streekvervoer

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

streekvervoer [2016/04/25 12:37]
streekvervoer [2020/09/07 12:05] (huidige)
Regel 4: Regel 4:
 De eerste Zaanse autobusdienst werd in 1922 begonnen door IB. Reimerink. De eerste autobussen waren omgebouwde vrachtauto's, waarbij op het chassis een houten carrosserie was gebouwd. Vanaf het einde van de jaren `20 ging men ook metalen carrosserieën bouwen, terwijl men toen ook speciale autobussen ging bouwen, vooral door de ruimte die men daarmee won. Zaandammer J.B. Reimerink reed vanaf eerste Paasdag 1922 met zijn bus door de Zaanstreek. In de houten carrosserie waren slechts enkele lichtgaatjes aangebracht; de bus verwierf zich bijnamen als `dievenwagen` en 'hobbelende geit'. Reeds na een halfjaar moest Reimerink de busdienst wegens gezondheidsproblemen beëindigen.  De eerste Zaanse autobusdienst werd in 1922 begonnen door IB. Reimerink. De eerste autobussen waren omgebouwde vrachtauto's, waarbij op het chassis een houten carrosserie was gebouwd. Vanaf het einde van de jaren `20 ging men ook metalen carrosserieën bouwen, terwijl men toen ook speciale autobussen ging bouwen, vooral door de ruimte die men daarmee won. Zaandammer J.B. Reimerink reed vanaf eerste Paasdag 1922 met zijn bus door de Zaanstreek. In de houten carrosserie waren slechts enkele lichtgaatjes aangebracht; de bus verwierf zich bijnamen als `dievenwagen` en 'hobbelende geit'. Reeds na een halfjaar moest Reimerink de busdienst wegens gezondheidsproblemen beëindigen. 
  
-Reymerink kreeg snel concurrentie van de Zaandijker H.C. Betlem. Deze had in de Verenigde Staten ideeën over een busdienst opgedaan en begon in mei 1922 een dienst van [[dam|de Dam]] te Zaandam tot de Veerbrug over de [[nauernase2|Nauernase Vaart]]. Ook Betlem onderhield zijn dienst een half jaar. Hij kreeg heimwee naar Amerika en wist zijn busdienst (Omnibusmaatschappij Zaanland) te verkopen. In december 1922 begon D. Zwart (zie. [[Zwart]] Beheer) onder de naam Eerste Wormerveersche Autocentrale (EWAC) met een T-Ford een busdienst tussen Zaandam en Krommenie. In de daaropvolgende jaren ontstonden er verscheidene busdiensten in de Zaanstreek: Bethlems Autobusdienst. BO.CO. Bus. Gesink en Terwey (zie: JW. [[Gesink]] De Janneman. Fonteyn. N. Voort. Kaat en Wezel. N. Zwart, J. Wortdrager, J. Verveen (VODO). +Reymerink kreeg snel concurrentie van de Zaandijker H.C. Betlem. Deze had in de Verenigde Staten ideeën over een busdienst opgedaan en begon in mei 1922 een dienst van [[dam|de Dam]] te Zaandam tot de Veerbrug over de [[nauernasche_vaart|Nauernase Vaart]]. Ook Betlem onderhield zijn dienst een half jaar. Hij kreeg heimwee naar Amerika en wist zijn busdienst (Omnibusmaatschappij Zaanland) te verkopen. In december 1922 begon D. Zwart (zie. [[Zwart]] Beheer) onder de naam Eerste Wormerveersche Autocentrale (EWAC) met een T-Ford een busdienst tussen Zaandam en Krommenie. In de daaropvolgende jaren ontstonden er verscheidene busdiensten in de Zaanstreek: Bethlems Autobusdienst. BO.CO. Bus. Gesink en Terwey (zie: JW. [[Gesink]] De Janneman. Fonteyn. N. Voort. Kaat en Wezel. N. Zwart, J. Wortdrager, J. Verveen (VODO). 
  
