Zaanstad in 1974. Vooruitlopend op deze samenvoeging was er al een vorm van samenwerking tussen de verschillende Zaanse gemeenten in het
, Sportplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSport

Geheel van oefeningen en ontspanning. die vaardigheid of kracht vergen en bevorderen. De verschillende in de Zaanstreek in verenigingsverband beoefende sporten zijn als afzonderlijke trefwoorden in deze encyclopedie opgenomen. Zie:

* Albion *
en recreatie en dergelijke. Daarnaast is de gemeente voor veel burgers de eerst aangewezen instantie voor tal van zogeheten overdrachtsuitgaven. Als voorbeeld kunnen worden genoemd: huursubsidies, uitkeringen krachtens de Algemene Weduwen en Wezenwet, de Werkloosheidswet en de Algemene Bijstandswet. Tenslotte is de gemeente de plaats waar de essentiële biografische gegevens van elke burger worden geregistreerd en bewaard.

Zoals zal blijken is dit artikel geen uitputtende opsomming van alle gemeentelijke zorgtaken op dit moment. De genoemde voorbeelden dienen ter illustratie van de mate waarin de gemeente een integraal deel is gaan uitmaken van ons dagelijks leven en ook hoezeer de (plaatselijke) overheidszorg in belangrijke mate een bijdrage levert aan het welbevinden van iedere burger. Wij weten voorts dat de gemeente niet de enige overheidsinstantie is die taken van algemeen belang uitvoert. De gemeente is immers ingebed in een staatsinrichting waartoe ook de provincies, de waterschappenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWaterschappen

Zie: Hoogheemraadschappen, Het Lange Rond, De Waterlanden en Waterstaat.
en de rijksoverheid behoren. De hedendaagse gemeente dient derhalve rekening te houden met regelgeving van bovenaf (provincie en rijk). Waarin is dan de identiteit van een gemeente gelegen? Sommigen benadrukken dat de gemeente ondergeschikt is aan hogere overheden, en vooral bestemd is om maatregelen ten uitvoer te brengen. In deze visie staan overwegingen van efficiency centraal bij de beoordeling van de plaats en betekenis van de gemeente: in hoeverre beschikt zij over voldoende middelen om haar taken ten uitvoer te brengen en in hoeverre worden deze middelen zo adequaat mogelijk aangewend?

Anderen menen dat de gemeente haar betekenis ontleent aan de gedachte dat het 'een school voor de democratie' is: in hoeverre is de gemeente toegankelijk voor haar burgers, en kunnen burgers participeren in de ontwikkeling en uitvoering van plaatselijke overheidszorgtaken? Voor een zo optimaal mogelijke uitvoering van haar taken beschikt de gemeente over een apparaat dat bestaat uit verschillende diensten en bedrijven. Daarbinnen werken uitvoerende ambtenaren, maar ook ambtenaren die aangesteld zijn ten behoeve van het toezicht op en/of de coördinatie van de verschillende werkzaamheden. Elke gemeentelijke functionaris is werkzaam krachtens het gezag van het College van Burgemeester en Wethouders.

1.2. Het onderwerp van deze bijdrage

In de vorige paragraaf zijn in het kort de plaats en betekenis van de gemeente geschetst in de late 20e eeuw: zij vervult veel taken, heeft daarvoor verschillende functionarissen in dienst die in een organisatiestructuur werken, en zij is werkzaam binnen het grotere geheel van de Nederlandse staatsorganisatie. Dit is echter niet altijd zo geweest. De huidige structuur en het functioneren van de gemeente vinden hun oorsprong in ontwikkelingen vanaf de late 19e eeuw. Sindsdien is de plaatselijke overheidszorg enorm gegroeid. Deze ontwikkeling kwam niet uit de lucht vallen, want er zijn in Holland al plaatselijke overheidsorganen sinds de middeleeuwen. In deze bijdrage wordt met name ingegaan op de ontwikkeling van de gemeentelijke overheidszorg in de Zaanstreek vanaf 1600 met nadruk op de periode na 1811. Daarbij gaat de bijzondere aandacht uit naar Zaandam, omdat de bestuurlijke ontwikkeling van onder andere deze gemeente het onderwerp vormde van onderzoek van Van Braamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBraam, Prof. dr. Aris van

Zaandam, 1 juni 1923 - Wormerveer, 8 mei 2002

Wetenschapper, en één der belangrijkste naoorlogse publicisten over de Zaanstreek. Van Braam haalde in 1946 zijn doctoraal Sociografie, daarna volgde zijn benoeming tot eerste hoofd van het Sociografisch Bureau van Zaandam. Van 1949-1965 vervulde hij vervolgens verscheidene functies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's Gravenhage. In 1957 promoveerde hij cum laude op het proefschrift
en ondergetekende.

Ofschoon de periode vóór 1811 ook in Bestuur en Rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur

Bestuur
aan de orde is geweest, wordt daar toch mee begonnen, enerzijds om een goed doorlopend overzicht te kunnen geven en anderzijds om enige aanvullingen te kunnen bieden. Als beginpunt is het jaar 1600 betrekkelijk willekeurig gekozen, maar het is wel aan de vooravond van belangrijke economische ontwikkelingen in de Zaanstreek. (Zie: Economische geschiedenisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische geschiedenis

1. Economische ontwikkeling vóór 1580 (bladzijde 189 en volgende)

2. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800 (bladzijde 192 en volgende)

3. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800 (bladzijde 205 en volgende)

Bij het begin vap elk hoofdstuk is een opgave geplaatst van de behandelde economische sectoren en eventuele andere met het onderwerp samenhangende onderwerpen. Van hoofdstuk 1 treft u de inhoudsopgave hieronder aan. Door midd…
).
Het jaar 1811 is van belang vanwege de Samenvoegingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSamenvoeging

In de Zaanstreek zijn herhaaldelijk samenvoegingsplannen voorgesteld; een aantal daarvan werd ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het bekendst zijn de samenvoeging tot de stad Zaandam in 1811 en die tot Zaanstad in 1974, hierachter apart behandeld. Daarnaast is de samenvoeging van
van de dorpen Oost- en Westzaandam. Het vervolg van deze bijdrage is in vier delen gesplitst:

  1. de indeling in bestuurs- respectievelijk rechtsgebieden,
  2. de plaatselijke overheidszorg 1600-1811 in Oost- en Westzaandam en Zaandam 1811-heden,
  3. plaatselijke overheidsfunctionarissen en de organisatiestructuur vanaf 1600, en
  4. de verklaring van de ontwikkeling van de plaatselijke overheidszorg.

De aandacht gaat daarbij vooral uit naar het takenpakket, de organisatie, en de mensen die in plaatselijke dienst werkten. Minder aandacht wordt geschonken aan de 'politiek' en de rechtspraak, omdat die zowel in het artikel Bestuur en rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur en rechtspraak tot ca. 1600

* Inleiding * Tot 1600 * Van 1600 tot 1813 * Na 1813

1.1. Algemeen

1.1.1. Het gewest Kennemerland

De Zaanstreek maakt nu deel uit van de provincie Noord-Holland. Deze naam is pas in de 19e eeuw aan dit gewest gegeven. In de middeleeuwen werd met de naam Noord-Holland het gebied ten zuiden van de tegenwoordige grens met de provincie Zuid-Holland bedoeld. Het gebied dat nu Noord-Holland wordt genoemd bestond, globaal, uit de gewesten Kennemer…
en Justitieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJustitie

Oorsprong komt van Justitia, bij de Romeinen de godin van het recht, ontleend aan het Latijn. 'Jus' is recht. Justitie houdt in: het ontwerpen, vaststellen en handhaven van regels, die in de samenleving op verschillende gebieden van het recht gelden. Rechtsregels dienen ter ordening van de samenleving en komen bij elke maatschappijvorm voor. Afhankelijk van de behoeften van een bepaalde gemeenschap zijn de onderdelen van het maatschappelijk leven die zij bestrijken, en daarmee ook de r…
als in andere bijdragen (Communismeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCommunisme

Politieke stroming, met in de Zaanstreek lange tijd grote aanhang en belangrijke invloed.

Algemeen

Onder communisme wordt verstaan: een maatschappelijk stelsel waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn en waarin bij de verdeling der voortgebrachte goederen en diensten het beginsel wordt gevolgd dat elk lid van de gemeenschap daarover kan beschikken naar behoefte. Bij ontbreken van dit stelsel wordt onder communisme tevens verstaan: het streven naar die maatsch…
, Socialismeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSocialisme

Politieke stroming, strevend naar een maatschappijvorm waarin niet, zoals in het 19e-eeuwse kapitalisme, het bezit, maar de arbeid centraal staat en onder meer gericht op gelijke ontwikkelingskansen voor alle leden van de gemeenschap. Het socialisme is sinds de tweede helft van de 19e eeuw van zeer grote en wijd verbreide invloed, ook in Nederland. De Zaanstreek had lange tijd de naam
, Liberalismeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLiberalisme

Politieke stroming, in de Zaanstreek tot de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 zeer dominant aanwezig, nadien een van de vaste waarden in de plaatselijke politiek.

Algemeen

De aanduiding liberalisme staat voor een complex van theorieën over mens, staat en economie, waarbij de grondgedachte is dat ieder individu zich zo veel als mogelijk moet kunnen ontplooien, zonder dat de staat daarbij ingrijpt. Politiek streven de liberalen naar constitutioneel-parlementaire regerin…
, Anarchismeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAnarchisme

Theorie die een maatschappelijke ordening met de grootst denkbare autonomie van het individu nastreeft en als consequentie hiervan de volledige afwezigheid van elke regeerdwang beoogt. Deze beginselen zijn al zeer oud, ze zijn als filosofisch toekomstideaal reeds verdedigd door Zeno (342-270 v.Chr.), stichter van de Stoïcijnse school.
, CHUplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigChristelijk-Historische Unie, de

Politieke partij op christelijke grondslag, met in de Zaanstreek nooit meer dan een kleine aanhang.

Afscheiding ARP

De Christelijk-Historische Unie werd opgericht in juli 1908 Zij ontstond uit een fusie van drie groeperingen. te weten: de Vrije Anti-Revolutionairen, de Christelijk-Historische Kiezersbond, en de Bond van Kiesverenigingen op Christelijk-Historische grondslag. Deze drie groeperingen waren op verschillende gronden in verzet gekomen tegen de po…
, ARPplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAnti-Revolutionaire Partij (ARP)

Eerste georganiseerde politieke partij in Nederland. In 1879 ontstaan door bundeling van de reeds bestaande plaatselijke anti-revolutionaire kiesverenigingen op basis van het door Abraham Kuyper geschreven beginselprogramma. Uitgangspunten van dit programma waren:
, CDAplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigChristen Democratisch Appel

Al geruime tijd voor 1977 bestond binnen de confessionele partijen in Nederland de wens om tot nauwere samenwerking te komen. Een onderzoek wees in 1965 reeds uit dat de helft van de gemeenten een gezamenlijke verkiezingslijst van de
, Katholieke politiekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKatholieke politiek

Politiek op katholieke grondslag. In de Zaanstreek organiseerden katholieken zich politiek vanaf het einde van de 19e eeuw.

De katholieke politiek in de Zaanstreek stond, zeker vóór de Eerste Wereldoorlog, in het teken van emancipatie. De katholieken in de streek vormden een minderheid en behoorden bijna allen tot de groep van de minst welgestelden, met weinig ontwikkeling. In de periode vóór de invoering van het algemeen kiesrecht was er dan ook geen sprake van katholieke …
, Gemeenteradenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeenteraden

Volgens de Nederlandse Grondwet, waarin ook hoofdlijnen voor het gemeentelijk bestuur zijn vastgelegd, staat aan het hoofd van elke gemeente een gemeenteraad. Bij deze raad berust derhalve het bestuur van de gemeente en het beheer van de gemeentelijke huishouding, met inbegrip van de uitvaardiging van wetten en verordeningen. De desbetreffende bepalingen in de Grondwet zijn verder uitgewerkt in de Gemeentewet van 1851, sindsdien herhaaldelijk gewijzigd, maar in grote lijnen toch o…
voldoende worden belicht.

