Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
tweede_wereldoorlog [2024/05/29 03:03] zaanlander |
tweede_wereldoorlog [2024/07/29 08:57] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 54: | Regel 54: | ||
Achteraf is komen vast te staan dat zij voorafgaande aan en in de oorlogsdagen van mei 1940 geen verraad hebben gepleegd in die zin dat zij militaire geheimen aan de Duitsers hebben doorgegeven of aan Duitse zijde hebben meegevochten. Wel stelden velen van hen zich tijdens de bezetting geheel beschikbaar voor de Duitsers, onder andere als vrijwilligers in de oorlog tegen de Russen, als ambtenaren, burgemeesters, | Achteraf is komen vast te staan dat zij voorafgaande aan en in de oorlogsdagen van mei 1940 geen verraad hebben gepleegd in die zin dat zij militaire geheimen aan de Duitsers hebben doorgegeven of aan Duitse zijde hebben meegevochten. Wel stelden velen van hen zich tijdens de bezetting geheel beschikbaar voor de Duitsers, onder andere als vrijwilligers in de oorlog tegen de Russen, als ambtenaren, burgemeesters, | ||
- | Dan waren er ook de WA' | + | Dan waren er ook de WA' |
De Duitsers mochten de baas zijn, zij hadden het niet alleen voor het zeggen. Eén van hun eerste maatregelen was het onder toezicht stellen van de dagbladen. Die werden beperkt in hun vrijheid te schrijven wat zij wilden en gedwongen door de Duitsers gewenste stukken op te nemen. Maar in de zomer en het najaar van 1940 verschenen er in Nederland al 62 illegale krantjes, meestal gestencild, met een totale oplaag van boven de 50.000. Zij wekten de lezers op zich niet neer te leggen bij de Duitse overmacht. De bekendsten van die ondergrondse kranten werden Het Parool, Vrij Nederland en De Waarheid. Uit Vrij Nederland kwam later Trouw voort. In oktober 1944 verscheen in de Zaanstreek de illegale [[Typhoon|Typhoon]]; | De Duitsers mochten de baas zijn, zij hadden het niet alleen voor het zeggen. Eén van hun eerste maatregelen was het onder toezicht stellen van de dagbladen. Die werden beperkt in hun vrijheid te schrijven wat zij wilden en gedwongen door de Duitsers gewenste stukken op te nemen. Maar in de zomer en het najaar van 1940 verschenen er in Nederland al 62 illegale krantjes, meestal gestencild, met een totale oplaag van boven de 50.000. Zij wekten de lezers op zich niet neer te leggen bij de Duitse overmacht. De bekendsten van die ondergrondse kranten werden Het Parool, Vrij Nederland en De Waarheid. Uit Vrij Nederland kwam later Trouw voort. In oktober 1944 verscheen in de Zaanstreek de illegale [[Typhoon|Typhoon]]; | ||
Regel 61: | Regel 61: | ||
Langzamerhand ontstond de situatie dat enkele duizenden actief verzet pleegden. Zij maakten ondergrondse kranten, hielpen joden en andere onderduikers, | Langzamerhand ontstond de situatie dat enkele duizenden actief verzet pleegden. Zij maakten ondergrondse kranten, hielpen joden en andere onderduikers, | ||
- | Enige honderdduizenden | + | Enige tienduizenden |
- | Januari 1941 schreef de secretaris-generaal van het departement van Opvoeding, Wetenschap | + | Dat alles was overigens in het klein begonnen. Met schimpen op en negeren |
- | De Duitse nederlaag begon zich al af te tekenen: bij Stalingrad waren in de winter 1942-1943 240.000 Duitse militairen uitgeschakeld. Sinds december 1942 mocht Mussert zich na een bezoek aan Hitler Leider | + | Januari 1941 schreef |
- | De aanslagen leidden tot een meningsverschil tussen verzetsgroepen. Sommige meenden dat aanslagen te ver gingen. Andere oordeelden dat in de inmiddels aangebroken tijd van volledige rechteloosheid aanslagen gerechtvaardigd waren. Later werd die opvatting | + | Er vonden twee massale openbare protesten plaats. Al op 25 en 26 februari 1941, negen maanden na het begin van de bezetting, was dat in Amsterdam, |
