boerenbedrijf

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisie Vorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
boerenbedrijf [2015/10/31 19:23]
jan
boerenbedrijf [2024/07/09 15:31] (huidige)
zaanlander
Regel 1: Regel 1:
 ==== Boerenbedrijf ==== ==== Boerenbedrijf ====
-Primaire bron van bestaan, in de Zaanstreek van oudsher beoefend. De belangrijkste landbouwtak in de Zaanstreek was en is de [[veehouderij]]; daarnaast worden op bescheidener schaal [[akkerbouw]]en [[tuinbouw]] bedreven. Een bijzonderemet name in Oostzaan zeer belangrijke, agrarische sector was de [[pluimveehouderij]] Het in de onmiddellijke omgeving gelegen agrarische gebied van de Wijde Wormer is hier buiten beschouwing gelaten.+Primaire bron van bestaan, in de Zaanstreek van oudsher beoefend. De belangrijkste landbouwtak in de Zaanstreek was en is de veehouderij; daarnaast worden op bescheidener schaal [[akkerbouw]] en [[tuinbouw]] bedreven. Een bijzonderemet name in Oostzaan zeer belangrijke, agrarische sector was de pluimveehouderijHet in de onmiddellijke omgeving gelegen agrarische gebied van de Wijde Wormer is hier buiten beschouwing gelaten.
  
-  Algemeen    +==Algemeen==     
 +Landbouw is een bedrijvigheid die wereldwijd wordt uitgevoerd zodra mogelijkheden daartoe aanwezig zijn. Landbouw, visserij en jacht, de eerste vormen van menselijke bedrijvigheid, om primair te overleven. Wanneer een land tot ontwikkeling komt, ontstaan andere takken van bedrijf, die ondersteuning betekenen van deze elementaire beroepen. Hoe hoger de graad van ontwikkeling van een land, hoe minder binding met de landbouw men heeft. Hoog-geïndustrialiseerde samenlevingen kunnen onder de bevolking het idee postvatten dat landbouwproducten fabrieksmatig worden vervaardigd. Mensen ervaren dan nauwelijks dat landbouwproducten door aarde of dieren zijn gegeven.    
      
-  Landbouw is een bedrijvigheid die in de hele wereld wordt uitgevoerd, waar de mogelijkheid daarvoor aanwezig is, Landbouwvisserij en jacht zijn de eerste vorm van menselijke bedrijvigheid, primair om te overlevenWanneer een land meer tot ontwikkeling komt, ontstaan andere takken van bedrijf. die een ondersteuning betekenen van deze elementaire beroepenHoe hoger de graad van ontwikkeling van een land wordt` hoe minder de binding van de mensen met de landbouwIn hoog-geïndustrialiseerde samenlevingen kan onder de bevolking uiteindelijk zelfs het idee post vatten dat landbouwprodukten fabrieksmatig worden vervaardigd. De mensen weten dan nauwelijks meer dat landbouwprodukten door de aarde of door dieren zijn gegCVel'l4    +==Zaanstreek, historisch overzicht==   
 +In de Zaanstreek zijn al sinds eeuwen landerijen aanwezig en wordt ook al sinds eeuwen landbouw beoefend. Ook sinds de tijd waarin de Zaanstreek kan worden aangemerkt als industriegebied was steeds een boerenbevolking aanwezig. Reeds in de 13e eeuw werd hier en daar in de Zaanstreek akkerbouw uitgeoefendOp hoog gelegen percelen werden granen verbouwdVoor dat doel werden ook stroken grond gebruikt, die naast een sloot of vaart lagen en met bagger uit die sloot of vaart waren opgehoogdToch is de akkerbouw in de Zaanstreek nooit van grote betekenis geweest. Tijdelijk was het gebied geheel verloren voor de akkerbouw, door vervening en verhoging van het waterpeil. Halverwege de 19e eeuw werd de akkerbouw weer hervat in het Zaanse deel van de IJ-polders, die in 1872 droog vielenDat waren de Zaandammer-, Westzaner- en de Nauernasche polder. De Achtersluispolder, ofschoon een kleipolder, bleef grasland.    
      
-  Zaanstreek, historisch overzicht    +==Meer dan veeteelt== 
 +De Zaanstreek was vooral een gebied waar veeteelt bedreven werd. Het eerste doel was de melkwinninghet tweede doel de vleesproductie. Runderen vormden de hoofdmoot, maar de schapenhouderij werd als welkome aanvulling gezien. In sommige delen van de Zaanstreek, met name in Oostzaan, aansluitend op de buurgemeenten Landsmeer en Den Ilp, was de pluimveehouderij een belangrijke bron van inkomsten. Pluimvee, kippen en aanvankelijk ook eenden, werd vooral gehouden voor de eieren; er was hoogstwaarschijnlijk een relatie met de beschuitbakkerijen van Jisp en Wormer. De pluimveehouderij was manifest aanwezig in Oostzaan: talrijke kippenschuren en eendenhokken stonden in het dorp. De lucht vaak vergeven van de penetrante geur van het visafval dat het pluimvee voorgeschoteld kreeg. Inmiddels heeft de pluimveehouderij geen betekenis meer, maar aanverwante sectoren als kippenslachterij en eierhandel bleven. [[Meyn|Machinefabriek Meyn]] in Oostzaan maakt unieke machines en installaties voor kippenslachterijen, die in de hele wereld worden gebruikt.    
      
