Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2 [2020/09/07 12:14] 127.0.0.1 Externe bewerking |
bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2 [2024/06/29 09:07] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | ==== 2. Bestuur en rechtspraak van ca. 1600 tot en met 1813 ==== | ||
+ | === 2.1. Ambten, in de banne van Westzaan === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Tot hiertoe zijn de veranderingen in bestuur en rechtspraak chronologisch benaderd. Dit was mogelijk omdat de banne tot het eind der 16e eeuw slechts één dorp van betekenis bevatte: Westzaan. De na deze periode talrijke ruzies tussen de opkomende gehuchten en het moederdorp Westzaan maken het wenselijk om, na globaal genomen, het jaar 1600 de verschillende ambten afzonderlijk te behandelen. | ||
+ | |||
+ | == 2.1.1. Schout == | ||
+ | De schouten in de banne van Westzaan werden aanvankelijk benoemd door de heren van de heerlijkheid en sedert de helft van de 15e eeuw door de graven van Holland. In de praktijk was het de grafelijke Rekenkamer die voor hun aanstelling zorgde. Benoemingen waren een geldzaak geworden. Aspirant schouten leenden geld aan de overheid en namen daarvoor een schoutambacht in pand. Zij mochten uit deze functie niet ontzet worden, behalve bij ambtsmisbruik, | ||
+ | |||
+ | Volledigheidshalve wordt nog eens in herinnering gebracht dat de schout van Westzaandam deze functie ook bekleedde in Krommenie. De beroemde rechtsgeleerde Hugo de Groot bepaalde in 1608 waaruit het salaris van de schout zou bestaan, en legde dit vast in negen artikelen (1 augustus 1608). Dit gebeurde waarschijnlijk om misbruik van het ambt tegen te gaan. De schouten traden namelijk vaak in de gerechten of vierscharen op als voorspraken of woordhouders, | ||
+ | |||
+ | Aan de schout was ook de schouw over wateringen en dijken opgedragen. Toen hij in 1616 weigerde deze functie te vervullen, droegen de Staten hem op alles te doen wat hem door schepenen werd opgedragen op 19 november 1616. Dwang was blijkbaar niet mogelijk, want als de schout weigerachtig bleef, moest de oudste schepen die schouw op zich nemen. De bij de uitoefening van de schouw geïnde boete werd in dat geval in de armenkas gestort. | ||
+ | |||
+ | Een ander misbruik was dat de schouten soms kopers en verkopers van onroerend goed overbodige aktes lieten passeren. Hierover bestaat een advies van rechtsgeleerden op 25 september 1623. Deze zaak bleef een twistpunt tussen de schout en de regeerders van Westzaan. Deze praktijken van de schout werden daarop door het Hof van Holland verboden op 11 september 1631. Toen er ruzies tussen Westzaandam en Westzaan ontstonden, schaarde de schout zich aan de zijde van Westzaandam en begon daar akten te passeren. De Staten moesten er aan te pas komen om hem voor te schrijven dat hij alleen akten mocht passeren in het Rechthuis te Westzaan. | ||
+ | |||
+ | De schout werd omstreeks 1650 door Westzaandam overgehaald om zich in die gemeente te vestigen, tegen betaling van een aanzienlijke som geld. Ook zijn opvolgers vestigden zich te Westzaandam. In 1772 bleef de nieuw benoemde schout Simon Jongewaard echter onder hevige protesten van Westzaandam in Westzaan wonen. Jongewaard fungeerde tevens als dijkgraaf, gerechtsbode, | ||
+ | |||
+ | == 2.1.2. Baljuw == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De bevoegdheden van de baljuw waren door koning Philips II geregeld op 24 maart 1562. Desondanks kwam Westzaan zo nu en dan in opstand tegen de baljuw, hoofdzakelijk omdat deze illegaal zijn inkomsten trachtte te vergroten. | ||
+ | |||
+ | == 2.1.3. Schepenen == | ||
+ | |||
+ | De banne Westzaan telde zeven schepenen, die één jaar lang, van Pasen tot Pasen, hun taak vervulden. Het ene jaar kwamen er vier uit Westzaan en drie uit Westzaandam, | ||
+ | |||
+ | ln de schepenverkiezing is in de loop van de eeuwen maar weinig verandering gebracht. Uit een attestatie van 5 december 1617 blijkt dat reeds vóór het begin van de 80-jarige oorlog er schepenen zijn geweest of vroedschappen te Koog en Zaandijk. In tegenstelling tot hetgeen wel gezegd wordt, dat doopsgezinden niet mochten deelnemen aan de regering van de banne, blijkt uit een brief van schepenen aan Gecommitteerde Raden, d.d. 8 augustus 1628, dat tot dan toe de Mennonieten niet geweigerd hadden zitting te nemen, doch dat nu twee Mennonieten hun benoeming niet wilden aannemen. Het voorstel om dwang op hen uit te oefenen werd verworpen, en voortaan kon men wegens gemoedsbezwaren weigeren een benoeming te aanvaarden, hetgeen doopsgezinden dan ook deden. | ||
+ | |||
+ | == 2.1.4. Vroedschappen == | ||
+ | Al in geschriften uit de 16e eeuw worden de Vroedschappen genoemd die de taak uitoefenden van burgemeester, | ||
+ | |||
+ | Het rechthuis te Westzaan, gravure naar de tekening van J.Bulthuis uit 1790. Links het oude raadhuis van Saardam (Westzaandam), | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | == 2.1.5. Secretaris == | ||
+ | De taak van de secretaris in de banne is vergelijkbaar met die van de huidige gemeentesecretaris. De ban kende slechts één secretaris die volgens Jongewaard door de rekenkamer in Den Haag werd benoemd. Aanvankelijk woonden zij in Westzaan, doch later vestigden zij zich in Westzaandam. Een klerk nam hun zaken waar in Westzaan, maar later kende Westzaan een eigen secretaris zodat de banne belast was met twee secretarissen. | ||
+ | |||
+ | == 2.1.6. Thesauriers == | ||
+ | De thesauriers werden door schepenen en vroedschappen benoemd op voordracht van de regenten van de plaats waar zij hun functie moesten uitoefenen volgens resolutie van 28 december 1673. Als men het niet eens kon worden vond de benoeming plaats door het voltallige college. Van de drie thesauriers zetelde er één te Westzaan, één te Westzaandam en één voor Koog-Zaandijk en Wormerveer die bij toerbeurt in één van deze dorpen gevestigd moest zijn aldus de resolutie van 14 april 1748. Bij de aanvaarding van hun benoeming moesten zij cautie stellen, een waarborgsom volgens resolutie 16 mei 1748. | ||
+ | |||
+ | Taak van de thesauriers was het innen van verpondingen, | ||
+ | |||
+ | == 2.1.7. Rekenmeesters == | ||
+ | De post van rekenmeester was van groot belang voor de gemeenschap. Er werden aan de functie dan ook nogal wat eisen gesteld. Jongewaard zei dat het kundige, attente en arbeidzame personen moesten zijn die verstand hadden van het addeeren, substraheeren, | ||
+ | |||
+ | == 2.1.8. Aandeel Koog, Zaandijk, Wormerveer en Krommenie in bestuur banne == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | | ||
+ | Zaandijk had doorgaans één schepen en één vroedschap, welke laatste als burgemeester fungeerde. De banne kende namelijk officieel niet het ambt van burgemeester in 1794. Wormerveer had doorgaans één schepen en twee vroedschappen die als burgemeesters fungeerden in het dagelijks bestuur. Krommenie vormde te zamen met Westzaan één schoutsambacht. Zij hadden één regering, waarvoor Krommenie en Krommeniedijk drie schepenen leverden in 1642: twee voor Krommenie, één voor Krommeniedijk. Op 24 juli 1583 werd een akkoord tussen Westzaan en Krommeniedijk bereikt, waarin werd bepaald dat wanneer er geschillen zouden ontstaan met de baljuw, Westzaan twee derde en Krommenie één derde van de onkosten zou betalen. ln de zogenoemde Franse tijd werden deze dorpen alle, behalve Krommeniedijk, | ||
+ | |||
+ | === 2.2. Bijzondere onderwerpen en ontwikkelingen in de banne van Westzaan === | ||
+ | |||
+ | | ||
+ | |||
+ | == 2.2.1. Pogingen van Westzaandam zich uit de banne los te maken == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De afscheidingspogingen van Westzaandam begonnen aan het begin van de 17e eeuw. Toen de regenten van Westzaan een nieuwe begraafplaats wilden aanleggen met een toren en ook nog een schoolgebouw in Westzaandam, | ||
+ | |||
+ | Westzaan legde vervolgens aan de inwoners van Westzaandam aanslagen op en begon met zijn gerechtsdienaars meubilair en dergelijke van weigerachtige inwoners te verkopen. Toen ook dit niet hielp werd de drost uit Haarlem met zijn dienaars naar Westzaandam ontboden. Daar werd hij met de dood bedreigd. Een oproer ontstond, doch de drost greep niet in. We lezen dat zijn mensen alleen deden aan eten en drinken. De baljuw, die er ook bij was, werd zelfs bedreigd en stuurde na afloop van het oproer nog eens tachtig man in november 1633. De schuldigen werden gedagvaard en pardon werd hun geweigerd. Dat alles had tot gevolg dat Westzaandam afscheiding wenste uit de banne Westzaan. | ||
+ | |||
+ | Allereerst probeerden zij sympathie voor dit idee te wekken bij de overige Zaandorpen. Deze bleven aarzelen. De vrijheid lokte, maar de vraag was of deze betaalbaar zou zijn. Aangezien ook Westzaan niet zeker van de afloop was lieten Westzaan en Westzaandam door middel van een notaris aan Zaandijk vragen wat dit dorp nu eigenlijk wilde. Toen het antwoord niet bevredigend was ging Westzaandam met Westzaan onderhandelen. Zij ontmoetten geen tegenstand en bereikten al in september 1641 een akkoord. Een nieuw akkoord kwam op 22 maart 1642 tot stand, dat aangevuld werd met een toestemming tot het instellen van een eigen rechtbank. Dit laatste weigerden de Staten op 2 mei 1644. De ruzies over deze weigering liepen zo hoog op dat het bansbestuur aan de Staten vroeg het gehele akkoord nietig te verklaren, maar dit gebeurde alleen ten aanzien van de scheiding van rechtspraak, | ||
+ | |||
+ | Intussen waren Koog, Zaandijk en Wormerveer een eigen actie begonnen om zelfstandig te worden. De banne Westzaan had hierin toegestemd, doch er is niets van gekomen. Het was dus allemaal geheel van de baan. In 1729 waagde Westzaandam een nieuwe poging, maar weer zonder succes. Wel wist Westzaandam in bestuurszaken een zekere zelfstandigheid te verkrijgen. Op 7 oktober 1634 hadden de regeerders van Westzaandam al op eigen gezag een resolutieboek aangelegd. | ||
+ | |||
+ | == 2.2.2. Koop van de ambachtsheerlijkheid == | ||
+ | | ||
+ | |||
+ | In het geval van Westzaan kocht de banne Westzaan zelf de heerlijkheid. Reeds in 1721 hadden de Staten besloten tot verkoop over te gaan. Westzaan verzette zich heftig en beriep zich op het privilege van 12 maart 1456. Verbazingwekkend is het antwoord van de Staten op dit protest: ' . . .zoude worden gesproken over de sommen | ||
+ | |||
+ | Op l juni 1729 werd de koop gesloten door Westzaan voor 300.000 gulden. De ambachtsheerlijkheid van Krommenie, die tot dan toe altijd verbonden was geweest met Westzaan, werd afzonderlijk verkocht aan Krommenie. De voorwaarden van de verkoop werden in 19 artikelen neergelegd die in het boek van Jongewaard zijn na te lezen. Een voorbehoud werd gemaakt ten aanzien van de rechten van de baljuw. Hem kwam blijkbaar het recht toe van approbatie of goedkeuring van de benoeming van predikanten en schoolmeesters; | ||
+ | |||
+ | De Staten konden deze rechten niet terzijde schuiven. Zij beloofden dat Westzaan ook deze rechten zou krijgen bij de dood van de toenmalige baljuw van Bloys. Hevige ruzies tussen de dorpen van de banne onderling, vooral over het verhogen van het aantal schepenen van zeven tot negen, hadden tot gevolg dat de Staten op 26 april 1730 een nadere uitleg gaven over de koopvoorwaarden. Tal van ruzies over de verdeling van de betaling van de koopprijs en over de benoemingen van functionarissen volgden. Daar de ambachtsheerlijkheid in het bezit gekomen was van een rechtspersoon, | ||
+ | |||
+ | == 2.2.3. Verhouding tussen West- en Oostzaandam == | ||
+ | Toen in de 13e eeuw de Zaan door een dam met een sluis was afgesloten ontstond allereerst bewoning aan de Oostzijde en pas later aan de Westzijde van deze dam. Tussen de bewoners van beide kleine dorpen bestond aanvankelijk een nauwe band, die werd versterkt door het stichten van een kapel te Oostzaandam (zie ook: 1.2.7.) | ||
+ | |||
+ | Op 25 oktober 1604 verleenden de Staten octrooi aan de armenvoogden van Zaandam, zowel de Oost- als de Westzijde, om ook één duit op de gulden te heffen van verkopingen van roerend goed en boelhuizen. Tevoren werd deze duit alleen geheven bij de verkoop van onroerend goed. De Staten motiveerden dit gemeenschappelijk octrooi met het feit dat Oost- en Westzaandam wel tot twee aparte rechtskringen behoorden, doch altijd gemeenschappelijke armenvoogden gehad hadden, reeds in 1539. | ||
+ | |||
+ | Op 28 december 1619 maakten de regenten van Oost- en Westzaandam samen een ordonnantie op het begraven van de doden in de kerk en op het kerkhof. Vermoedelijk stond ook de school te Oostzaandam, | ||
+ | |||
+ | Kort daarna weigerde Oostzaandam evenals Westzaandam (zie: 2.2.1.) mee te betalen aan de aanleg van een nieuw kerkhof met toren en van een school te Westzaandam, | ||
+ | |||
+ | De bestaande regeling tussen Oost- en Westzaandam werkte tot ieders tevredenheid; | ||
+ | |||
+ | Oostzaandam voerde evenwel ten onrechte aan dat de Gereformeerden in Westzaandam zich niet van hen wilden afscheiden. Uit een verklaring van 29 november 1633 blijkt dat de Gereformeerden in Westzaandam wel een eigen kerk wilden. De Staten verboden elke verandering in de bestaande toestand, totdat er een rechterlijke uitspraak was gedaan. Die kwam op 25 juni 1635 van het Hof van Holland. Dit Hof beval een algehele scheiding tussen Oost- en Westzaandam. Deze uitspraak werd door de Hoge Raad bevestigd op 4 april 1636. De uitvoering van dit vonnis maakte een aantal regelingen noodzakelijk, | ||
+ | |||
+ | == 2.2.4. Vereniging van West- en Oostzaandam tot de stad Zaandam == | ||
+ | |||
+ | Het Franse bewind ging uit van een beleid van zoveel mogelijk concentraties, | ||
+ | |||
+ | In een nieuw plan van 16 september 1811 behielden beide gemeenten ook hun zelfstandigheid. Op 17 april 1811 waren er in de Zaanstreek drie vredegerechten gevormd, te Westzaan, Westzaandam en Oostzaandam. Deze indeling wekte bij alle betrokkenen veel tegenstand. Aan [[gobel|Hendrik Christiaan Göbel]], de maire of burgemeester van Westzaandam, | ||
+ | |||
+ | Zij hadden verder samen één commissaris van politie, die bij twee vredegerechten, | ||
+ | |||
+ | Het kan echter geen toeval zijn, dat acht dagen later, op 21 oktober 1811 het grote decreet werd afgekondigd, | ||
+ | |||
+ | == 2.2.5. Stadsrecht van Zaandam == | ||
+ | In 1811 werd Zaandam een stad (zie: 2.2.4.) De betekenis hiervan was dat de gemeente als eerste klasse werd beschouwd; dit voorrecht ging echter weer spoedig teniet. Toen Den Haag in 1810 stad werd, werd een reden voor deze verheffing aangegeven: de maire verkreeg het recht om aanwezig te zijn bij de kroning van Napoleon. Dit beeld zal Göbel voor ogen hebben gestaan: als hoofd van de stad Zaandam en als ridder van het Legioen van Eer, als slippendrager te mogen fungeren bij de kroning. Het stad zijn, had wel gevolgen voor Zaandam. Na de verdrijving van Napoleon erkende de teruggekeerde Koning Willem I de stad Zaandam. Zij werd op 26 augustus 1814 een stemhebbende stad en kreeg als zodanig stem in de benoeming van Provinciale Staten. Eindelijk was dan het ideaal verwezenlijkt, | ||
+ | |||
+ | === 2.3. Assendelft === | ||
+ | Toen in [[bestuur# | ||
+ | |||
+ | In 1694 kocht Mr. Jan Deutz. schepen en raad van Amsterdam, de hoge en vrije heerlijkheid Assendelft, in 1708 verwierf hij ook Assumburg. | ||
+ | |||
+ | De 13 sluisjes in de omringdijk van de polder werden gebruikt voor het inlaten van IJ-water voor bodemverbetering. In feite profiteerden alleen de eigenaars van dicht bij deze sluisjes gelegen landerijen van het slib. Voor anderen was de jaarlijkse overstroming in de winter een bron van ergernis. Het gebruik dateerde uit de tweede helft van de 16e eeuw en leidde sindsdien voortdurend tot conflicten. In 1566 verplichtten de Staten van Holland Assendelft tot het aanleggen van een achterdichting ofwel een binnendijk achter de zeedijk. Hierdoor ontstonden afwateringsmoeilijkheden en dit leidde er in 1633 toe dat schout en schepenen 40 landeigenaars bijeenriepen voor een besluit om twee molens bij Nauerna te bouwen. De bemaling was daarmee dan wel geregeld, maar de conflicten bleven. In 1655 trokken de boeren van het Noordeinde naar slot Assumburg om de vrijheer tot ingrijpen te bewegen. Zij kregen min of meer het advies het recht maar in eigen hand te nemen. Pas in 1663 gelastten de Staten dat de sluisjes niet langer voor bevloeiing gebruikt mochten worden. | ||
+ | |||
+ | Het eerste rechthuis werd gebouwd in 1614. Schout en schepenen hielden er sindsdien wekelijks zitting. Blijkens vele van hun keuren bemoeiden zij zich ook met de regeling van visserij, die lange tijd voor Assendelft van belang is geweest. | ||
+ | |||
+ | Voor herstel na de overstromingsramp van 1717 was meer dan f 200.000 nodig. Assendelft kon dat onmogelijk opbrengen en de Staten hebben de heerlijkheid eerst zeven en daarna nog eens drie jaar belastingvrijdom verleend. Na afloop van de eerste termijn, toen nog niets kon worden afgedragen, zijn enkele Assendelftse schepenen gegijzeld en in de Gevangenispoort in Den Haag opgesloten. | ||
+ | === 2.4. Zaanstreek ten oosten van de Zaan === | ||
+ | |||
+ | == 2.4.1. Verhouding Oostzaan-Oostzaandam == | ||
+ | |||
+ | Oostzaan leefde lange tijd in betrekkelijke vrede met zijn buurman Oostzaandam, | ||
+ | |||
+ | Naar aanleiding van deze brief ordonneerden de Staten: | ||
+ | |||
+ | <WRAP center round box 100%> | ||
+ | <WRAP col3> | ||
+ | l. De schepenen van Oostzaan en Oostzaandam moesten gekozen worden door de aftredende schepenen, vier burgemeesters en vier vroedschappen. | ||
+ | |||
+ | 2. De vroedschappen zouden door de burgemeesters en de aftredende vroedschappen worden gekozen in de Paasweek, namelijk vijftien “eerbare gequalificeerde personen. Zij moesten door de schout worden beëdigd. Acht van hen moesten in Oostzaan wonen en zeven in Oostzaandam. | ||
+ | |||
+ | 3. In plaats van de schotvangers zouden door vroedschappen en schepenen vier burgemeesters worden benoemd. die beëdigd moesten worden door de schout. Zij moesten voortaan “de dorpssaken bewaren, en daarvan behoorlijk rekening doen. | ||
+ | |||
+ | 4. Jaarlijks moest de helft van de vroedschappen aftreden. | ||
+ | |||
+ | 5. Van de burgemeesters zou er een als oud-burgemeester in het nieuwe college zitting nemen. | ||
+ | |||
+ | 6. Van de schepenen zouden er twee nog een jaar lang hun zetel behouden. | ||
+ | |||
+ | 7. Schepenen mochten uit de gemeente, gezamenlijke burgers of uit de vroedschappen worden gekozen. | ||
+ | |||
+ | 8. Schepenen zouden met de schout justitie administreren, | ||
+ | |||
+ | 9. Bij de verkiezing van burgemeesters en vroedschappen op de Palmzondag mochten de schepenen meestemmen en besluiten nemen. | ||
+ | |||
+ | 10. Zie onder l. | ||
+ | |||
+ | 11. De twee burgemeesters zouden de vroedschappen moeten doen oproepen door de bode, en deze mochten niet weg voordat de burgemeesters daar toestemming voor zouden hebben gegeven. | ||
+ | |||
+ | 12. Burgemeesters en vroedschappen zouden hun besluiten nemen bij meerderheid van stemmen. | ||
+ | </ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | </ | ||
+ | \\ | ||
+ | |||
+ | Deze brief van 20 januari 1632 werd, wat het laatste punt aangaat, op 30 juni 1632 aangevuld met de bepaling dat wanneer er geopposeerd zou worden tegen een meerderheidsbesluit, | ||
+ | |||
+ | Lams vermeldde dat er in zijn tijd, ca. 1664 in Oostzaan één schout was, vier burgemeesters, | ||
+ | |||
+ | Het aandeel van Oostzaandam in het bansbestuur van Oostzaan bestond dus uit drie schepenen, twee burgemeesters en zeven vroedschappen. | ||
+ | |||
+ | In de tweede helft van de 17e eeuw groeiden Oostzaan en Oostzaandam uit elkaar. Wederzijdse verwijten waren er de oorzaak van dat de regenten van Oostzaandam met eenparigheid van stemmen op 3 juni 1693 besloten zich van Oostzaan af te scheiden. Effect had dit blijkbaar niet, want op 6 mei 1694 werd met eenstemmigheid hetzelfde besluit opnieuw genomen. De Oostzaandamse regenten wendden zich per rekwest tot de Staten, maar de scheiding ging niet door. | ||
+ | |||
+ | Aan de pogingen van Oostzaandam zich los te maken van Oostzaan kwam in 1729 een voorlopig einde. In dat jaar namelijk kochten de bestuurders van Oostzaan de ambachtsheerlijkheid van hun dorp voor 100.000 gulden. De Staten weigerden als verkopers in te stemmen met een verandering in de regering van Oostzaan; er stond voor hen dan ook 100.000 gulden op het spel. | ||
+ | |||
+ | Tenslotte in de revolutietijd, | ||
+ | |||
+ | <WRAP center round box 100%> | ||
+ | <WRAP col3> | ||
+ | 1. Oostzaan en Oostzaandam zouden elk een afzonderlijke plaatselijke regering hebben. In Oostzaan zouden vier colleges worden gevormd: Municipaliteit, | ||
+ | |||
+ | 2. Onder de naam dijkgraaf en heemraden zou een bans- en polderbestuur worden gekozen. In dit college zouden acht heemraden zitting krijgen, vier uit Oostzaan en vier uit Oostzaandam. De bansschout zou de dijkgraaf, later dijkrichter, | ||
+ | |||
+ | 3. De zaken die tot dan toe door de burgemeesters werden beheerd en uit de banskas werden betaald, zouden in het vervolg beheerd worden door een commissie uit beide municipaliteiten. | ||
+ | |||
+ | 4. De ambachtsheerlijkheid zou bestuurd worden door acht ambachtsbewaarders, | ||
+ | |||
+ | 5. Ieder dorp zou voortaan zijn eigen schout en secretaris benoemen. Voor de banszaken zouden de schouten de secretaris van de banne fungeren. | ||
+ | </ | ||
+ | |||
+ | |||
+ | </ | ||
+ | \\ | ||
+ | \\ | ||
+ | |||
