pet

De Pet, houtzaagmolen te Westzaandam, paltrok. De windbrief van de wagenschotzager en later balkenzager, werd gegeven in juni 1725. Hij heeft gestaan ten westen van de Watering, aan de naar hem genoemde Petsloot en werd in april 1938 gesloopt, waarna het bedrijf werd voortgezet met een door een motor aangedreven zaagmachine.

Steeds kleiner werd het aantal molens, die eenmaal de trots en glorie van de Zaanstreek vormden. Van de weinige, die nog zijn overgebleven is het nu de houtzaagmolen De Pet in het Westzijderveld tegenover het Zaandamse station, die onder slopershanden valt. De Pet behoort tot het type paltrokmolen, waarvan er verder nog slechts twee in de Zaanstreek zijn, namelijk De Held Jozua in het Westzijderveld en De Poelenburg in het Oostzijderveld aan de Gouw. De beide laatstgenoemde zijn nog als houtzaagmolens in bedrijf.

De Pet dateert van 1725 en heeft ruim twee eeuwen, namelijk tot 1930, dienst gedaan om er allerlei soorten hout mee te zagen. Al was er wel eens een begin van brand, nimmer heeft de rode haan, die zoveel molens met de grond gelijk maakte, het van De Pet kunnen winnen. In al zijn fierheid bleef de oude stoere molen, met de overhangende kap een der mooiste in zijn soort, daar staan en deed wat van hem verlangd werd, als de wind maar blies.

Doch het moderne bedrijfsleven wil niet afhankelijk zijn van de wisselvalligheden der natuur en zo zag de eigenaar van De Pet, de heer W. Plekker, na 37 jaar als opvolger van zijn vader met deze molen gewerkt te hebben, zich gedwongen een machinale zagerij te bouwen, waar sedert 1930 in regelmatiger tempo het werk wordt gedaan, dat De Pet vroeger voor zijn rekening nam.

Verval

Het ging met de molen als met zovele oudjes, die eindelijk uit hun werk stappen. Toen er niets meer te malen was, begon De Pet lelijk te vervallen. Elk jaar ging hij zichtbaar meer achteruit en tenslotte werd de molen zo haveloos, dat de heer Plekker hem in juli van het vorig jaar aan de slopers Gebr. De Boer te Oostzaan verkocht. Het gaandewerk van de molen was toen nog goed, maar uiterlijk droeg de verweerde knaap alle tekenen van ouderdom.

Er is, toen De Pet in handen van de slopers was overgegaan, nog onderzocht of het mogelijk was hem, met medewerking van het rijk, in stand te houden. De molen toch kwam voor op de lijst van Monumentenzorg, doch in Den Haag wilde men geen geldelijke steun geven om De Pet voor de ondergang te behoeden. Zo kwam dan enige tijd geleden het bericht af, dat tot sloping van deze paltrokmolen kon worden overgegaan. In Den Haag heeft men geredeneerd: er zijn nog twee andere paltrokken in de Zaanstreek, verder staat er een in het Openluchtmuseum te Arnhem en ook aan het Spaarne onder Schalkwijk bij Haarlem verheft zich nog een paltrokmolen.

Lange doodsstrijd

Het vonnis over De Pet werd voltrokken, doch langzaam. Op een dag na Pasen zijn de wieken er af gesloopt, doch daarna hebben de slopers zich niet meer vertoond. Zo stond De Pet daar nog, onttakeld en ontluisterd, fors en mannelijk in zijn doodsstrijd. De vorige eigenaar, die de molen toch ook niet voor zijn liefhebberij kon onderhouden, ziet het aan en denkt terug aan de jaren, waarin zijn leven en dat van zijn vader met het wel en wee van De Pet waren samengeweven.

Alles is anders geworden: het oude moet verdwijnen, het nieuwe stelt onverbiddelijk zijn eisen. Natuurlijk, een molen is zo veel levendiger dan een werkplaats, waar het hout door motorisch gedreven machines wordt gezaagd. Maar de economie, het commerciële moet zegevieren over het poëtische, het idyllische element, dat in zon rijzige molen vertegenwoordigd is. ,,Ik hoop, dat ze nu maar wat voortmaken met slopen, zegt de heer Plekker. En inderdaad: als het vonnis moet worden voltrokken, laat de beul, pardon, de sloper, het dan kort maken, want een molen, waarvan alleen de romp nog maar is overgebleven, staat daar als een aanklacht…

Bron: Zaans volksblad 7 mei 1938

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/pet.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:09
  • (Externe bewerking)