Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie Volgende revisie Beide kanten volgende revisie | ||
zeildoekweverij [2016/12/01 00:17] zaanlander [Oorsprong] |
zeildoekweverij [2019/05/01 10:02] 66.249.64.59 ↷ Links aangepast vanwege een verplaatsing |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ==== Zeildoekweverij ==== | ||
- | Tak van nijverheid die van de 17e tot in de 20e eeuw vooral voor Krommenie en voor betrokkenen in omliggende dorpen van grote economische betekenis is geweest. Dat wil zeggen dat meer dan 350 jaar achtereen vele honderden, zo niet duizenden bewoners van de noordelijke Zaanstreek bij de zeildoekproductie waren betrokken. In het begin van de 20e eeuw waren nog twee grote weverijen actief. Zij staakten hun productie pas ver na de Tweede Wereldoorlog. De laatste sloot in 1981 de poorten. | ||
- | === Oorsprong === | ||
- | Het ontstaan van de Krommenieër zeildoekweverij wordt op verschillende manieren verklaard. Enerzijds wordt daarvoor verwezen naar de opmerkingen van [[Braam|Prof. dr. Aris van Braam]]. ' | ||
- | |||
- | Anderzijds uitte [[Lootsma|Sipke Lootsma]] reeds twijfel aan de juistheid hiervan: ' | ||
- | |||
- | Zowel Lootsma als Woudt leggen eerder dan met de komst van de réfugie' | ||
- | === Zeildoek === | ||
- | |||
- | Het Zaanse zeildoek werd geweven van voorbewerkte en tot garen gesponnen hennepvezels. Aanvankelijk werd de hennep ingevoerd uit de Lopiker-, Krimpener- en Alblasserwaard, | ||
- | |||
- | Na dit feitelijke ' | ||
- | === Rolrederij === | ||
- | |||
- | Voortbouwend op de veronderstelling dat de vraag vanuit de Zaandamse scheepsbouw aan het begin van de 17e eeuw leidde tot gebruikmaking van de kennis van de thuiswevende boeren, ligt het voor de hand dat de productie van zeildoek moest worden georganiseerd. Het weven was nog volledig handwerk en vroeg veel tijd. Tien rollen zeildoek, elk van 50 ellen (34 m) vergden van een thuiswever gemiddeld een jaar hard werken. Gezien de grote behoefte aan zeildoek moesten er vele thuiswerkers worden ingeschakeld. De grote zeilschepen voerden een oppervlakte van honderden vierkante meters aan zeilen en bijzeilen. Bij de binnenvaart en in mindere mate de molens - groeide eveneens de vraag naar het product. | ||
- | |||
- | Als schakel tussen vraag en aanbod was de rolrederij onmisbaar. De rolreders organiseerden niet alleen de productie, zij kochten de grondstoffen in en begeleidden verder alle fasen van het vervaardigingsproces. Woudt somt achtereenvolgens op (hier in verkorte weergave): 'De rolreders moeten wel duizendpoten zijn geweest om zich met alle aspecten te kunnen bemoeien. Om hun werkzaamheden nog even te repeteren: -zij kochten de te velde staande hennep; -zij organiseerden het transport en waren betrokken bij de beurtveren met het Lekgebied; -zij organiseerden de vervezeling in de hennepkloppers, | ||
- | === Omvang productie === | ||
- | |||
- | De omvang van de vroege huisweverij is niet meer vast te stellen. Pas uit de 18e eeuw zijn gegevens bekend. Jacob Honig Jansz. Jr. leidde uit het aantal geproduceerde rollen af hoeveel thuiswevers daaraan moeten hebben gewerkt. Hij berekende dat er tussen 1725 en 1825 een gemiddeld aantal van 2315 wevers werkzaam was. Of dit aantal de werkelijkheid benadert, is uit elkaar tegensprekende andere bronnen niet na te gaan. Lootsma kwam op grond van de jaarproductie tot het vermoeden dat in de 18e eeuw ruim 3000 arbeidskrachten bij de zeildoekweverij waren betrokken, maar voegt daaraan toe: Een berekening die blijkbaar foutief is, want in het verzoek der Krommenieër regenten in 1747 aan Willem IV wordt gezegd dat 'de menigte des volks die daar van hun bestaan moeten hebben, wel tot het getal van 10.000 menschen zal beloopen.' | ||