- | Uit de LO kwamen de Knokploegen of KP's voort toen bonkaarten voor onderduikers niet meer op min of meer legale wijze te verkrijgen waren. Zo nodig traden zij gewapend op, net als de Raad van Verzet. In plaatsen waar de CPN sterk was was de Raad van Verzet meestal links georiënteerd, | + | De Duitse nederlaag begon zich in 1942 af te tekenen: bij Stalingrad waren in de winter 1942-1943 240.000 Duitse militairen uitgeschakeld. Sinds december 1942 mocht Mussert zich na een bezoek aan Hitler leider van het Nederlandse volk noemen. Daarna had hij een secretarie van staat gevormd en een aantal gemachtigden benoemd. In verzetskringen vreesde men dat dit de aanzet tot een Mussert-regering was. Als waarschuwing schoot iemand uit het linkse deel van het verzet de gemachtigde Hendrik Alexander Seijffardt (69) dood. Een aanslag op een andere gemachtigde mislukte. Seyffart was in 1934 chef van de generale staf en voorzitter van de defensieraad geworden, sinds 1941 was hij leider van de Nederlandse vrijwilligers die met de Duitsers meevochten aan het oostfront. |
- | De luchtlandingen bereikten niet het beoogde resultaat. Arnhem bleef vooralsnog in Duitse handen. Door die ontwikkeling van de oorlog duurde de spoorwegstaking veel langer dan was verwacht. De Duitsers grepen de spoorwegstaking aan als alibi om de voedselvoorziening van Nederland stop te zetten. Dat leidde in West-Nederland tot de hongerwinter. Ze eindigde pas na de bevrijding. Die kwam voor West-Nederland op 5 mei 1945 met de Duitse capitulatie in Wageningen. Daarbij was prins Bernhard | + | |
+ | De aanslagen leidden tot een meningsverschil tussen verzetsgroepen. Sommige meenden dat aanslagen te ver gingen. Andere oordeelden dat in de inmiddels aangebroken tijd van volledige rechteloosheid aanslagen gerechtvaardigd waren. Later werd die opvatting de algemene. Ook in het voorjaar van 1943 moesten de studenten een loyaliteitsverklaring tekenen, velen weigerden en raakten de artsen in een openbaar conflict met de artsenkamer. Het naar Duitsland sturen van Nederlandse arbeiders vierde hoogtij. Aanvankelijk was vooral uit linkse kring hulp geboden aan arbeiders die zich door onderduiken aan de arbeidsinzet onttrokken. | ||
+ | |||
+ | In het voorjaar van 1943 kwam daarin verandering. Ds. Frits Slomp, in het verzet Frits de Zwerver of ook wel Ouderling Van Zanten genoemd en mevrouw Helena Theodora Kuipers-Rietberg vormden in het protestants-christelijke volksdeel de organisatie die bekend zou worden als de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers LO. De kern van de LO is ook in de Zaanstreek ontstaan tijdens thee-avondjes die de [[anti_revolutionaire|anti-revolutionairen]] hielden na het verbod van de politieke partijen. Tijdens deze bijeenkomsten wekten twaalf apostelen op tot geestelijk verzet. | ||
+ | |||
+ | Uit de LO kwamen de Knokploegen of KP's voort toen bonkaarten voor onderduikers niet meer op min of meer legale wijze te verkrijgen waren. Zo nodig traden zij gewapend op, net als de Raad van Verzet. In plaatsen waar de CPN sterk was, was de Raad van Verzet meestal links georiënteerd, | ||
+ | |||
+ | De Duitsers bestreden het verzet te vuur en te zwaard. Aangehouden verzetsmensen werden gemarteld, doodgeschoten of naar concentratiekampen gestuurd. Na de invasie op 6 juni 1944 in Normandië bereikten de geallieerde troepen in september 1944 Zuid-Nederland. Hun opmars liep vast op de grote rivieren. Om die te overbruggen voerden de geallieerden op 17 september 1944 grote luchtlandingen uit bij onder andere Arnhem. Dezelfde dag gaf de Nederlandse regering opdracht tot de spoorwegstaking. | ||
+ | |||
