Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
arbeidsplaatsen [2015/10/21 20:07] jan [Traankokerij] |
arbeidsplaatsen [2020/09/19 10:59] (huidige) jan [Oostzeehandel] |
||
---|---|---|---|
Regel 2: | Regel 2: | ||
- | Onder een arbeidsplaats wordt verstaan: een betaalde functie waarin meer dan 15 uur per week wordt gewerkt. De bedrijfsgrootte wordt (_ althans hier) bepaald door het aantal arbeidsplaatsen dat een bedrijf biedt. De werkgelegenheid wordt gevormd door het totaal aantal arbeidsplaatsen. Door optelling van het aantal arbeidsplaatsen binnen economische sectoren is inzicht te krijgen in de Werkgelegenheid die de verschillende bedrijfstakken door de eeuwen heen boden en thans bieden. | + | Onder een arbeidsplaats wordt verstaan: een betaalde functie waarin meer dan 15 uur per week wordt gewerkt. De bedrijfsgrootte wordt (althans hier) bepaald door het aantal arbeidsplaatsen dat een bedrijf biedt. De werkgelegenheid wordt gevormd door het totaal aantal arbeidsplaatsen. Door optelling van het aantal arbeidsplaatsen binnen economische sectoren is inzicht te krijgen in de Werkgelegenheid die de verschillende bedrijfstakken door de eeuwen heen boden en thans bieden. |
=== Algemene inleiding === | === Algemene inleiding === | ||
- | De Zaanstreek was door de vroege industriële ontwikkeling reeds vanaf het begin van de 16e eeuw een gebied dat veel arbeidsplaatsen bood (zie ook: [[Economische geschiedenis]]). Vóór die tijd was het gebied vooral afhankelijk van de (extensieve) agrarische bedrijvigheid en was er zelfs sprake van bevolkingsafname. Vooral in de 17e en 18e eeuw leidde de economische bloeiperiode tot een instroom van nieuwe arbeiders en daarmee tot een groei van de bevolking (zie: [[Bewoningsgeschiedenis]]). Vanaf het einde van de 18e eeuw daalde het aantal arbeidsplaatsen snel. De crisis, waarmee heel Nederland te maken kreeg, duurde in de Zaanstreek langer voort dan elders. Pas tegen het einde van de 19e eeuw groeide het aantal arbeidsplaatsen weer. | + | De Zaanstreek was door de vroege industriële ontwikkeling reeds vanaf het begin van de 16e eeuw een gebied dat veel arbeidsplaatsen bood (zie ook: [[economische|Economische geschiedenis]]). Vóór die tijd was het gebied vooral afhankelijk van de (extensieve) agrarische bedrijvigheid en was er zelfs sprake van bevolkingsafname. Vooral in de 17e en 18e eeuw leidde de economische bloeiperiode tot een instroom van nieuwe arbeiders en daarmee tot een groei van de bevolking (zie: [[Bewoningsgeschiedenis]]). Vanaf het einde van de 18e eeuw daalde het aantal arbeidsplaatsen snel. De crisis, waarmee heel Nederland te maken kreeg, duurde in de Zaanstreek langer voort dan elders. Pas tegen het einde van de 19e eeuw groeide het aantal arbeidsplaatsen weer. |
Nadien was lange tijd sprake van snelle groei. Opnieuw stimuleerde de werkgelegenheid in de Zaanstreek immigratie van werkzoekenden uit andere delen van Nederland. Voorts werd reeds vóór de Tweede Wereldoorlog een beroep gedaan op werkkrachten, | Nadien was lange tijd sprake van snelle groei. Opnieuw stimuleerde de werkgelegenheid in de Zaanstreek immigratie van werkzoekenden uit andere delen van Nederland. Voorts werd reeds vóór de Tweede Wereldoorlog een beroep gedaan op werkkrachten, | ||
- | In het navolgende artikel wordt een overzicht gegeven van het aantal arbeidsplaatsen in de Zaanstreek en de ontwikkeling daarvan. Totaalcijfers kunnen pas worden gegeven vanaf 1811. Van vóór die tijd zijn wel gegevens beschikbaar van de belangrijkste sectoren, maar deze tellingen dateren uit verschillende jaren. Het overzicht is daarom tot 1811 sectoraal; de sectoren zijn voorzover mogelijk chronologisch gerangschikt. Dit artikel beperkt zich tot arbeidsplaatsen en bedrijfsgrootte. Gegevens over de hier behandelde sectoren zijn te vinden onder aparte trefwoorden (waarnaar hier steeds wordt verwezen), terwijl in het artikel over de Zaanse [[Economische geschiedenis]] inzicht wordt gegeven in onderlinge samenhang. | + | In het navolgende artikel wordt een overzicht gegeven van het aantal arbeidsplaatsen in de Zaanstreek en de ontwikkeling daarvan. Totaalcijfers kunnen pas worden gegeven vanaf 1811. Van vóór die tijd zijn wel gegevens beschikbaar van de belangrijkste sectoren, maar deze tellingen dateren uit verschillende jaren. Het overzicht is daarom tot 1811 sectoraal; de sectoren zijn voorzover mogelijk chronologisch gerangschikt. Dit artikel beperkt zich tot arbeidsplaatsen en bedrijfsgrootte. Gegevens over de hier behandelde sectoren zijn te vinden onder aparte trefwoorden (waarnaar hier steeds wordt verwezen), terwijl in het artikel over de Zaanse [[eco:start|Economische geschiedenis]] inzicht wordt gegeven in onderlinge samenhang. |
=== Boerenbedrijf === | === Boerenbedrijf === | ||
Regel 22: | Regel 22: | ||
=== Visserij === | === Visserij === | ||
- | |||
In de waterrijke Zaanstreek gaf de [[visserij]] al vroeg werk aan velen. Dat betrof allereerst de binnenvisserij, | In de waterrijke Zaanstreek gaf de [[visserij]] al vroeg werk aan velen. Dat betrof allereerst de binnenvisserij, | ||
Regel 29: | Regel 28: | ||
=== Blekerij === | === Blekerij === | ||
- | De (voornamelijk linnen-)[[blekerij]] kwam in de Zaanstreek uitsluitend (op grote schaal) voor in Oostzaan. Reeds in 1514 was het bleken daar een van de bronnen van bestaan. De grote bloei van de sector kwam na 1580. In de eerste helft van de 17e eeuw vonden circa duizend inwoners van Oostzaan werk in honderd blekerijen; gemiddeld bood een blekerij dus werk aan tien personen. In vergelijking tot andere gebieden (bijvoorbeeld Haarlem) werd de Zaanse blekerij in kleinschalige bedrijven uitgevoerd. In het begin van de 18e eeuw waren er nog tussen de vijftig en zestig blekerijen over. In 1768 was er nog één linnenblekerij (en wel licht nog een garenblekerij). De bevolkingsomvang van Oostzaan was in deze periode ongeveer gehalveerd. | + | De (voornamelijk linnen-)[[blekerij]] kwam in de Zaanstreek uitsluitend (op grote schaal) voor in Oostzaan. Reeds in 1514 was het bleken daar een van de bronnen van bestaan. De grote bloei van de sector kwam na 1580. In de eerste helft van de 17e eeuw vonden circa duizend inwoners van Oostzaan werk in honderd blekerijen; gemiddeld bood een blekerij dus werk aan tien personen. In vergelijking tot andere gebieden (bijvoorbeeld Haarlem) werd de Zaanse blekerij in kleinschalige bedrijven uitgevoerd. In het begin van de 18e eeuw waren er nog tussen de vijftig en zestig blekerijen over. In 1768 was er nog één linnenblekerij (en wellicht |
=== Oostzeehandel === | === Oostzeehandel === | ||
- | Vanaf het midden van de 16e eeuw voeren Zaanse schepen door de Sont voor handel met landen rond de Oostzee. Ofschoon de Sont-tolregisters bewaard zijn gebleven. is het aantal Zaankanters dat als schepeling werk vond door de [[Oostzeehandel]] slechts te schatten. De navolgende berekening kan derhalve slechts als indicatie dienen. Er van uitgaande dat in 1622 de Zaanstreek 17.633 inwoners telde. kan het totaal aantal werknemers in het gebied (bij een beroepsbevolking van een derde) in datjaar op 5.878 worden gesteld. Tien tot twintig procent van de beroepsbevolking van de Zaanstreek was zeevarend (Van der Woude. Het Noorderkwartier): | + | Vanaf het midden van de 16e eeuw voeren Zaanse schepen door de Sont voor handel met landen rond de Oostzee. Ofschoon de Sont-tolregisters bewaard zijn gebleven. is het aantal Zaankanters dat als schepeling werk vond door de [[Oostzeehandel]] slechts te schatten. De navolgende berekening kan derhalve slechts als indicatie dienen. Er van uitgaande dat in 1622 de Zaanstreek 17.633 inwoners telde. kan het totaal aantal werknemers in het gebied (bij een beroepsbevolking van een derde) in datjaar op 5.878 worden gesteld. Tien tot twintig procent van de beroepsbevolking van de Zaanstreek was zeevarend (Van der Woude. Het Noorderkwartier): |
- | 1497: 35 opvarenden; | + | |1497| 35 opvarenden| |
- | 1528: 560; | + | |1528| 560| |
- | 1577: 500; | + | |1577| 500| |
- | 1595: 500; | + | |1595| 500| |
- | 1622: 882; | + | |1622| 882| |
- | 1655: 250; | + | |1655| 250| |
- | 1675: 250; | + | |1675| 250| |
- | gehele 18e eeuw 50. | + | |1700-1800| |
- | In de Franse Tijd kwam een eind aan de Oostzeehandel. die toen al een eeuw kwijnde. | + | In de [[franse_tijd|Franse Tijd]] kwam een eind aan de Oostzeehandel. die toen al een eeuw kwijnde. |
=== Stijfselmakerij === | === Stijfselmakerij === | ||
Regel 49: | Regel 48: | ||
=== Beschuitbakkerij === | === Beschuitbakkerij === | ||
- | [{{: | + | [{{: |
=== Molenbouw === | === Molenbouw === | ||
- | De Zaanstreek dankte een belangrijk deel van haar welvaart aan de molenindustrie. Het is bevreemdend dat over de bouw van de molens weinig gegevens bekend zijn. In 1811 had de Zaanstreek per 1000 inwoners 9,6 timmerlieden. Dat is slechts een tiende hoger dan het gemiddelde van het Noorderkwartier. Het hoogtepunt van de [[molenmakerij]] was toen allang voorbij. Aangenomen mag worden dat de molenbouw de meeste arbeidsplaatsen bood vóór het hoogtepunt van de molen-industrie, | + | De Zaanstreek dankte een belangrijk deel van haar welvaart aan de molenindustrie. Het is bevreemdend dat over de bouw van de molens weinig gegevens bekend zijn. In 1811 had de Zaanstreek per 1000 inwoners 9,6 timmerlieden. Dat is slechts een tiende hoger dan het gemiddelde van het Noorderkwartier. Het hoogtepunt van de [[molenmakerij]] was toen allang voorbij. Aangenomen mag worden dat de molenbouw de meeste arbeidsplaatsen bood vóór het hoogtepunt van de molen-industrie, |
+ | \\ | ||
=== Molenindustrie === | === Molenindustrie === | ||
- | Vanaf 1731 zijn gegevens over de afbraak en nieuwbouw van molens op schrift gesteld. | + | <WRAP right round box 30%> |
- | {{ :tab1.jpg|}} | + | **Tabel 1. Benadering van het totaal aantal ar- |
+ | beidsplaatsen in de molenindustrie | ||
+ | in de Zaanstreek in 1630, 1731 en | ||
+ | 1795.** | ||
+ | < | ||
+ | ,1630 ,1731 ,1795 | ||
+ | Zaagmolens, 265 ,1281 ,720 | ||
+ | oliemolens ,270, 840, 836 | ||
+ | pelmolens, 310 ,310 | ||
+ | papiermolens ,225, 1890, 1665 | ||
+ | tabaksstampers, | ||
+ | snuifmolens, | ||
+ | verfmolens ,4 ,80 ,76 | ||
+ | meelmolens ,76 ,52 ,40 | ||
+ | volmolens, - ,28 ,24 | ||
+ | hennepkloppers, | ||
+ | schelpzandmolens ,4 ,8, 8 | ||
+ | runmolens, | ||
+ | mosterdmolens, | ||
+ | poedermolens, | ||
+ | loodwitmolens ,- ,-, 4 | ||
+ | blauwselmolens - - 4 | ||
+ | cementmolens ,- ,-, 4 | ||
+ | onbekend, - ,- ,36 | ||
+ | Totalen, 860 ,4657, 393 1 | ||
+ | </ | ||
+ | </ | ||
- | Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal arbeidsplaatsen datde *molenindustrie de Zaanstreek bood in respectievelijk 1630, 1731 en 1795 (dus niet van het aantal molens). De bedrijfsgrootte van de in molens uitgevoerde bedrijven verschilde. Van der *Woude geeft in 'Het Noorderkwartier, | + | |
