Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Volgende revisie
|
Vorige revisie
|
balkenhaven [2015/10/11 19:23] 127.0.0.1 Externe bewerking |
balkenhaven [2020/09/07 12:05] (huidige) |
==== Balkenhaven ==== | ==== Balkenhaven ==== |
Haven bij houtzaagmolen of houtzagerij waar ongezaagd hout werd bewaard. Ook: de eigennaam van het deel van de Nieuwe Haven te Zaandam dat voor dit doel was ingericht. ln het verleden wemelde het in de Zaanstreek van de balkenhavens; iedere houtzaagmolen (en later machinale houtzagerij) stond aan het water en bezat minstens een haven(tje). Zeer bekend was de balkenhaven ten westen van het eiland in de [[Voorzaan]] De schepen die het hout de Zaanstreek binnenbrachten werden hier gelost. Het was de taak van de balkenvlotters de losse balken tot vlotten te maken, en die vervolgens naar de molens te vervoeren. Een (wisselend) groot deel van de balken bleef evenwel in deze haven liggen. om later naar de molens te worden vervoerd. De balkenhaventies bij de molens zelf hadden namelijk slechts een geringe capaciteit. Ook na de opening van het Noordzeekanaal (1876) en het graven van Zijknaal G (1883. het Eiland in de Voorzaan werd hiermee van schiereiland een heus eiland) bleef deze situatie bestaan. De haven werd in de jaren 1883-1885 zelfs verbreed ten behoeve van de houtschepen en de balken; in deze tijd werd dc Kuil tegenover Koog als nood-balkenhaven gebruikt. De balkenhaven ten westen van het Eiland werd na de verbreding vooral gebruikt door houthandel William [[Pont]]. die zich op het Eiland had gevestigd. In deze tijd werd ook in de Nieuwe Zeehaven een enorme balkenhaven aangelegd. die Balkenhaven` als officiële naam kreeg. Reeds in de jaren `30 werd (door het uitblijven van balken) deze haven steeds minder gebruikt. maar na de Tweede Wereldoorlog benutte [[Bruynzeel]] de Balkenhaven steeds meer. De neergang van het houtconcem vanaf begin jaren `70 maakte daar een einde aan. In 1988 werd besloten deze balkenhaven te dempen om er bedrijfsterrein van te maken ten behoeve van de houthandels William Pont en Gras. die toen op het eiand waren gevestigd. Literatuur.' Historische atlas: Zaende 118. Balkenvlotten. l. De dikwijls zeer lange en brede vlotten. samengesteld uit verschillende lagen boomstammen. die vanuit Duitsland (Elzas. Zwarte Woud. Main. Neckar) via de Rijn onder meer naar de Zaanstreek werden vervoerd ter verwerking in de houtzagerijen. Deze vlotten waren het grootst in de 18e eeuw en bevatten toen soms tot ongeveer 18.000 kubieke meter hout. terwijl er bemanningen tot 500 koppen voorkwamen. Nadat ze met de stroom mee ons land hadden bereikt, werden ze in kleinere vlotten (toch nog van respectabele omvang) gesplitst, die vervolgens naar bijvoorbeeld Amsterdam, Dordrecht en de Voorzaan werden gevaren. 2. De kleinere vlotten van boomstammen voor vervoer naar de molens (en de latere machinale zagerijen). Deze vlotten hadden vaak een dikte van drie lagen en konden ook vrij lang zijn (de lengte werd eventueel beperkt door die van de te passeren sluizen). Ze werden door bedreven arbeiders (balkenvlotters) met de vaarboom door de Zaan en de sloten in het veld naar de plaats van bestemming gebracht. Aanvankelijk werden ze samengesteld in de Zaandamse haven en na het gereedkomen van het Noordhollands Kanaal lange tijd in het Kogerpolderkanaal tegenover West-Graftdijk. Na de aanleg van het Noordzeekanaal en, in Zaandam, de Nieuwe Zeehaven werden de flensvlotten daar gevormd. Sommi ge houtsoorten (bijvoorbeeld eiken, iepen en beuken) hadden geen drijfvermogen. Deze zogenoemde zinkers werden in de vlotten gecombineerd met dikke dennenstammen, die wél een groot drijfvermogen hadden. De vlotten werden bijeengehouden door poepestokken, dwars op de balkrichting en met zweden (grote handgesmede spijkers) vastgezette koppelstokken. Door het verdwijnen van de zaagindustrie (het hout wordt al sinds lang in de oorsprongslanden gezaagd) zijn de balkenvlotten volledig tot het verleden gaan behoren. 3 (ww). Het voortbewegen en manoeuvreren van de kleinere vlotten met behulp van vaarbomen. Er waren destijds ettelijke balkenvlotters. Hun werk werd gaandeweg door sleepvaartui gen overgenomen. Balkenzagers. Windmolens tot het zagen van planken en ribben uit boomstammen, als vroegste en lange tijd ook belangrijkste tak van nijverheid in de Zaanstreek. Zoals bekend werd de zagerij met behulp van molens (uitvinding van Cornelis [[Corneliszoon]] van Uitgeest) hier het eerst toegepast; voordien werden alle balken, stammen enzovoort met de hand verzaagd. Het totale aantal zaagmolens in de Zaanstreek heeft volgens opgave van P. [[Boorsma]] 367 bedragen, daarvan waren er 213 werkzaam als balkenzager. De overige waren overwegend [[wagenschotzagers]]` benevens een kleiner aantal [[latten]]-. veren- en duigenzagers. Gerangschikt naar type waren er van de 367 zaagmolens 237 [[paltroks]] waarvan 140 als balkenzager werkten, voorts 109 [[bovenkruiers]] (waarvan 73 balkenzagers). 