+ | De luchtlandingen bereikten niet het beoogde resultaat. Arnhem bleef vooralsnog in Duitse handen. Door die ontwikkeling van de oorlog duurde de spoorwegstaking veel langer dan was verwacht. De Duitsers grepen de spoorwegstaking aan als alibi om de voedselvoorziening van Nederland stop te zetten. Dat leidde in West-Nederland tot de hongerwinter. Ze eindigde pas na de bevrijding. Die kwam voor West-Nederland op 5 mei 1945 met de Duitse capitulatie in Wageningen. Daarbij was prins Bernhard, sinds 3 september 1944 opperbevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten BS, aanwezig. Zij waren in opdracht van de regering in Londen gevormd door samenbundeling van de Raad van Verzet, de KP's en de Ordedienst. Op sommige plaatsen kwam die bundeling uiterst moeizaam tot stand. De LO, het Nationaal Steunfonds en de illegale pers bleven buiten deze samenbundeling. Wel hadden zij regelmatig overleg met de staf van de BS. | ||
=== 3. Zaanstreek === | === 3. Zaanstreek === | ||
- | Het oorlogsgeweld van de meidagen van 1940 trof de Zaanstreek niet, hoewel het niet onopgemerkt voorbij ging. Er waren Duitse vliegtuigen zichtbaar, er werd nu en dan met afweergeschut geschoten, beide Zaandamse ziekenhuizen, | + | Het oorlogsgeweld van de meidagen van 1940 trof de Zaanstreek niet, hoewel het niet onopgemerkt voorbij ging. Er waren Duitse vliegtuigen zichtbaar, er werd nu en dan met afweergeschut geschoten, beide Zaandamse ziekenhuizen, |
+ | |||
+ | Enkele tientallen NSB' | ||
Derde Pinksterdag, | Derde Pinksterdag, | ||
Regel 98: | Regel 109: | ||
- | In de nacht van de capitulatie pleegden sommige mensen zelfmoord, onder wie de leraar van het [[zaanlands_lyceum|Zaanlands Lyceum]] [[lootsma|Sipke Lootsma]] (52), een bekend publicist over de Zaanse geschiedenis. Zaandams burgemeester [[veld|mr. dr. Joris In 't Veld]] greep de begrafenis aan om te reageren op de verwarring rondom het vertrek naar Engeland van koningin en regering: 'Het enige dat ons is overgebleven is de saamhorigheid' | + | In de nacht van de capitulatie pleegden sommige mensen zelfmoord, onder wie de leraar van het [[zaanlands_lyceum|Zaanlands Lyceum]] [[lootsma|Sipke Lootsma]] (52), een bekend publicist over de Zaanse geschiedenis. Zaandams burgemeester [[veld|mr. dr. Joris In 't Veld]] greep de begrafenis aan om te reageren op de verwarring rondom het vertrek naar Engeland van koningin en regering: 'Het enige dat ons is overgebleven is de saamhorigheid' |
- | Inmiddels waren exporterende Zaanse bedrijven hun afzetgebieden Engeland en Frankrijk kwijt. Hun directies bezonnen zich er in de eerste maand van de bezetting op hoe dat probleem te ondervangen zou zijn. De uitslag van hun beraad was: ' | + | Op 21 mei sprak hij weer daarover, nu bij de opening van een christelijk tehuis voor Nederlandse militairen in gebouw Christelijke Belangen aan de Botenmakersstraat. Hij hield de aanwezigen voor dat Wilhelmina niet was vertrokken uit lafheid, maar om haar werk voort te zetten. 'Het heeft mij pijn gedaan dat in vele kringen over haar wordt gesproken op een manier die te betreuren is.' En tot slot: 'Het is merkwaardig dat ik als [[socialisme|sociaal-democraat]] de koningin moet verdedigen tegen hen die haar trouwste aanhangers waren.' |
+ | |||
+ | Na die toespraak zei de Gereformeerde predikant Rinze Jacob van der Meulen tegen In 't Veld: 'Ik heb de laatste dagen niet meer voor de koningin kunnen bidden, maar nu doe ik het weer'. De aanwezigen zongen het Wilhelmus. Volgens In 't Veld heeft het nooit meer indruk op hem gemaakt dan die keer. Enkele regionale kranten konden nog wel melding maken van die toespraak, landelijke kranten al niet meer. Na de aankondiging van Seyss-Inquart dat Duitsland Nederland niet een vreemde overtuiging wilde opdringen zei In 't Veld in de eerste vergadering van de gemeenteraad tijdens de bezetting: 'Laten wij die dan ook niet aannemen.' | ||
+ | |||