+ | |||
+ | |||
+ | Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal arbeidsplaatsen datde [[molenindustrie]] de Zaanstreek bood in respectievelijk 1630, 1731 en 1795 (dus niet van het aantal molens). De bedrijfsgrootte van de in molens uitgevoerde bedrijven verschilde. Van der *Woude geeft in 'Het Noorderkwartier, | ||
+ | Het aantal molen bedroeg: | ||
+ | * in 1600 circa 25 molens, 100 arbeidsplaatsen | ||
+ | * in 1615 reeds 75 molens, | ||
+ | * in 1795 bijna 500 molens, bijna 4000 arbeidsplaatsen; | ||
+ | * in 1825 bijna 400 molens ca. 3200 arbeidsplaatsen; | ||
+ | * in 1850 350 molens | ||
+ | * in 1875 325 molens 2600 arbeidsplaatsen; | ||
+ | * in 1900 155 molens 1240 arbeidsplaatsen; | ||
+ | Na de Eerste Wereldoorlog verdween de molenindustrie nagenoeg. | ||
Regel 68: | Regel 107: | ||
- | Het merendeel van de arbeidsplaatsen die het houtbedrijf de Zaanstreek opleverde zal in de zaagmolens (zie tabel molenindustrie) zijn geweest. Daarnaast werd de Oostzeehandel (zie hiervoor) door de Zaanse | + | Het merendeel van de arbeidsplaatsen die het houtbedrijf de Zaanstreek opleverde zal in de zaagmolens (zie tabel molenindustrie) zijn geweest. Daarnaast werd de Oostzeehandel (zie hiervoor) door de Zaanse |
=== Scheepsbouw === | === Scheepsbouw === | ||
- | | + | |
=== Zeildoekmakerij === | === Zeildoekmakerij === | ||
Regel 86: | Regel 125: | ||
=== 19e eeuw === | === 19e eeuw === | ||
Vanaf 1811 is een duidelijker beeld te geven van het totaal aantal arbeidsplaatsen en de totale werkgelegenheid in de Zaanstreek. In de jaren vóór 1811 waren het aantal arbeidsplaatsen en de bevolkingsomvang met rasse schreden afgenomen. In 1795 kon het totaal aantal arbeidsplaatsen in de Zaanstreek worden geschat op 6500 à 7000; daar waren er in 1811 nog 5407 van over. Het merendeel van de Zaanse beroepsbevolking vond werk in de nijverheid (2.849 arbeidsplaatsen), | Vanaf 1811 is een duidelijker beeld te geven van het totaal aantal arbeidsplaatsen en de totale werkgelegenheid in de Zaanstreek. In de jaren vóór 1811 waren het aantal arbeidsplaatsen en de bevolkingsomvang met rasse schreden afgenomen. In 1795 kon het totaal aantal arbeidsplaatsen in de Zaanstreek worden geschat op 6500 à 7000; daar waren er in 1811 nog 5407 van over. Het merendeel van de Zaanse beroepsbevolking vond werk in de nijverheid (2.849 arbeidsplaatsen), | ||
- | komt voornamelijk de mededeling “is ongewijzigd gebleven' | + | komt voornamelijk de mededeling “is ongewijzigd gebleven' |
=== 20e eeuw === | === 20e eeuw === | ||
- | {{ :tab2.jpg|}} Vanaf 1890 kwam de industrialisatie op gang. In 1920 waren alleen Oostzaan en Assendelft nog agrarisch te noemen, Westzaan, Wormer en .l isp waren dat grotendeels. De overige dorpen waren min of meer industrieel, | + | |
+ | |||
+ | <WRAP right box 45%> | ||
+ | |||
+ | **Tabel 2. Bedrijfsstatistiek 1920** | ||
+ | ^ ^ Bedrijfs hoofden | ||
+ | | houtzagerijen | ||
+ | | scheepswerven | ||
+ | | papier(waren)industrie | ||
+ | | technische plantaardige oliën | ||
+ | | linoleum-industrie | ||
+ | | machine-industrie | ||
+ | | eetbare oliën | ||
+ | | cacao- en chocolade-industrie | ||
+ | | rijst gort en boekweit | ||
+ | | meel-industrie | ||
+ | | stijfsel-industrie | ||
+ | | zeep-industrie | ||
+ | | banket | ||
+ | | Totaal sectoren hierboven | ||
+ | ^ Totale Zaanse werkgelegenheid | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | </ | ||
+ | |||
+ | Vanaf 1890 kwam de industrialisatie op gang. In 1920 waren alleen Oostzaan en Assendelft nog agrarisch te noemen, Westzaan, Wormer en Jisp waren dat grotendeels. De overige dorpen waren min of meer industrieel, | ||
Tabel 2 (naar J .P. Kruyt) geeft een betrouwbare bedrijfsstatistiek voor het jaar 1920, waarin naast de totalen ook de aantallen arbeiders per bedrijfshoofd worden gegeven (gemiddelde bedrijfsgrootte). De Zaanse industrie had (althans in vergelijking met andere Nederlandse gebieden; bijvoorbeeld de Engelse en Belgische industrie waren verder ontwikkeld) de achterstand snel ingelopen. In 1920 was 56,8 % van de Zaanse arbeiders werkzaam in de industrie. Zaandam was binnen de Zaanstreek ongetwijfeld het meest geïndustrialiseerd; | Tabel 2 (naar J .P. Kruyt) geeft een betrouwbare bedrijfsstatistiek voor het jaar 1920, waarin naast de totalen ook de aantallen arbeiders per bedrijfshoofd worden gegeven (gemiddelde bedrijfsgrootte). De Zaanse industrie had (althans in vergelijking met andere Nederlandse gebieden; bijvoorbeeld de Engelse en Belgische industrie waren verder ontwikkeld) de achterstand snel ingelopen. In 1920 was 56,8 % van de Zaanse arbeiders werkzaam in de industrie. Zaandam was binnen de Zaanstreek ongetwijfeld het meest geïndustrialiseerd; | ||
- | In 1949 publiceerde het sociografisch bureau van de gemeente Zaandam een onderzoek over onder meer het aantal arbeidsplaatsen in de Zaandamse primaire industrie over de jaren 1930-1947. Hieruit blijkt dat vrijwel alle sectoren (uitgezonderd houtzagerij/ | + | In 1949 publiceerde het sociografisch bureau van de gemeente Zaandam een onderzoek over onder meer het aantal arbeidsplaatsen in de Zaandamse primaire industrie over de jaren 1930-1947. Hieruit blijkt dat vrijwel alle sectoren (uitgezonderd houtzagerij/ |
- | {{ : | + | Tijdens de Koude Oorlog zouden in de A.I. weer arbeidsplaatsen komen. Het totaal aantal arbeidsplaatsen in de hele Zaanstreek (dus alle sectoren) in 1930 bedroeg 31.775. Na-oorlogse situatie Na de Tweede Wereldoorlog groeide het aantal arbeidsplaatsen gestaag. De totale Zaanse werkgelegenheid in 1960 bedroeg 42.000 arbeidsplaatsen. |
Regel 106: | Regel 173: | ||
- | {{:tab4.jpg |}}Uit tabel 4 blijkt dat de Zaanstreek. ondanks de terugloop van de werkgelegenheid in de industrie en de groei van de werkgelegenheid in de verzorgende sector. in 1985 nog steeds een industrieel gebied vv as. Industrie en bouvv - samen nijverheid - namen 44.4 procent van de werkgelegenheid voor hun rekening. Het omvangrijkst binnen de nijverheid was de *levensmiddelenindustrie (4.900 arbeidsplaatsen). gevolgd door de *bouwnijverheid (3.700). In de *dienstensector was de maatschappelijke dienstverlening het omvangrijkst (4.500 arbeidsplaatsen). gevolgd door de *detailhandel (4.100). Zie ook: *Economische structuur. | + | {{:tab4.jpg |}}Uit tabel 4 blijkt dat de Zaanstreek. ondanks de terugloop van de werkgelegenheid in de industrie en de groei van de werkgelegenheid in de verzorgende sector. in 1985 nog steeds een industrieel gebied vv as. Industrie en bouvv - samen nijverheid - namen 44.4 procent van de werkgelegenheid voor hun rekening. Het omvangrijkst binnen de nijverheid was de *levensmiddelenindustrie (4.900 arbeidsplaatsen). gevolgd door de [[bouwnijverheid|bouwnijverheid]] |
Regel 113: | Regel 180: | ||
- | === Uitsplitsing per deelgemeente, | + | === Uitsplitsing=== |
- | Niet overal in de Zaanstreek is de werkgelegenheid even groot. Indien het aantal arbeidsplaatsen wordt gerelateerd aan de bevolkingsomvang van de (voormalige) Zaanse gemeenten, blijkt dat Wormerveer in verhouding de meeste arbeidsplaatsen biedt: 43,2 arbeidsplaatsen per 100 inwoners (waarvan industrie 16,2%). Daarna volgen Zaandam (38 arbeidsplaatsen per honderd inwoners, 12,6 procent in de industrie), Assendelft (31,9 en 15,4%), Zaandijk (22,5 en 7,2%), Koog (21,6 en 12,9%), Westzaan (20,4 en 4,4%), Wormer (20,2 en 8,3%), Oostzaan (14,5 en 3%), Krommenie (14 en 2,8%) en Jisp (12,9 en 0, | + | **per deelgemeente, |
+ | |||
+ | Niet overal in de Zaanstreek is de werkgelegenheid even groot. Indien het aantal arbeidsplaatsen wordt gerelateerd aan de bevolkingsomvang van de (voormalige) Zaanse gemeenten, blijkt dat Wormerveer in verhouding de meeste arbeidsplaatsen biedt: 43,2 arbeidsplaatsen per 100 inwoners (waarvan industrie 16,2%). Daarna volgen Zaandam (38 arbeidsplaatsen per honderd inwoners, 12,6 procent in de industrie), Assendelft (31,9 en 15,4%), Zaandijk (22,5 en 7,2%), Koog (21,6 en 12,9%), Westzaan (20,4 en 4,4%), Wormer (20,2 en 8,3%), Oostzaan (14,5 en 3%), Krommenie (14 en 2,8%) en Jisp (12,9 en 0, | ||
De arbeidsmarkt van de Zaanstreek is vooral gericht op mannen. Van alle arbeidsplaatsen in de Zaanstreek was in 1986 29 procent door vrouwen bezet; dit percentage groeit langzaam (in 1973 was het nog 24 procent). Het percentage werkzoekenden onder vrouwen was in 1986 veel hoger dan onder mannen: 18,7 procent tegenover 11,5 procent. Binnen de vier economische sectoren in de Zaanstreek is het percentage vrouwen in de dienstverlening het hoogst (41 procent) en in de bouwnijverheid het laagst (6,7 procent). Het merendeel van de arbeidsplaatsen in de Zaanstreek wordt bezet door werknemers die in de streek wonen (74 procent) of in de directe omgeving. | De arbeidsmarkt van de Zaanstreek is vooral gericht op mannen. Van alle arbeidsplaatsen in de Zaanstreek was in 1986 29 procent door vrouwen bezet; dit percentage groeit langzaam (in 1973 was het nog 24 procent). Het percentage werkzoekenden onder vrouwen was in 1986 veel hoger dan onder mannen: 18,7 procent tegenover 11,5 procent. Binnen de vier economische sectoren in de Zaanstreek is het percentage vrouwen in de dienstverlening het hoogst (41 procent) en in de bouwnijverheid het laagst (6,7 procent). Het merendeel van de arbeidsplaatsen in de Zaanstreek wordt bezet door werknemers die in de streek wonen (74 procent) of in de directe omgeving. | ||
Regel 129: | Regel 198: | ||
=== Slotopmerkingen === | === Slotopmerkingen === | ||
- | {{ : | + | {{ : |
=== Literatuur: === | === Literatuur: === | ||
- | Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een bijdrage die F.R. Ketting voor de encyclopedie van de Zaanstreek schreef. | ||
- | Overige geraadpleegde literatuur: | ||
- | * A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier, | + | * A.M. van der Woude, |
- | * A. van Braam, Bloei en verval van het economisch-sociale leven aan de Zaan, Wormerveer, z.j.; | + | * A. van Braam, |
- | * A. van Braam, Westzaandam in de tijd van de Republiek, Zaandam, 1978; | + | * A. van Braam, |
- | * S. Lootsma, Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche walvisvaart, | + | * S. Lootsma,\\ //Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche walvisvaart//, Amsterdam, 1937; |
- | * J .P. Kruyt, De bevolking der Zaanstreek. In: Mensch en maatschappij, | + | * J .P. Kruyt,\\ //De bevolking der Zaanstreek. In: Mensch en maatschappij//, Groningen, 1928; |
- | * Sociografisch bureau der gemeente Zaandam, Een eeuw Zaandam 1870-1970, Zaandam, 1949. | + | * Sociografisch bureau der gemeente Zaandam,\\ // Een eeuw Zaandam 1870-1970//, Zaandam, 1949. |
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ | |||
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ |