Westzaan, Grote Kerk
Westzaan is de enige plaats in Zaanstad waar men geen flinke toren bezit die tot ver in de omtrek zichtbaar is. Weliswaar heeft het voormalige kerkgebouw van de Gereformeerden aan de Groene Jagerstraat een torenspits, doch deze is van bescheiden afmetingen en het voornaamste en oudste kerkgebouw in Westzaan, dat van de Nederlands-Hervormden, is torenloos. Volgens kerkelijke boeken was er al in de 9de eeuw sprake van een toren, wellicht gebouwd als verfraaiing aan een bestaande kapel. Volgens Westzaner Simon Jongewaardplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJongewaard
Geslacht van notarissen te Westzaan in de 18e eeuw. Na de splitsing van de oorspronkelijke Polder Westzaan en Krommenie (1729) werd Simon Jongewaard in 1730 naast zijn notarisambt belast met het secretariaat van de Banne (de Polder) Westzaan. Hij werd in beide functies opgevolgd door zijn zoon Simon Jr., die in 1772 bovendien tot schout werd benoemd. Simon Jongewaard Jr. was daardoor een machtig man. Als schout nam hij deel aan de rechtspraak, maar hij was ook dijkgraaf, gerechtsbode… stond de toren er in ieder geval voor het jaar 1300 en heeft de toren aan minstens vier kerken gestaan.
Tot 1566 werd in de Westzaanse Grote Kerk, de Sint Joris, het Rooms-Katholieke geloof gepredikt. In dat jaar, nadat voormalig priester Bartel Jacobszoon Bartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBart, Bartel Jacobsz
Oorspronkelijk rooms katholiek priester Bartholemeus Wilhelmi, doch reeds zeer vroeg hervormd predikant; waarschijnlijk afkomstig uit Naarden. Bartel Jacobsz. Bart werd in 1561 door de bisschop van Utrecht aangesteld als pastoor van Oostzaan. Het verhaal van Bartel Jacobsz staat uitgebreid beschreven in het boek Geschiedenis der Zaanlanden, daterend uit 1849 door Jacob Honig. uit Oostzaan op het kerkplein te Westzaan de nieuwe leer had verkondigd, ontstond de beeldenstorm.
In 1572-1573 hielden de Vrijbuitersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVrijbuiters
Zaankanters, die in de Spaanse tijd, de tijd van 1572 tot 1576 waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was, door ongeregelde aanvallen de Spaanse bezetters zoveel mogelijk schade probeerden te berokkenen. Zowel de Spanjaarden als de Staatsen maakten gebruik van de Vrijbuiters die achter de vijandelijke linies opereerden. Hun taak was zoveel mogelijk buit te vergaren, zoveel mogelijk verwarring te stichten, alsmede personen te ontvoeren die voor losgeld… onder leiding van Govert 't Hoen vanaf de 47 meter hoge kerktoren de Spaanse schepen op het IJ in de gaten in verband met het beleg rondom Haarlem. Regelmatig trok Govert ’t Hoenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoen, Govert 't
- Ilpendam 31 mei 1574
Govert 't Hoen, 't Oude Hoen, gesneuveld 31 mei 1574 bij Ilpendam, een Waterlandse boer en aanvoerder van de Vrijbuiters. De meest bekende Zaanse Vrijbuiter in de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog. Een aantal van hen was visser of schipper, zij kenden de waterrijke omgeving en buitten, in de jaren rond 1574, dat voordeel tegen de Spanjaarden regelmatig uit. Vooral tijdens het beleg van er met zijn Vrijbuiters op uit om de Spaanse bezetters een hak te zetten. Toen zij eenmaal 125 ruiters langs de Spaarndammerdijk van Amsterdam naar Spaarndam op weg naar het belegerde Haarlem zagen trekken vielen zij het slecht gemotiveerde gezelschap aan en beroofden allen van het leven.
Baken
Om de vijand niets te laten behouden, wat hun van dienst kon zijn, doodden zij de paarden die niet konden zwemmen en bonden de andere aan hun jachten vast en verkochten ze te Purmerend. Als wraak plunderden en vernielden de Spanjaarden in februari 1574 het grootste deel van Westzaan. De Hervormde kerk werd in brand gezet, de toren kregen zij echter niet omver. Het solide bouwwerk werd wel ontdaan van trappen en zolder maar bleef verder gespaard. Met de Beverwijker toren was de toren van de Sint Joris voor de vissers in het toen nog niet drooggemaakte IJ een baken.
Na het vertrek van de Spanjaarden werd spoedig met het herstel van de toren begonnen en 17 jaar later werd voorlopig een houten noodkerk tegen de toren opgebouwd. 150 jaar heeft men zich met deze noodkerk moeten behelpen, terwijl in 1658 in de toren een echte Hemony-klok werd aangebracht. In het jaar 1740 werd tot de bouw van de huidige kerk overgegaan, die sindsdien het Westzaanse dorpsbeeld siert. In de jaren 1761, 1829 en 1837 werd de toren door bliksem getroffen, zonder dat ernstige schade werd aangericht.
In augustus 1822 meldde de burgemeester dat de toren noodzakelijk hersteld diende te worden, waarop in september een inspectie volgde. Men constateerde echter geen excessen en door het aanbrengen van ijzeren beugels rond losse stenen en losse lijsten dacht men het euvel verholpen te hebben. In de jaren 1826 en 1827 kwamen echter meerdere losse stenen naar beneden. Pas in 1836 was een afwijking tussen toren en kerkmuur te constateren en bleek na onderzoek, dat de fundamenten aan de zuidzijde een weinig naar het westen uitweken.
In maart 1842 schrijft het kerkbestuur aan het gemeentebestuur, dat de toren in een staat verkeerde, die voor verschrikkelijke gevolgen doet vrezen. Op 1 augustus 1840 stond de toren 50 centimeter uit het lood. Het gemeentebestuur trof onmiddellijk maatregelen, in november 1842 kwam men tot de ontdekking, dat de westmuur gescheurd was. Om verder draaien en zakken van de toren tegen te gaan, werden aan de westkant steunberen geplaatst. De toren stond op een massa palen, bijeen gehouden door een houten raamwerk. Om nu de palen, die onder de beren zouden komen, ook in dit raam te bevestigen, zaagde men dit stuk. Hierdoor raakte het verband echter zoek en zakten de palen overzij.
Catastrofe
De toren stortte tijdens een storm in de ochtend van nieuwjaarsmorgen 1 januari 1843 om half zes plotseling in, in zijn val een huisje verpletterend, waarvan de bewoners bij de opruimingswerkzaamheden twaalf voet onder de grond werden gevonden. De val van de toren in Westzaan vormde de tragische climax van een al jaren slepend conflict tussen de gemeente en het kerkbestuur. Iedereen wist dat de eeuwenoude toren hoognodig moest worden gerestaureerd. Maar geen van de partijen wilde voor de hoge kosten opdraaien. De ramp heeft diepe indruk nagelaten en over het droevig lot van Engel Henneman, die met zijn vrouw, Brechtje Kat, vijf kinderen en zijn knecht Jan Smak van Zaandijk, het leven liet onder het zware gesteente. Sindsdien zijn nog immer verhalen in omloop, die bijzonderheden bevatten over de omstandigheden, waarin men destijds de slachtoffers heeft aangetroffen.
De huidige Hervormde kerk is in de plaats gekomen van haar voorgangster, die begin 1740 is afgebroken. Onder de kerk werden 476 heipalen geslagen en 28 onder de consistorie. De eerste steen werd gelegd op 10 mei 1740, nadat op 27 april was begonnen met heien. Op 3 mei was men reeds begonnen met het afmetselen van de fundamenten. De 70 centimeter dikke muren waren op hoogte gemetseld op 6 augustus 1740. De kerk heeft een kruisvorm met vier korte armen, in welke binnenhoeken kwartcirkels zijn geschoven. De kruising wordt gedragen door vier pijlers, waarin gedenkschriften betreffende de eerste-steenlegging zijn aangebracht. Op 1 april 1741 was het gebouw gereed. Op 16 juli 1741 werd de kerk ingewijd door ds. Johannes Horthemels Hanssen.
Merkwaardig en fraai is de preekstoel, die gedragen wordt door een pelikaan die haar jongen voedt met eigen bloed. Dit Christelijk symbool is in Noord-Holland meer te vinden, o.a. in de Westzijderkerk te Zaandam, waar het ook de preekstoel draagt, terwijl het als versieringsmotief nog voorkomt op het doophek in de Grote Kerk te Alkmaar.
Pieter Flaes
De kerk bezit een tweeklaviers orgel, gebouwd en geplaatst in 1866 door Pieter Flaes (1812-1889). Het orgel wordt gedragen door twee pilaren. De oostelijke gevel van de kerk heeft pilasters, fraaie zandstenen versieringen en beeldhouwwerk in de trant van Daniël Marot, terwijl, als bewijs van de enge verbinding tussen burgerlijke en kerkelijke gemeente in vroeger dagen, het gemeentewapen in de top prijkt.
In 1933 kwam de restauratie van het kerkgebouw, ondernomen onder toezicht van Monumentenzorg, tot stand. Deze restauratie was de kerk ten volle waard, alleen al omdat zij, als Protestantse kruiskerk gebouwd, geheel enig is in Nederland. De naam van de bouwmeester der kerk is onbekend. Als gevolg van het omvallen van de toren bezit de kerk geen klok en openbaar uurwerk. Het voornaamste openbare uurwerk te Westzaan is aangebracht in het dicht bij de Hervormde kerk staande gemeentehuis, waar ook bij speciale gelegenheden de klok kan worden geluid.
In 1953 heeft de koster een vondst gedaan. In de consistorie stond een kastje, dat voor zover kon worden nagegaan, in geen vijftig jaar open was geweest. Daaruit kwam een oude ijzeren brandkoffer tevoorschijn, ongeveer van de afmetingen 60x30x30 cm. De vlakken tussen het zware ijzeren beslag zijn beschilderd geweest, doch de afbeeldingen bleken niet meer te zien. Vrijwel de gehele onderkant van het deksel werd door het slot ingenomen, en uit de constructie van dit slot kon worden nagegaan, dat de koffer van omstreeks 1600 moest zijn. De koffer heeft inmiddels een plaats in een hoek naast de kansel gekregen. Voorts heeft men onder de banken aan de Noordzijde van het kerkgebouw, waar men slechts met veel moeite kan doordringen, en welke banken sedert mensenheugenis niet van haar plaats waren geweest, een smeedijzeren doopvont aangetroffen, dat uit de middeleeuwen moet dateren.
De kerk werd rond 1970 gerestaureerd, hoog boven in de sobere bakstenen westgevel, waar vóór 1843 een laat-gotische toren stond, geven muurankers het jaartal 1969 aan. De ruimte ter hoogte van de oostgevel aan de zijde van het kerkhof is geplaveid met hobbelige grafzerken en omlijst met altijd groene struiken, heeft een zandstenen bovenstuk met helder gekleurde wapenschilden onder een gekrulde kuif. Het monument straalt de geest van de regententijd uit. Er is maar één passend adjectief voor: deftig, een woord waarvan de oer-Hollandse betekenis in onze egaliserende epoque bijna vervaagd is.
Grote Kerk ingepakt
Een groot deel van het jaar 2001 ging de Grote Kerk schuil onder een wolk van groen plastic die werkers en het te verrichten werk moest beschermen tegen de weersomstandigheden. Men is erin geslaagd de geplande werkzaamheden te voltooien, zodat men zich in het volgend jaar kan concentreren op een aantal binnenkarweitjes. Hoorbaar succes werd geboekt door de restauratie van het orgel dat, tijdens activiteiten rondom de feestdagen door beluisterd kon worden.
De 22ste september 2001 was een bijzondere dag toen ruim 100 donateurs van het Prins Bernhardfonds de monumenten in het dorp en dus ook de Grote Kerk, bezochten. Voor de goede organisatie werd van het fonds een bijzondere dankbetuiging ontvangen.
Het Westzaanse raadhuis is het vroegere Rechthuis van de Banne Westzaan. Van de toren en een gedeelte van de Hervormde kerk te Westzaan, benevens de belendende gebouwen, zoals zij zich vertoonden tot het laatst van het jaar 1842, geeft een foto naar een afbeelding, die o.a. in de burgemeesterskamer te Westzaan is te vinden, een indruk. In de burgemeesterskamer hangt ook een afbeelding van de ruïne van de omgestorte toren. Beide afbeeldingen kan men verder vinden in Hotel-Café-Restaurant De Prins te Westzaan.
Torendrama 2.0
Marianne Buitenhuis en Anne-Marie Leipoldt diepten het torendrama op uit de annalen en namen het als uitgangspunt voor een theatrale reconstructie, die onder de titel Torenval in het voorjaar van 1991 vijf maal werd uitgevoerd in de Grote Kerk. Het theaterspektakel waarin 200 Westzaners meespeelden kreeg 25.000 gulden subsidie van de gemeente Zaanstad. Een zelfde bedrag leek de provincie te zullen bijdragen. Er was ruim een ton nodig voor het ambitieuze project.