+ | Inmiddels waren exporterende Zaanse bedrijven hun afzetgebieden Engeland en Frankrijk kwijt. Hun directies bezonnen zich er in de eerste maand van de bezetting op hoe dat probleem te ondervangen zou zijn. De uitslag van hun beraad was: ' | ||
+ | |||
+ | Zij hadden een ander probleem dan ir. F.Q. den Hollander, de directeur van de in Zaandam gevestigde [[artillerie|Artillerie-Inrichting]], | ||
+ | Den Hollander was minder bereidwillig. De dag na de capitulatie stopte hij de productie. Dat verwierf de instemming van secretaris-generaal Cornelis Ringeling van het ministerie van Defensie. | ||
Op 19 juni kreeg Den Hollander schriftelijk bericht dat de A.I. werd gevorderd ten behoeve van het bezettingsleger. Aangezien Den Hollander niet wilde werken voor de Duitsers nam hij ontslag. Binnen een week na zijn afscheidsrede echter zwichtte hij 'na dagen en nachten van innerlijke strijd' | Op 19 juni kreeg Den Hollander schriftelijk bericht dat de A.I. werd gevorderd ten behoeve van het bezettingsleger. Aangezien Den Hollander niet wilde werken voor de Duitsers nam hij ontslag. Binnen een week na zijn afscheidsrede echter zwichtte hij 'na dagen en nachten van innerlijke strijd' | ||
Regel 106: | Regel 124: | ||
Zomer 1940 namen de Duitsers de eerste discriminerende maatregelen. CPN' | Zomer 1940 namen de Duitsers de eerste discriminerende maatregelen. CPN' | ||
- | Ondertussen gingen WA'ers zich bezig houden met de ordehandhaving op straat, zodanig dat Zaandams politiecommissaris Cornelis Roscher in een openbare verklaring te kennen gaf dat alleen de politie was belast met de ordehandhaving. Hij deed dat een dag voor op zaterdag 27 juli in aanwezigheid van Amsterdamse WA'er Rost van Tonningen en de Krommeniese NSB'er Maarten Meeuwsen, de leider van de sectie Zaanstreek van het Arbeidsfront, | + | Ondertussen gingen WA'ers zich bezig houden met de ordehandhaving op straat, zodanig dat Zaandams politiecommissaris Cornelis Roscher in een openbare verklaring te kennen gaf dat alleen de politie was belast met de ordehandhaving. Hij deed dat een dag voor op zaterdag 27 juli in aanwezigheid van Amsterdamse WA'er Rost van Tonningen en de Krommeniese NSB'er Maarten Meeuwsen, de leider van de sectie Zaanstreek van het Arbeidsfront, |
+ | |||
+ | Joden werden die zomer verwijderd uit de luchtbescherming. Vervolgens gaven op bevel van de bezetter Nederlandse politie-autoriteiten aan Duitse joden die zich tussen 1933 en 1938 in Nederland als vluchtelingen hadden gevestigd opdracht zich te melden bij de politie. Andere maatregelen kwamen snel na elkaar. Een verbod op ritueel slachten. Een verbod joden te benoemen in overheidsdienst. Een verbod joden in overheidsdienst promotie te laten maken. Het invoeren van de mogelijkheid joden uit overheidsdienst te ontslaan. | ||
Maar wie waren eigenlijk joden? Daarnaar had men in Nederland zelden of nooit navraag gedaan. In opdracht van de bezetter ging dat nu wel gebeuren. Iedere ambtenaar en iedere bij het bijzonder onderwijs werkende moest op een formulier, de ariërverklaring, | Maar wie waren eigenlijk joden? Daarnaar had men in Nederland zelden of nooit navraag gedaan. In opdracht van de bezetter ging dat nu wel gebeuren. Iedere ambtenaar en iedere bij het bijzonder onderwijs werkende moest op een formulier, de ariërverklaring, | ||
Regel 112: | Regel 132: | ||