-  ln de Zaanstreek zijn al sinds eeuwen landerijen aanwezig, en wordt ook al sinds eeuwen landbouw beoefend. Ook sinds de tijd waarin de Zaanstreek kan worden aangemerkt als industrie-gebied was steeds een boerenbevolking aanwezig. Reeds in de 13e eeuw werd hier en daar in de Zaanstreek akkerbouw uitgeoefend. Op hoog gelegen percelen werden granen verbouwd. Voor dat doel werden ook stroken grond gebruikt, die naast een sloot of vaart lagen en met bagger uit die sloot of vaart waren opgehoogd. Toch is de akkerbouw in de Zaanstreek nooit van grote betekenis geweestTijdelijk was het gebied geheel verloren voor de akkerbouw, door vervening en door verhoging van het waterpeil.    Ruim halverwege de 19e eeuw werd de akkerbouw weer hervat in het Zaanse deel van de lJ-polders` die in 1872 droog vielen. Dat waren de Zaandammer. de Westzaner en de Nauemase polder. De Achtersluispolder, ofschoon een kleipolder. bleef grasland.    +==Veevoer uit de Zaanse industrie== 
 +Pluimveehouders waren altijd afnemers van diverse afvalproducten uit de Zaanse industrie. Zij kochten lijnkoeken of meel van fabrieken als DuyvisZwaardemaker en Kaars Sijpesteijn en maisglutenmeel van Honig. Ook afval van de stijfselmakerijen en bierbrouwerijen, laatstgenoemde waren in de Zaanstreek overigens nauwelijks aanwezigwerd gebruikt, onder andere als spoeling en bostel. De suikerfabriek in Halfweg leverde de veeboeren natte suikerbietenpulp, die per schip naar de Zaanstreek werd vervoerdLater werd deze pulp gedroogd en in pellets geperst, waardoor het makkelijker vervoerbaar werd en het hele jaar door beschikbaar was. Door veranderingen in het voerpatroon, de overgang van enkelvoudige naar samengestelde voeders, werd de productie van veevoer een gespecialiseerde bedrijfstak.    
      
-  De Zaanstreek was dus vooral een gebied waar veeteelt bedreven werd. Het eerste doel was de melkwinning, het tweede doel de vleesproduktie. Runderen vormden de hoofdmoot, maar de schapenhouderij werd als welkome aanvulling gezien. In sommige delen van de Zaanstreekmet name in Oostzaan (aansluitend op de buurgemeenten Landsmeer en Den llp)` was de pluimveehouderij een belangrijke bron van inkomstenPluimvee (kippen en aanvankelijk ook eenden) werd vooral gehouden voor de eieren; waarschijnlijk is er een relatie met de beschuitbakkerij van Jisp en WormerDe pluimveehouderij was manifest aanwezig in Oostzaan: talrijke kippenschuren en eendenhokken stonden in het dorp` terwijl de lucht vaak vergeven was van de penetrante geur van het visafval dat het pluimvee als voer kreeg. Inmiddels is de pluimveehouderij van geen betekenis meer, maar aanverwante sectoren als kippenslachtcrij en cierhandel bleven. Machinefabriek [[Meyn]] in Oostzaan maakt unieke machines en installaties voor kippenslachterijen. die in de hele wereld worden gebruikt.    +==Seizoenarbeid== 
 +Reeds vroeg werd in de landbouw gewerkt met arbeiders van buiten de streek. In de oogst-maai- en hooitijd kwamen boeren arbeidskrachten te kort en verbleven landarbeiders uit bijvoorbeeld Gelderland en Drenthe, tijdelijk zes tot acht weken bij de boerenThuis hielden vrouwen en kinderen hun kleine boerenbedrijfjes draaiende. Dikwijls kwamen de arbeiders bij de boer terug en ontstonden hechte relaties die vaak uitliepen in wederzijdse bezoekenEen grote groep seizoenarbeiders kwam uit Putten. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin een groot deel van de mannelijke bevolking van Putten werd vermoord, werd de landbouw sterk gemechaniseerd en kwam een einde aan de seizoenarbeid.    
      
-  De pluimvec- en veehouders waren altijd afnemers van diverse (afval)produkten van de Zaanse industrie. Zij kochten lijnkoeken of meel van fabrieken als Duyvis. ZwaardemakerKaars Sijpesteijn en anderen` en maisglutenmeel van HonigOok afval van dc stijfselmakerijen en bierbrouwerijen (laatstgenoemde waren in de Zaanstreek o\ eiigeiis nauwelijks aanwe/igi werd gebruikt. onder andere als spoeling en hostel. De suikerl`ahriek in Halfweg leverde de veeboeren natte suikerbieleiipulp. die per schip naar de Zaanstreek werd vervoerd. Later werd dele pulp gedroogd en in pellets geperst. waardoor het makkelijker verv oerbaar werd en het hele jaar door beschikbaar was. Door veranderingen in het voerpatroon (de overgang van enkelvoudige naar samengestelde voedersl werd de produktie van veevoer later een gespecialiseerde bedrijfstak.    +==Weinig bekend van voor 1880==  
 +Over de geschiedenis van de landbouw tot 1800 zijn weinig feitelijkheden bekendoverheden interesseerden zich er nauwelijks voorIn 1800 werd door agent van de nationale economie Johannes Goldberg en commissaris van landbouwzaken Jan Kops een uitgebreid onderzoek ingesteld naar het boerenbedrijf en werd er op nationaal niveau geïnventariseerd.    
      
-  Reeds vroeg werd in de landbouw gewerkt met arbeiders van buiten de streekln de oogsttij'd (maaitijd en hooitijd) kwamen de boeren tijdelijk arbeidskrachten te kort en kwamen landarbeiders uit bijvoorbeeld Gelderland en Drente` die dan intern zes tot acht weken bij de boeren verblevenThuis hielden hun vrouwen en kinderen hun kleine boerenbedrijfjes draaiende. Dikwijls kwamenj'aarlijks dezelfde arbeiders bij dezelfde boer terug. en ontstonden hechte relaties die zelfs uitliepen in wederzijdse bezoeken. Een grote groep van de seizoenarbeiders kwam uit PuttenNa de Tweede Wereldoorlogwaarin een groot deel van de mannelijke bevolking van Putten werd vermoordwas de verslagenheid onder de Zaanse boeren groot. Na de oorlog werd de landbouw sterk gemechaniseerd en kwam een einde aan de seizoenarbeid   +Vele plagen troffen de Zaanse boerenGezien de vele braken aan de Zuiderzeedijken, kan worden aangenomen dat deze overstromingen een ramp betekenden voor de betrokken boeren. De beschrijving van de watersnood van 1916 is het meest uitgebreidIn de Zaanstreek overstroomden Oostzaan en OostzaandamEen commissie zocht plaats voor het geëvacueerde vee, dat op het terrein van de gemeentereiniging te Zaandam werd gestaldTevens werd geld ingezameld voor veevoer en hooi. Zie voorts: [[Watersnood]]    
      