Bepaalde zaken die ook ondere andere trefwoorden zijn besproken worden wel behandeld, omdat zij passen in het kader van dit verhaal (bijvoorbeeld Dienstensectorplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDienstensector

Alle productie-activiteiten buiten die van de primaire sector (landbouw, visserij en dergelijke) en de secundaire sector (mijnbouw, industrie, bouwnijverheid, enzovoort). Tot de dienstensector behoren de Handel, het vervoer, het Bankwezen, het Verzekeringswezen en allerlei andere zakelijke diensten, maar óók de
, Havendienstplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHavendienst

(Dienst Havens, Bruggen en Markten)

Gemeentelijke instelling, in Zaanstad onderdeel van de Dienst Openbare Werken, zie voor een uitgebreide beschrijving van de dienst bij Dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken (DSOW) Voor wat betreft de haven is deze dienst verantwoordelijk voor het controleren van de remmingen, van de haven (bijvoorbeeld voor wat vervuiling betreft), kades, afmeermogelijkheden en diepgang. Tot het einde van de jaren '70 had de dienst daarbij de taak zeeschepe…
, Stadsontwikkeling en Openbare werkenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStadsontwikkeling en Openbare Werken, Dienst (DSOW)

Gemeentelijke dienst van Zaanstad. voortgekomen uit Gemeentewerken Zaanstad, die op zijn beurt weer ontstond uit de verschillende afdelingen Gemeentewerken voor de samenvoeging tot Zaanstad in 1974. Vooruitlopend op deze samenvoeging was er al een vorm van samenwerking tussen de verschillende Zaanse gemeenten in het
, Marktenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMarkten

De markt vindt haar oorsprong in het in de Middeleeuwen aan sommige steden toegekende privilege van het stapelrecht. Op de plaatselijke week- of jaarmarkten, de zogenaamde geografische markten, treffen we producten, waaronder dieren, kopers en verkopers aan.
, Politieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPolitie

Naamgeving voor dat deel van het justitieel apparaat dat zich bezig houdt met de controle op naleving van de wet, met opsporing en eventueel verbalisering van overtreders daarvan; de naam is ook van toepassing op de zich hiermee bezighoudende ambtenaren.
, Gasfabriekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGasfabrieken

Bedrijven die gas uit steenkool wonnen, bestemd voor de openbare gasvoorziening. Vanaf 1859 waren in de Zaanstreek gasfabrieken in bedrijf, over het algemeen door particulieren begonnen en later door de gemeenten overgenomen. Gas werd aanvankelijk vooral voor straatverlichting gebruikt. In 1952 gingen de Zaanse bedrijven op in het
).

2. Bestuurlijke indeling van de Zaanstreek

Ten tijde van de Republiek (1588-1795) was het grondgebied van het gewest Holland onderverdeeld in verschillende rechts- en bestuursgebieden. Van betrekkelijk recente datum was het onderscheid tussen Noorder- en Zuiderkwartier (1584), ingesteld ter verbetering van de coördinatie van het dagelijks bestuur in de regio. In sociaal, economisch en cultureel opzicht behoorde de Zaanstreek - gelegen boven het IJ - tot het Noorderkwartier. In juridische zin evenwel was de Zaanstreek ingedeeld bij het Zuiderkwartier. Van veel oudere datum was de indeling van het grondgebied naar rechtsgebieden die tevens bestuursgebieden waren. Het hoogbaljuwschapplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBaljuw

Sinds de 13e eeuw gebruikte naam voor een vertegenwoordiger (= afzetbare ambtenaar) van de graven van Holland. De baljuwen werden ingesteld als tegenwicht tegen de machtsaanmatiging van de leenmannen, die zich veelal het erfelijk bezit der lagere grafelijke ambten hadden verworven. De baljuw kreeg in het hem toevertrouwde gebied (het baljuwschap) in de eerste en voornaamste plaats de zorg voor de rechtspraak. De Zaanstreek maakte in de grafelijke tijd deel uit van het Baljuwschap van Ken…
Kennemerland was verdeeld in vier baljuwschappen: Assendelft, Bloisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBloys, Baljuwschap van

In de landsheerlijke periode naam van de door Jan van Beaumont verenigde heerlijkheden (lenen van het graafschap van Holland) waartoe Westzaan en Krommenie behoorden en waarvan de zetel in Beverwijk was. Door dit laatste werd ook wel over het baljuwschap van der Wijk gesproken. Zie:
of Beverwijk, Kennemerland en Brederode.

Deze baljuwschappen waren hoge jurisdicties, aangezien haar bestuurders (baljuw en leenmannen, ook wel: hoge vierschaar) rechtspraken in criminele zaken waarin verbanning en doodstraf de hoogste straffen waren. Elk baljuwschap was weer onderverdeeld in bannenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBan (banne)

Rechtsgebied, streek die stond onder de rechtspraak van éénzelfde rechter, thans verouderd. De Zaanstreek bestond vroeger uit de banne van Assendelft, van Westzaan en Krommenie, van Wormer, Jisp en Neck, en van Oostzaan. Zie: Bestuur en rechtspraak.

Bekend was de uitdrukking 'de ban omlopen' (of: omrijden,), dit was een wandeling (of rijtoer) de ban rond. Men onderscheidde
of schoutambachten. Als deze bannen behoorden tot het zogeheten platteland (= niet stemgerechtigd in de Staten van Holland), dan genoten zij een lage jurisdictie, en mochten schouten schepenen vonnissen in zaken waarin boetes konden worden opgelegd tot een hoogte van 42 schellingen. In bovenstaande tabel is de ontwikkeling van de bestuurlijke indeling in de Zaanstreek weergegeven. Enige toelichting op deze tabel is noodzakelijk. Krommenie behoorde oorspronkelijk tot de banne van Westzaan. Met de verkoop van landsheerlijke domeinen in de periode 1720-1729, werden Krommenie en Westzaan afzonderlijk verkocht en waren vanaf 1729 zelfstandige bannen. Wormer en Jisp waren in 1518 in bestuurlijke zin samengevoegd tot één banne. Deze samenvoeging bleek niet aan de verwachtingen te voldoen, zodat in 1611 beide dorpen wederom afzonderlijke bannen werden. De bannen West- en Oostzaan waren onderverdeeld in vierendelen. Het dorp Westzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaandam

Vroegere naam voor het ten westen van de Zaan gelegen deel van Zaandam, dat deel uitmaakte van de Banne van Westzanen. Het dorp is, in tegenstelling tot Oostzaandam, nooit zelfstandig geweest - en dat terwijl het in de loop der geschiedenis in economisch opzicht en wat betreft het aantal inwoners belangrijker werd dan zijn 'overbuur`. De oorzaak van de aanvankelijke, tot 1811 in stand gebleven scheiding tussen West- en Oostzaandam was eenvoudigweg dat de dorpen in verschillende rec…
was het zuidelijke vierendeel in de banne. Het dorp Oostzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaandam

Voormalige naam van de bewoningsconcentratie ten oosten van de Zaan nabij de Dam, tot 1795 behorend tot de gemeente Oostzaan, tussen 1795 en 1811 min of meer een zelfstandige gemeente en sinds 1811 deel uitmakend van de stad Zaandam. Oostzaandam behoorde tot de
behoorde tot drie vierendelen. Hoewel in bestuurlijke zin gescheiden, konden de dorpen Oost- en Westzaandam in huishoudelijk opzicht tot 1636 beschouwd worden als één dorp (zie verder Bestuur en Rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur

Bestuur
2.2.3. ).

3. De plaatselijke overheidszorg vanaf 1600

Zoals in de inleiding aangegeven vervult de gemeente tal van taken, die betrekking hebben op registratie en archivering, financiën, onderhoud, bescherming, verzorging, onderwijs en toezicht. Welke plaatselijke instellingen en functionarissen waren er al vanaf het begin? Welke zijn erbij gekomen en welke zijn verdwenen? De ontwikkeling van de plaatselijke overheidszorg in Oost- en Westzaandam zal besproken worden volgens de indeling naar taakgebieden die ondergetekende in een eerdere publikatie hanteerde (zie de literatuuropgave). Daarin worden acht taakgebieden onderscheiden:

  • algemeen bestuur: politiek bestuur (burgemeesters, schepenen, vroedschappen, wethouders, raadsleden e.d.), gemeentesecretarie,
  • plaatselijke financiën e.d.;
  • openbare orde en veiligheid: rechtspraak, politie, brandweer;
  • gezondheids- en maatschappelijke zorg: vroedvrouwen, chirurgijn, dokter, armen- en wezenzorg, sociale dienst e.d.;
  • onderwijs;
  • handel en verkeer: marktwezen, toezicht op veren, havendienst;
  • openbare werken: reiniging, plantsoenen, onderhoudswerken;
  • productiebedrijven: gas- en elektriciteitsbedrijven;
  • kerk.

Dit overzicht is noodzakelijkerwijs beperkt. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de literatuur (Van Braam, Raadschelders). Het is van belang dat de twee dorpen (Oost- en Westzaandam) tot bansbesturen behoorden. Sommige functionarissen waren bansfunctionarissen. De omstandigheid dat de twee dorpen aanvankelijk verschillende taken gemeenschappelijk ter hand hadden genomen is eveneens van belang. De 'huishoudelijke' scheiding van de twee dorpen in 1636 leidde tot de aanstelling van diverse dorpsfunctionarissen.

3.1. Algemeen bestuur

Inrichting en werkwijze van het politieke bestuur ten tijde van de Republiek zijn in Bestuur en rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur en rechtspraak van ca. 1600 tot en met 1813

* Inleiding * Tot 1600 * Van 1600 tot 1813 * Na 1813

2.1. Ambten, in de banne van Westzaan

Tot hiertoe zijn de veranderingen in bestuur en rechtspraak chronologisch benaderd. Dit was mogelijk omdat de Banne tot het eind der 16e eeuw slechts één dorp van betekenis bevatte: Westzaan. De na deze periode talrijke ruzies tussen de opkomende gehuchten en het moederdorp Westzaan maken het wenselijk om na (globaal genomen) het jaar …
behandeld. In de dorpen was het dagelijks bestuur in handen van de schepenen/burgemeesters. De twee burgemeesters in Oostzaandam waren tevens schepenen in de banne Oostzaan, terwijl de ene (en soms twee) uit Westzaandam afkomstige schepen(en) in de banne Westzaan eveneens burgemeester(s) was (waren). Benoemingen voor burgemeesters- en schepenambten vonden jaarlijks plaats, waarbij zorgvuldig in het oog werd gehouden dat ieder dorp/vierendeel in gelijke mate deelnam aan het bestuur. De dorpen Oost- en Westzaandam zouden elk in hun eigen banne in economisch opzicht steeds belangrijker worden. Dit bleek onder andere uit het feit dat de schout van Westzaandam vanaf 1651 niet langer resideerde in het dorp Westzaan maar in Westzaandam. De zetelverdeling in de bannen werd echter niet gewijzigd; beide dorpen zouden altijd een zetel minder bezetten dan de moederdorpen. In verschillende opzichten week het bestuur in de bannen Oost- en Westzaan af van dat van andere dorpen/steden in het Noorderkwartier. Zeker in de 18e eeuw was het niet ongebruikelijk dat schepenen en burgemeesters gedurende een langere aaneengesloten reeks van jaren in een ambt bleven. Dit was in de twee bannen uitgesloten. Doorgaans werden vroedschappen gekozen bij coöptatie (=benoeming door zittende leden) en voor het leven. In Oost- en Westzaan kon men slechts voor een periode van drie jaar het vroedschapsambt bekleden. Voorts was het vanaf de tweede helft van de 17e eeuw vrij normaal dat de schout tevens een vroedschapszetel bezette, maar ook dit is in de twee bannen nimmer voorgekomen.

Tijdens de Franse bezettingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigFranse tijd

De Franse tijd in Nederland duurde van 1795 tot 1813 en was een periode van grote veranderingen. Nederland werd bezet door Franse troepen onder leiding van Napoleon Bonaparte, wat leidde tot economische en politieke veranderingen. De Zaanstreek werd hard getroffen door de Franse bezetting, vooral door het Continentaal stelsel dat de handel en economie negatief beïnvloedde. Ondanks alle veranderingen bracht de Franse tijd ook nieuwe ideeën met zich mee, zoals wetten die gelijkheid vo…
verdween de rechtspraak uit het plaatselijk bestuur (1811). Sindsdien was het dagelijks bestuur opgedragen aan burgemeester en assessors (later: wethouders). Vanaf 1851 zou de gemeenteraad optreden als hoofd van de gemeente. De colleges van burgemeesters, schepenen, vroedschappen en later de gemeenteraden kwamen regelmatig in vergadering bijeen. Deze vergaderingen werden bijgewoond door de secretaris van de bannen. In de 18e eeuw kregen beide dorpen elk een eigen secretaris. Voor de uitwerking van minuten en notulen beschikte elke banne over een klerk. Een bode/conciërge droeg zorg voor het rechthuis/raadhuis. Hij stookte vuur in de vergaderkamer en zorgde voor papier, zand en inkt op tafel. Secretaris, klerk en bode vormden het begin van wat later de secretarie zou worden. Een der taken van algemeen bestuur betrof het bijhouden van de bevolkingsbeweging. In Westzaandam (en mogelijk Oostzaandam) waren daarvoor vanaf de 17e eeuw wijkmeesters aangesteld. Deze wijkmeesters noteerden vestiging in en vertrek van burgers uit het dorp. Dit werk zou door hen worden gedaan tot 1876. Besluiten van het plaatselijk bestuur werden bekendgemaakt door de dorpsomroeper. Deze functionaris zou in de late 19e, begin 20e eeuw verdwijnen.