+ | Een aantal akkoorden moest gesloten worden om de scheiding tot stand te brengen. Hierop volgden laaiende ruzies, die pas op 21 januari 1813 door de landdrost werden bijgelegd in een overeenkomst van acht punten, waarin vermeld stond welke taken in het vervolg gemeenschappelijk verricht zouden worden. De vereniging van de Oost- en de Westzijde van Zaandam tot één gemeente en de stadwording van Zaandam bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811, brachten een totale verandering in de situatie van Oost- en Westzaandam. Toch werd ook toen de band van Zaandam-Oost en Oostzaan niet geheel verbroken. Gemeenschappelijk bleven het onderhoud der veersteigers, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 2.3.2. Wormer == | ||
+ | |||
+ | De vereniging van Wormer en Jisp (zie: | ||
+ | 1.2.6.) beantwoordde niet aan de verwach- | ||
+ | tingen. Op verzoek van Jisp brachten de Sta- | ||
+ | ten van Holland op 2 december 161l een | ||
+ | scheiding tot stand. | ||
+ | |||
+ | Het Hof van Holland besliste op 24 septem- | ||
+ | ber 1597 dat schepenen geen keuren mochten | ||
+ | maken buiten vroedschappen en burgemees- | ||
+ | ters om. De regering van Wormer moest be- | ||
+ | staan uit twee burgemeesters, | ||
+ | en zeventien vroedschappen, | ||
+ | de baljuw uit een voordracht van een dubbel- | ||
+ | tal. De burgemeesters en vroedschappen | ||
+ | zouden belast zijn met het bestuur, de sche- | ||
+ | penen met de justitie, het maken van keuren | ||
+ | en de schouw. Hier kwam dus een scheiding | ||
+ | van bestuur en rechtspraak tot stand. In dit | ||
+ | contract van scheiding was voorts nog een | ||
+ | aantal andere bepalingen opgenomen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Op 20 mei 1616 beklaagden de burgemees- | ||
+ | ters en regeerders van Wormer zich over het | ||
+ | feit dat na de scheiding van Jisp in het geheel | ||
+ | geen algemene verkiezing van vroedschap- | ||
+ | pen had plaats gevonden. Slechts in het geval | ||
+ | van een vacature benoemde de baljuw een | ||
+ | nieuw vroedschapslid uit een dubbeltal, dat | ||
+ | door Wormer werd voorgedragen. Men | ||
+ | vroeg om herstel van de oude benoemings- | ||
+ | wijze, om de twee of drie jaar een geheel | ||
+ | nieuw college van vroedschappen. Gecom- | ||
+ | mitteerde Raden gingen hier echter niet op in | ||
+ | en handhaafden de bestaande toestand bij | ||
+ | provisie, totdat door de Staten anders zou | ||
+ | worden besloten. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Zoals overal elders waren er nog weesmees- | ||
+ | ters (3), kerkmeesters (4), armenvoogden | ||
+ | (5), buitenvaders van het weeshuis (4), pol- | ||
+ | dermeesters (4), waagmeesters van boter | ||
+ | brood (3), rooijmeesters (3), hooijstekers | ||
+ | (4) en hooijschatters (4). In Knollendam | ||
+ | vond men nog twee capelmeesters, | ||
+ | menvoogden, twee hooijstekers en hooij- | ||
+ | schatters. Zo was de toestand in 1664, toen | ||
+ | Lams zijn ' | ||
+ | land' liet drukken. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Ook ten aanzien van Wormer liet de 'Hoge | ||
+ | Overheid' | ||
+ | aan geld. In 1729 werd Wormer min of meer ge- | ||
+ | dwongen de ambachtsheerlijkheid te kopen, | ||
+ | waaraan het dorp dus het recht ontleende | ||
+ | voortaan een eigen schout te mogen benoe- | ||
+ | men. Hiervoor moest echter wel 16.000 gul- | ||
+ | den worden betaald. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Op 25 januari 1795 werd de toen nog funge- | ||
+ | rende dorpsregering in haar geheel afgezet. | ||
+ | Een college 'der municipaliteit' | ||
+ | vormd en een comité van justitie. Ook werd | ||
+ | een plaatselijk bestuursreglement vastge- | ||
+ | steld. De leden van de verschillende comités | ||
+ | werden op 3 april 1796 benoemd. De munici- | ||
+ | paliteit telde vijftien leden. Het comité van | ||
+ | justitie bestond uit de schouten vijf schepe- | ||
+ | nen. Een kiezerscollege van vijf leden stem- | ||
+ | de te zamen met de municipaliteit over de | ||
+ | noeming van lagere functionarissen. | ||
+ | In de tijd tot 1813 werden ook telkens de ver- | ||
+ | anderingen in het bestuur aangebracht, | ||
+ | tijdsomstandigheden met zich meebrachten. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 2.4.3. Jisp == | ||
+ | |||
+ | Na de scheiding van Jisp en Wormer (zie: | ||
+ | 1.2.6.), zou de schout tot nader order in bei- | ||
+ | de dorpen blijven fungeren. Daarna zouden | ||
+ | zij elk hun eigen schout krijgen. De schepe- | ||
+ | nen kregen de administratie van justitie, keu- | ||
+ | ren, schouw en de inzameling van beden en | ||
+ | omslagen, zoals dat altijd al het geval was. | ||
+ | De geïnde gelden moesten in handen van | ||
+ | burgemeesters worden gesteld, die hiervan | ||
+ | rekening en verantwoording moesten afleg- | ||
+ | gen aan de vroedschappen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Ook Jisp kocht in 1 juni 1729 de ambachts- | ||
+ | heerlijkheid van het dorp, voor een bedrag | ||
+ | van 10.000 gulden. Daarna mocht Jisp dus | ||
+ | zijn eigen schout benoemen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Op 14 maart 1781 besloten de regenten van | ||
+ | Jisp dat de schout voor twee jaar zou worden | ||
+ | aangesteld. Op zijn kosten moest de benoem- | ||
+ | de schout aan de burgemeesters, | ||
+ | schappen en de secretaris een maaltijd aan- | ||
+ | bieden, waarvan de burgemeesters het menu | ||
+ | moesten vaststellen. Ook het salaris dat de | ||
+ | schout genoot, werd opnieuw vastgesteld. | ||
+ | Dat was een nogal ingewikkelde geschiede- | ||
+ | nis, want behalve schout was hij ook ge- | ||
+ | rechtsbode en makelaar te Jisp, waaruit hij | ||
+ | afzonderlijke inkomsten genoot. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Van Ollefen schreef in zijn boek uit 1796 | ||
+ | Stads- en dorpsbeschrijving dat er in zijn | ||
+ | tijd een municipaliteit was, bestaande uit | ||
+ | acht leden, onder wie twee die vóór de revo- | ||
+ | lutie burgemeester waren terwijl ook de | ||
+ | schout gehandhaafd was. Voorts waren er | ||
+ | drie weesmeesters en twee kerkmeesters be- | ||
+ | noemd. De leden van de municipaliteit na- | ||
+ | men het ambt van armmeester waar. | ||
+ | |||
+ | Mr. J .W. Groesbreek | ||
+ | |||
+ | Literatuur | ||
+ | |||
+ | |||
+ | Besondere Privilegien ende Handvesten. ver- | ||
+ | leent aen de inwoonders van Westzaanden en | ||
+ | Crommenie etc. Zaandam. 1661: Het Groot | ||
+ | Previlegie en Hantvest Boeck van Kennemer- | ||
+ | landt en Kennemergevolgh. Willem Gerritsz. | ||
+ | Lams (burgemeester tot Wormer). Amster- | ||
+ | dam. 1664; Iets over de Constitutie en het be- | ||
+ | stuur van den Banne en Ambachtsheerlijk- | ||
+ | heid Westzaanen. voor de omwenteling in | ||
+ | den jare 1795. Simon Jongewaardjunior. | ||
+ | Westzaan. 1796; Beschrijving van de Zaan- | ||
+ | 1andsche dorpen; Zaandam 150 jaar stad; Uit | ||
+ | de geschiedenis van Wormer. C. Mol. Wor- | ||
+ | merveer. 1966: Het dorp aan de Rivier de | ||
+ | Ghijspe. HP. Moelker. Purmerend. 1976; | ||
+ | Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechter- | ||
+ | lijke organisatie in de Noordelijke Nederlan- | ||
+ | den tot de Bataafsche omwenteling. J.P.H. | ||
+ | de Monte Verloren en IE. Spruit; Overzicht | ||
+ | van de geschiedenis der Romeinsche en | ||
+ | Oud-Nederlandsche rechtsvorming. dr. | ||
+ | S.A. van Lunteren: Stad- en Dorpbeschrij- | ||
+ | ver van Kennemerland. L. van Ollefen. Am- | ||
+ | sterdam. 1796. | ||