 +==Ups en downs==
 +In de jaren 1714-1720 en 1744-1754 heersten in Nederland epidemieën als [[veepest]] waaraan 70 tot 80% van de veestapel teniet ging. De Zaanstreek werd daarbij niet gespaard. Sommige landerijen staan bekend als het Kerkhof(je) waar vermoedelijk afgemaakte of gestorven runderen werden begraven. Door de eeuwen heen werd ook de landbouw geregeld geconfronteerd met het feit dat vraag en aanbod niet op elkaar waren afgestemd. Herhaaldelijk moesten boeren overstappen naar andere activiteiten. Dan lag de nadruk op de melkwinning, dan weer op de vleesproductie, een situatie die tot heden nooit veranderde. Boeren overleefden door een sobere levenswijze en hard werken. Tijdens de Franse overheersing was het met alle bedrijfstakken slecht gesteld; landbouw vormde daar geen uitzondering op. Na 1810 werd de situatie beter. Een deputatie van het Engelse parlement, op bezoek in Nederland, constateerde dat Nederlandse landlieden waren behangen met zilveren en gouden sieraden, duidelijke statussymbolen. 
      
-  Over de geschiedenis van de landbouw tot 1800 zijn niet veel feitelijkheden bekenddoordat de overheid zich weinig voor de landbouw interesseerde. In 1800 \verd door de agent van de nationale economie Johannes Goldberg en de commissaris van landbouwzaken .lan Kops een uitgebreid onderzoek ingesteld naar het boerenbedrijf en werd er op nationaal niveau gei'nventariseerd.    +Tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870 liepen de kaasprijzen sterk opOok stegen de prijzen van het land. Voor de Heren waren dergelijke ontwikkelingen aanleiding land te verkopen aan de boeren. In 1860 brak een landbouwcrisis uit en werden boeren door nood gedwongen goedkoop land van de hand doenDe heren kochten het land dan weer terug, een spel dat zich herhaalde malen zo afspeelde.    
      
-  Vele plagen zullen ook de Zaanse boeren hebben getroffenIndien de vele braken aan de voormalige Zuiderzeedijken worden bekeken. kan gevoegelijk worden aangenomen dat deze overstromingen een ramp hebben betekend voor de betrokken boeren in het gebied. De beschrijving van de watersnood van 1916 is het meest uitgebreidln de Zaanstreek overstroomden bij die ramp Oostzaan en Oostzaandam. Er werd een commissie opgericht die plaats zocht voor het geevaeueerde veedat onder andere op het terrein vait de gemeentereiniging \e Zaandam werd gestald. Tevens werd er geld ingezameld om veevoer en hooi aart te kopenZie voorts: [[Watersnoden]]     +Tijdens de crisis 1929-1937 raakte veel land in bezit van industriëlenHouthandels verwierven flinke stukken land, die tegen redelijke pachtprijzen aan Zaanse boeren werden verhuurd. De verhouding tussen heer en boer was veelal hechtIndien de boer hout nodig had voor hekken of stallen verzocht hij zijn huurbaas, waar voor schappelijke prijs materialen beschikbaar werden gesteldPersoneel van houtwerven lette op grazend vee; zodra een schaap in onmacht lag, of een koe in de sloot, ondernamen zij actie of waarschuwden de boer   
      
-  Oiidcr meer iii de jaren 1714321lcn lUJJS-l heerstcn iii Nederland epidemieen \an de [[\eepestwaaraan 70 tot t'fš van de veestapel teniet gingDe Zaanstreek zal daarbij niet gespaard /ijn gebleven Tot op heden staan sommige landerijen bekend als het Kerkhoftjel; vermoedelijk zijn daar afgemaaktc of gestorven runderen begraven Ook crisis in de landbouw kwam veelvuldig voorv Door de eeuwen heen werd de landbouw geregeld geconfronteerd met het feit dat vraag en aanbod niet op elkaar waren afgestemd Hcrhaaldelijk moesten boeren overstappcn van de ene naar de andere activiteitDan lag de nadruk op de melkwinningdan weer op de vleesproduktieDie situatie is tot op heden nooit veranderdDe boer heeft evenwel altijd weten te overleven door een sobere levenswijze en door hard werken Tijdens de Franse overheersing was het met alle bedrijfstakken slecht gesteld; de landbouw was geen uitzonderingPas na 18-10 werd de situatie weer gaandeweg beterEen deputatie van het Engelse parlementdie in deze tijd Nederland bezochtconstateerde dat de Nederlandse landlieden waren behangen met zilveren en gouden sieraden` duidelijke statussymbolen+==Boerderijen in Zaandam verdreven== 
 +[[boerderij|Boerderijen]] waren aanvankelijk gevestigd in stad of dorpIn Assendelft, Oostzaan en Westzaan is die situatie nog grotendeels ongewijzigd. In Zaandam weken boeren uit voor stadsuitbreiding. Boerderijen in Oostzaandam waren gevestigd aan de Zuiddijk en zijpaden als [[https://archief.zaanstad.nl/mediabank/zoek-in-de-beeldbank/detail/786aede6-401b-4fd7-98b7-401a4b96fdb6|Pantepad]], Sluispad en aan de OostzijdeBekend stond Oostzijde 192, de [[http://www.dezuidkanter.nl/rond-oostzijde-en-zaan/2803-tuin-der-nederlanden|Tuin der Nederlanden]]. Aan de Westzijde en zijpaden als het [[https://beeldbank.westzaansedigitalebeeldbank.nl/WDB/hart_lopen//Blz%20035%20t:m%20037%20-%20Meester%20Cornelispad%20en%20Blauwepad.pdf|Mr. Cornelispad]], het [[https://www.boerderijenstichting.nl/beeldbank/stuurmanspad-2-zaandam/|Stuurmanspad]] en het [[https://archief.zaanstad.nl/mediabank/zoek-in-de-beeldbank/detail/537e44c1-c105-4870-912c-3b9fbd779c08|Bakkerspad]] stonden boerderijenBij de Dam, het centrum van Zaandam, stond tot 1950 een [[https://www.historisch-zaandam.nl/krimp/|Boerderij aan het Krimp]], waar het PTT-gebouw staat. In Westzaandam lagen landerijen aan de westkant van de Westzijde tot aan de Vaart, van de Vaart tot aan de Watering en van de Watering tot aan de Gouw. In Oostzaandam was de situatie soortgelijk   
      
-  Tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870 liepen de kaasprijzen sterk opln zulke tijden stegen ook de prijzen van het landVoor de `Hcren` waren dergelijke ontwikkelingen aanleiding land te verkopen aan de boerenIn 1860 brak vervolgens een landbouwerisis uit en moesten de boeren noodgedwongen goedkoop land van de hand doen. De heren kochten het land dan weer terugIn de geschiedenis van de landbouw werd dit spel herhaalde malen zo gespeeld.    +==Vaarboeren==   
 +Thans is het onvoorstelbaar hoe boeren in vroeger jaren voor een matig inkomen hebben moeten ploeteren. Het hooi, het gras en de mest moesten varend, dat wil zeggen: met plat of praam en weinig diepgang in verband met de ondiepte van de sloten en een drijfvermogen van ongeveer vijf ton, van ver afgelegen landerijen naar boerderijen in de dorpen vervoerd wordenOok vee werd per plat vervoerd. Met vijf tot zeven koeien aan boord lagen de boorden van de plat bijna in het waterBoeren hadden altijd een scherp mes paraat om koeien in noodgeval los te kunnen snijdenAanvankelijk werden vaartuigen met behulp van een vaarboom voortbewogenMet de komst van buitenboordmotoren werden ver afgelegen landerijen makkelijker bereikbaar.    
      
-  In de crisis van 1929 tot 1937 kwam in de Zaanstreek veel land in bezit van de indutrielen. Veel houthandels verwiervcn flinke stukken landdie tegen redelijke paehtprijlen aan de Zaanse boeren werden verhuurdDe verhouding tussen `heer` en 'boer` was veelal hechtIndien de boer hout nodig had voor hekken of stallen` ging hij naar zijn huurbaas. waar hij voor een schappelijke prijs zijn materialen kon krijgen. Het personeel van de houtw'erven lette vaak op het grazende vee en als er een schaap in onmacht lagof een koe in dc sloot. ondernamcn zij' vaak zelf actie. of waarschuwden zij de boer.    +==Organisatie van de landbouw==    
 +Tot 1850 was landbouw niet georganiseerd. De eerste algemene vergadering van de Hollandse Maatschappij van Landbouw werd gehouden op 13 november 1847 in het Prinsenhof te Haarlem. Bij de vereniging hadden zich 700 leden aangesloten. Koninklijke goedkeuring werd verkregen op 21 januari 1848. De oprichters kwamen uit Noord- en Zuid-Holland; onder hen jonkheren, meesters in de rechten en een doctorKenmerk van de organisatie; een aantal hooggeplaatste heren, zich zorgen makend over de landbouw om uiteenlopende redenen. Zij probeerden boeren te scholen en kennis te vergroten, leiding te geven aan verbetering van runder-, paarden- en schapenfokkerij en epidemische veeziekten te bestrijdenHet optreden was autoritair en patriarchaal; de gewone boer kwam er niet aan te pasDe eerste echte landman in het gezelschap was Jacob Bouman uit de Beemster, geboren in 1799 en werkzaam vanuit zijn hoeve Het Rijper Wapen aan de PurmerenderwegHij werd hoofdbestuurder van de Hollandse Maatschappij van Landbouw, waarvan Koning Willem II zich als beschermheer uit gaf.    
      
-  De [[boerderijen]] waren aanvankelijk gevestigd in de stad of het dorp. ln Assendelft. Oostzaan en Westzaan is die situatie nog grotendeels ongewijzigdln Zaandam hebben de boeren grotendeels moeten wijken voor de stadsuitbreidingenln het verleden waren in    Oostzaandain hoerderncn ge\estigd aan de Zuiddijk en zijpaden als het Pantepadhet Sluispadetceteraen aan de Oristzijdebekend was Oostzijde 192 “De Tuin der Nederlanden`v Ook aan de Westzijde en zijpaden als het MrComelispad. het Stuurmanspad en het Bakkerspad stonden vele boerderijen Zelfs in de omgeving van de Dam. van oudsher het centrum van Zaandamstond tot 1950 nog een boerdenjaan het Krimpwaar thans het gebouw van de PTT staatln Westzaandam lagen de landerijen aan de westkant van de Westzijde tot aan de Vaartvan de Vaan tot aan de Watering. en van de Watering tot aan de Gouw, ln Oostzaandam was de situatie soortgelijk   +==Organisatie in de Zaanstreek== 
 +Spoedig werd in de Zaanstreek een afdeling van de Maatschappij opgerichtTijdens de tweede algemene vergadering van de Maatschappij werd duidelijk dat er reeds een afdeling Zaanlandsche Dorpen gevestigd wasDe naam van deze afdeling werd in 1850 gewijzigd in Zaanlandsche GemeentenHet eerst bekende bestuur bestond uit CornAvis Czn, koopman te Westzaan; voorzitter DVis, lid van Provinciale Staten uit Zaandijk; tweede voorzitter DDonker, notaris te Zaandijk; penningmeester P. van Gelder, burgemeester van Wormerveer. 
 + 
 +Ook hier geen boeren die deel uit maakten van het bestuurUit een geschrift van JSchortinghuis en JBrinkman blijkt eveneens dat de organisatie van de boeren te wensen overlietDe landbouworganisatie telde te veel mensen als meesters in de rechten en notarissen die volstrekt geen affiniteit met het boerenbedrijf toonden. Boeren waren ondervertegenwoordigd in de organisatie, toonden een lauwe houding waarop de ledentallen van weer terug liepenIn 1875 telde de maatschappij 11.717 leden, in 1895 9500 leden en in 1902 8400 leden.
      
-  Thans is het haast onvoorstelbaar hoe boeren in vroegerjaren \ oor een matig inkomen hebben moeten ploeterenv Het hooi en het gras en de mest moesten varend (dat wil Leggen: met een plat of een praam van weinig diepgang in \erband met de ondiepte van de slotenmet een drijfvermogen van ongmeer vijftoni van de verafgelcgen landerijen naar de boerdenjen in de dorpen vervoerd wordenOok het vee werd per plat vervoerd    Met vijftot zeven koeien aan boord lagen de boorden van de plat bijna in het water. De boer had daarom altijd een scherp mes bij zich om bij ongelukken de koeien los te kunnen snijdenAanvankelijk werden de vaartuigen nog met behulp van een vaarboom voortbew'ogen. toen de buitenboordmotoren kwamen werden de verafgelegen landerijen makkelijker bereikbaar.    +==Boeren in het bestuur== 
 +Allengs wijzigde de situatie, boeren traden toe als bestuurders van hun organisatie, mede mogelijk gemaakt doordat de Hollandse Maatschappij een hoge prioriteit gaf aan scholing. Assendelft richtte een lagere landbouwschool op waaruit weer andere verenigingen ontstonden als fok- en controle-verenigingen, die ten doel hadden de productie per koe te verhogen en het eiwit- en vetgehalte te verbeteren. Op het gebied van de landbouw waren ook andere organisaties en verenigingen actief zoals een vereniging tot bevordering van jaarmarkten en veetentoonstellingen, die in Zaandam de Paasvee-tentoonstelling op de Gedempte Gracht organiseerdeVerder hield men een najaarstentoonstelling van vet vee en organiseerde zij daarbij jaarlijks een verloting van een paar vette koeien. Voorts was er de [[harddraverij]]-verenigingdie jaarlijks tijdens de kermis een kortebaandraverij organiseerde die veel toeschouwers trokIn de tweede helft van de jaren '80 van de 20e eeuw werden pogingen ondernomen dit festijn nieuw leven in te blazen.    
      
-  Organisatie \nn de Iuiidhotoi    +==Bond van Melkveehouders en CMC== 
 +In de Zaanstreek was een Bond van Melkveehouders actief, nodig geacht als organisatie die specifieke belangen van melkveehouders behartigde, ofschoon ook in de Hollandse Maatschappij van Landbouw alle takken van het boerenbedrijf, akkerbouw, tuinbouw en veehouderij, waren georganiseerd. De Bond van Melkveehouders trachtte door prijsafspraken met particuliere fabrieken tot een bevredigende melkprijs te komen. Dat lukte niet altijd. Dikwijls gingen de melkfabrieken de boer op om tot zaken te komen. In april/mei begon het nieuwe melkprijsjaar en gezien het feit dat melk een bederfelijk product is, stonden boeren met de rug tegen de muur.  
 + 
 +De Bond van Melkveehouders werd in 1944/'45 omgezet in de Coöperatieve Melkcentrale (CMC). Doel hiervan was de machtsposities van particuliere fabrieken tot aanvaardbaar niveau terug te dringen. De CMC schafte een melkbussenpark aan en sloot contracten af met vervoerders. Boeren waren via een contract aan de coöperatie gebonden. Circa 11.000 veehouders sloten zich aan bij de CMC, een machtsfactor van betekenis, die nog toenam toen zij eigen fabrieken exploiteerde. Onder de bedrijven die zij daarvoor opkocht waren De Zaanstreek te Wormerveer en De Hoop te Assendelft. Later werd de melkdivisie van Albert Heijn, Sterovita, overgenomen. Na een fusie met de Coöperatieve Vereniging Noord-Holland werd de naam Melkunie Holland ingevoerd.    
      
-  Tot ongeveer 1850 was de landbouw niet georganiseerd. De eerste algemene vergadering van de Hollandse Maatschappij van Landbouw werd gehouden op 13 november 1847 (op zaterdag des namiddagsJ` in het Prinsenhof te HaarlemBij de voorlopige vereniging hadden zich toen 700 leden aangesloten. Koninklijke goedkeuring voor de vereniging werd aangevraagd. en verkregen op 21 januari 1848. De oprichters kwamen uit Noorden Zuid-Holland; onder hen bevonden zich jonkheren. meesters in de rechten en een doctorHet kenmerk van de organisatie was dat een aantal hooggeplaatste mensen zieh zorgen maakte over de landbouwzii het dan om uiteenlopende redenenZij probeerden: de boeren te scholen en hun kennis te vergroten` leiding te geven aan verbetering van de runder-` paarden- en schapenfokkerijen epidemische veeziekten te bestrijden. Het optreden was autoritair en patriarchaal; de gewone boer kwam er niet aan te pasDc eerste echte landman in het gezelschap was Jacob Bouman uit de Beemster. Hij werd geboren in 1799 en leidde zijn eigen bedrijf in de Hoeve Het Rijper Wapen aan de Purmerenderweg. Hij werd lid van het eerste hoofdbestuur van de Hollandse Maatschappij van Landbouw. van welke organisatie Koning Willem II beschermheer werd.    +==Bestrijding van veeziekten==   
 +Op gebied van bestrijding van veeziekten waren diverse verenigingen werkzaamEen belangrijke landelijke vereniging met een Zaanse afdeling was de VBRA, met als doel TBC en de abortus bang-bacil uit te bannen, hetgeen dankzij financiële offers door boeren en met steun van overheden ook is geluktBestrijding van de [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Runderhorzel|runderhorzel]] werd eveneens ter hand genomen. De runderhorzel veroorzaakt bulten met larven op de huid, die door een gaatje in de huid naar buiten kruipenHierdoor vertoonden runderen een geperforeerde huid, die bij slachting minder waard was. Runderhorzels veroorzaakten bij broeierig weer paniek onder het vee. Dit was makkelijk herkenbaar, de koeien sloegen dan massaal met de staarten recht omhoog op de vlucht.    
      
-  Spoedig werd ook in de Zaanstreek een afdeling van de Maatschappij opgerichtTijdens de tweede algemene vergadering van de Maatschappij werd mededeling gedaan dat er reeds een afdeling Zaanlandsehe dorpen gevestigd wasDe naam van deze afdeling werd in 1850 gewijzigd in Zaanlandsche GemeentenHet eerst bekende bestuur bestond uit ComAvis Czn, koopman te Westzaan; voorzitter D. Vis, lid van Provinciale Staten uit Zaandijk; tweede voorzitter D. Donkernotaris te Zaandijk; penningmeester P. van Gelder` burgemeester van Wormerveer.    Hieruit blijkt dat ook in de Zaanstreek nog geen boeren deel uit maakten van het bestuurUit een geschrift uit deze tijd van JSchortinghuis en JBrinkman blijkt eveneens dat de organisatie van de boeren nog te wensen overliet. In de landbouw zaten teveel mensen die helemaal niets met het boerenbedrijf te maken hadden, zoals meesters in de rechtennotarissen, etc. De boeren waren ondervertegenwoordigd in de organisatie en toonden ook een lauwe houding. De ledentallen van de Maatschappij liepen weer terugln 1875 had de maatschappij 11.717 leden` in 1895 waren er 9500 leden en in 1902 8400 leden.    +Ooit was [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Miltvuur|miltvuur]] een gevreesde veeziekte die veel slachtoffers eiste. Een in de 19e eeuw opgericht miltvuurfonds trachtte via een omslagstelsel de financiële gevolgen voor betrokken veehouders te verzachtenLater, toen de ziekte nauwelijks meer voorkwam, werd het fonds omgezet in een onderling verzekeringsfonds 
 +  
 +==Plattelandsvrouwen== 
 +Als laatste organisatie kan de [[https://allevrouwennetwerken.nl/project/vrouwen-van-nu/|Bond voor Plattelandsvrouwen]] worden genoemd die in de Zaanstreek werkzaam isDe Bond werd aanvankelijk opgericht als vereniging voor boerinnenLater kreeg de bond een meer algemeen karakter en werden ook vrouwen lid, die niets met de landbouw hadden te maken.     
 + 
 +    
 +==Modern boerenbedrijf in de Zaanstreek== 
 +In de Zaanstreek bedrijven boeren op twee verschillende wijzen landbouw. De eerste manier is het economisch boeren, dat wil zeggen: op eigen kracht een bedrijfsresultaat verwerven dat voldoende is om van te leven en de nodige investeringen in het bedrijf te doenOm dit mogelijk te maken voert de overheid een voorwaardenscheppend beleid 
 + 
 +In Assendelft heeft daartoe ruilverkaveling plaatsgevondenIn 1988 was men bezig met landinrichting in Krommenie. Het verschil tussen ruilverkaveling en landinrichting is dat ruilverkaveling uitsluitend was gericht op de boerenbelangen, terwijl landinrichting meer gericht is op een afweging van verschillende belangen tussen boeren, natuur en recreatie. In Assendelft zijn bedrijven gesticht van ca. 35 ha., met het land om de boerderij heen. Daartoe zijn nieuwe kavelwegen aangelegd, en waar nodig boerderijen uit het dorp verplaatst. Zo zijn moderne bedrijven ontstaan, die het geluk hadden al een behoorlijke hoeveelheid melk te produceren toen de superheffing werd ingevoerdbehorend bij de melkquotering die de Europese Unie in 1984 invoerde en in 2015 beëindigde 
 + 
 +De hoeveelheid melk die een veehouder volgens deze superheffing kreeg toegewezen werd bepaald op grond van het in 1983 aan de zuivelfabriek afgeleverde aantal kilogrammen melkDe meeste Assendelver boeren hadden de aanpassingsmoeilijkheden na de ruilverkaveling toen al achter de rugIn Krommenie en omstreken moest met de overheid onderhandeld worden om tot een bevredigende regeling te komen.    
      
-  Hierna wijzigde de situatie langzamerhandBoeren werden ook bestuurders van hun organisatieDit werd mede mogelijk gemaakt doordat de Hollandse Maatschappij een hoge prioriteit gaf aan scholing via cursussenIn Assendelft werd een lagere landbouwschool opgerichtDaaruit zijn weer andere verenigingen ontstaan, zoals fok- en controle-verenigingen, die ten doel hadden de produktie per koe te verhogen en tevens het eiwit- en vetgehalte te verbeteren.    Op het gebied van de landbouw (of in het verlengde daarvan) waren ook andere organisaties en verenigingen actiefEr was een vereniging tot bevordering van jaarrnarkten en veetentoonstellingeri` die in Zaandam de Paasvee-tentoonstelling op de Gedempte Gracht organiseerde. Verder hield zij een najaarstentoonstelling van vet vee en organiseerde zij daarbij jaarlijks een verloting van een paar vette koeien. Voorts was er de [[harddraverij]]-vereniging, die jaarlijks tijdens de kermis een korte baandraverij organiseerde, die veel toeschouwers trokln de tweede helft van de jaren `80 van de 20e eeuw werden pogingen ondernomen dit festijn nieuw leven in te blazen    +==Melkproductie== 
-   +De investeringen die boeren doen, moeten door een bepaalde melkproductie worden gedragenEr zijn bedrijven in deze gebieden die 500.000 tot 800.000 kg producerenDe productie per koe is ook enorm toegenomenIn de jaren 1950-1960 was een koe die 5000 tot 6000 kg per jaar produceerde nog een topperRond 1990 komen jaarproducties van 8000 tot 10.000 kg voor. De Melkunie Holland reikt bij een levensproductie van 100.000 kg een zilveren koe uit. Hiervan is een groot aantal in Assendelft uitgereikt. De spectaculaire verhoging van de productie is een gevolg van het feit dat de Nederlandse veehouder een andere richting met het fokken is ingeslagen. Zij zijn gaan kruisen met de Amerikaanse Friesian-Holsteiner 
-  Ook was in de Zaanstreek een Bond van Melkveehouders actiefHet werd nodig geacht een organisatie te hebben die de specifieke belangen van de melkveehouders zou behartigen, ofschoon ook in de Hollandse Maatschappij van Landbouw alle takken van het boerenbedrijf (akkerbouw, tuinbouw en veehouderij) waren georganiseerd. De Bond van Melkveehouders trachtte door prijsafspraken met particuliere fabrieken tot een bevredigende melkprijs te komen. Dat lukte niet altijd. Dikwijls gingen de melkfabrieken de boer op, om tot zaken te komen. In april/mei begon het nieuwe melkprijsjaar en gezien het feit dat melk een bederfelijk produkt is, stonden de boeren dan met de rug tegen de muur.    De Bond van Melkveehouders werd in 1944/'45 omgezet in dc Coöperatieve Melkcentrale (CMC). Doel hiervan was de grote machtsposities van de particuliere fabrieken tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. De CMC begon met het aanschaffen van een    melkbussenpark. Zij sloot contracten af met vervoerders. De boeren waren via een contract aan de coöperatie gebondenCirca l 1.000 veehouders sloten zich aan bij de CMC. Dc7e werd 70 een machtsfaelor van betekenis. die nog toenam toen zij eigen fabrieken ging exploiteren. Onder de bedrijven die zij daarvoor opkocht waren `De Zaanstreek' te Wormerveer en `De Hoop` te AssendelftLater werd de melkdivisie van Albert Heijn ('Sterovita`) overgenomen. Na een fusie met dc Coöperatieve Vereniging Noord-Holland werd de huidige naam Mclkunie Holland ingevoerd.    +Samenvattend kan gezegd worden dat de economische boeren in de Zaanstreek de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen zienZij zijn goed toegerust om de competitie met andere gebieden aan te gaan.    
      
 +==Boeren met beheersvergoeding==
 +De andere manier van boeren is het boeren op basis van beheersvergoeding. Er zijn in de Zaanstreek gebieden die van natuurwetenschappelijke waarde zijn, zoals het Reefgebied, gedeeltelijk eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten; het Guisveld, gedeeltelijk eigendom van Staatsbosbeheer en het Westzijderveld, grotendeels eigendom van gemeente Zaanstad. Dit zijn gebieden met een rijke weidevogelstand en hier en daar bijzondere vegetatie. Om deze gebieden in stand te houden kan niet altijd worden gewerkt met moderne landbouwmethoden. Ook een verlaging van het grondwaterpeil is strijdig met de natuurdoeleinden, terwijl voor de landbouw deze verlaging juist wenselijk is om de productie en de kwaliteit van het grasland, en het draagvermogen, voor de steeds zwaarder wordende tractoren en werktuigen wenselijk, van de grond te verhogen. Natuurlandbouw en economische landbouw zijn dus strijdig met elkaar. 
 +
 +Een boer in een gebied waar Natuurlandbouw bedreven moet worden is daarom zwaar in het nadeel ten opzichte van collega's die in andere gebieden hun bedrijf uitoefenen. Feitelijk is het een boer in een natuurgebied niet mogelijk een volwaardig inkomen te verwerven.    
      
-  Op het gebied van de bestrijding van veeziekten waren en zijn diverse verenigingen werkzaam. Een belangrijke landelijke vereniging, met ook een afdeling in de Zaanstreek, was de VBRA, die teri doel had TBC en de abortus bang-bacil uit te bannen, hetgeen door financiële offers door de boeren en steun van de overheid ook is gelukt. De bestrijding van de runderhorzel werd eveneens ter hand genomen. De runderhorzel veroorzaakt bulten op de huid, die larven bevatten. Deze larven kruipen door een gaatje in de huid naar buiten. Hierdoor kregen de runderen een geperforeerde huid, die bij slachting minder waard was. De runderhorzels veroorzaakten bij broeierig weer soms paniek onder het vee. Dit was makkelijk herkenbaar: de koeien sloegen dan massaal met de staarten recht omhoog op de vlucht.     +==Vergoedingenstelsel== 
-   +De Rijksoverheid heeft dit ingezien en heeft daarom in gebieden die tot natuurgebied zijn aangewezen een stelsel van vergoedingen ontworpen, die het nadeel van de boeren in dergelijke gebieden moeten opheffen. Hoe zwaarder de beheerseisen zijnhoe hoger de vergoedingen. Om de broednesten te sparen mag in de Zaanse natuurgebieden niet voor 15 juni worden gemaaid, terwijl na april niet meer mag worden gerold of met weidesleep worden gewerktOok het aantal stuks vee dat per hectare geweid mag worden kan een eis zijn.  
-  Verder was vroeger miltvuur een gevreesde veeziekte. die vele slachtoffers eiste. Er werd in de 19e eeuw een miltvuurfonds opgericht, dat via een omslagstelsel de financiële gevolgen voor de betrokken veehouders trachtte te verzachten. Later, toen de ziekte nauwelijks meer voorkwam, werd het fonds omgezet in een onderling verzekeringsfonds.    Als laatste organisatie kan worden genoemd dc Bond voor Plattelandsvrouwen, die in diverse plaatsen in de Zaanstreek werkzaam is. De Bond werd aanvankelijk opgericht als vereniging voor boerinnen. Later kreeg de bond een meer algemeen karakter en werden ook vrouwen lid, die niets met de landbouw hadden te maken.    Modern boerenbedrijf in de Zaanstreek    ln de Zaanstreek bedrijven boeren op twee verschillende wijzen landbouw. De eerste manier is het zogenoemde economisch boeren` dat wil zeggen: op eigen kracht een bedrijfsresultaat verwerven dat voldoende is om van te leven en de nodige investeringen in het bedrijf te doen. Om dit mogelijk te maken voert de overheid een voorwaardenscheppend beleid. ln Assendelft heeft daartoe nrilverkaveling plaatsgevonden. In 1988 was men bezig met landinrichting in Krommenie. Het verschil tussen ruilverkaveling en landinrichting is dat ruilverkaveling uitsluitend was gerieht op de boerenbelangen, terwijl landinrichting meer gericht is op een afweging van verschillende belangen (boeren. natuur en recreatie). In Assendelft zijn bedrijven gesticht van ca. 35 ha., met het land om de boerderij heen. Daartoe zijn nieuwe kavelwegen aangelegd, en waar nodig boerderijen uit het dorp verplaatst. Zo zijn moderne bedrijven ontstaan, die het geluk hadden al een behoorlijke hoeveelheid melk te produceren toen de superheffing werd ingevoerd. De hoeveelheid melk die een veehouder volgens deze superheffing kreeg toegewezen werd bepaald op grond van het in 1983 aan de zuivelfabriek afgeleverde aantal kilogrammen melk. De meeste Assendelver boeren hadden de aanpassingsmoeilijkheden na de ruilverkaveling toen al achter de rug. ln Krommenie en omstreken moet met de overheid onderhandeld worden om tot een bevredigende regeling te komen.     + 
-   +Zo worden er bepaalde pakketten samengesteld met diverse vergoedingenDe boer kan kiezen welk pakket het best past bij hem en het gebied waarin hij werkt. De beheersovereenkomsten berusten op vrijwillige basismaar economische motieven zullen een boer meestal dwingen een dergelijke overeenkomst af te sluiten. Desondanks is er reden tot zorg over de toekomst van de natuurgebieden. De overheid zou uit bezuinigingsoogpunt kunnen besluiten kortingen toe te passen op de beheersvergoedingenof deze zelfs volledig te beëindigen. De gebieden zijn dan af te schrijven en zullen verwilderen.  
-  De investeringen die boeren doen, moeten door een bepaalde melkproduktie worden gedragen. Er zijn bedrijven in deze gebieden die 500.000 tot 800.000 kg produceren. De produktie per koe is ook enorm toegenomen. In de jaren '50/'60 was een koe die 5000 tot 6000 kg per jaar produceerde nog een topper. thans komen jaarprodukties van 8000 tot 10.000 kg voor. De Melkunie Holland reikt bij een levensproduktie van 100.000 kg een zilveren koe uit. Hiervan is een groot aantal in Assendelft uitgereikt. De spectaculaire verhoging van de produktie is een gevolg van het feit dat de Nederlandse veehouder een andere richting met het fokken is ingeslagen. Zij zijn gaan kruisen met de Amerikaanse Friesian-Holsteiner.     + 
-   +Op sommige plaatsen in de Zaanstreek doet deze ontwikkeling zich al voor. Ook de opvolging van de boerenstand in de beheersgebieden wekt zorgen. Jongeren uit deze gebieden worden op de Middelbare of Hogere Agrarische scholen onderwezen in de economische landbouw. Na voltooiing van hun studie trekt een deel van hen weg naar gebieden waar zij hun ondernemerschap kunnen bewijzen. Voor natuurgebieden zijn boeren nodig met een andere mentaliteit, waarin nauwelijks onderwezen wordt. Verwildering van de natuurgebieden heeft gevolgen voor de vegetatie en voor de stand van weidevogels.      
-  Samenvattend kan gezegd worden dat de economische boeren in de Zaanstreek de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Zij zijn goed toegerust om de competitie met andere gebieden aan te gaan.     + 
-   +Zie ook: [[eco:economische_ontwikkeling_voor_1580#bodemgesteldheid_ontginning_landbouw|Economische geschiedenis 1.1.1.]], [[eco:economische_ontwikkeling_voor_1580#veeteelt_en_zuivelbereiding|1.2.1.]][[eco:economische_ontwikkeling_1580-1800#het_agrarisch_bedrijf|2.2]].;[[eco:economische_ontwikkeling_na_1800#ontwikkeling_van_landbouw_en_visserij| 3.4.]]. [[arbeidsplaatsen|Arbeidsplaatsen en bedrijfsgrootte]], [[Landschappen]] en [[Natuur]] in de Zaanstreek.  
-  De andere manier van boeren is het boeren op basis van beheersvergoeding. Er zijn in de Zaanstreek gebieden die van natuurwetenschappelijke waarde zijn, zoals het Reefgebied (gedeeltelijk eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenteni; het Guisveld (gedeeltelijk eigendom van Staatsbosbeheer) en het Westzijderveld (grotendeels eigendom van gemeente Zaanstad). Dit zijn gebieden met een rijke weidevogelstand en hier en daar bijzondere vegetatie.    0m dit gebied in stand te houden kan niet worden gewerkt met modeme landbouwmethoden. Ook een verlaging van het grondwaterpeil is strijdig met de natuurdoeleinden, terwijl voor de landbouw deze verlaging juist wenselijk is om de produktie en de kwaliteit van het grasland, en het draagvennogen (voor de steeds zwaarder wordende tractoren en werktuigen wenselijk) van de grond te verhogen. Natuurlandbouw en economische landbouw zijn dus strijdig met elkaar. Een    boer in een gebied waar Natuurlandbouw bedreven moet worden is daarom zwaar in het nadeel ten opzichte van collegas die in andere gebieden hun bedrijf uitoefenen. Feitelijk is het een boer in een natuurgebied niet mogelijk een volwaardig inkomen te verwerVen.     + 
-   +S. Dijkman  
-  De Rijksoverheid heeft dit ingezien en heeft daarom in gebieden die tot natuurgebied zijn aangewezen een stelsel van vergoedingen ontworpen, die het nadeel van de boeren in dergelijke gebieden moeten opheffen. Hoe zwaarder de beheerseisen zijnhoe hoger de vergoedingen.     + 
-   +{{tag>actualiseren}} 
-  Om de broednesten te sparen mag in de Zaanse natuurgebieden bijvoorbeeld niet voor 15juni worden gemaaid, terwijl na april niet meer mag worden gerold of met weidesleep worden gewerkt,     + 
-   +
-  Ook het aantal stuks vee dat per hectare geweid mag worden kan een eis zijn. Zo worden er bepaalde pakketten samengesteld met diverse vergoedingen De boer kan kiezen welk pakket het best past bij hem en het gebied waarin hij werkt. De beheersovereenkomsten berusten op vrijwillige basismaar economische motieven zullen een boer meestal dwingen een dergelijke overeenkomst af te sluiten. Desondanks is er reden tot zorg over de toekomst van de natuurgebieden. De overheid zou (uit bezuinigingsoogpuntkunnen besluiten koningen toe te passen op de beheersvergoedingenof deze zelfs volledig te beeindigen. De gebieden zijn dan af te schrijven en zullen verwilderen. Op sommige plaatsen in de Zaanstreek doet deze ontwikkeling zich al voor. Ook de opvolging van de boerenstand in de beheersgebieden wekt zorgen. Jongeren uit deze gebieden worden op de Middelbare of Hogere Agrarische scholen onderwezen in de economische landbouw. Na voltooiing van hun studie trekt een deel van hen wegnaar gebieden waar zij hun ondernemerschap kunnen bewijzen. Voor natuurgebieden zijn boeren nodig met een andere mentaliteit, waarin nauwelijks onderwezen wordt. Verwildering van de natuurgebieden heeft gevolgen voor de vegetatie en voor de stand van weidevogels.     Zie ook: [[Economische]] geschiedenis 1.1.1.: 1.2.1.; 2.2.; 3.4.. [[Arbeidsplaatsen]] en bedrijfsgrootte[[Landschappen]] en [[Natuur]] in de Zaanstreek. S. Dijkman +
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/boerenbedrijf.1446315837.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 18:24
  • (Externe bewerking)