Burgemeester In 't Veld schreef daarover in 1980 een brief aan [[swart|Wim Swart]] die toen Zaanstreek in bezettingsjaren schreef: //'Ik heb toen wel aarzeling gevoeld. De Duitse bezetting ging met deze verordening haar bevoegdheid volgens het Landoorlogsreglement duidelijk te buiten. Toch ben ik gezwicht, evenals trouwens alle burgemeesters. Ik hoorde althans niet dat een van hen juist hiervan een breekpunt heeft gemaakt. Het gold nog maar een aanmeldingsplicht, | Burgemeester In 't Veld schreef daarover in 1980 een brief aan [[swart|Wim Swart]] die toen Zaanstreek in bezettingsjaren schreef: //'Ik heb toen wel aarzeling gevoeld. De Duitse bezetting ging met deze verordening haar bevoegdheid volgens het Landoorlogsreglement duidelijk te buiten. Toch ben ik gezwicht, evenals trouwens alle burgemeesters. Ik hoorde althans niet dat een van hen juist hiervan een breekpunt heeft gemaakt. Het gold nog maar een aanmeldingsplicht, | ||
- | In Amsterdam ging het al anders toe. WA'ers terroriseerden de jodenbuurt. Toen joodse jongens en mannen terugsloegen verloor een WA-man het leven. Dat was voor de Duitsers een sein om zelf in actie te komen. Zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 pakten zij 388 joodse mannen en jongens op. Die gebeurtenissen waren stuitend. Zij wekten grote woede in Amsterdam. Het pamflet //Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!// van de illegale CPN werkte toen als lont in het kruitvat. Dinsdag 25 en woensdag 26 februari werd in Amsterdam massaal gestaakt. De middag van de eerste dag sloeg de staking over naar de Zaanstreek: als eerste ging de [[honig_merkartikelen|stijfselfabriek De Bijenkorf]] in Koog plat. Vooral [[maas|Gerard Maas]], die er later 'De Kroniek van de Februaristaking' | + | In Amsterdam ging het al anders toe. WA'ers terroriseerden de jodenbuurt. Toen joodse jongens en mannen terugsloegen verloor een WA-man het leven. Dat was voor de Duitsers een sein om zelf in actie te komen. Zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 pakten zij 388 joodse mannen en jongens op. Die gebeurtenissen waren stuitend. Zij wekten grote woede in Amsterdam. Het pamflet //Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!// van de illegale CPN werkte toen als lont in het kruitvat. |
+ | |||
+ | Dinsdag 25 en woensdag 26 februari werd in Amsterdam massaal gestaakt. De middag van de eerste dag sloeg de staking over naar de Zaanstreek: als eerste ging de [[honig_merkartikelen|stijfselfabriek De Bijenkorf]] in Koog plat. Vooral [[maas|Gerard Maas]], die er later De Kroniek van de Februaristaking over schreef, [[mans|Willem Mans]] en C. Prins zorgden er voor dat de volgende ochtend het pamflet bij Zaanse bedrijven kon worden verspreid. Daar brak de staking ook uit. Er waren 's middags duizenden stakers in opgetogen, bijna feestelijke stemming in het centrum van Zaandam. Zij gooiden bij sommige NSB' | ||
Die middag kwamen mannen van de Grüne Polizei in Zaandam en schoten op de Dam. Daardoor verloor de 20-jarige Jan Keijzer uit Middelie het leven. In Amsterdam eindigde de staking op de avond van de 26e, in de Zaanstreek rond het middaguur van de 27e. Rauter, de ochtend van de 27e aanwezig in Zaandam, had gedreigd allen te arresteren die niet om een uur 's middags het werk hadden hervat. Hals over kop lieten de bedrijven de stakers optrommelen. Zaandam werd gestraft met moeten binnen blijven tussen 20.30 en 4.00 uur en met een boete van f 500.000, op te brengen door inwoners met een jaarinkomen van meer dan f 10.000. Voorts kreeg burgemeester In 't Veld ontslag op 4 maart. De ontslagbrief was door Seyss-Inquart persoonlijk ondertekend. In `t Veld werden nu zijn toespraak in het christelijke militaire tehuis en zijn defaitistische propaganda voor de Winterhulp aangerekend. | Die middag kwamen mannen van de Grüne Polizei in Zaandam en schoten op de Dam. Daardoor verloor de 20-jarige Jan Keijzer uit Middelie het leven. In Amsterdam eindigde de staking op de avond van de 26e, in de Zaanstreek rond het middaguur van de 27e. Rauter, de ochtend van de 27e aanwezig in Zaandam, had gedreigd allen te arresteren die niet om een uur 's middags het werk hadden hervat. Hals over kop lieten de bedrijven de stakers optrommelen. Zaandam werd gestraft met moeten binnen blijven tussen 20.30 en 4.00 uur en met een boete van f 500.000, op te brengen door inwoners met een jaarinkomen van meer dan f 10.000. Voorts kreeg burgemeester In 't Veld ontslag op 4 maart. De ontslagbrief was door Seyss-Inquart persoonlijk ondertekend. In `t Veld werden nu zijn toespraak in het christelijke militaire tehuis en zijn defaitistische propaganda voor de Winterhulp aangerekend. | ||