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw groeide het werk ter secretarie sterk en werden verschillende functionarissen aangesteld, onder andere voor archivering en bevolkingsboekhouding. In de bannen Oost- en Westzaan was in de 17e eeuw een bansthesaurier werkzaam, die zich uitsluitend bezighield met de administratie van de plaatselijke financiën. Tegen het einde van de 17e eeuw kregen de dorpen Oost- en Westzaandam elk een eigen thesaurier. Dat de dorpen eigen functionarissen kregen, illustreert hoezeer zij zich in de bannen zelfstandig gingen opstellen. In economisch opzicht waren zij duidelijk sterker dan de andere dorpen in de bannen. Dat de politiek-bestuurlijke verhoudingen niet wijzigden, zagen wij reeds. Naast de thesaurier waren schot- en pondgaarders werkzaam voor de inning van de gewestelijke accijnzen. In de 19e eeuw werd de thesaurier vervangen door de ontvanger, die bijgestaan werd door zogeheten commiezen. In de loop van de 20e eeuw werden steeds meer werkzaamheden van het bureau ontvanger overgenomen door de afdeling financiën op de secretarie. Enerzijds omdat de chef van deze afdeling zich vooral ontwikkelde tot beleidsadviseur van het college van B & W en anderzijds omdat de bedrijven en diensten die in de 20e eeuw ontstonden (zie de navolgende hoofdstukken 3.6 en 3.7.), hun eigen boekhouding gingen voeren. Uiteindelijk werd het ontvangersambt in Zaandam in 1975 opgeheven. In het begin van de 20e eeuw werden op het Ontvangerskantoor deurwaarders aangesteld, om achterstallige betaling van plaatselijke belastingen zoveel mogelijk te voorkomen.

Het bleek niet voldoende, zodat in februari 1918 een Ophaal- en Stortingsdienst werd ingesteld. Deze zou tot 1926 bestaan. Haar werkzaamheden werden overgenomen door het in 1919 opgerichte Gemeentelijk Girokantoor. Dit girokantoor, dat tevens het betalingsverkeer voor de bedrijven en diensten verzorgde, werd met de oprichting van de Postcheque- en Girodienst op rijksniveau in 1955 opgeheven. Tenslotte moet de Stadsbank van Lening worden genoemd, een voorziening waar mensen tegen belening van goederen geld konden krijgen. Deze pandjeshuizen waren tot het midden van de 19e eeuw belangrijk als bron van tijdelijke financiële steun. De tijden werden echter beter en de Zaandamse Bank van Lening werd in 1877 gesloten. Enige decennia later (mei 1918) werd een Gemeentelijke Spaarbank opgericht, ter bevordering van het sparen onder arbeiders. Deze spaarbank zou na de Tweede Wereldoorlog opgaan in een grotere bankinstelling. In het algemeen kan gesteld worden dat de typisch secretariële functies tijdens de Republiek beperkt van omvang waren, en pas vanaf de tweede helft van de 19e eeuw sterk toenamen.

3.2. Openbare Orde en veiligheid

De belangrijkste taken op het terrein van de openbare orde en veiligheid waren rechtspraak, (en nog steeds) politie en brandpreventie. Het college van zeven schepenen vervulde drie hoofdtaken. Samen met de burgemeesters waren zij belast met de plaatselijke wetgeving (keuren, ordonnanties). Drie hunner hielden in hun capaciteit als weesmeesters toezicht op de voogdij (zie 3.3 hierna). Als lage vierschaar (= het college van schepenen) spraken zij recht onder voorzitterschap van de schout. De schout trad daarbij op in een functie die vergelijkbaar was met die van openbaar aanklager en commissaris van politie. De schouten van de banne vervulden nevenfuncties: die van Oostzaan was tevens gerechtsbode en vendumeester 1), die van Westzaan was tevens vendumeester.

De schout was voorts belast met de tenuitvoerlegging van de vonnissen. Beide schouten werden bijgestaan door een dienaar van justitie, die onder andere de dagvaardingen rondbracht. Deze dienaren van justitie waren overdag de belangrijkste ordehandhavers, vooral aangesteld voor wering van de bedelarij. Voor handhaving van de nachtelijke rust zorgde de nachtwacht. Dit was een verplichte taak voor alle mannelijke burgers tussen 18 en 60 jaar. In Oostzaandam werden twee nachtwakers per wijk per nacht volgens rooster aangewezen. Gewapend met 'houwen degen of halve piek' liepen zij 's nachts hun rondes. In Westzaandam stonden deze nachtwakers onder toezicht van een wachtmeester.

Vanaf de Franse tijd (1795-1813) veranderde de inrichting van deze taken nogal. De rechtspraak verdween en daarmee de dienaren van justitie en de gerechtsbode. Ter verbetering van de veiligheid op het platteland eiste de Franse regering dat er veldwachters moesten worden aangesteld. De oorsprong van de hedendaagse gemeentepolitie ligt derhalve in de tweede helft van de 19e eeuw. Hun taken betroffen aanvankelijk surveillance, verkeersdienst en recherche. In de 20e eeuw zijn daar verschillende specialistische taken bijgekomen. zoals bijvoorbeeld de kinder- en zedenpolitie.

Brandbestrijding was tot in de 17e eeuw vooral een aangelegenheid van de burgers zelf. Na 1630 werden in beide dorpen hooistekers aangesteld, die belast waren met toezicht op de inzameling van hooi ter voorkoming van broei. Daarnaast werden in het midden van de 17e eeuw in Westzaandam brandmeesters aangesteld voor de leiding van de nieuw opgerichte plichtbrandweren. Ook dit was een burgerplicht voor alle mannelijke ingezetenen tussen 18 en 60 jaar. In Oostzaandam werden deze brandmeesters eind 17e, begin 18e eeuw aangesteld. Deze plichtbrandweer bleef bestaan tot diep in de 19e eeuw. In Zaandam werd in 1879 naast de gemeentelijke (inmiddels vrijwillige) een vrijwilligersbrandweer opgericht op initiatief van enkele Zaanse jongeren. Naar aanleiding van de grote brand in Zaandijk meenden zij dat de gemeente over ontoereikende blusmiddelen beschikte. Vier jaar later konden zij na inzameling van gelden een moderne brandspuit kopen die al gauw bekend stond als de 'Jongeherenspuit'. In 1949 fuseerden de Gemeentelijke en de Vrijwillige Brandweer. In de 19e eeuw ging het toezicht op de brandweer over van brandmeesters op de zogeheten Brandraad, waarin naast enkele raadsleden tevens de gemeente-architect zitting had.

3.3. Gezondheids- en maatschappelijke zorg

De gezondheids- en maatschappelijke (sociale) zorg zijn tegenwoordig duidelijk gescheiden taakterreinen. Vóór 1900 was de gezondheidszorg veel meer een bijzondere vorm van armenzorg. Tot 1636 hadden Oost- en Westzaandam samen een doctor/chirurgijn en een vroedvrouw in dienst. Zij ontvingen van de dorpen een vergoeding voor hun diensten aan de armen en waren verplicht te wonen in een van de twee dorpen. Terwijl in grotere gemeenten (zoals Alkmaar) een apart gasthuis (=ziekenhuis) en weeshuis bestond, werden in de twee Zaandorpen de zieken ondergebracht in het weeshuis. Ernstig zieken konden in een van de Amsterdamse gasthuizen worden ondergebracht. Vanwege de bestuurlijke en kerkelijke scheiding in 1636 kregen beide dorpen een eigen doctor/chirurgijn, vroedvrouw en wees- en armenhuis. Tot 1683 zou het Westzaandamse wees- en armenhuis tevens dienen als raadhuis.

De Franse tijd bracht veranderingen. Onder de Gezondheidswet van 1804 werden per plaats of regio 'Commissies van geneeskundig Toevoorzigt' verplicht. Een dergelijke commissie heeft mogelijk ook in de Zaanstreek bestaan. De wet op de Uitoefening van de Geneeskunst (1865) schreef de vervanging van deze commissie voor door 'Gezondheidscommissies'. Eind jaren '60 van de 19e eeuw werd een dergelijke commissie in Zaandam geïnstalleerd. Deze commissie zou tot 1933 bestaan en ging toen op in de regionale Gezondheids- en Woningcommissie. Rond 1900 deden zich belangrijke veranderingen voor in de gezondheidszorg. In de 19e eeuw waren er in Noord-Holland slechts vier gasthuizen (Amsterdam, Alkmaar, Haarlem en Purmerend). Deze gasthuizen boden ook onderdak aan minvermogende bejaarden, en het was heel gewoon dat zieken en bejaarden in dezelfde slaapzaal werden ondergebracht. De zieken- en bejaardenzorg zou nadien gescheiden worden.

In 1913 kreeg Zaandam een afzonderlijk bejaardenhuis en drie jaar later werd het Gemeentelijk ziekenhuis opgericht. In 1919 ontstond de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG & GD), waarin de stadsdoctoren en -vroedvrouwen werden georganiseerd. De stadsvroedvrouw zou in Zaandam uiteindelijk verdwijnen (1964). In 1966 werd de GG & GD als polikliniek opgenomen in het ziekenhuis. Een nieuwe gemeentelijk taak betrof de instelling van 'De Boerejonker', een tehuis voor zwakzinnigen en minder validen (1957). Deze zou vanaf 1963 onder een gemeenschappelijke regeling gaan vallen. De armenzorg kende evenals de gezondheidszorg de zogeheten 'thuiszorg' en de 'instellingsverzorging'. De thuiszorg betrof vooral toedeling van voedsel, kleding en brandstof, waarvoor de middelen kwamen uit kerkelijk collectes. Deze bedeling stond onder toezicht van armenvoogden, aanvankelijk één college voor beide dorpen doch na 1636 twee aparte colleges vormend.

Het wees- en armenhuis is hiervoor reeds genoemd. Dit stond onder beheer van zogeheten weesvaders en -moeders. Zij beheerden de financiën en deden de inkopen. Het dagelijks toezicht in beide weeshuizen berustte bij de binnenvader en -moeder. Kort na de Franse inval werd een 'Armendirectie' ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle gezindten. Deze directies of commissies werden in 1854 krachtens de Armenwet vervangen door een Burgerlijk Armbestuur. Gaandeweg werd dit Burgerlijk Armbestuur de belangrijkste instelling van bedeling.

Het weeshuis zou in Zaandam tot 1910 bestaan. Daarna werden de wezen ondergebracht bij gezinnen. Een bijzondere vorm van armenzorg was de werkverschaffing, die tijdens de Republiek vooral in grotere plaatsen een rol van enige betekenis speelde. Vanuit het inzicht dat bedeling slechts een tijdelijke oplossing was, ontstonden in de 19e eeuw op particulier initiatief werkverschaffingsprojecten. Zo richtte in 1841 de Zaanse afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMaatschappij tot Nut van 't Algemeen

Nationale organisatie voor de volksontwikkeling in de breedste zin van het woord. In de wandeling kortweg het Nut genoemd. Het Nut heeft als nationale organisatie ook in de Zaanstreek vanaf het einde van de 18e eeuw grote invloed gehad, daarbij speelden de plaatselijke afdelingen (de Nutsdepartementen) een belangrijke rol.
een dergelijke vereniging op. In het begin van de 20e eeuw ontstonden particuliere arbeidsbeurzen die al snel door de gemeente werden overgenomen.

In 1918 werd de Dienst voor Werkeloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling (W & A) ingesteld. Dit viel samen met de werkloosheid die tijdens de Eerste Wereldoorlog sterk was gegroeid. Naast deze inspanning bleef de tijdelijke bedeling bestaan, onder andere in de vorm van distributiediensten. Zowel tijdens als kort na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog werden distributiediensten opgericht ten behoeve van de verdeling van schaars geworden producten (kleding, voedsel, brandstof). De instellingen voor W & A werkten nauw samen met de Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon (verder: Dienst voor MH). Begin jaren '30 werden dergelijke diensten overal opgericht ter vervanging van de Burgerlijke Armbesturen. Zaandam was vrij laat. Pas in 1939 kwam er een Dienst voor MH. In 1941 verdween de arbeidsbemiddeling uit het plaatselijk takenpakket, toen de Duitse bezetter deze diensten centraliseerde. Diensten W & A en MH werden opgevolgd door de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) in de jaren '50. Met de bevolkingsgroei en met name de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden na de Tweede Wereldoorlog, is de GSD sterk in omvang toegenomen.

