Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Volgende revisie | Vorige revisie | ||
werkgeversverenigingen [2015/12/29 12:04] 127.0.0.1 Externe bewerking |
werkgeversverenigingen [2020/09/07 15:04] (huidige) jan ↷ Links aangepast vanwege een verplaatsing |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | ==== Werkgeversverenigingen ==== | ||
+ | Belangenorganisaties van werkgevers de feitelijke tegenhangers van werknemersverenigingen of [[vakverenigingen|vakbonden]]. Tengevolge van centralisatie waren er rond 1990 zeven landelijke werkgeversorganisaties overgebleven. Daarvan hebben het Verbond van Ned. Ondernemingen (VNO) en het Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond (KNOV) in de Zaanstreek een aanzienlijk aantal leden. Alle andere hierna te bespreken organisaties zijn in voornoemde organisaties opgegaan, danwel opgeheven. | ||
+ | |||
+ | === 1 Landelijke organisaties === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De zeven centrale werkgeversorganisaties zijn: | ||
+ | * Nederlands Christelijk Ondernemers Verbond (NCOV) en | ||
+ | * het KNOV voor het midden- en kleinbedrijf; | ||
+ | * het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) en | ||
+ | * het VNO voor de grote werkgevers; | ||
+ | * het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité (KNLC); | ||
+ | * de Katholieke Nederlandse Boerenen Tuindersbond (KNBTB) en | ||
+ | * de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond (NCBTB) in de agrarische sector. | ||
+ | |||
+ | * NCOV en KNOV voeren geregeld informeel overleg. | ||
+ | * VNO en NCW werken samen in de Raad van Nederlandse Werkgevers Verbonden (RNWV). | ||
+ | * KNLC, KNBTB en NCBTB vormen het Overlegorgaan Centrale Landbouworganisaties. | ||
+ | De drie overlegorganen komen samen in de Raad van de Centrale Ondememersorganisaties (RCO), van waaruit afgevaardigden naar de Stichting van de Arbeid en Sociaal Economische Raad worden gestuurd. NCOV, KN LC, KN BTB en NCBTB hebben geen aparte afdeling binnen de Zaanstreek, en worden hier verder niet behandeld. | ||
+ | |||
+ | Het NCW heeft een afdeling West, waaronder de Zaanstreek valt, en heeft daardoor een zetel in de [[kamer|Kamer van Koophandel]]. VNO en KNOV vertegenwoordigen het grootste deel van de bijna 6000 in het handelsregister ingeschreven Zaanse bedrijven. | ||
+ | |||
+ | === 2. Ontstaan werkgeversorganisaties === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Zaanse ondernemers onderhielden van oudsher onderling informele contacten; zij participeerden in elkaars ondernemingen en waren ook vaak door familiebanden met elkaar verbonden. Maar vóór 1875 waren er geen officiële samenwerkingsverbanden tussen Zaanse ondernemers in de zin van de huidige werkgeversorganisaties. Wel werden door ondernemers gezamenlijk bijvoorbeeld [[verzekeringswezen|verzekeringsfondsen]] opgebouwd, terwijl soms ook samenwerking ontstond om export-belangen te verdedigen. Bijvoorbeeld de bakkers van Wormer, de [[stijfselfabricage|stijfselmakers]] van Oostzaan en de [[scheepsbouw|scheepsbouwers]] van Zaandam verenigden zich tijdelijk in op gilden gelijkende organisaties, | ||
+ | |||
+ | De eerste arbeidsconflicten waren kleinschalig en de werknemers konden individueel nog genoeg weerstand bieden aan hun personeel. [[sigarenmakerij|Sigarenmaker]] [[baars|J. Baars]] te Krommenie kon bijvoorbeeld in novemberdecember 1889 zijn stakende arbeiders van werk uitsluiten en vervolgens het door de ontslagen sigarenmakers opgerichte bedrijf wegconcurreren. Maar toen de organisatiegraad van de arbeiders steeg, werd het ook voor werkgevers noodzakelijk zich te organiseren. In dat licht verwondert het niet dat de werkgevers in het houtbedrijf als eersten in de Zaanstreek een bond oprichtten. | ||
+ | |||
+ | === 3.1. Bond voor Werkgevers in het Houtbedrijf === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | In 1900 kwamen de Zaanse houthandelaren voor het eerst bijeen, om te spreken over de steeds toenemende sterkte van de bootwerkersbond [[Eensgezindheid]]. De 28 bedrijven besloten tot oprichting van een bond, met als doel 'het behartigen van de belangen der leden bij en in hun bedrijf, inzonderheid de gevallen waarin deze door gehele of gedeeltelijke werkstaking worden geschaad of bedreigd en het bevorderen van de belangen van den houthandel' | ||
+ | |||
+ | Afgesproken werd dat wanneer een staking bij een van de leden zou uitbreken, de ondernemer zijn beslissingsbevoegdheid in het conflict overdroeg aan de bond. Tot de opheffing (officieel in 1964, maar de boekhouding liep tot 1967 door) werd aan de eerste statuten weinig veranderd. De bond was en bleef dus voornamelijk defensief van karakter. De Bond van Werkgevers in het Houtbedrijf speelde een prominente rol bij de [[houtwerkersstakingen]] van 1914 en 1929. Bij de staking van 1914 brandde de bond daarbij haar vingers. Een der houtwerkgevers werd op het station van Amsterdam gearresteerd omdat hij al te enthousiast de Duitse stakingbrekers verwelkomde, | ||
+ | |||
+ | In 1929 en bij volgende conflicten had de bond meer succes, vooral dankzij de hoge mate van onderlinge overeenstemming. Maar ook de houtwerkers waren zeer sterk georganiseerd. Onder die omstandigheden bleken beide partijen elkaar bij voorkeur aan de onderhandelingstafel te treffen. Reeds in 1903 werden er afspraken gemaakt over minimum-jeugdlonen en tussen 1920 en 1964 kwamen er verschillende CAO's tot stand. In 1939 werd de bond omgezet in `Bond van werkgevers in het Houtbedrijf en voor de Havenbelangen te Zaandam' | ||
+ | |||
+ | === 3.2. De Algemeene Werkgevers Vereeniging (AWV) === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De latere AWV ontstond in 1919 als Zaansche Werkgevers Vereeniging. Bij de oprichtingsvergadering sloten zich 14 fabrikanten (uit negen verschillende bedrijfstakken) aan bij de vereniging, die zich op behartiging van de sociale belangen richtte. Het eerste bestuur bestond uit E. Honig, J .W. Dekker en W.F. Bloemendaal. Bij het eerste overleg met vakorganisaties bleken onmiddellijk de verschillen in uitgangspunten; | ||
+ | |||
+ | De ZWV onderzocht in haar beginperiode de wijze waarop lonen en andere arbeidsvoorwaarden in verschillende ondernemingen werden vastgesteld. Men kwam tot de conclusie dat de organisatie zich niet moest beperken tot de Zaanstreek en er werd contact gezocht met andere werkgeversverenigingen zoals de Metaalbond, de Enschedesche Fabrikanten Vereeniging, | ||
+ | |||
+ | De AWV stond afwijzend tegenover het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten, | ||
+ | |||
+ | De AWV groeide snel; in 1922 waren reeds 93 ondernemingen met een totaal arbeidsbestand van 11.000 bij de vereniging aangesloten. Maar de organisatie van werkgevers was nog niet algemeen. Bij een omvangrijk arbeidsconflict in 1924 werd de positie van de AWV verzwakt, doordat een niet bij de vereniging aangesloten bedrijf de eis tot verhoging van het minimumloon met f 2 per week honoreerde. Daarna werd bij meerdere fabrieken deze looneis gesteld, die door de AWV echter werd afgewezen. Hierdoor brak op 10 september 1924 een staking uit bij de nv Koninklijke Pellerij v/h Gebr. Laan te Wormerveer en op 15 oktober bij de [[dekker_jan_handelsonderneming|fa. Jan Dekker]] (bedrijven van respectievelijk de voorzitter en de vice-voorzitter van de AWV). De staking werd met steun van de vakorganisaties krachtig voortgezet; pas in februari 1925 bleek er enige stakingsmoeheid bij de werknemers op te treden. | ||
+ | |||
+ | Een vertegenwoordiger van het College van Rijksbemiddelaars bemiddelde, waarbij de onderhandelingen niet meer zozeer over de verlangde loonsverhogingen gingen, maar meer over het voorkomen van consequenties (ontslag) voor de stakers. De uitkomst van dit conflict was voor de AWV van groot belang. De betrouwbaarheid van de vereniging bij de leden had op het spel gestaan. Ook was duidelijk geworden dat bij een langdurig arbeidsconflict geldelijke steun voor het bedrijf in kwestie onontbeerlijk was. In 1926 werd daartoe een steunfonds ingesteld; alle bij de AWV aangesloten bedrijven verplichtten zich hier aan bij te dragen. | ||
+ | |||
+ | De crisis van de jaren '30 deed zich ook in de Zaanse industrie zwaar voelen. De AWV nam het standpunt in dat alleen over wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden met de vakbonden overlegd moest worden en niet over loonsverlagingen, | ||
+ | |||
+ | <WRAP right round box 25%> | ||
+ | ---- | ||
+ | |||
+ | __Lonen Zaanstreek 1919-1934: | ||
+ | 1919: van f25 naar f27, \\ | ||
+ | 1920: van f27 naar f30, \\ | ||
+ | 1923: van f30 naar f27, \\ | ||
+ | 1924: van f27 naar f25, \\ | ||
+ | 1934: van f25 naar f22,50. \\ | ||
+ | |||
+ | ---- | ||
+ | |||
+ | </ | ||
+ | |||
+ | De devaluatie van de gulden in 1936 gaf de economie een impuls; omzetten en winsten stegen en de bonden kwamen met nieuwe looneisen. De activiteiten van de AWV namen weer toe. | ||
+ | |||
+ | Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de vakbonden al snel ingelijfd bij het Nederlands Arbeids Front (NAF). De AWV bleef voorlopig functioneren en werkte aanvankelijk mee met het College van Rijksbemiddelaars, | ||
+ | |||
+ | De na-oorlogse situatie was economisch gezien zeer slecht: gebrek aan grondstoffen, | ||
+ | |||
+ | Dit standpunt werd gaandeweg door de realiteit achterhaald: | ||
+ | |||
+ | Nadat in 1959 de geleide loonpolitiek definitief werd afgeschaft, werd de AWV steeds vaker partij in cao-onderhandelingen. In 1959 was de vereniging betrokken bij 125 cao's, in 1969 bij 231 en in 1989 bij 280. De AWV, inmiddels een van de grotere brancheorganisaties binnen het VNO, was toen de grootste werkgeversvereniging op sociaaleconomisch gebied. Bij de vereniging werkten toen circa 200 personen, vanuit de standplaatsen Haarlem (hoofdkantoor), | ||
+ | |||
+ | === 3.3. Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond (KNOV) === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | In november 1976 fuseerden het Koninklijk Verbond van Ondernemers (KVO) en het Katholiek Nederlands Ondernemers Verbond (NKOV) tot het KNOV. Gelijktijdig ontstond een district Zaanstreek van dit verbond. Het KNOV stelt zich ten doel '//het creëren van een gunstig ondernemings- en ondernemersklimaat, | ||
+ | |||
+ | Aangesloten zijn plaatselijke en branche-organisaties. Het totaal aangesloten ondernemingen (1100 in 1989) wordt gevormd door optelling van het totaal van de 78 aangesloten branche-organisaties en de 8 aangesloten plaatselijke organisaties. Deze zijn: Winkeliersvereniging Assendelft, Ondernemersvereniging ' | ||
+ | |||
+ | Bij deze laatstgenoemde federatie aangesloten zijn de ondernemingen die geen lid willen of kunnen zijn van een der andere plaatselijke organisaties. Oostzaanse ondernemingen zijn aangesloten bij de Bedrijfsbelangenvereniging Landsmeer en omstreken en via deze organisatie bij het district Amsterdam van het KNOV. Van de bij het KNOV aangesloten brancheorganisaties die voor de Zaanstreek van belang zijn, kunnen worden genoemd: Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen (NVM). BOVAG, Algemene Nederlandse Kappers Organisatie ( ANKO), [[NVOB]], Metaalunie en Horeca Nederland. | ||
+ | |||
+ | === 3.4. Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO) === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Het VNO is de belangrijkste Nederlandse grootwerkgeversorganisatie. Het verbond is opgebouwd uit 72 branche-organisaties voor grote en middelgrote ondernemingen; | ||
+ | |||
+ | In de Zaanstreek ontstond echter toch verzet tegen de gedachte van provinciale organisatie. Men meende dat de Zaanstreek van voldoende belang was voor een eigen actieve ondernemersvereniging. Uit dat idee ontstond de vereniging Ondernemerskring Zaanstreek (OZ) (zie 3.5.). In 1986 werd de VNO-kring Zaanland (met eind '85 115 leden) opgeheven. Het merendeel van de Zaanse VNO-leden is tevens OZ-lid; ongeveer de helft van de OZ-leden is eveneens bij het VNO aangesloten. Voor de Zaanstreek belangrijke branche-organisaties binnen het VNO zijn: AWV, NVVC (cacao en cacaoproducten), | ||
+ | |||
+ | === 3.5. Vereniging Ondernemerskring Zaanstreek (OZ) === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De OZ groeide sinds de oprichting in 1985 snel. In 1989 werd dat bekrachtigd, | ||
+ | |||
+ | === 3.6. Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Het NCW was nooit een sterke organisatie in de Zaanstreek. Het verbond kwam tot stand in 1970, door fusie van het Nederlands Katholiek Werkgeversverbond en het Verbond van Protestants-Christelijke Werkgevers in Nederland. Sinds de fusie maakt de Zaanstreek deel uit van de Kring Noord-Holland Noord van regio West. Deze Kring heeft in totaal 45 leden (1988). Deze werkgevers zijn op persoonlijke titel lid. Voorts zijn bij het NCW onder meer 97 werkgeversbranche-organisaties aangesloten. met duizenden ' | ||
+ | |||
+ | === 4. Samenvatting/ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Organisatie van werkgevers in de Zaanstreek kwam - enige ' | ||
+ | |||
+ | **Literatuur** | ||
+ | |||
+ | * NVOB afdeling Zaanstreek, 1976- 1986: | ||
+ | * A. van Braam. Bloei en verval van het economisch-sociale leven aan de Zaan in de 17de en 18de eeuw. Wormerveer z.j.: | ||
+ | * Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zaanland, jaarverslag 1988; | ||
+ | * Gemeentearchief Zaanstad, brochures 02.618 en 02.809 en particulier archief 117; | ||
+ | * Vereniging Ondernemerskring Zaanstreek, Jaarverslag 1987-1988. | ||
+ | |||
+ | Voorts vraaggesprekken met D. Boon, E.G. Duyvis Jr (AWV), C. van der Vliet (OZ/VNO) en T.R. Vermij (KNOV). | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ | |||