Beide kanten vorige revisie
Vorige revisie
Volgende revisie
|
Vorige revisie
|
spaanse [2019/04/29 09:43] jan [Vrede van Munster] |
spaanse [2024/08/22 09:08] (huidige) zaanlander |
==== Spaanse tijd ==== | ==== Spaanse tijd ==== |
Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, Filips II(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Filips_II_van_Spanje|Filips II]])). De meest gebruikelijke aanduiding van deze tijd, die van 1566 ten tijde van de Beeldenstorm(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldenstorm|Beeldenstorm]])) tot 1648, de Vrede van Munster(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_M%C3%BCnster|Vrede van Munster]])) loopt, is de Tachtigjarige Oorlog. Volgens meer moderne opvattingen wordt niet van 1566 of 1568, na de eerste invallen van Oranje uitgegaan, maar wordt 1559, na het vertrek van Filips II uit de Nederlanden, als uitgangspunt genomen. | |
| |
De Tachtigjarige Oorlog is vanuit vele invalshoeken beschreven. Sommigen wilden het als een religieus conflict tussen het protestantisme en het katholicisme zien, anderen als een economisch geschil over de weerstand tegen de door Alva geheven penningen. Weer anderen beschreven het als een politieke oorlog van Oranje tegen Habsburg. De oudste Zaanse geschiedschrijvers, zoals [[soeteboom|Hendrick Soeteboom]] en [[honig_jacob_janszoon_jr|Jacob Honig]] plaatsten de troubels vooral in het religieuze kader. Naar huidig inzicht was er sprake van een samensmelting van deze factoren. | Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Filips_II_van_Spanje|Filips II]]. De meest gebruikelijke aanduiding van deze tijd, die van 1566 ten tijde van de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldenstorm|Beeldenstorm]] tot 1648, de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_M%C3%BCnster|Vrede van Munster]] loopt, is de Tachtigjarige Oorlog. Volgens meer moderne opvattingen wordt niet van 1566 of 1568, na de eerste invallen van Oranje uitgegaan, maar wordt 1559, na het vertrek van Filips II uit de Nederlanden, als uitgangspunt genomen. |
| |
Voor de Zaanstreek zijn de jaren 1566-1576 van belang: met andere woorden, de periode vanaf de aankomst van Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Alva(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_%C3%81lvarez_de_Toledo|Alva]])) (1507-1582) tot en met de dood van zijn opvolger, Don Luis de Requesens y Zuniga(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Luis_de_Z%C3%BA%C3%B1iga_y_Requesens|Luis de Requesens y Zuniga]])) (1528-1576) en de Pacificatie van Gent(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Pacificatie_van_Gent|Pacificatie van Gent]])) in 1576. | De Tachtigjarige Oorlog is vanuit vele invalshoeken beschreven. Sommigen wilden het als een religieus conflict tussen het protestantisme en het katholicisme zien, anderen als een economisch geschil over de weerstand tegen de door Alva geheven penningen. Weer anderen beschreven het als een politieke oorlog van Oranje tegen Habsburg. De oudste Zaanse geschiedschrijvers, zoals [[soeteboom|Hendrick Soeteboom]] en [[honig_jacob_janszoon_jr|Jacob Honig]] plaatsten de troubels vooral in het religieuze kader. Naar huidig inzicht was er sprake van een samensmelting van deze factoren. |
| |
Na het vertrek van Filips II in 1559 werd het steeds onrustiger in de Nederlanden. De Habsburgse oorlog tegen Frankrijk was mede de oorzaak van het staatsbankroet tijdens zijn bewind. Met name de Zuid-Nederlandse financiers werden in dit faillissement meegezogen. Daarnaast stonden sommigen kritisch tegenover de aanstelling van een aantal nieuwe bestuurders zoals Margaretha van Parma(([[https://historiek.net/margaretha-van-parma-1522-1586/1077/|Margaretha van Parma]])) als landvoogdes en werden vraagtekens gezet bij zijn godsdienstige politiek. Ook in de Zaanstreek gistte het op religieus gebied, hetgeen geïllustreerd wordt door de overgang van [[bart|Bartel Jacobsz]] naar het protestants geloof. Een vierde element was het gevaar van achtergebleven Spaanse troepen: gezien de slechte financiële situatie van de vorst was het niet ondenkbaar dat, bij uitblijven van soldij, deze troepen konden gaan muiten. | Voor de Zaanstreek zijn de jaren 1566-1576 van belang: met andere woorden, de periode vanaf de aankomst van Fernando Alvarez de Toledo, hertog van [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_%C3%81lvarez_de_Toledo|Alva]] (1507-1582) tot en met de dood van zijn opvolger, [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Luis_de_Z%C3%BA%C3%B1iga_y_Requesens|Luis de Requesens y Zuniga]] (1528-1576) en de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Pacificatie_van_Gent|Pacificatie van Gent]] in 1576. |
| |
Niettemin verkoos Filips de Nederlanden op het tweede plan te houden; hij had nooit verwacht dat daar een opstand tegen hem, de rechtmatige, natuur1ijke vorst zou kunnen ontstaan. Als eerste organiseerde de hoge adel zich daadwerkelijk in het verzet. Dit verzet concentreerde zich op Antoine Perrenot(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Antoine_Perrenot_de_Granvelle|Antoine Perrenot]])), heer van Granvelle, feitelijk Filips persoonlijke adviseur in de Nederlanden. Hij zou een slechte raadgever zijn, een buitenlander bovendien; hij trad te streng op tegen personen die zich vervreemd hadden van Rome. In 1564 werd Granvelle teruggeroepen, nadat alle hoge edelen, waaronder ook Willem van Nassau(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Oranje|Willem van Nassau]])), prins van Oranje (1533-1584), weigerden de vergaderingen van de Raad van State te bezoeken. Verder kwamen zij niet, want Filips, gesterkt door militair succes tegen de Turken, verordonneerde strenge handhaving van de ketterplakkaten(([[https://logboek.com/lb/2013/05/10/instelling-van-de-bloedplakkaten-1550/|ketterplakkaten]])). | Na het vertrek van Filips II in 1559 werd het steeds onrustiger in de Nederlanden. De Habsburgse oorlog tegen Frankrijk was mede de oorzaak van het staatsbankroet tijdens zijn bewind. Met name de Zuid-Nederlandse financiers werden in dit faillissement meegezogen. Daarnaast stonden sommigen kritisch tegenover de aanstelling van een aantal nieuwe bestuurders zoals [[https://historiek.net/margaretha-van-parma-1522-1586/1077/|Margaretha van Parma]] als landvoogdes en werden vraagtekens gezet bij zijn godsdienstige politiek. Ook in de Zaanstreek gistte het op religieus gebied, hetgeen geïllustreerd wordt door de overgang van [[bart|Bartel Jacobsz]] naar het protestants geloof. Een vierde element was het gevaar van achtergebleven Spaanse troepen: gezien de slechte financiële situatie van de vorst was het niet ondenkbaar dat, bij uitblijven van soldij, deze troepen konden gaan muiten. |
| |
De lage adel was de volgende groepering die zich organiseerde. Jonge, calvinistische edelen kwamen tot het Compromis uit 1565, dat ook door rijke stedelingen ondertekend werd. Met dit Smeekschrift, waarin om matiging van de ketterplakkaten werd gevraagd, trok men naar Brussel om het de landvoogdes aan te bieden. Margaretha van Parma wachtte op orders uit Spanje en verzachtte tijdelijk de inquisitie(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inquisitie|inquisitie]])). De burgerij sloot zich aan bij de lage adel. Men was ontstemd over de verdeling van de ambten in de steden, de handelsbeperkingen, zoals de tijdelijke stopzetting van de graaninvoer uit de Oostzeegebieden en wol uit Engeland en over de religieuze politiek. Onder de toehoorders van de eerste hagenpreken(([[https://g-geschiedenis.eu/2016/09/01/de-hagenpreken/|hagenpreken]])), protestantse predikaties in de open lucht, bevonden zich vele burgers. | Niettemin verkoos Filips de Nederlanden op het tweede plan te houden; hij had nooit verwacht dat daar een opstand tegen hem, de rechtmatige, natuur1ijke vorst zou kunnen ontstaan. Als eerste organiseerde de hoge adel zich daadwerkelijk in het verzet. Dit verzet concentreerde zich op [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Antoine_Perrenot_de_Granvelle|Antoine Perrenot]], heer van Granvelle, feitelijk Filips persoonlijke adviseur in de Nederlanden. Hij zou een slechte raadgever zijn, een buitenlander bovendien; hij trad te streng op tegen personen die zich vervreemd hadden van Rome. In 1564 werd Granvelle teruggeroepen, nadat alle hoge edelen, waaronder ook [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_van_Oranje|Willem van Nassau]], prins van Oranje (1533-1584), weigerden de vergaderingen van de Raad van State te bezoeken. Verder kwamen zij niet, want Filips, gesterkt door militair succes tegen de Turken, verordonneerde strenge handhaving van de [[https://logboek.com/lb/2013/05/10/instelling-van-de-bloedplakkaten-1550/|ketterplakkaten]]. |
| |
| De lage adel was de volgende groepering die zich organiseerde. Jonge, calvinistische edelen kwamen tot het Compromis uit 1565, dat ook door rijke stedelingen ondertekend werd. Met dit Smeekschrift, waarin om matiging van de ketterplakkaten werd gevraagd, trok men naar Brussel om het de landvoogdes aan te bieden. Margaretha van Parma wachtte op orders uit Spanje en verzachtte tijdelijk de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inquisitie|inquisitie]]. De burgerij sloot zich aan bij de lage adel. Men was ontstemd over de verdeling van de ambten in de steden, de handelsbeperkingen, zoals de tijdelijke stopzetting van de graaninvoer uit de Oostzeegebieden en wol uit Engeland en over de religieuze politiek. Onder de toehoorders van de eerste [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Hagenpreek|Hagepreek]], protestantse predikaties in de open lucht, bevonden zich vele burgers. |
| |
Op 10 augustus 1566 kreeg een van de hagepreken een onverwacht vervolg: burgers uit Steenvoorde in West-Vlaanderen trokken naar het nabijgelegen Sint-Laurentiusklooster, waar men de beelden vernielde. Daarmee kwam een golf van vernietiging op gang, die zich ook uitbreidde over de Zaanstreek. In Westzaan, Wormer en Jisp werd het kerkinterieur onder handen genomen, terwijl dat van [[Oostzaandam]], door tijdige verwijdering, gespaard bleef. Of dit steeds spontane uitbarstingen van volkswoede waren is de vraag; soms werd er aan deelgenomen door betaalde beeldenstormers. Terwijl de Beeldenstorm nog in volle gang was, werd bestuurlijk het Accoord gesloten, een overeenkomst van de groep rond Oranje met Margaretha van Parma. Daarin werd gesteld dat met matigheid tegen de stormers opgetreden zou worden. Godsdienstvrijheid leek verworven. | Op 10 augustus 1566 kreeg een van de hagepreken een onverwacht vervolg: burgers uit Steenvoorde in West-Vlaanderen trokken naar het nabijgelegen Sint-Laurentiusklooster, waar men de beelden vernielde. Daarmee kwam een golf van vernietiging op gang, die zich ook uitbreidde over de Zaanstreek. In Westzaan, Wormer en Jisp werd het kerkinterieur onder handen genomen, terwijl dat van [[Oostzaandam]], door tijdige verwijdering, gespaard bleef. Of dit steeds spontane uitbarstingen van volkswoede waren is de vraag; soms werd er aan deelgenomen door betaalde beeldenstormers. Terwijl de Beeldenstorm nog in volle gang was, werd bestuurlijk het Accoord gesloten, een overeenkomst van de groep rond Oranje met Margaretha van Parma. Daarin werd gesteld dat met matigheid tegen de stormers opgetreden zou worden. Godsdienstvrijheid leek verworven. |