3.4. Onderwijs

Oost- en Westzaandam hadden tot 1636 samen een dorpsschoolmeester in dienst. Na dat jaar zou elk dorp afzonderlijk een schoolmeester aanstellen. Naast deze van dorpswege betaalde functionaris waren er enkele 'particuliere' bijscholen. In Oostzaandam stond de schoolmeester onder toezicht van schoolvoogden. Ook op onderwijsgebied was de Franse aanwezigheid van blijvende invloed. Zo werd een Commissie van Schooltoevoorzicht verplicht met de Onderwijswet van 1806. Voor elk schooltype dat in de 19e eeuw ontstond werd een commissie van beheer en toezicht ingesteld. Zo was er in Zaandam een dergelijke commissie voor de eind jaren '20 ingestelde tekenschool. In de tweede helft van de 19e eeuw werd deze tekenschool vervangen door de nijverheids- en ambachtsschool voor jongens. Tezelfdertijd werd op de HBS het aantal lesuren handelsonderwijs teruggebracht ten gunste van het onderwijs in vreemde talen. Het openbaar lager onderwijs groeide in Zaandam sterk. De schoolcommissie kon in 1848 melden '…dat de stad (…) eene gunstige uitzondering maakt dat aldaar slechts eene bijzondere school der 1e klasse en eene der tweede klasse bestaan en de overige scholen openbare zijn.' Dit was in die tijd zeer uitzonderlijk. Na de onderwijswetgeving uit de jaren 1857-1876 is het openbaar onderwijs in Zaandam net als elders sterk toegenomen.

3.5. Handel en verkeer

Het marktwezen was in verschillende Hollandse plaatsen de kurk van de plaatselijke economie (Alkmaar, Gouda, Purmerend). In de twee Zaandorpen was dit van aanmerkelijk geringer belang. Pogingen om in Oostzaandam een weekmarkt te starten (1738) werden succesvol doorkruist door Alkmaar en Purmerend. Oost- en (zeker) Westzaandam waren veel belangrijker als verkeersknooppunt en als centrum van industriële bedrijvigheid. Zo was er een commissaris van het veer en waren er overlieden op het veer die toezicht hielden op de veerschippers. Voor regulering van het verkeer te water was tevens een havenmeester aangesteld. Daarnaast waren vooral in Westzaandam verschillende functionarissen werkzaam ten behoeve van de accijnsinning, zoals graanmeesters, traanroeiers en turfmeters. Tegen het einde van de 19e eeuw groeide het aantal taken op het terrein van marktwezen en handelsverkeer snel. In Zaandam werd eind 19e eeuw dan ook een speciale marktcommissie ingesteld die aan het eind van de jaren '60 van de 20e eeuw zou worden opgeheven. Door de aansluiting op het Noordzeekanaal (zijkanaal G, 1885) nam het handelsverkeer sterk toe, en werd de instelling van een aparte havendienst noodzakelijk (1900).

3.6. Openbare werken

In de kleinere Hollandse plaatsen was voor zorg en onderhoud van openbare eigendommen en land- en waterwegen slechts een gering aantal mensen in dienst. In de banne van Oostzaan waren vanaf 1636 een timmerman en drie poldermeesters in dienst. In de Westzaanse banne was ook een poldermeester aangesteld, maar geen timmerman. Beide bannen kenden rooimeesters, voorlopers van het moderne bouw- en woningtoezicht. Daarnaast hadden tot 1636 beide dorpen samen een grafmaker in dienst: na 1636 elk één. Tot in de late 18e eeuw veranderde daarin weinig. Met de aanleg van straatverlichting in Zaandam eind 18e eeuw werden diverse lantaarnopstekers aangesteld. Voor het overige was men gewoon om openbare werken bij aanbesteding te laten uitvoeren. De meeste gemeenten namen in de late 19e, begin 20e eeuw het onderhoud van gebouwen en straten in eigen beheer. Hiervoor werden Diensten van Openbare Werken opgericht. In Zaandam gebeurde dit in 1898. Deze dienst stond onder leiding van de gemeente-architect, een functie die in het begin van de 19e eeuw in het leven was geroepen. Voor de ontwikkeling van taken op het gebied van de openbare werken is de bewustwording in de tweede helft van de 19e eeuw aangaande de lichamelijke gezondheid van groot belang geweest. Cholera- en tyfusepidemieën kwamen regelmatig voor en artsen wezen erop dat dit verband hield met de slechte woonomstandigheden, de gebrekkige hygiëne en de ernstige vervuiling van het drinkwater. Dit leidde er toe dat gemeenten verschillende werken ter hand namen, zoals de aanleg van een drinkwaterleiding (in Zaandam onder een gemeenschappelijke regeling vanaf 1885), de aanleg van rioleringen (vanaf 1882 in Zaandam) en de instelling van Gemeentelijke Reinigingsdiensten. De vuilnisophaal was in Zaandam sinds 1849 uitbesteed aan de 'Amsterdamse Maatschappij tot bevordering van landbouw en landbouwontginning in Nederland' van Sarphati. De aan hem verleende concessie werd in 1880 niet meer verlengd.

De invoering van het tonnenstelsel voor de afvoer van faecaliën leidde tot de instelling van de Reinigingsdienst in 1880. Dit tonnenstelsel zou met de invoering van het watercloset in de jaren '20 stelselmatig gaan verdwijnen. Voor adequate afvoer van huisvuil werden in 1952 voor het eerst vuilnisemmers uitgereikt. Dit leidde weer tot de instelling van een Gemeentelijk Composteringsbedrijf. In de 20e eeuw kreeg de gemeente belangrijke taken op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, voorgeschreven door de Woningwet van 1901 en latere streekplannen. Zo werd in 1919 in Zaandam een Gemeentelijk Grondbedrijf opgericht, voor het beheer van de grondeigendommen van de gemeente en ter voorkoming van speculatie van bouwterreinen.

3.7. Productiebedrijven

De geschiedenis van de productie- of openbare nutsbedrijven begint met de openbare straatverlichting. We zagen al dat in de twee Zaandorpen aan het eind van de 18e eeuw lantaarnopstekers werden aangesteld. In de 19e eeuw werd geleidelijk overgeschakeld van olie- op gaslantaarns. Deze gaslantaarns werden geplaatst door de gasfabriek die in 1860 van de gemeente Zaandam de concessie verwierf. Deze voor dertig jaar verleende concessie werd niet verlengd, zodat in 1890 de gasfabriek gemeentelijk werd. Deze gasfabriek was aanvankelijk zowel productie- als distributiebedrijf. In 1939 zou de gemeente worden aangesloten op het productiebedrijf van Hoogovens. Dertien jaar later ging de gemeentelijke gasfabriek samen met die van Purmerend op in het Gasbedrijf Zaanstreek-Waterland. Naast de gasfabriek was in 1914 in Zaandam tevens een elektriciteitsfabriek gekomen. Dit bedrijf was van meet af aan slechts een distributiebedrijf, omdat het de elektriciteit betrok van het Amsterdamse GEB. Het Zaanse elektriciteitsbedrijf bleef tot 1988 zelfstandig, om vervolgens te worden opgenomen in het Energiebedrijf Zaanstreek-Waterland. Van 1936 tot 1985 heeft Zaandam ook een Gemeentelijk Slachthuis gehad.

3.8. Kerk

De kerk was tijdens de Republiek ten dele een openbare dienst. Tot 1636 onderhielden de twee dorpen een gemeenschappelijke kerkdienst, waarin onder anderen een koster (tevens schoolmeester) en een organist werkzaam waren. Zij stonden onder toezicht van de kerkmeesters. Na dat beruchte jaar richtten beide dorpen zelfstandige kerken op. In 1796 trad een provinciale verordening in werking die de scheiding van kerk en staat regelde.

4. Functionarissen en organisatie

Uit het hiervoor gegeven overzicht blijkt wel hoezeer de taak van het plaatselijk bestuur vanaf het begin van de 17e eeuw toenam. Met behulp van een tweetal grafieken kan dit worden geïllustreerd (zie hieronder). Van de vier onderzochte gemeenten (Alkmaar, Beverwijk, Purmerend en Zaandam), vertoonde eigenlijk alleen Zaandam een opmerkelijke toename van functionarissen in de 17e en 18e eeuw. In de andere drie gemeenten verliep de ontwikkeling min of meer gelijkmatig. Westzaandam maakte een sterke groei door in de jaren 1620-1680 en 1720-1740. Deze groei vond plaats in alle hierboven besproken taakgebieden, maar de sectoren openbare orde en veiligheid en gezondheids- en maatschappelijke zorg en openbare werken groeiden het sterkst. In Oostzaandam nam het aantal functies pas vanaf 1690-1700 opvallend toe, vooral bij openbare orde en veiligheid en openbare werken. De scherpe daling na 1800 betrof vooral de sectoren gezondheids- en maatschappelijke zorg en openbare werken. Na de samenvoeging van West- en Oostzaandam zou de omvang van het plaatselijk bestuur tot 1860 licht toenemen. In het daaropvolgende decennium groeide het openbaar onderwijs sterk. De ontwikkeling van het aantal gemeentelijke functies in Zaandam verliep nu op een wijze die vergelijkbaar was met Alkmaar en Beverwijk. De drie steden vertoonden een sterke groei vanaf 1880-1900. Na 1880 zien we een grote toename van het aantal gemeentelijke functies, hetgeen vooral verband hield met de uitbreidingen in onderwijs, openbare werken, productiebedrijven, algemeen bestuur en gezondheids- en maatschappelijke zorg. Na 1950 waren het vooral openbare werken en onderwijs waar de belangrijkste groei plaatsvond. In andere gemeenten deden zich vergelijkbare ontwikkelingen voor. De groei van de plaatselijke overheidszorg had belangrijke gevolgen voor de organisatiestructuur van de gemeente. Administrerende taken waren in het begin opgedragen aan uitvoerende functionarissen, terwijl controle en toezicht in handen bleven van het college van burgemeesters, schepenen en vroedschappen. Als een bepaalde taak omvangrijker werd, dan droegen zij administratie, controle en coördinatie over aan zogeheten burger-colleges (brandmeesters, weesvaders en -moeders, schoolvoogden, kerkmeesters, commissies van toezicht op de armen, commissies van toezicht op het onderwijs e.d.).

Het merendeel van de uitvoerende functionarissen (bode, omroeper, dienaren van justitie, binnenvader en -moeder, timmerman enz.) werkte onder direct toezicht van een of meerdere colleges van politieke bestuurders en/of burger-ambtenaren. In de 19e eeuw ontstond de lijnorganisatie die wij nu nog kennen, waarvan de gemeentesecretaris het ambtelijk hoofd werd. De tweede helft van de 19e eeuw luidde een periode van nieuwe ontwikkelingen in. 'Oude' diensten werden gemoderniseerd (bijvoorbeeld: openbare werken, reinigingsdienst). De gemeente ontwikkelde zich tot een bureaucratische organisatie met duidelijke hiërarchische structuren. Dit was ook wel nodig, aangezien zonder een goede arbeidsverdeling de enorme toename van taken niet had kunnen worden opgevangen. Verdere specialisatie van taken leidde vervolgens tot de instelling van afdelingen binnen oorspronkelijke eenheden. Zo werd in 1900 de gemeentesecretarie van Zaandam gesplitst in de afdelingen 'Algemene Zaken en geldmiddelen', 'Uitvoering van rijkswetten' en 'Burgerlijke stand en bevolking'. Dergelijke verdeling in afdelingen wordt ook wel departementalisatie genoemd en het gebeurde bij elk organisatie-onderdeel. Door de groei van het aantal taken dat de plaatselijke overheid ten behoeve van de burger op zich nam, ontstond in de 20e eeuw de behoefte aan zogeheten interne beheersdiensten ter ondersteuning van de diensten en bedrijven. Zo kwam er na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld een afdeling Personeelszaken, en kwamen er beleids- en planningafdelingen voor de voorbereiding van beleid op het terrein van onderwijs, openbare werken, ruimtelijke ordening e.d.

