Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Volgende revisie | Vorige revisie | ||
stad [2015/12/04 15:38] 127.0.0.1 Externe bewerking |
stad [2020/09/07 12:09] (huidige) |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ==== Stad Jbz, Pieter van der (1850- 1905) ==== | + | ==== Stad Jbz, Pieter van der ==== |
- | Socialistisch | + | |
+ | Zaandijk, 28 april 1850 - Vlissingen, 4 april 1905 | ||
+ | |||
+ | Pieter van der Stad Jbz, zoon van Jacob van der Stad, timmerman, en Aagje Schipper, huisvrouw, was één van de figuren uit de beginperiode van het socialisme, die gedurende enkele jaren in het middelpunt van de activiteit stonden, maar even snel van het toneel verdwenen als zij opgekomen waren. Hij was een socialistisch | ||
+ | |||
+ | Pieter van der Stad kreeg als machinist een vaste baan bij [[Bloemendaal]] in Wormerveer. In 1885 verliet hij de streek om in Amsterdam de slecht betaalde functie van conciërge van het nieuwe afdelings-gebouw te vervullen. Hij trad ook na zijn vertrek uit de Zaanstreek als spreker op. Voorts was hij hoofdbestuurder van de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, Bond voor AK en S. Daarnaast | ||
+ | |||
+ | Hij dankte zijn kortstondige reputatie in de jaren 1884 tot 1888 aan zijn sprekersgaven. Vliegen typeert hem als een ' | ||
+ | |||
+ | Hij wist zijn idealisme goed te verwoorden in speeches en voordrachten van zijn eigen socialistische gedichten en was een geliefd spreker binnen en buiten de Zaanstreek. Nadat hij wegens het beledigen van de Tweede Kamer twee weken in de gevangenis had gezeten, werd hij aan een baan geholpen bij de scheepswerf | ||
+ | |||
+ | Van der Stad sprak op 15 februari 1884 in Amsterdam tegen de wet op de nationale militie, de zogenoemde bloedwet, die hij als een nationale ramp aanduidde. In hetzelfde jaar sprak hij op de grote demonstratie voor algemeen kiesrecht van 14 september in Den Haag over 'Door algemeen stemrecht tot beterschap uit druk en ellende, ook als brochure verschenen te Den Haag 1884; op 20 september 1885 eveneens in Den Haag op de grote kiesrechtdemonstratie van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht (samengevat in Vliegen, I, 135-138) en in hetzelfde jaar op de vergadering aan de vooravond van het congres van de SDB in het Volkspark te Amsterdam. | ||
+ | |||
+ | 's Avonds vóór de veroordeling van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, | ||
+ | |||
+ | Pas twee maanden later besloot de rechtbank hen te ontslaan, omdat zij geen termen vond om hen te vervolgen. Maar aangezien de officier van justitie zich daartegen verzette, bleven beiden tot 7 oktober in voorarrest. De zaak werd toch vervolgd en op 5 november werden zij tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld met aftrek van de preventieve hechtenis. Het gerechtshof bevestigde dit vonnis in hoger beroep, maar de Hooge Raad vernietigde het en ontsloeg beide verdachten van alle rechtsvervolging. | ||
+ | |||
+ | Op de begroetingsbijeenkomst voor B. van Ommeren, na diens ontslag uit de gevangenis, in januari 1887 in het Volkspark sprak Van der Stad samen met Domela Nieuwenhuis. Bij de beruchte Oranjefurie van februari 1887, waarbij het koffiehuis van P.J. Penning op het Waterlooplein vernield werd en ook Van der Stad verwondingen opliep, werd proces-verbaal tegen hem opgemaakt, zonder dat het echter tot een vervolging kwam. | ||
+ | |||
+ | Op de grote meeting in het Volkspark op 9 juni 1887, de eerste massabetoging na de Oranjefurie, | ||
+ | |||
+ | In 1888 maakte Van der Stad in de verkiezingstijd een grote propagandatocht door de noordelijke provincies. In hetzelfde jaar was hij als vertegenwoordiger van de ijzer- en metaalbewerkers éé van de negen Nederlanders, | ||
+ | |||
+ | Hij werd voorzitter van de eerste sectie van de afdeling Zaanstreek van de SDB, maar trad af, volgens C.J. van Raaij omdat men niet in alles zijn zin wilde volgen. Later bedankte hij ook als lid. In 1885 werd hij hoofdbestuurslid van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht. Van Raaij rekende hem in 1886 met W.P.G. Helsdingen, J.A. Fortuijn en Domela Nieuwenhuis tot de leiders van de Bond, maar sprak overigens met weinig waardering over hem. Het oordeel van Vliegen is evenmin onverdeeld gunstig. Van der Stad is ook in 1889 nog als spreker opgetreden. Een spreekbeurt in maart 1889 in Leiden kon niet doorgaan, omdat een tierende menigte het vergaderlokaal in een ruïne veranderde. Toen hij in een openbare vergadering in Wolvega de leden van de Tweede Kamer, met uitzondering van Domela Nieuwenhuis, | ||
+ | |||
+ | Toen in een ander proces uitkwam dat Van der Stad een intieme verhouding had met de vrouw van een zekere Hendrik Visser en hij zich op een gegeven moment bijzonder laf gedragen had, kwam hij buiten de beweging te staan. Bovendien maakte hij zich waarschijnlijk schuldig aan drankmisbruik. Uit de woorden die Domela Nieuwenhuis na de dood van Van der Stad gebruikte, zou men kunnen destilleren dat de rol van propagandist Van der Stad boven het hoofd was gegroeid. | ||
+ | |||
+ | Nadat hij zijn straf had uitgezeten, kreeg Van der Stad in november 1889 via de oude, door Domela Nieuwenhuis ingeschakelde socialist Lodewijk Mieremet in Vlissingen werk aan de scheepswerf de Schelde in de reparatiewerkplaats als bankwerker. Terwijl de directeur van de werf zijn commissarissen verzekerde dat Van der Stad had beloofd op generlei wijze propaganda te maken voor zijn denkbeelden, | ||
+ | |||
+ | Met Domela Nieuwenhuis brak hij in 1890, omdat hij zich onheus behandeld voelde. Van der Stad werd een vooraanstaand lid van de Vlissingse afdeling van de SDB. Hij won in juli 1891 het hart van de afdeling door tijdens een voorstelling in het Middelburgse Schuttershof zo hard mogelijk op een fluitje te blazen, toen een toneelspeler die wijlen Willem III moest voorstellen, | ||
+ | |||
+ | Gaandeweg ontwikkelde Van der Stad zich in anarchistische richting. Een eerste aanduiding daarvoor was dat hij geabonneerd bleef op het blad Licht en Waarheid, toen dit door de drukker C. Hagedoorn gekaapt was en in individualistisch-anarchistische richting verder werd geredigeerd in het voorjaar van 1891. Toen J.K. van der Veer zich in Zeeland vestigde, ontstond er rond Van der Stad en Mieremet in 1894 een oppositie tegen hem, niet alleen vanwege het branie-achtige optreden van Van der Veer maar ook omdat deze niet zo anti-parlementair bleek als de voorstanders van de motie Hoogezand-Sappemeer wel wensten. Door deze oppositie kwam Van der Stad in aanvaring met voorstanders van het blad De Toekomst. | ||
+ | |||
+ | Nadat hij in 1894 zich al eens had moeten verweren tegen aantijgingen van oranjegezindheid, | ||
+ | |||
+ | Literatuur: C.J. van Raaij, Mijn afscheid van den Sociaal-Democratischen Bond (Den Haag 1886); Bymholt, Geschiedenis; | ||
+ | |||
+ | Auteur: P.J. Meertens en Bert Altena | ||
+ | |||
+ | Bron o.a. [[http:// |