15 [[wipmolens]] (slechts l balkenzager) en 6 molens van onbekend type. De houtzagerij was geconcentreerd in Westzaandam. alleen in het Westzijderveld aldaar stonden ooit 71 paltrok-zaagmolens. De verdeling over de Zaanse gemeenten was als volgt (uitsluitend balkenzagers): paltroks bovenkruiers wipmolens Westzaandam 81 34 ' Oostzaandam 33 19 ' Oostzaan - - ' Koog 10 2 Zaandijk - 3 ' Wormerveer - 1 ' Wormer 1 1 ` Krommenie 1 - ' Westzaan 14 13 1 Dat het aantal paltrokken groter was dan dat der bovenkruiers is ongetwijfeld toe te schrijven aan de geringere bouwkosten. Het onderhoud van een bovenkruier was daarentegen weer goedkoper. Er zijn nu (1989) nog twee paltrok-balkenzagers in de Zaanstreek aanwezig: De [[Held]] Jozua in Zaandam en De Gekroonde [[Poelenburg]] aan de Kalverringdijk bij de Zaanse Schans (Zaandam). Van de bovenkruier-zaagmolens is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. Wel heeft de Vereniging De [[Zaansche]] Molen een van elders afkomstige molen van dit type in onderdelen opgeslagen, maar de middelen tot opbouw ontbreken. De balkenzagers verwerkten dus hele boomstammen, die in vlotten werden aangevoerd, tot planken en ribben. De lichter geconstrueerde paltroks verzaagden doorgaans meer lichte en zachte houtsoorten (vuren en grenen). de zwaardere bovenkruiers (ook wel `sommerzagers` genoemd; sommer' betekent balk) waren meer geschikt voor de verwerking van dikke stammen en zware (harde) houtsoorten. Een beperkt aantal bijzonder sterke molens stond bekend als dommekracht'. Hier werd bijvoorbeeld het eikehout voor kielbalken en scheepsdekken gezaagd. terwijl ook de lange en zeer dikke dennen die als drijvers bij het houttransport dienden (zie: [[balkenvlotten]]) door zulke dommekrachten werden verwerkt. In de paltroks produceerde men vaak blokhout, gezaagd van blokbalken. Doorgaans was dit bijzonder gaaf grenehout. Er werd echter ook bijvoorbeeld vureen eikehout verzaagd. Alle balkenzagers lagen aan het water. Ze waren voorzien van een [[balkenhavem]] die met de nabijgelegen sloten werd gebruikt om de stammen langdurig te `wateren` (uit te logen), waardoor uitgewerkte. niet trekkende. delen konden worden verkregen. Bovendien was de haven nodig om de soms lange stammen voor de sleephelling te manoeuvreren. Via deze werden ze op de zaagslede getrok ken die ze door de zaagramen trok. Zowel de zaagslede als de zaagramen werden door de molen aangedreven. Op de zaagmolens (waarvan de open paltroks tot het werken in weer en wind noodzaakten) waren in de zomer werktijden van 15 uur niet ongebruikelijk, `s winters werkte men van donker tot donker'. De gemiddelde bezetting per balkenzager bestond uit vijf arbeiders. | Haven bij houtzaagmolen of houtzagerij waar ongezaagd hout werd bewaard. Ook: de eigennaam van het deel van de Nieuwe Haven te Zaandam dat voor dit doel was ingericht. In het verleden wemelde het in de Zaanstreek van de balkenhavens; iedere houtzaagmolen (en later machinale houtzagerij) stond aan het water en bezat minstens een haven(tje). Zeer bekend was de balkenhaven ten westen van het eiland in de [[Voorzaan]]. De schepen die het hout de Zaanstreek binnen brachten werden hier gelost. Het was de taak van de balkenvlotters de losse balken tot vlotten te maken, en die vervolgens naar de molens te vervoeren. Een (wisselend) groot deel van de balken bleef evenwel in deze haven liggen, om later naar de molens te worden vervoerd. De balkenhaventjes bij de molens zelf hadden namelijk slechts een geringe capaciteit. |
| |
| Ook na de opening van het [[Noordzeekanaal]] (1876) en het graven van [[zijkanalen|Zijkanaal]] G (1883, het Eiland in de Voorzaan werd hiermee van schiereiland een heus eiland) bleef deze situatie bestaan. De haven werd in de jaren 1883-1885 zelfs verbreed ten behoeve van de houtschepen en de balken; in deze tijd werd de Kuil tegenover Koog als nood-balkenhaven gebruikt. De balkenhaven ten westen van het Eiland werd na de verbreding vooral gebruikt door houthandel [[pont_meijer|William Pont]], die zich op het Eiland had gevestigd. In deze tijd werd ook in de Nieuwe Zeehaven een enorme balkenhaven aangelegd, die 'Balkenhaven' als officiële naam kreeg. Reeds in de jaren `30 werd (door het uitblijven van balken) deze haven steeds minder gebruikt, maar na de Tweede Wereldoorlog benutte [[bruynzeelbedrijven|Bruynzeel]] de Balkenhaven steeds meer. De neergang van het houtconcern vanaf begin jaren `70 maakte daar een einde aan. |
| |
| In 1988 werd besloten deze balkenhaven te dempen om er bedrijfsterrein van te maken ten behoeve van de houthandels William Pont en Gras, die toen op het eiland waren gevestigd. |
| |
| Literatuur: |
| * Historische atlas: Zaende 118. |
| |