- | Dit laatste argument was opmerkelijk omdat In 't Veld zich althans in het openbaar had ingespannen om de collecten in Zaandam tot een succes te maken. Winterhulp dat voor de oorlog al in Duitsland bestond en in Nederland moest worden nagevolgd beoogde zekere materiële steun te geven aan de armsten. De bevolking wilde niets weten van Winterhulp. //Geen knoop van mijn gulp voor Winterhulp// | + | Dit laatste argument was opmerkelijk omdat In 't Veld zich althans in het openbaar had ingespannen om de collecten in Zaandam tot een succes te maken. Winterhulp dat voor de oorlog al in Duitsland bestond en in Nederland moest worden nagevolgd beoogde zekere materiële steun te geven aan de armsten. De bevolking wilde niets weten van Winterhulp. //Geen knoop van mijn gulp voor Winterhulp// |
+ | |||
+ | In 't Veld schreef daarover later in de eerder vermelde brief aan W. Swart in 1980: //De bevolking had geen moeite door de schijn heen te kijken. Ik meende mij niet aan Winterhulp te moeten onttrekken, vooral omdat velen aanvankelijk van mening waren dat er wat goeds uit kon komen als wij er in slaagden de zaak in eigen hand te houden. Men kan dit achteraf een naïef standpunt noemen, maar men moet het zien in het licht van de omstandigheden. Er was nog altijd een kleine hoop dat de Duitsers niet al te brutaal het Land oorlogsreglement aan hun laars zouden lappen. Wij moesten niet zelf hun de weg naar een volkenrechtelijk verantwoord beleid afsnijden door botweg elke medewerking te weigeren, ook in zaken die op het oog niet onredelijk leken.// | ||
Op 8 maart werd politiecommissaris Cornelis Roscher van zijn functie ontheven wegens zijn anti-Duitse gezindheid en ontslagen per 30 mei 1941. In 't Veld werd vervangen door de NSB'er Cornelis van Ravenswaay, een kapitein buiten dienst te Nunspeet, die behalve burgemeester regeringscommissaris werd. Dit laatste hield in dat feitelijk de gemeenteraad was afgezet, een voorschot op wat later met alle gemeenteraden en Provinciale Staten gebeurde. Enige tijd handhaafde Van Ravenswaay de wethouders als adviseurs. In april 1941 ontsloeg hij de Vrijzinnig Democraat [[hallie|Hendrik Lodewijk Hallie]] en Johannes Fredericus Marie Josephus Kamphuijs van de Rooms-Katholieke Staatspartij. In mei 1941 vroegen de sociaal-democratische wethouders Luwe Kelder en [[plooijer2|Reinier Plooijer]] zelf ontslag. Van Ravenswaay omringde zich met vier nieuwe wethouders van buiten de afgezette gemeenteraad: | Op 8 maart werd politiecommissaris Cornelis Roscher van zijn functie ontheven wegens zijn anti-Duitse gezindheid en ontslagen per 30 mei 1941. In 't Veld werd vervangen door de NSB'er Cornelis van Ravenswaay, een kapitein buiten dienst te Nunspeet, die behalve burgemeester regeringscommissaris werd. Dit laatste hield in dat feitelijk de gemeenteraad was afgezet, een voorschot op wat later met alle gemeenteraden en Provinciale Staten gebeurde. Enige tijd handhaafde Van Ravenswaay de wethouders als adviseurs. In april 1941 ontsloeg hij de Vrijzinnig Democraat [[hallie|Hendrik Lodewijk Hallie]] en Johannes Fredericus Marie Josephus Kamphuijs van de Rooms-Katholieke Staatspartij. In mei 1941 vroegen de sociaal-democratische wethouders Luwe Kelder en [[plooijer2|Reinier Plooijer]] zelf ontslag. Van Ravenswaay omringde zich met vier nieuwe wethouders van buiten de afgezette gemeenteraad: |