 Op 1 september 1924 reden er veertig autobussen in de Zaanstreek en er was scherpe concurrentie. Ondernemers kwamen samen in maatschappijen. De Maatschappij Zaanland had veertien autobussen in dienst, de Gecombineerde Autobusdienst elf, de Verenigde Autobusdienst zeven, terwijl er acht zogenoemde 'wilde diensten' waren. In november 1924 werd de Maatschappij tot het Exploiteren van Autobusdiensten (MEA) opgericht. Hierbij sloten zich aan; Fonteijn, Gesink, Kaat, Terwey, Wezel en Zwart. De MEA en De Zaanland werden nu de grote concurrenten, duidelijk van elkaar te onderscheiden doordat de MEA met rode bussen reed en de Zaanland met blauwe. Gebruikers van de diensten profiteerden van de concurrentie doordat de prijzen laag werden gehouden, anderzijds was een busrit niet altijd zonder risico: meermalen werden bussen door de concurrent van de weg gereden.  Op 1 september 1924 reden er veertig autobussen in de Zaanstreek en er was scherpe concurrentie. Ondernemers kwamen samen in maatschappijen. De Maatschappij Zaanland had veertien autobussen in dienst, de Gecombineerde Autobusdienst elf, de Verenigde Autobusdienst zeven, terwijl er acht zogenoemde 'wilde diensten' waren. In november 1924 werd de Maatschappij tot het Exploiteren van Autobusdiensten (MEA) opgericht. Hierbij sloten zich aan; Fonteijn, Gesink, Kaat, Terwey, Wezel en Zwart. De MEA en De Zaanland werden nu de grote concurrenten, duidelijk van elkaar te onderscheiden doordat de MEA met rode bussen reed en de Zaanland met blauwe. Gebruikers van de diensten profiteerden van de concurrentie doordat de prijzen laag werden gehouden, anderzijds was een busrit niet altijd zonder risico: meermalen werden bussen door de concurrent van de weg gereden. 
Regel 18: Regel 18:
 Een tweede structurele wijziging was de invoering van het zone-tarief (nationale strippenkaart). Door groei van het aantal busdiensten voldeden het hoofdkantoor en de garage te Landsmeer niet meer. In oktober 1977 volgde de verhuizing naar de Zaandamse Achtersluispolder, waar voor f 6 m In . (grotendeels geleend van de gemeente Amsterdam) een nieuwe garage en kantoren werden gebouwd. Tussen 1977 (toen er 170 personeelsleden waren) en 1982 verdubbelde het aantal bussen en werknemers. Nadien bleef de onderneming groeien, maar de financiële situatie verslechterde. In 1985 werd de voorspelling gedaan dat de Enhabo, met name door strengere toepassing van de financieringsnormen in het streekvervoer, rekening moest houden met een jaarlijks tekort van f 5 m In . op een begroting van f 25 m In . Dit tekort werd mede veroorzaakt door het zeer hoge ziekteverzuim, dat boven de 20 procent lag.  Een tweede structurele wijziging was de invoering van het zone-tarief (nationale strippenkaart). Door groei van het aantal busdiensten voldeden het hoofdkantoor en de garage te Landsmeer niet meer. In oktober 1977 volgde de verhuizing naar de Zaandamse Achtersluispolder, waar voor f 6 m In . (grotendeels geleend van de gemeente Amsterdam) een nieuwe garage en kantoren werden gebouwd. Tussen 1977 (toen er 170 personeelsleden waren) en 1982 verdubbelde het aantal bussen en werknemers. Nadien bleef de onderneming groeien, maar de financiële situatie verslechterde. In 1985 werd de voorspelling gedaan dat de Enhabo, met name door strengere toepassing van de financieringsnormen in het streekvervoer, rekening moest houden met een jaarlijks tekort van f 5 m In . op een begroting van f 25 m In . Dit tekort werd mede veroorzaakt door het zeer hoge ziekteverzuim, dat boven de 20 procent lag. 
  
-Vanaf 1988 (de Enhabo had toen 66 Volvo-bussen in bedrijf) werd met de Haarlemse streekvervoerder NZH onderhandeld over overname. Het Enhabo-personeel keerde zich tegen de plannen. aangezien zij weer onder de minder gunstige streekvervoer-cao, zouden komen te vallen. Daarom wilde het personeel en de vakbonden het liefst een fusie met het GVB en werd er regelmatig gestaakt om de eisen kracht bij te zetten. Ook het GVB-personeel verklaarde zich solidair en staakte een aantal keren mee. De GVB-bussen reden toen met een sticker 'ENHABO hoort bij GVB en het kan' Desondanks werd de overname doorgezet. Zaanstad en Amsterdam droegen hun aandelen voor f 100.000 over aan Verenigd Streekvervoer Nederland, de houdstermaatschappij van de NZH. Sinds 1 januari 1991 werken Enhabo en NZH samen. De nv Enhabo bleef wel bestaan als bedrijfsjuridische onderneming waarin de bussen en de panden zijn ondergebracht. +[{{ :enhabo_2_.jpg?nolink&300|Enhabo bus. Foto Archief Henk Dijkman}}]Vanaf 1988 (de Enhabo had toen 66 Volvo-bussen in bedrijf) werd met de Haarlemse streekvervoerder NZH onderhandeld over overname. Het Enhabo-personeel keerde zich tegen de plannen. aangezien zij weer onder de minder gunstige streekvervoer-cao, zouden komen te vallen. Daarom wilde het personeel en de vakbonden het liefst een fusie met het GVB en werd er regelmatig gestaakt om de eisen kracht bij te zetten. Ook het GVB-personeel verklaarde zich solidair en staakte een aantal keren mee. De GVB-bussen reden toen met een sticker 'ENHABO hoort bij GVB en het kan' Desondanks werd de overname doorgezet. Zaanstad en Amsterdam droegen hun aandelen voor f 100.000 over aan Verenigd Streekvervoer Nederland, de houdstermaatschappij van de NZH. Sinds 1 januari 1991 werken Enhabo en NZH samen. De nv Enhabo bleef wel bestaan als bedrijfsjuridische onderneming waarin de bussen en de panden zijn ondergebracht. 
  
 De Enhabo had eind 1990 240 personeelsleden in dienst, 68 bussen in bezit, jaarlijks zes miljoen betalende passagiers en een omzet van f 25 m In . De Enhabo had eind 1990 240 personeelsleden in dienst, 68 bussen in bezit, jaarlijks zes miljoen betalende passagiers en een omzet van f 25 m In .
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/streekvervoer.1461580656.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:49
  • (Externe bewerking)