5. Waardoor is de ontwikkeling van de overheidszorg beïnvloed?

Wij hebben gezien hoe het plaatselijk bestuur in (Oost- en West-)Zaandam vanaf de vroege 17e eeuw sterk groeide. Welke factoren waren daar debet aan? Of: waarom deden zich in de beide Zaandorpen juist in het begin van de 17e eeuw de bovengenoemde ontwikkelingen voor? Waarom niet eerder, of later? De volgende factoren worden in het kort besproken: economische ontwikkeling, bevolkingsontwikkeling, veranderingen in de fysisch-geografische omgeving, belangengroepen, hogere overheid, politieke partijen en 'interne' factoren. Voor een goed begrip moeten we teruggaan tot de vroegste geschiedenis van de Zaanstreek. Het ontstaan van dorpen in dit gebied hing nauw samen met de waterstaatkundige toestand. Het was een waterrijk gebied met talrijke kleinere en grotere waterlopen. In de hoger gelegen delen werden bedijkingen aangebracht. Vandaaruit verspreidde de bevolking zich geleidelijk tot de lagere delen. Het dorp Oostzaandam ontstond eind 13e, begin 14e eeuw als een uitzaaiing van het dorp Oostzanen; Westzaandam was een dochterdorp van Westzanen, ontstaan tegen het einde van de 16e en gegroeid vanaf het begin van de 17e eeuw. De bewoners vonden in visserij, vogelarij, scheepvaart en (bescheiden) veeteelt hun belangrijkste middelen van bestaan.

  • Accijnsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAccijns

    Belasting op levens en genotsmiddelen, geheven dadelijk bij de vervaardiging of bij de verhandeling. Als zodanig nog steeds als rijksbelasting gebruikelijk. Accijnzen konden vroeger, al in de 17e eeuw, ook verzwaard worden door opcenten, verhogingen van het oorspronkelijke bedrag der rijksbelasting met een bepaald percentage, ten bate van de provincie, de
  • Afvalwaterplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAfvalwater

    Door industrie en huishoudens op het oppervlaktewater of de riolering na gebruik geloosd water, dat door verontreiniging problemen kan opleveren voor het milieu. Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, gevestigd te Edam, belaste zich met de zorg voor en de controle van het opper vlaktewater.
  • Agglomeratie-overlegplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAgglomeratie-overleg

    Overleg (sedert 1969) tussen een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdam. Naar aanleiding van het voorontwerp van de wet “Groot Amsterdam' nam een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdam in het midden van de jaren '60 het initiatief tot het voeren van overleg, aanvankelijk uitsluitend over het voorontwerp van wet. De Zaanse gemeenten namen niet deel aan dit overleg, aangezien zij niet bij het wetsontwerp waren betrokken.
  • Allochtonenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAllochtonen

    Inwoners die van elders afkomstig zijn, in tegenstelling tot autochtonen, de oorspronkelijke streekbevolking. Als allochtoon worden meer in het bijzonder de bevolkingsgroepen aangeduid die uit het buitenland afkomstig zijn. In 1988 woonden in Zaanstad 7.841 personen van een andere dan de Nederlandse nationaliteit, dit is 6,1 procent van het totaal. Sinds omstreeks 1955 is het aantal allochtonen in de Zaanstreek gestadig toegenomen.
  • Amsterdamsche Kanaal Maatschappijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAmsterdamsche Kanaal Maatschappij

    Maatschappij waaraan in 1858 de concessie voor het graven van het Noordzeekanaal en de inpoldering van het IJ werd verleend, op 23 januari 1863 door een wet bekrachtigd. Aangezien bij het graven van het kanaal Amsterdamse belangen prevaleerden (zie in dit verband bij:
  • Annexatieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAnnexatie

    Inlijving bij het grondgebied. Ten onrechte heeft men het in verschillende bij de samenvoeging tot Zaanstad betrokken gemeenten doen voorkomen alsof Zaandam de overige dorpen wilde annexeren. Dit was onjuist, aangezien van meet af aan de bedoeling was dat deze samenvoeging (overigens uiteindelijk een besluit van de rijksoverheid) tot de vorming van een geheel nieuwe gemeente zou leiden. Overigens had de rijksoverheid reeds in 1848 het voornemen enkele Zaangemeenten samen te voegen; di…
  • Arbeidsomstandighedenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigArbeidsomstandigheden

    De omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht. Een complex van factoren, zoals: veiligheid op de werkplaats, een (on)gezonde werksituatie, arbeidsverhoudingen op micro-, meso- en macro-niveau, loonvorming, arbeidsvoorwaarden, besluitvorming binnen de onderneming, bereikbaarheid van het werk, et cetera, en daarnaast ook tijdgebonden normen, bepaalt de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden.
  • Arbeidsverhoudingenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigArbeidsverhoudingen

    De (rechts-)betrekkingen tussen werkgevers en werknemers (ook: de verhouding met betrekking tot de arbeid.) Bij het vaststellen van de arbeidsverhoudingen kan ook de overheid betrokken zijn. Werkgevers, werknemers en overheid geven vorm aan de arbeidsvoorwaarden en de sociaal-economische politiek. De partners verkeren in een onderhandelings-, overlegen strijdsituatie, vooral in periodes voorafgaande aan de vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO's).
  • Archiefplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigArchief

    Het geheel van bescheiden die zijn opgemaakt of ontvangen door een instelling of persoon en die bestemd zijn om bewaard te worden. Archieven zijn te verdelen in overheids- en niet-overheids-archieven. Een archief onderscheidt zich van een verzameling of een collectie, of dat nu een bibliotheek, een museumcollectie of bijvoorbeeld een postzegelverzameling is: archiefstukken vormen een bewijs van de handelingen, rechten en verplichtingen van de instantie of persoon door wie het archief, …
  • Badhuizenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBadhuizen

    Bad-inrichtingen, in de tweede helft van de vorige eeuw opgericht in vrijwel alle tot de Zaanstreek behorende gemeenten, inmiddels gesloten en goeddeels vergeten. Naast de hier bedoelde binnenbadhuizen was er ook een aantal badhuizen aan open water, onder andere in Zaandam bij het (Pont-)eiland in de Voorzaan, te Zaandijk aan het Wijd, aan de
  • Baggerwerkenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBaggerwerken

    In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was de Zaan ter hoogte van Zaandijk zo ondiep dat de modderbanken op een enkele plek zelfs boven water uitstaken. Over het jaar 1910 werd gemeld

    'Op een warme zomerdag kon het gebeuren dat de mensen zich de ogen uitkeken toen daar midden in de Zaan op de modderbank twee jongens zich behaaglijk hadden geïnstalleerd en daar, als gold het de gewoonste zaak van de wereld, thee dronken.
  • Baljuwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBaljuw

    Sinds de 13e eeuw gebruikte naam voor een vertegenwoordiger (= afzetbare ambtenaar) van de graven van Holland. De baljuwen werden ingesteld als tegenwicht tegen de machtsaanmatiging van de leenmannen, die zich veelal het erfelijk bezit der lagere grafelijke ambten hadden verworven. De baljuw kreeg in het hem toevertrouwde gebied (het baljuwschap) in de eerste en voornaamste plaats de zorg voor de rechtspraak. De Zaanstreek maakte in de grafelijke tijd deel uit van het Baljuwschap van Ken…
  • Bank van leningplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBank van lening

    Gemeentelijke instelling in de 19e eeuw te Zaandam waar tegen onderpand leningen konden worden verkregen, in de volksmond: lommerd. De Zaandamse bank van lening werd in 1815 door de gemeente gevestigd aan het Spinhuispad. Vanaf het begin werd veel gebruik gemaakt van de instelling; de gemeente moest meermalen het bedrijfskapitaal verhogen. Daarnaast ontving de bank gelden uit de openbare verkoop van onderpanden op niet (op tijd) afgeloste leningen. In 1868 werden gemiddeld ieder…
  • Bannehofplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBannehof

    Algemeen gebruikte naam voor het voormalige gemeentehuis van Zaanstad, ofschoon feitelijk niet juist; officieel luidde de naam: Gemeentehuis Zaanstad, en was het adres: Bannehof 1. Het Bannehof werd gebouwd in de jaren 1974-'75 als rechtstreeks gevolg van de samenvoeging van zeven gemeenten tot Zaanstad per 1 januari 1974, naar ontwerp van ir.
  • Begraafplaatsenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBegraafplaatsen

    Terreinen aangewezen om de doden te begraven. Een aantal begraafplaatsen is bij kerken als kerkhof gesitueerd. De vroegere gewoonte om ook ín de kerken te begraven is in 1808 wettelijk afgeschaft, tegelijk met de invoering van de verplichting om registers van het begraven bij te houden. Hiermee was men vrij algemeen reeds in de loop van de 18e eeuw begonnen. Vóór 1808 waren er al kerkhoven in gebruik omdat er binnen de kerkmuren, afgezien van een beperkt aantal bestaande familie…
  • Bejaardenoordenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBejaardenoorden

    Ooit door de rijksoverheid geïntroduceerde benaming voor verzorgings- en verpleeghuizen voor ouderen die om gezondheidsredenen niet meer volledig zelfstandig kunnen wonen. Behalve voor de eigen bewoners vervullen de instellingen ook een verzorgende functie voor in de omgeving zelfstandig wonende ouderen. Daarnaast is aandacht voor de toewijding aan met name psychogeriatrische patiënten met lichte geestelijke storingen zoals verwardheid of vergeetachtigheid.
  • Bejaardenzorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBejaardenzorg

    Welzijnszorg specifiek toegespitst op bejaarden; verschoven van particulieren en/of kerkelijke instanties naar de overheid. Bejaardenzorg als aparte welzijnszorg ontstond voor het eerst duidelijk na de Tweede Wereldoorlog. In de 19e eeuw en daarvoor maakte de bejaardenzorg deel uit van de algemene armenzorg (zie:
  • Belastingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBelasting

    Verplichte bijdrage tot de openbare geldmiddelen. Belastingen kunnen worden verdeeld in directe en indirecte belastingen. Directe belastingen (op grond, vermogen, inkomsten of personeel) kunnen niet worden afgewenteld. Indirecte belastingen (registratie-, zegel- en hypotheekrechten,successierecht, accijnzen) worden niet rechtstreeks door de belastingplichtige aan de fiscus betaald. In het hierna volgende artikel wordt de historische ontwikkeling van de belastingheffingen in de Zaanst…
  • Beschermd dorpsgezichtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBeschermd dorpsgezicht

    De aanwijzing tot beschermd dorps- of stadsgezicht is geregeld in de Monumentenwet van 1966. Deze wet houdt zich allereerst bezig met de afzonderlijke monumenten, maar daarbij is als nieuw element het bewaren van gehele historische straten of buurten gevoegd. In de memorie van toelichting bij de wet wordt verklaard
  • Bescherming Bevolking (BB)plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBescherming Bevolking (BB)

    Organisatie ter ongewapende bescherming van de bevolking, in de Zaanstreek ingesteld per 1 januari 1953, ontbonden in 1986. Bescherming Bevolking ontstond na en als reactie op de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog was duidelijk geworden dat bijvoorbeeld bij luchtaanvallen ook de burgerbevolking aan gevaren kon zijn blootgesteld. Daarom werd er grote waarde gehecht aan de instelling van een goed georganiseerde bevolkingsbescherming, die onder buitengewone omstandig…
  • Bestratingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestrating

    De aanleg, het onderhoud en de reparatie van verharde wegen met asfalt, klinkers en dergelijke. Zie: Overheidszorg 3.6. In de Zaanstreek zijn naar schatting circa 5,5 miljoen m² straten, wegen, trottoirs en pleinen verhard, de provinciale en rijkswegen niet meegerekend. Alleen in Zaanstad beslaat de gemeentelijke open verharding in de vorm van klinkerbestrating ongeveer 3,2 miljoen m², de gesloten verharding in de vorm van asfalt ruim 750.000 m² en de oppervlakte aan trottoirs en ple…
  • Bestuur en rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur en rechtspraak: inleiding

    * Inleiding * Tot 1600 * Van 1600 tot 1813 * Na 1813

    Bestuur en rechtspraak waren lang niet gescheiden. Voor een beter begrip van de historie van de Zaanstreek is het noodzakelijk dat de bestuurlijke ontwikkeling in een chronologisch overzichtsartikel wordt behandeld. Ook het onderwerp
  • Bibliotheekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBibliotheek

    Boekenverzameling, ook de plaats waar zo'n verzameling is opgesteld. Er bestaan particuliere, niet openbaar toegankelijke bibliotheken, waaronder die van bedrijven, verenigingen en instellingen met beperkte toegankelijkheid, en openbare bibliotheken.
  • Brandpreventieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBrandpreventie

    Het geheel van maatregelen ter voorkoming van brand en het beperken van brandgevaar. Van het georganiseerd blussen van brand is in de Zaanstreek voor het eerst sprake in de 16e eeuw. Omdat branden vaak 's nachts ontstonden werd in het eerste reglement voor het blussen van brand voorgeschreven dat aan ieder huis een lantaarn met een kaars erin moest zijn opgehangen. Op die manier kon in geval van brand de weg naar de plaats van de brand worden verlicht.
  • Brandweerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBrandweer

    Organisatie belast met het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. In grote steden bestaat de brandweer veelal uit beroepskrachten. Naast de beroepsbrandweer kent men de vrijwillige brandweer en de vrijwillige brandweer met beroepskern; dit laatste is in de Zaanstreek het geval.
  • Bruggenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBruggen

    In de waterrijke Zaanstreek moest terwille van het landverkeer een groot aantal bruggen worden aangelegd. Daarvan zijn de verkeersbruggen over de Zaan afzonderlijk behandeld, zie: Beatrixbrug, Bernhardbrug, Julianabrug, Noordbrug, Spoorbrug, Dr. J.M. den Uylbrug, Wilhelminabrug, Willem Alexanderbrug en Zaanbrug, alsmede de verdween Hoopbrug en de Noorderbrug.

