Dit is een oude revisie van het document!


1.2.1. Staat en kerk

Evenals elders in het land werd in de middeleeuwen het onderwijs in de Zaanstreek vooral door de kerk verzorgd in de zogenaamde parochiescholen. Slechts zeer weinig leerlingen volgden onderwijs. Vanaf de 13e eeuw ontstond een zekere organisatie in het onderwijs door de eerste vormen van bewaarschoolonderwijs in de begijnenschooltjes en kwam er een aanzet tot schooltoezicht.

De Disciplina Scholarium was de eerste pedagogische richtlijn die tot in de 17e eeuw voor het onderwijs, met name het universitaire, een leidraad vormde. In de late middeleeuwen werd het onderwijs steeds meer een zorg voor de plaatselijke overheid. De Staten Generaal stelden in 1655 het eerste officiële schoolreglement vast.

Ook de Zaangemeenten gingen in die tijd over tot het stichten van scholen. Omstreeks 1600 was Oostzaan het dorp in onze streek dat de meeste scholen telde. Dit was een gevolg van de lintbebouwing. Het dorp telde drie lagere scholen, waarvan de voornaamste, de Hoofdschool, in de Kerkbuurt stond, naast de Nederlands Hervormde kerk. De beide andere bij- of bewaarscholen stonden in het Noordeinde tegenover de Heulplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHeul, de

De Heul, buurtschap in Oostzaan, straat, vroeger een pad, in de weilanden aan de noordzijde van Oostzaan. De Haal en de Heul vormden samen een wijk, waar in het verleden met name het welgestelde deel van de bevolking van Oostzaan woonde. De naam de Heul wordt eerst in de 17e eeuw vermeld, maar het pad bestond al eerder.
, en in het Zuideinde.

In 1865 bezat Zaandijk twee openbare lagere scholen. Eén aan de Kerkstraat, kosteloos, en één op de hoek van het Guispad voor betalende leerlingen. Aan deze laatste school waren tevens twee klassen toegevoegd voor MULO-onderwijs.

Koog aan de Zaan had in 1590 een school in het Noordeinde. Jisp had in 1625 een school achter de Hervormde kerk. In 1665 huurde schoolmeester Jacob Pieterson de Flaminck, eveneens te Jisp, het Middelhuijs bij de kerk om daarin school te houden. Ook Wormerveer, Krommenie, Westzaan en Zaandam hadden in deze tijd reeds scholen.

Hoewel de overheid steeds meer invloed kreeg op het onderwijssysteem, bleef er een zeer nauwe relatie met de kerk bestaan. Zo waren de functies van schoolmeester, koster, organist en voorzanger in de kerk vaak in één persoon verenigd.

In 1541 werd ene Duncanus pastoor in Wormer en tevens rector van de aldaar gevestigde Latijnse school. In 1617 ondertekende de Zaandamse onderwijzer Pieter Cas als eerste een ordonnantie dat door de Burgemeesters, Schepenen en Vroedschappen van de Oost- en Westzijde van Zanerdam was opgesteld. De eerste regel van deze ordonnantie hield een dwingende opdracht voor de schoolmeester in en luidde: 'Vooral zal sorge gedraghen worden, dat de Gereformeerde Religie, in de schoole van trap tot trappe de jeught ingeplant werde'. Al spoedig echter werd met deze eerste regel steeds meer de hand gelicht.

Pas in 1857 werd als uitvloeisel van de grondwetsherziening van 1848 formeel een scheiding aangebracht tussen de door de staat bekostigde openbare scholen en scholen die door bepaalde godsdienstige richtingen bekostigd werden volgens de Wet van Rappard. De openbare school werd neutraal-gemengd, wat zeggen wilde dat alle godsdiensten en levensovertuigingen in de openbare school een gelijkwaardige plaats verkregen.

Met name de protestants-christelijke kerken behielden echter een grote invloed op het onderwijs. Voor 1920 kon deze invloed onder meer behouden blijven via het schooltoezicht waarin veel predikanten een functie als schoolopzichter hadden. Ná 1920 konden de bijzondere scholen tot verdere ontwikkeling komen, vooral ten gevolge van de financiële gelijkstelling van het openbaar- en bijzonder onderwijs.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/staat_en_kerk.1600806521.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/22 22:28
  • door jan