| |
Niets was echter minder waar, want de landvoogdes voelde zich niet aan het onder druk afgeperste verdrag gebonden. Door hard op te treden herstelde zij haar gezag. Oranje trok naar Duitsland. Filips II was zeer ontstemd over de gebeurtenissen in de Nederlanden. Alva drong aan op harde militaire actie. Hij kreeg zijn zin en trok, als bevelhebber van een militair politieleger in 1567 naar het noorden. Margaretha van Parma trad af, waardoor Alva landvoogd werd. Zijn slechte reputatie versterkte hij door de instelling van de Raad van Beroerten, de Bloedraad(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_Beroerten|de Bloedraad]])), Egmont en Horne(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding_van_Egmont_en_Horne|Egmont en Horne]])) werden gearresteerd en onthoofd. De penningen, 1% vermogensbelasting, 5% belasting bij verkoop van een onroerend goed en 10% omzetbelasting, leidden tot protesten. Er kwam een emigratiegolf naar Engeland en Duitsland, maar ook een migratie-beweging binnen de Nederlanden tot stand. | Niets was echter minder waar, want de landvoogdes voelde zich niet aan het onder druk afgeperste verdrag gebonden. Door hard op te treden herstelde zij haar gezag. Oranje trok naar Duitsland. Filips II was zeer ontstemd over de gebeurtenissen in de Nederlanden. Alva drong aan op harde militaire actie. Hij kreeg zijn zin en trok, als bevelhebber van een militair politieleger in 1567 naar het noorden. Margaretha van Parma trad af, waardoor Alva landvoogd werd. Zijn slechte reputatie versterkte hij door de instelling van de Raad van Beroerten, [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_Beroerten|de Bloedraad]], [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding_van_Egmont_en_Horne|Egmont en Horne]] werden gearresteerd en onthoofd. De penningen, 1% vermogensbelasting, 5% belasting bij verkoop van een onroerend goed en 10% omzetbelasting, leidden tot protesten. Er kwam een emigratiegolf naar Engeland en Duitsland, maar ook een migratie-beweging binnen de Nederlanden tot stand. |
==Watergeuzen== | |
Vanaf 1568 probeerde Oranje herhaaldelijk de Nederlanden binnen te vallen. Daarbij werd hij slechts gesteund door aanvankelijk ongeordende troepen, de Watergeuzen(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Watergeuzen|Watergeuzen]])). Deze Geuzen veroorzaakten een ommekeer toen zij op 1 april 1572 Den Briel(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inname_van_Den_Briel|Den Briel]])) innamen. Al snel werd deze permanente verovering gevolgd door de Opstand van Vlissingen(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Opstand_van_Vlissingen|Opstand van Vlissingen]])), de Verovering van Enkhuizen(([[https://isgeschiedenis.nl/nieuws/watergeuzen-veroveren-enkhuizen|Verovering van Enkhuizen]])) en de Inname van Dordrecht(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inname_van_Dordrecht_(1572)|Inname van Dordrecht]])). Binnen anderhalve maand na de landing te Enkhuizen op 21 mei 1572 bevond het Noorderkwartier, Noord Holland boven het IJ, zich in Staatse handen. Amsterdam bleef Spaansgezind. Doordat Oranje niet het gehele gebied in zijn macht kreeg, kon Alva terugslaan. De plundering van Mechelen(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_Furie_(Mechelen)|plundering van Mechelen]])), het bloedbad van Zutphen(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Zutphen|bloedbad van Zutphen]])) en het bloedbad van Naarden(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Naarden|bloedbad van Naarden]])) vormden afspiegelingen van tomeloos geweld. Alleen Holland en Zeeland hielden stand. Ook Haarlem moest, na een beleg van zeven maanden(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Haarlem_(1572-1573)|Beleg van Haarlem]])), de strijd staken. Noord- en Zuid-Holland werden daarbij van elkaar gescheiden. | ===Watergeuzen=== |
| Vanaf 1568 probeerde Oranje herhaaldelijk de Nederlanden binnen te vallen. Daarbij werd hij slechts gesteund door aanvankelijk ongeordende troepen, de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Watergeuzen|Watergeuzen]]. Deze Geuzen veroorzaakten een ommekeer toen zij op 1 april 1572 Den Briel[[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inname_van_Den_Briel|Den Briel]] innamen. Al snel werd deze permanente verovering gevolgd door de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Opstand_van_Vlissingen|Opstand van Vlissingen]], [[https://isgeschiedenis.nl/nieuws/watergeuzen-veroveren-enkhuizen|Verovering van Enkhuizen]] en de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Inname_van_Dordrecht_(1572)|Inname van Dordrecht]]. Binnen anderhalve maand na de landing te Enkhuizen op 21 mei 1572 bevond het Noorderkwartier, Noord Holland boven het IJ, zich in Staatse handen. Amsterdam bleef Spaansgezind. Doordat Oranje niet het gehele gebied in zijn macht kreeg, kon Alva terugslaan. De [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_Furie_(Mechelen)|plundering van Mechelen]], het [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Zutphen|bloedbad van Zutphen]] en [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Naarden|bloedbad van Naarden]] vormden afspiegelingen van tomeloos geweld. Alleen Holland en Zeeland hielden stand. Ook Haarlem moest, na het [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Haarlem_(1572-1573)|Beleg van Haarlem]], de strijd staken. Noord- en Zuid-Holland werden daarbij van elkaar gescheiden. |
| |
Bij Alkmaar begon de victorie(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Alkmaar|Beleg van Alkmaar]])). Inundatie van het land rondom belette Don Fadrique verder te trekken en in oktober 1573 leed Alva's vloot tijdens de Slag op de Zuiderzee(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_op_de_Zuiderzee|Slag op de Zuiderzee]])) een beslissende nederlaag. Het betekende de val van Alva en de komst van Requesens. Van diens gematigdheid bleek weinig, de strijd in Holland en Zeeland sleepte zich voort. Geldgebrek aan beide zijden belemmerde de krijgs-activiteiten. Muitende soldaten betekenden een bedreiging. Er was sprake van een Plundering van Aalst(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Plundering_van_Aalst|Plundering van Aalst]])), maar vooral Antwerpen moest het ontgelden tijdens de Spaanse Furie(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_Furie_(Antwerpen)|Spaanse Furie van Antwerpen]])) van 4 tot 8 november 1576. | Bij Alkmaar begon de victorie[[https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Alkmaar|Beleg van Alkmaar]]. Inundatie van het land rondom belette Don Fadrique verder te trekken en in oktober 1573 leed Alva's vloot tijdens de Slag op de Zuiderzee [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_op_de_Zuiderzee|Slag op de Zuiderzee]] een beslissende nederlaag. Het betekende de val van Alva en de komst van Requesens. Van diens gematigdheid bleek weinig, de strijd in Holland en Zeeland sleepte zich voort. Geldgebrek aan beide zijden belemmerde de krijgs-activiteiten. Muitende soldaten betekenden een bedreiging. Er was sprake van een [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Plundering_van_Aalst|Plundering van Aalst]], maar vooral Antwerpen moest het ontgelden tijdens de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_Furie_(Antwerpen)|Spaanse Furie van Antwerpen]] van 4 tot 8 november 1576. |
| |
Ook de economie van het welvarende zuidelijke deel van de Nederlanden stagneerde. Onder deze omstandigheden moest er een uitweg aan de onderhandelingstafel gevonden worden. Geheel onverwacht, op 4 maart 1576, stierf de landvoogd. De Raad van State, waarin gematigden de overhand hadden, nam de landvoogdij tijdelijk waar, maar wilde niet de Staten-Generaal bijeenroepen. Toen dit zonder vertegenwoordigers van Holland en Zeeland tegen de wil van Filips II toch gebeurde, werden onderhandelingen met Oranje begonnen. | Ook de economie van het welvarende zuidelijke deel van de Nederlanden stagneerde. Onder deze omstandigheden moest er een uitweg aan de onderhandelingstafel gevonden worden. Geheel onverwacht, op 4 maart 1576, stierf de landvoogd. De Raad van State, waarin gematigden de overhand hadden, nam de landvoogdij tijdelijk waar, maar wilde niet de Staten-Generaal bijeenroepen. Toen dit zonder vertegenwoordigers van Holland en Zeeland tegen de wil van Filips II toch gebeurde, werden onderhandelingen met Oranje begonnen. |
==Vrede van Munster== | ==Vrede van Munster== |
Deze resulteerden in de Pacificatie van Gent. Met de ondertekening van de Unie van Utrecht(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Unie_van_Utrecht_(1579)|Unie van Utrecht]])) op 23 januari 1579 werd al ten dele de basis gelegd voor uiteindelijke vrede. Er ontstond een langdurige status quo en pas met de Vrede van Munster(([[https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_M%C3%BCnster|Vrede van Munster]])) kwam in 1648 de Tachtigjarige Oorlog definitief tot haar einde. | Deze resulteerden in de Pacificatie van Gent. Met de ondertekening van de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Unie_van_Utrecht_(1579)|Unie van Utrecht]] op 23 januari 1579 werd al ten dele de basis gelegd voor uiteindelijke vrede. Er ontstond een langdurige status quo en pas met de Vrede van Munster kwam in 1648 de Tachtigjarige Oorlog definitief tot haar einde. |
| |
De literatuur over de Zaanstreek in de Spaanse Tijd is uitermate beperkt. Vrijwel alle schrijvers stoelden hun uitlatingen op [[soeteboom|Hendrick Soeteboom's]] De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het IJ en aan de Zaan(([[https://archive.org/details/ned-kbn-all-00009882-001/page/n9|De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het IJ en aan de Zaan]])) Amsterdam omstreeks 1750. [[honig_jacob_janszoon_jr|Jacob Honig Jsz. Jr.]] ging uitgebreid in op de Zaanstreek in de jaren 1572-1576 via zijn Geschiedenis der Zaanlanden(([[https://archive.org/details/geschiedenisder01honigoog/page/n8|Geschiedenis der Zaanlanden]])), Zaandijk 1849, maar vermeldde al: 'Op Soeteboom kan men niet onvoorwaardelijk vertrouwen, (...) zijn ingenomenheid met de Zaanlanden, doet hem menige onwaarschijnlijkheid als waar aannemen.' Op zijn beurt toonde Honig echter dezelfde ingenomenheid met wat hij 'de wakkere daden' van de inwoners noemde. Zijn beschrijving beperkte zich tot de opsomming van militaire schermutselingen. Het was in de tijd van Soeteboom en Honig traditie alleen de politiek dynastieke/militaire/staatkundige en de economische geschiedenis te behandelen. Het sociaal-culturele leven bleef onbesproken of kwam slechts aan bod als ondersteuning van hun betoog. Daardoor is vrijwel niets bekend over de jaren na 1576. | De literatuur over de Zaanstreek in de Spaanse Tijd is uitermate beperkt. Vrijwel alle schrijvers stoelden hun uitlatingen op [[soeteboom|Hendrick Soeteboom's]] [[https://archive.org/details/ned-kbn-all-00009882-001/page/n9|De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het IJ en aan de Zaan]] Amsterdam omstreeks 1750. [[honig_jacob_janszoon_jr|Jacob Honig Jsz. Jr.]] ging uitgebreid in op de Zaanstreek in de jaren 1572-1576 via zijn [[https://archive.org/details/geschiedenisder01honigoog/page/n8|Geschiedenis der Zaanlanden]], Zaandijk 1849, maar vermeldde al: 'Op Soeteboom kan men niet onvoorwaardelijk vertrouwen, (...) zijn ingenomenheid met de Zaanlanden, doet hem menige onwaarschijnlijkheid als waar aannemen.' Op zijn beurt toonde Honig echter dezelfde ingenomenheid met wat hij 'de wakkere daden' van de inwoners noemde. Zijn beschrijving beperkte zich tot de opsomming van militaire schermutselingen. Het was in de tijd van Soeteboom en Honig traditie alleen de politiek dynastieke/militaire/staatkundige en de economische geschiedenis te behandelen. Het sociaal-culturele leven bleef onbesproken of kwam slechts aan bod als ondersteuning van hun betoog. Daardoor is vrijwel niets bekend over de jaren na 1576. |
| |
Dit alles neemt niet weg dat de boeken van Soeteboom en Honig feitelijke gegevens verschaffen over de Zaanstreek in de jaren 1572-76. Zonder deze bronnen zou de lokale geschiedenis alleen kunnen worden ontleend aan kronieken uit andere plaatsen. | Dit alles neemt niet weg dat de boeken van Soeteboom en Honig feitelijke gegevens verschaffen over de Zaanstreek in de jaren 1572-76. Zonder deze bronnen zou de lokale geschiedenis alleen kunnen worden ontleend aan kronieken uit andere plaatsen. |
=== Gevolgen voor de Zaanse economie === | === Gevolgen voor de Zaanse economie === |
| |
Gedurende de oorlogsjaren kwamen de agrarische activiteiten, de verwerking van grondstoffen en de handel voor een groot deel stil te liggen. Van de zes meelmolens die voor de bezetting in de streek stonden was in 1576 alleen nog de Jisper molen intact. Spoedig daarna werden alle molens weer opgebouwd. Als gevolg van de oorlog werden ook de weinige paarden die er waren, koeien en voedsel door zowel Spaansen als Staatsen gevorderd. Vele huizen werden verwoest. De grote economische bloei van de Zaanstreek moest echter nog volgen. Misschien is deze bloei in zekere zin in verband te brengen met de Spaanse tijd. Een reden voor deze veronderstelling is de uittocht van protestanten uit Vlaanderen(([[http://theologienet.nl/documenten/Asaert%20Vlaamse%20vluchtelingen.pdf|uittocht van protestanten uit Vlaanderen]])). Toen het oorlogstoneel zich na 1576 had verplaatst, trokken dezen ook naar de Zaanstreek; hun komst kan worden gezien als een van de oorzaken van de opkomst van de Zaanstreek als economische macht. | Gedurende de oorlogsjaren kwamen de agrarische activiteiten, de verwerking van grondstoffen en de handel voor een groot deel stil te liggen. Van de zes meelmolens die voor de bezetting in de streek stonden was in 1576 alleen nog de Jisper molen intact. Spoedig daarna werden alle molens weer opgebouwd. Als gevolg van de oorlog werden ook de weinige paarden die er waren, koeien en voedsel door zowel Spaansen als Staatsen gevorderd. Vele huizen werden verwoest. De grote economische bloei van de Zaanstreek moest echter nog volgen. Misschien is deze bloei in zekere zin in verband te brengen met de Spaanse tijd. Een reden voor deze veronderstelling [[http://theologienet.nl/documenten/Asaert%20Vlaamse%20vluchtelingen.pdf|uittocht van protestanten uit Vlaanderen]]. Toen het oorlogstoneel zich na 1576 had verplaatst, trokken dezen ook naar de Zaanstreek; hun komst kan worden gezien als een van de oorzaken van de opkomst van de Zaanstreek als economische macht. |
| |
Ook in de jaren 1572-'76 heeft een aantal Zaankanters van de oorlog geprofiteerd. Zo dreigde Van Sonoy in januari 1573 Oostzaan plat te branden en de burgers te vervolgen, omdat er nog steeds met het Spaansgezinde Amsterdam werd gehandeld. Ook inwoners van Westzaan ontvingen een waarschuwing omdat zij de troepen van Alva en Requesens proviandeerden. Deze waarschuwing werd september 1573 door de Staten van Holland en West-Friesland gegeven. De regenten van het dorp kregen de opdracht de handelaars brood te onthouden. Daarbij kwamen deze regenten in een moeilijk parket. Assendelft en Zaandam waren lange tijd Spaans, terwijl Westzaan zelf door vrijbuiters bezet was. De graaf van Bossu eiste in hetzelfde jaar 1573 dat de Westzaners de vrijbuiters uit hun dorp zouden zetten, op straffe van platbranden. De bestuurders zaten tussen twee vuren. Andere plaatsen vroegen de Spanjaarden een sauvegarde, een vrijwaring van aanvallen, tegen betaling. Deze werd eind 1575 aan Krommenie, Krommeniedijk, Oostzaan en Knollendam gegeven. Westzaan kreeg deze uiteindelijk ook, na betaling aan de Spaansen en de Staatsen in mei 1576. | Ook in de jaren 1572-'76 heeft een aantal Zaankanters van de oorlog geprofiteerd. Zo dreigde Van Sonoy in januari 1573 Oostzaan plat te branden en de burgers te vervolgen, omdat er nog steeds met het Spaansgezinde Amsterdam werd gehandeld. Ook inwoners van Westzaan ontvingen een waarschuwing omdat zij de troepen van Alva en Requesens proviandeerden. Deze waarschuwing werd september 1573 door de Staten van Holland en West-Friesland gegeven. De regenten van het dorp kregen de opdracht de handelaars brood te onthouden. Daarbij kwamen deze regenten in een moeilijk parket. Assendelft en Zaandam waren lange tijd Spaans, terwijl Westzaan zelf door vrijbuiters bezet was. De graaf van Bossu eiste in hetzelfde jaar 1573 dat de Westzaners de vrijbuiters uit hun dorp zouden zetten, op straffe van platbranden. De bestuurders zaten tussen twee vuren. Andere plaatsen vroegen de Spanjaarden een sauvegarde, een vrijwaring van aanvallen, tegen betaling. Deze werd eind 1575 aan Krommenie, Krommeniedijk, Oostzaan en Knollendam gegeven. Westzaan kreeg deze uiteindelijk ook, na betaling aan de Spaansen en de Staatsen in mei 1576. |
| |
Literatuur | Literatuur |
* H. Soeteboom, De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het IJe en aan de Zaan, Amsterdam 1750; | * [[soeteboom|Hendrick Jacobsz Soeteboom]], De Nederlandsche beroerten en oorlogen omtrent het IJe en aan de Zaan, Amsterdam 1750; |
* J. Honig Jsz. Jr.. Geschiedenis der Zaanlanden, Zaandijk 1849; | * [[honig_jacob_janszoon_jr|Jacob Honig Jansz. Jr]] Geschiedenis der Zaanlanden, Zaandijk 1849; |
* H. Roovers en P.H. Zijl, Onvoltooid verleden, Zaandijk 1980; | * [[roovers|Henk Roovers]] en [[zijl_piet_hein|Piet Hein Zijl]], Onvoltooid verleden, Zaandijk 1980; |
* dr. M.A. Verkade. De opkomst van de Zaanstreek. Utrecht 1952; | * [[verkade2|dr. Margaretha Adriana Verkade]] De opkomst van de Zaanstreek. Utrecht 1952; |
* S. Groenveld, H.L.Ph. Leeuwenberg, N.E.H.M. Mout en W.M. Zappey. De kogel door de kerk?. Zutphen 1983. | * [[https://www.walburgpers.nl/nl/book/9789462495661/de-tachtigjarige-oorlog|Simon Groenveld]], * |
| * [[https://www.walburgpers.nl/nl/book/9789462495661/de-tachtigjarige-oorlog|H.L.Ph. Leeuwenberg]], |
| * [[https://www.dbnl.org/tekst/_zev001199001_01/_zev001199001_01_0026.php?q=N.E.H.M.%20Mout#hl1|N.E.H.M. Mout]] |
| * [[https://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=zapp001|Wilhelmus Zappey]]. |
| |
{{tag>Spaanse_tijd}} | {{tag>Spaanse_tijd}} |