    De bruggen over de Zaan maken slechts een klein deel uit van het totale aantal. In z'n algemeenheid kan worden gezegd dat er…
  • Buurt-, wijk- en opbouwwerkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBuurt-, wijk- en opbouwwerk

    Welzijnssector. In de Zaanstreek vanaf het begin van de 20e eeuw op particulier initiatief ontstaan, vanaf de jaren '50/'60 steeds meer een overheidszorg, die overigens nog steeds grotendeels dankzij werk van vrijwilligers bestaat.
  • Centrale keukensplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCentrale keukens

    In de Tweede Wereldoorlog bevonden zich overal in het land door de gemeenten ingestelde diensten, die voor de verschaffing van warme maaltijden aan de bevolking zorgden. Maaltijden bestonden doorgaans uit stamppot; ze werden centraal gekookt en in gamellen naar verschillende distributiepunten gebracht. De gebruikers moesten er o.a. hun aardappel-distributiebonnen voor inleveren en een relatief lage vergoeding betalen.
  • Coentunnelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCoentunnel

    Door Rijkswaterstaat, directie Sluizen en Stuwen ontworpen en tussen 1961 en 1965 aangelegde, 1283 meter lange ondertunneling van het Noordzeekanaal als deel van de Ringweg A 10 Amsterdam en de Coentunnelweg A8 tussen de Zaanstreek en achterliggend Noord-Holland. De lengte van het onderwatergedeelte is 587 meter, de afrit aan de Zaanse kant 300 meter. De tunnel is zo diep aangelegd dat het Noordzeekanaal ter plaatse een diepte van 15,5 meter beneden NAP kan behouden bij een bodembree…
  • Cultuur(beleid)plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCultuur

    In de ruimste betekenis wordt hier vooreerst onder cultuur verstaan: de beschaving, de ontwikkeling van het geestelijk en zedelijk leven, respectievelijk het daarin bereikte peil, met name met betrekking tot een bepaald volk en/of een bepaalde tijd. Een kemachtiger definitie van dezelfde strekking is: 'Cultuur is de levensstijl van een samenleving' (prof. dr. J.P. Bouman, in 'Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw'); het is de plaats- en tijdgebonden veruiterlijking van de samenlevi…
  • Dienstencentraplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDienstencentra

    Instellingen met het doel de oudere mens zo lang mogelijk in zijn/haar omgeving te laten functioneren. De zeven dienstencentra in Zaanstad zijn sinds 1977 ondergebracht in een stichting, met een centraal bureau aan de A.G. Verbeekstraat te Zaandam. De stichting tracht te bevorderen dat ouderen zoveel mogelijk zelf hun belangen behartigen. Daarbij verleent zij ondersteuning en geeft zij voorlichting over de bestaande voorzieningen. Ook stimuleert zij initiatieven tot nieuwe vormen…
  • Dienstensectorplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDienstensector

    Alle productie-activiteiten buiten die van de primaire sector (landbouw, visserij en dergelijke) en de secundaire sector (mijnbouw, industrie, bouwnijverheid, enzovoort). Tot de dienstensector behoren de Handel, het vervoer, het Bankwezen, het Verzekeringswezen en allerlei andere zakelijke diensten, maar óók de
  • Dijkenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDijken

    Waterwerken, aangelegd om het achterliggende land tegen overstroming te vrijwaren. Zonder duinen en dijken is bewoning van grote delen van West-Nederland, waaronder de Zaanstreek, onmogelijk. De Zaanstreek ligt tussen 0,5 meter en 4,5 meter beneden Nieuw Amsterdams Peil (NAP) en zou zonder dijken geheel onder water staan.
  • Elektriciteitplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigElektriciteit

    De eigenschappen van elektriciteit waren reeds in de Oudheid aan de Grieken bekend. Maar eerst in de 17e eeuw ging men systematisch op wetenschappelijke wijze elektrische verschijnselen bestuderen. In het midden van de 18e eeuw werd de zogenoemde '“Leidse Fles' uitgevonden, feitelijk de eerste condensator. De interesse in elektrische verschijnselen was groot, ook onder de (gegoede) burgerij. In Zaandam werd bijvoorbeeld in 1797 het “'College van Liefhebbers der Elektriciteit` opge…
  • Enquête Staatscommissieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEnquête Staatscommissie

    Bij wet van 18 januari 1890, Staatsblad no. 1. werd door de Nederlandse staat besloten tot een ‘onderzoek omtrent de maatschappelijke toestanden der arbeiders, omtrent de verhoudingen tusschen werkgevers en arbeiders in verschilende bedrijven, en omtrent den toestand van werkplaatsen en fabrieken met het oog op de veiligheid en de gezondheid der werklieden
  • Ereburgersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEreburgers

    Personen die op grond van bijzondere verdiensten door de verschillende Zaangemeenten werden onderscheiden met een erepenning en dientengevolge in het spraakgebruik 'ereburger' werden genoemd.

    De in 1974 gevormde gemeente Zaanstad wijkt wat dit betreft af; deze gemeente maakt een duidelijk onderscheid tussen het toekennen van de erepenning en het ereburgerschap. Slechts vier personen
  • Fortenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigForten

    Rond 1870 liepen de spanningen in Europa hoog op. Pruisen was een opkomende macht op politiek, industrieel en militair gebied. Het had succesvol oorlog gevoerd tegen Denemarken en Oostenrijk en in 1870 voerde het de Duitse staten aan in de Frans-Duitse oorlog, die voor Frankrijk desastreus verliep.
  • Gasbedrijf enz.plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBestuur en rechtspraak: inleiding

    * Inleiding * Tot 1600 * Van 1600 tot 1813 * Na 1813

    Bestuur en rechtspraak waren lang niet gescheiden. Voor een beter begrip van de historie van de Zaanstreek is het noodzakelijk dat de bestuurlijke ontwikkeling in een chronologisch overzichtsartikel wordt behandeld. Ook het onderwerp
  • Gehandicaptenzorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGehandicaptenzorg

    Algemene benaming voor de verschillende instituten en instellingen, die ten behoeve van de geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten onder financiële verantwoordelijkheid van de staat door ( particuliere) stichtingen zijn gevormd. Dit als gevolg van het inzicht dat de staat hiervoor verantwoording moet dragen in plaats van de op dit terrein eerder actieve particuliere charitatieve instellingen, zie daarvoor:
  • Gemeente-archiefplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeentearchief Zaanstad

    De term archief kan drie betekenissen hebben:

    * het archiefmateriaal; * het archiefgebouw, de bewaarplaats, * de archiefdienst, de instelling.

    Door de eeuwen heen zijn er wat betreft de archieven, in alle drie de betekenissen, veranderingen geweest. In dit artikel wordt, na een algemeen-historisch overzicht, het Gemeentearchief van Zaanstad behandeld. De overige voor de Zaanstreek van belang zijnde archieven zijn summier behandeld onder Archief.
  • Gemeentegrenzenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeentegrenzen

    De grenzen tussen de Zaanse gemeenten zijn in de loop der tijden meermalen gewijzigd. Desondanks kan gesproken worden van een aantal 'historische grenzen'. Van oudsher vormde bijvoorbeeld de Mallegatsloot de grens tussen Zaandam en Koog aan de Zaan, de Gouw die tussen Westzaan en Westzaandam en ten dele Koog aan de Zaan, de Watering die tussen Westzaan en ten dele Koog aan de Zaan, Zaandijk en Wormerveer, de Bagijnsloot die tussen Koog aan de Zaan en Zaandijk, de Watermolensloot…
  • Gemeentehuisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeentehuis

    Het gebouw in de gemeente waar het bestuur is gevestigd. In het gemeentehuis vergadert de gemeenteraad (daarom ook wel: raadhuis), voorts houden burgemeester en wethouders er kantoor en zijn er gemeentelijke diensten gehuisvest. In dit artikel worden kort de (al dan niet voormalige) gemeentehuizen in de Zaanstreek beschreven. Het gemeentehuis van Zaanstad is apart opgenomen, zie:
  • Gemeentenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeenten

    ln het Nederlandse staatsrecht is een gemeente het laagste publiekrechtelijke lichaam op territoriale grondslag. De in 1851 door Thorbecke opgestelde. en sindsdien meermalen gewijzigde. Gemeentewet geeft de algemene regelen omtrent de inrichting en het functioneren van de gemeenten. In de gemeentewet wordt onder meer ingegaan op het gemeentebestuur (zie bij: gemeenteraden).
  • Gemeenteradenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemeenteraden

    Volgens de Nederlandse Grondwet, waarin ook hoofdlijnen voor het gemeentelijk bestuur zijn vastgelegd, staat aan het hoofd van elke gemeente een gemeenteraad. Bij deze raad berust derhalve het bestuur van de gemeente en het beheer van de gemeentelijke huishouding, met inbegrip van de uitvaardiging van wetten en verordeningen. De desbetreffende bepalingen in de Grondwet zijn verder uitgewerkt in de Gemeentewet van 1851, sindsdien herhaaldelijk gewijzigd, maar in grote lijnen toch o…
  • Gewestelijk Arbeids Bureau Zaanstreek (GAB)plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGewestelijk Arbeids Bureau Zaanstreek (GAB)

    Intermediair tussen werknemers en werkgevers op het gebied van scholing, ontslagaanvragen, loonkostensubsidies, arbeidsovereenkomsten en personeelsvoorziening. Het werkgebied van het GAB omvat de gehele Zaanstreek. Het arbeidsbureau neemt een belangrijke plaats in op de arbeidsmarkt. Diensten worden zowel geleverd aan werkzoekenden als aan werkgevers, bijvoorbeeld door hen in contact met elkaar te brengen, of door werkgevers te stimuleren langdurig we…
  • Gezinsverzorgingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGezinsverzorging

    Tak van georganiseerde maatschappelijke zorg, bestaande uit het ver- lenen van hulp waar deze noodzakelijk is. Deze hulp is van huishoudelijke, verzorgen- de en/of begeleidende aard en wordt gegeven in gezinnen of bij alleenstaanden. Doel ervan is de verzorgde in staat te stellen zo lang mo- gelijk in eigen omgeving te blijven. Gezins- verzorging in deze zin is omstreeks de laatste eeuwwisseling ontstaan. Voordien werd (al dan niet voldoende) huishoudelijke hulp bij ziekte gege…
  • Gezondheidszorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGezondheidszorg

    Gezondheidszorg
  • Havenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHaven

    Waterstaatkundig werk met economische functie, natuurlijk ontstaan en aangepast, of gegraven. In een haven kunnen schepen afmeren om geladen of gelost te worden. Voor de Zaanstreek had vanaf de 17e eeuw het gebied rond de Voorzaan de belangrijkste havenfunctie. Voor de economische ontwikkeling van de Zaanstreek was de natuurlijke haven in dit gebied van grote betekenis, terwijl het dichtslibben ervan de economie negatief beïnvloedde.
  • Havendienstplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHavendienst

    (Dienst Havens, Bruggen en Markten)

    Gemeentelijke instelling, in Zaanstad onderdeel van de Dienst Openbare Werken, zie voor een uitgebreide beschrijving van de dienst bij Dienst Stadsontwikkeling en Openbare Werken (DSOW) Voor wat betreft de haven is deze dienst verantwoordelijk voor het controleren van de remmingen, van de haven (bijvoorbeeld voor wat vervuiling betreft), kades, afmeermogelijkheden en diepgang. Tot het einde van de jaren '70 had de dienst daarbij de taak zeeschepe…
  • Jeugdzorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJeugdzorg

    Geheel van instellingen die zich bezig houden met de hulpverlening aan jongeren, verdeeld in eerste-, tweede-, en derdelijnszorg.

    De eerste lijn (schoolbegeleiding, schoolarts, jongerenwerk, huisarts, kruisvereniging en algemeen maatschappelijk werk) is direct toegankelijk voor de jongeren en hun ouders. Voor een tweedelijns-instelling is meestal een verwijzing door een eerstelijns-instelling noodzakelijk. Voor een derdelijns-instelling is weer de verwijzing van een tweedelijns-inste…
  • Jongeren-centraplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJongeren-centra

    Ruimten waar jongeren samenkomen Een aantal jongerencentra ont stond m samenhang met de door de overheid georganiseerde Jeugdzorg. Daarnaast onttrok een aantal groepen jongeren zich aan de ze reguliere zorg, zij kwamen bijeen in al dan niet met steun van de gemeente - zelf ge bouwde keten of gekraakte panden.
  • Jumelageplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJumelage

    Uitwisselingsverband - op vele terreinen - tussen voorsteden van een aantal Europese hoofdsteden. Aanvankeljk betrof de jumelage uitwisseling met andere Westeuropese steden; in verband met de gewijzi gde internationale omstandigheden werd eind 1989 besloten deze uitwisseling te beëindigen. Zaanstad richtte zich sedertdien op de al langer bestaande - relaties met het Oostduitse Zwickau en het Joegoslavische Pancevo en probeerde banden aan te knopen met het Russische Vyborg bij Leningrad…
  • Justitieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJustitie

    Oorsprong komt van Justitia, bij de Romeinen de godin van het recht, ontleend aan het Latijn. 'Jus' is recht. Justitie houdt in: het ontwerpen, vaststellen en handhaven van regels, die in de samenleving op verschillende gebieden van het recht gelden. Rechtsregels dienen ter ordening van de samenleving en komen bij elke maatschappijvorm voor. Afhankelijk van de behoeften van een bepaalde gemeenschap zijn de onderdelen van het maatschappelijk leven die zij bestrijken, en daarmee ook de r…
  • Kabeltelevisie Zaanstad bvplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKabeltelevisie Zaanstad bv

    Systeem voor het transporteren van beeld- en geluidsignalen tussen een centraal punt en op het systeem aangesloten ontvangsttoestellen, ontstaan vanuit de behoefte om de ontvangstkwaliteit te verbeteren en tevens om het ontsierend stadsaanzicht door allerlei particuliere antennes te laten verdwijnen. Vanaf 1962 werden er in Nederland enkele experimentele kabe In etten aangelegd. Vanaf de jaren '70 op grote schaal toegepast.
  • Kadasterplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKadaster

    Een in de Franse tijd geïntroduceerde overheidsinstelling, die gegevens betreffende de eigendom van grond en andere zakelijke rechten op de onroerende goederen systematisch verzamelt en in kaarten en registers vastlegt.

    In de Zaanstreek werd de eerste inventarisatie rond 1825 afgerond. Het resultaat waren enorme kaarten, waarvan een groot deel tegenwoordig in het Gemeente-archief Zaanstad berust. Sindsdien is ongeveer iedere vijftig jaar een compleet nieuwe inventarisatie gereed gekom…
  • Kanalenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKanalen

    Waterwegen, gegraven voor het scheepvaartverkeer of voor afwatering. Ook vaarten genoemd.

    Naar deze definitie telt de Zaanstreek vele kanalen, want afgezien van de Zaan zijn vrijwel alle waterwegen ooit gegraven. De ringvaarten om de droogmakerijen Enge en Wijde Wormer vallen er evenzeer onder als de vele poldersloten. Het vaarverkeer mag er dan nog weinig betekenen, voor de waterhuishouding zijn de ringvaarten en het net van poldersloten van groot belang.
  • Kermisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKermis

    Jaarlijks terugkerend volksfeest, oorspronkelijk ontstaan rond de mis die elk jaar bij het gedenkfeest van de kerkwijding werd opgedragen (kerkmis). Zij werd gevierd op de naamdag van de schutspatroon van de Katholieke kerk. Daar de kerken doorgaans verschillende beschermheiligen hadden, vielen de kermissen in de dorpen ook op verschillende data.
  • Kredietbank Zaanstreek, Stichting Gemeentelijkeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKredietbank Zaanstreek, Stichting Gemeentelijke

    In februari 1955 door de Zaandamse gemeenteraad als 'Stichting Zaanse Voorschotbank' opgerichte instelling met het doel 'woeker en maatschappelijk minder gewenste vormen van volkskrediet te voorkomen, te bestrijden en te vervangen'.
  • Kunstplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKunst

    Kunst is een nauwelijks te definiëren begrip. Toch kan worden vastgesteld dat elke kunstuiting gebaseerd is op steeds dezelfde elementen, die in hun samenhang een eenheid vormen. Het gaat hierbij om esthetische eigenschappen en technische kwaliteiten, maar ook om het vermogen tot persoonlijke expressie van de kunstenaar. Deze drie factoren vormen samen een oneindig aantal variatie-mogelijkheden waarin kunst zich openbaart.
  • Kunstplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKunst

    Kunst is een nauwelijks te definiëren begrip. Toch kan worden vastgesteld dat elke kunstuiting gebaseerd is op steeds dezelfde elementen, die in hun samenhang een eenheid vormen. Het gaat hierbij om esthetische eigenschappen en technische kwaliteiten, maar ook om het vermogen tot persoonlijke expressie van de kunstenaar. Deze drie factoren vormen samen een oneindig aantal variatie-mogelijkheden waarin kunst zich openbaart.
  • Monumentenzorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMonumentenzorg

    Door de overheid en particuliere organisaties aanvaarde taak ten aanzien van de bescherming en het behoud van gebouwen, groepen van gebouwen of andere bouwwerken, die van geschiedkundige of oudheidkundige betekenis, dan wel in kunstzinnig opzicht van belang zijn.
  • Oeververbindingenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOeververbindingen

    Aanvankelijk waren de enige oeververbindingen in de Zaanstreek de dammen in de Zaan en de met roeibootjes gevaren pontveren.

    Wormerdam/Knollendam

    Volgens sommigen was er reeds vroeg een Wormerdam aanwezig, die in het midden van de 14e eeuw werd weggegraven en vervangen door de
  • Ondersteuningsinstituut Welzijnswerk Zaanstadplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOndersteuningsinstituut Welzijnswerk Zaanstad

    Inmiddels opgeheven stichting, met als doelstelling het wegwijs maken van groepen verenigingen en particulieren in het woud van gemeentelijke subsidieregels. Het instituut (opgericht 1979) kende een lange voorgeschiedenis. Organen als de Zaandamse Gemeenschap en het Welzijnsorgaan Zaandam waren het voorgegaan.
  • Onderwijsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOnderwijs

    Het systematisch, volgens aangenomen beginselen, georganiseerd overbrengen van elementaire en meer uitgebreide kennis door daartoe aangestelde bevoegde leerkrachten, in het bijzonder het onderricht dat op scholen wordt gegeven. In navolgend artikel is de ontwikkeling van het onderwijs in de Zaanstreek geschetst.
  • Ontwikkelingsschap Zaanstreekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOntwikkelingsschap Zaanstreek

    Op 21 maart 1965 ingesteld bestuurlijk samenwerkingsorgaan van een aantal Zaangemeenten met het doel om door gemeenschappelijke regelingen het voorzieningenpeil te verbeteren. In feite was de oprichting van het schap de voornaamste stap op de weg tot de vorming van Zaanstad. De instelling was het gevolg van een in 1964 aan het Instituut voor Bestuurswetenschappen verstrekte opdracht. Dit instituut had de Commissie Belinfante, genoemd naar haar voorzitter samengeste…
  • Overzetverenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOverzetveren

    De Zaan en andere brede waterwegen, zoals de Nauernasche Vaart, waren vroeger niet of nauwelijks overbrugd. Om al te lange omwegen te voorkomen, brachten overzetveren, op vaste punten, personen en later ook kleine voertuigen van de ene oever naar de andere. Meestal werd gebruik gemaakt van geroeide veerschuiten, maar er kwamen in de loop der tijd ook handbediende of mechanisch voortbewogen kabelponten voor. Het gebruik van grotere overzetveren hing soms samen met de wens om in geva…
  • Rechthuizenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRechthuizen

    Letterlijk: gebouwen waarin door of namens de overheid recht werd gesproken. In de vroegere bestuursstructuur behoorde de rechtspraak bij de overheidstaken, zie: Bestuur en rechtspraak. In de dorpen was vóór de 19e eeuw doorgaans geen sprake van een raadhuis, zoals in de steden. Dit hing samen met de wijze van bestuur, die voor stad en platteland verschillend was. Wél kende men in de dorpen dikwijls een rechthuis, waarin ook schout en schepenen vergaderden.
  • Rechtspraakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRechtspraak

    Zie: Bestuur en Rechtspraak en Justitie.
  • Recreatiegebiedenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRecreatiegebieden

    In de Tweede Nota over de ruimtelijke ordening werd onder meer gesteld dat in de ruimtelijke problematiek van de openluchtrecreatie het kardinale punt was gelegen bij de voorzieningen voor de dagrecreatie. Voor bepaalde grote steden en stedelijke agglomeraties waren de bestaande recreatievoorzieningen onvoldoende of te ver af gelegen. Daarom werd gepleit voor de vorming van 28 'elementen van formaat' nabij de stedelijke agglomeraties. Een daarvan was
  • Rioleringplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRiolering

    Samenstel van riolen, een stelsel van ondergrondse, gesloten buisleidingen voor de afvoer van afvalwater en/of hemelwater, waarna dit meestal wordt gezuiverd in een afvalwater-zuiveringsinstallatie alvorens het op het openbare water wordt geloosd.
  • Slachthuisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSlachthuis

    Gevestigd te Zaandam, eigendom van de gemeente Zaanstad, functioneerde tot 1985 als Openbaar Slachthuis voor die gemeente in combinatie met de gemeentelijke Vleeskeuringsdienst. Met de instelling van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees werd dit verband verbroken en werd het slachthuis verhuurd aan een vleesgrossier, die het beheer en de exploitatie van de gemeente overnam.
  • Spoorwegenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpoorwegen

    Voor de aanleg van de Noord Hollandsche Staatsspoorweg Uitgeest-Zaandam werd reeds in 1856 concessie verleend. De lijn werd van het noordwesten uit aangelegd en in 1869 door de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij (H.IJ.S.M.) in exploitatie genomen. Langs de lijn kwam in de Zaanstreek een viertal stations. Het station Krommenie/Assendelft lag vlak ten zuiden van Krommenie (2500 inw. ). maar op het grondgebied van de gemeente Assendelft, Wormerveer (1000 inwoners) kreeg een statio…
  • Sportaccommodatiesplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSportaccommodaties

    Voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening. gefinancierd uit gemeenschapsgelden en/of particuliere middelen. De navolgende opsomming kan niet meer dan een “momentopname zijn. Voortdurende veranderingen hebben plaats. onder meer door bezuinigingen. fusies van verenigingen en het verminderen van gemeentelijke accommodaties. Daarnaast is er een toename te constateren van particuliere accommodaties. met name op het gebied van de racketsporten. ln de toekomst wordt een verdere …
  • Sportraadplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSportraad

    Adviesorgaan van het gemeentebestuur van Zaanstad op het gebied van sportzaken. De Sportraad, waarin vertegenwoordigers uit de Zaanse sportwereld, werd in 1978 geïnstalleerd. In 1974, kort na de vorming van Zaanstad, werd een commissie opgericht met de taak B&W te adviseren over de mogelijkheden tot instelling van een sportraad. Nog in datzelfde jaar werd door de commissie het advies uitgebracht een dergelijke raad in te stellen.
  • Streekvervoerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStreekvervoer

    Door particulieren of overheid gedreven autobusdienst voor personenvervoer. Het streekvervoer in de Zaanstreek werd tot 1991 verzorgd door de Enhabo en de NZH; tot 1972 ook door de NACO (die dat jaar werd overgenomen door de NZH). Enhabo werd in 1991 door NZH overgenomen. In 1999 fuseerde de NZH samen met 3 andere bedrijven tot Connexxion. Er worden ook lijnen gereden door EBS. Streekvervoer is een onderdeel van het openbaar vervoer. Hiertoe behoren (behoorden) ook
  • Volksuniversiteit Zaanstreekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVolksuniversiteit Zaanstreek

    Instelling met als doel het organiseren van cursorisch onderwijs aan volwassenen. De eerste volksuniverstiteiten zijn vermoedelijk in België ontstaan, waar ze al aan het eind van de 19e eeuw voorkwamen. Vooral in Duitsland, waar men omstreeks 1910 met dit werk begon, nam het geven van onderwijs aan volwassenen een grote vlucht. In Nederland werd de eerste volksuniversiteit in 1913 opgericht te Amsterdam, op initiatief van prof. dr. S.R. Steinmetz. Het voorbeeld werd…
  • Vormingscentraplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVormingscentra

    Instellingen die zich bezig houden met werkervaringsprojecten, scholing, cursussen en beroepsoriëntatie. Een groot deel van de taken van de voormalige vormingscentra berust op dit moment (1991) bij de Stichting voor Sociaal Kultureel Werk Wormer (Wormerland), het Centrum voor Volwassenen-Educatie, de Stichting Welzijn en Educatie Zaanstreek “Welsaen' en het Damland College, school voor beroepsonderwijs, vorming en algemeen voortgezet onderwijs in Zaanstreek/Waterland (alle Zaanst…
  • Waterstaatplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWaterstaat

    Onder het begrip waterstaat wordt verstaan: de toestand van een gebied ten opzichte van het zich binnen dat gebied bevindende water. De waterstaatkundige verzorging of waterhuishouding van de Zaanstreek wordt uitgeoefend door het rijk, de provincie, de gemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan (de laatste gemeente in geringere mate en voornamelijk op het gebied van het binnen deze gemeente vallende stelsel van rioleringen) en voor het grootste deel door waterschappen. Deze waterscha…
  • Wegenstructuurplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWegenstructuur

    De wegenstructuur van de Zaanstreek vindt haar oorsprong rond het jaar 1300. Aanvankelijk bouwde men uit angst zo ver mogelijk van het water vandaan. Hierdoor ontstonden bijvoorbeeld Oost- en Westzaan. Later werd het water beteugeld door de aanleg van de IJ-dijken, de Lage- of
  • Welstandscommissieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWelstandscommissie

    Alvorens over een bouwaanvraag te beslissen, winnen burgemeester en wethouders van een gemeente het advies in van onder andere de welstandscommissie. Deze commissie toetst het bouwplan, opdat het uiterlijk van het op te richten of te verbouwen bouwwerk zal voldoen aan redelijke eisen van welstand.
  • Werkgelegenheidsbeleidplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWerkgelegenheidsbeleid

    De overheid heeft zich vanuit verschillende invalshoeken bezig gehouden met werkgelegenheidsbeleid; dat geldt niet alleen voor de Zaanstreek. Toen de industrialisatie opkwam was deze bemoeienis nog van bescheiden aard. Ze had het karakter van corrigerende en werknemersbeschermende maatregelen. In de opbouwfase na de Tweede Wereldoorlog richtte het werkgelegenheidsbeleid zich om begrijpelijke redenen niet zozeer op het scheppen van arbeidsplaatsen. Doelstelling was vooral …
  • Woningbouwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWoningbouw

    Gemeentelijke woningbedrijven en Woningcorporaties hebben een onschatbare bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het wonen in onze streek. Hun betekenis laat zich reeds afleiden uit de omvang van het woningbezit dat zij beheren. Hun invloed op de bouw- en woontechnische kwaliteit van de woningvoorraad was, en is nog steeds, groot. Daarnaast hebben zij via belangenbehartiging het overheidsbeleid op het terrein van de volkshuisvesting beïnvloed. Dat beleid was anderzijds overigens i…

Dit zou in het begin van de 17e eeuw sterk veranderen en dat had veel te maken met de economische verhoudingen in het nabijgelegen Amsterdam. In de steden in Holland was de ontwikkeling van bedrijven gebonden aan gildebepalingen, ter voorkoming van concurrentie. Als gevolg mocht de in Amsterdam in 1592 uitgevonden houtzaagmolen daar niet worden geplaatst; de handzagers zouden immers verdrongen kunnen worden door de molenzagers. Aangezien de Zaanstreek tot het platteland behoorde, bestonden dergelijke beperkende maatregelen daar niet. De Zaankanters grepen hun kans. Dat het de Amsterdamse houthandel verboden werd hout te laten zagen in de Zaanstreek, leidde ertoe dat de Zaanse houtzagers zelf hun grondstoffen aankochten in de Oostzeelanden. Ruimte, wind, en goedkope arbeidskracht maakten de Zaanstreek tot een ideale plaats om de nieuwe kansen volledig uit te buiten. In een tijdsbestek van enkele decennia werden tientallen molens gebouwd. De Zaanstreek ontwikkelde zich tot het eerste geïndustrialiseerde gebied van de wereld. Bedrijfsmatige productie werd aangezogen. Zo verdwenen bijvoorbeeld de papierfabricage en de grutterijen uit Alkmaar. De scheepsbouw werd een belangrijke industrie.

In het kielzog van de economische ontwikkeling groeide ook de bevolking (zie: Demografieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDemografie

Wetenschap, die zich bezighoudt met het noteren, tellen en rangschikken van bevolkingsgegevens. Van 1840 af zijn op grond van zo betrouwbaar mogelijk te achten volkstellingen zulke gegevens bekend. De hierna verwerkte bewonersaantallen van vóór 1840 zijn verzameld uit allerlei bronnen, berusten voor een groot deel op schattingen en worden - hoewel naar nauwkeurigheid is gestreefd - onder enig voorbehoud vermeld. De statistische verwerking heeft plaats in twee na elkaar opgenomen tabe…
). De economische en de demografische ontwikkeling mogen als de belangrijkste factoren van bestuurlijke uitbouw in de Zaanstreek worden aangemerkt. Het aantal inwoners in de twee dorpen was in 1622 reeds toegenomen tot 5000. Een eeuw later, in 1740, waren het er zo'n 6200. We hebben gezien hoe in Oost- en Westzaandam aanvankelijk verschillende functies gemeenschappelijk werden vervuld. Dit lag in de lijn der verwachting. De dorpen waren in economisch, cultureel en sociaal opzicht nauw bij elkaar betrokken. Westzaandam was aanvankelijk veel kleiner dan Oostzaandam en betaalde ongeveer een-derde aan de kosten van gemeenschappelijke functionarissen. Toen Westzaandam sterk groeide en men in het eigen dorp ook gemeenschappelijke functionarissen wilde aanstellen, kwamen die van Oostzaandam hiertegen in het geweer. Hierop scheidden zich de geesten letterlijk en figuurlijk in het jaar 1636, zodat ook hierdoor een aantal functies nogal toenam. Zo kan ten aanzien van de 17e eeuw worden gesteld dat de uitbreiding van het aantal functies in de twee Zaandorpen samenhing met de opbouw van wat toen als basisfuncties (nachtwacht, brandmeesters, gezondheids- en armenzorg, onderwijs) van plaatselijk bestuur werd beschouwd. De toename in de 18e eeuw stond in verband met de aanstellingvan functionarissen in de sectoren openbare orde en veiligheid en openbare werken. Een uitbreiding derhalve van deze zogeheten basisfuncties.

Vanaf 1870-1880 nam het aantal functies opnieuw sterk toe. De bevolking breidde zich snel uit. De toename van het aantal gemeentelijke functies in Zaandam was in de jaren 1880-1890, 1900-1930, 1950-1960 echter groter dan de bevolkingsgroei. De bevolkingsgroei alleen biedt derhalve onvoldoende verklaring voor de groei van het gemeentelijk takenpakket. Opnieuw zijn economische ontwikkelingen van belang. De aanleg van het Noordzeekanaal (1870-1876) en de aansluiting daarop (1885) boden nieuwe mogelijkheden voor economische expansie. Er waren echter ook andere factoren van betekenis. De onderwijswetgeving in de jaren 1857-1876 leidde tot sterke groei van het openbaar onderwijs. De wetgever zou vanaf de tweede helft van de 19e eeuw in toenemende mate invloed gaan uitoefenen op de omvang van het gemeentelijk takenpakket. Het Rijk kon immers de gemeentebesturen dwingen tot medebewind: de uitvoering op plaatselijk niveau van Rijkswetgeving (naast onderwijs bijvoorbeeld ook volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, gezondheidszorg, hygiëne, arbeidsbemiddeling e.d.). Overigens was niet alleen de hogere overheid van belang. Minstens even invloedrijk waren de acties van artsen om tot aanleg van rioleringen en waterleidingen te komen.

Politieke ontwikkelingen hebben eveneens, op bescheiden wijze, hun steentje bijgedragen. Daar waar socialisten in de gemeenteraden kwamen, deden zij hun invloed gelden. Bedacht moet worden dat het onjuist is te veronderstellen dat de komst van socialisten veel vernieuwing bracht in het gemeentebestuur. De belangrijkste veranderingen in het plaatselijk bestuur begonnen immers zo'n twintig jaar vóór de socialisten een doorslaggevende stem kregen in de gemeenteraad. Wel heeft hun aanwezigheid bepaalde ontwikkelingen mogelijk versneld. De hierboven genoemde factoren bleven ook na de Tweede Wereldoorlog van invloed, maar er kwam een nieuwe factor bij. Doordat het gemeentelijk apparaat zo was gegroeid. ontstond meer en meer de behoefte om zogeheten 'interne' beheersdiensten op te richten.

6. Besluit

Met de samenvoeging van zeven Zaangemeenten in 1974 nam de omvang van het plaatselijk bestuur verder toe. Qua bevolkingsomvang ging Zaanstad nu behoren tot de grotere gemeenten in Nederland. Sinds die tijd is er in de gemeentelijke bestuursorganisatie veel gebeurd. Het gemeentelijk apparaat werd geheel gereorganiseerd (een typisch verschijnsel in de jaren '70 en 80 van de 20e eeuw: voorheen werden alleen bepaalde onderdelen geherstructureerd; zie literatuurlijst: in het onderzoek van Raay en Wolters is een apart hoofdstuk over Zaanstad opgenomen). Onlangs zijn de afdelingen van de gemeentesecretarie zelfstandige diensten geworden. In de jaren '80 kreeg de gemeente gedurende een reeks van jaren extra financiële bijstand, maar ook controle van het Rijk (de zogenaamde artikel 12 status, die met ingang van 1990 is opgeheven). De gemeentelijke financiën zijn sindsdien gesaneerd. Zoals het plaatselijk bestuur in de twee Zaandorpen in de 17e eeuw, zo past ook het bestuursapparaat van Zaanstad zich voortdurend aan bij veranderingen in de omgeving; aansluiting zoekend bij nieuwe trends (automatisering, internationalisering) in het streven de burger een zo goed mogelijk dienstenpakket aan te kunnen bieden. Dat dienstenpakket is heden ten dage groter dan het ooit geweest is.

dr. J.C.N. Raadschelders

Literatuur:

  • A. van Braam e.a., Historische atlas van de Zaanlanden, Wormerveer 1970;
  • A. van Braam, Bureaucratiseringsgraad van het plaatselijk bestuur van Westzaandam ten tijde van de Republiek, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, jrg. 90 nr. 3/4, 1977;
  • idem, Een stadsbestuur in wording, in: Holland, Regionaal Historisch Tijdschrift, jrg. ll nr. 2, 1979;
  • idem, Opstellen over de vroegste geschiedenis van het plaatselijk bestuur in Zaandam, in: Serie Miniaturen, nr. 19, 1983;
  • F.M. Galesloot, Partijformaties in een tanend liberaal bolwerk, De opmars van confessionelen en socialisten in Zaandam in de periode 1880-1929, in: Broeders sluit U aan. Aspecten van verzuiling in zeven Hollandse gemeenten, Hollandse Historische Reeks, 1985;
  • J.J. `t Hoen, Op naar het licht. De Zaanstreek in de periode van de opkomst van de arbeidersbeweging 1882-1909, 1968;
  • idem, De rode Zaanstreek. De periode van de grote invloed der arbeidersbeweging aan de Zaan 1909-1939, 1978;
  • D. Kerssens, GEB-GEZ-EZW. Van toen naar nu, 1989;
  • A. Lahuis, Taak, inrichting en werkwijze van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken in Zaandam, 1960;
  • H.J. Minderhoud, Honderdvijftig jaar van het Departement Zaandam der Maatschappij tot Nut van het Algemeen 1789-1939, 1939;
  • J.C.N. Raadschelders, Plaatselijke bestuurlijke ontwikkelingen 1600-1980. Een historisch-bestuurskundig onderzoek in vier Noordhollandse gemeenten, 1990;
  • W.J.M. van Raay, M. Wolters, Ambtelijke reorganisatie. Een onderzoek naar nieuwe organisatievormen in grote gemeenten, 1988;
  • N.Th. Smit, De ontwikkeling van het gemeentelijk apparaat van de gemeente Zaandam in de periode 1851-1941 (ongepubliceerde doctoraalscriptie, RU Leiden), 1980.

1)
veilingmeester, die als ambtenaar was belast met het houden van openbare verkopingen
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/overheidszorg.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:07
  • (Externe bewerking)