- | |||
- | Met dit laatste cijfer zijn ongetwijfeld inwoners bedoeld en geen arbeidskrachten. Houden wij ons aan Honig' | ||
- | |||
- | Samen vormen zij een ongeteld, maar indrukwekkend aantal betrokkenen in vooral Krommenie, Krommeniedijk en Assendelft. Dorpen die in economisch opzicht, afgezien van de veehouderij, | ||
- | |||
- | Wel is er door dr. J. Zeeman een lijst samengesteld van de Krommenieër productie over de jaren 1725 tot 1862, gepubliceerd in het ' | ||
- | |||
- | Tegen een weefloon van niet meer dan enkele guldens per week, als er flink werd doorgewerkt. Onder de thuiswerkers heerste soms schrijnende armoede. De breedte van het doek was afhankelijk van de getouwbreedte, | ||
- | === Industrialisatie en neergang === | ||
- | |||
- | Natuurlijk ontmoette de Krommenieër zeildoeknijverheid concurrentie. Voor zover die uit het buitenland kwam, was er geen bedreiging. Er zijn enkele berichten overgeleverd dat bijvoorbeeld in Schoonhoven en Middelburg zeildoek werd geweven, maar tot ver in de 19e eeuw is steeds tenminste 80 procent van de Nederlandse zeildoekbehoefte gedekt door leveranties uit Krommenie. Het Zaanse product werd bovendien in ruime mate geëxporteerd. Hollands doek had wereldwijd faam. Geen wonder dat andere landen de kwaliteit ervan trachtten na te bootsen. Dat dit in toenemende mate succes had, kan mede veroorzaakt zijn doordat rolreders en deskundige arbeiders uit Krommenie meermalen (onder meer naar Zweden, Duitsland, Engeland en Rusland) zijn geronseld. | ||
- | |||
- | Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw is de zeildoekweverij geleidelijk aan gemechaniseerd. Hoewel thuiswevers nog tientallen jaren (tot na 1900) actief bleven, werd hun werk steeds meer door machines overgenomen. Ook voor het spinnen werden machines ontwikkeld. Het grote aantal rolreders, dat eerder de handenarbeid coördineerde, | ||
- | |||
- | Er was overigens een tweede belangrijker oorzaak van het verminderde aantal weverijen. Halverwege de 19e eeuw was de binnenvaart al in verregaande mate ' | ||
- | |||
- | De Eerste Wereldoorlog bracht nieuwe tegenslag. Niet alleen daalde de binnenlandse vraag nog sterker en werd export onmogelijk, na de oorlog bleek dat in Amerika inmiddels doekkwaliteiten ontwikkeld waren die niet alleen veel lichter waren, maar die ook in prijs met het Hollandse doek konden concurreren. Dit was feitelijk de genadeklap voor de weverijnijverheid in Krommenie. De fabrieken van Kaars Sijpesteijn en Van Leyden overleefden en maakten zich de productiewijze van licht zeildoek, later zelfs met toepassing van kunststofvezels, | ||
- | |||
- | Niettemin konden deze bedrijven zich, internationaal gezien, alleen nog in de marge handhaven. De Veto, dat was de latere naam van de weverij van [[Kaars]], overleefde het langst doordat de productie werd verlegd naar brandstofslangen en, veel belangrijker, | ||
- | |||
- | Voor de werkgelegenheid in Krommenie en naaste omgeving had de geleidelijke achteruitgang van de weverijnijverheid minder ernstige gevolgen dan men zou verwachten. Toen de bedrijfstak zich mechaniseerde konden vele thuiswerkers emplooi vinden bij de opkomende [[sigarenmakerij]] in het dorp. Kort daarna ontstond in Krommenie de [[blikemba|blikemballage]]-industrie die aan velen werk bood. En tenslotte zou in 1899 de linoleumfabriek, | ||
- | |||
- | Zie ook: [[Economische]] geschiedenis 1.2.2., 2.5.2.. 3.5.1. | ||
- | |||
- | Literatuur.' |