Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
verffabricage [2020/09/07 12:07] 127.0.0.1 Externe bewerking |
verffabricage [2024/06/03 00:29] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 4: | Regel 4: | ||
=== Oorsprong en verspreiding === | === Oorsprong en verspreiding === | ||
- | De verfindustrie houdt zich bezig met de fabricage van verf. Het grondbestanddeel van verf wordt gevormd door voor het doel geschikte gekleurde stoffen. Aanvankelijk aardverfstoffen en plantaardige en dierlijke kleurstoffen of -pigmenten. Deze zijn vrijwel geheel vervangen door synthetische. Voor het aanbrengen van verf op voorwerpen is het nodig de gekleurde stoffen aan te maken met een vloeibaar materiaal, een bindmiddel. In de oudheid werden hiervoor bijvoorbeeld oliën, lijmen, wassen en berevet | + | De verfindustrie houdt zich bezig met de fabricage van verf. Het grondbestanddeel van verf wordt gevormd door voor het doel geschikte gekleurde stoffen. Aanvankelijk aardverfstoffen en plantaardige en dierlijke kleurstoffen of -pigmenten. Deze zijn vrijwel geheel vervangen door synthetische. Voor het aanbrengen van verf op voorwerpen is het nodig de gekleurde stoffen aan te maken met een vloeibaar materiaal, een bindmiddel. In de oudheid werden hiervoor bijvoorbeeld oliën, lijmen, wassen en berenvet |
- | In het midden van de 19e eeuw kwam de standolie als bindmiddel op, nadien natuurharsen en synthetische materialen. Omstreeks 1930 werden voor het eerst alkydharsen gebruikt, die tegenwoordig het belangrijkste zijn. De mens is vanaf zijn vroegste geschiedenis bekend met het gebruik van verf. De oermens beschilderde zijn lichaam en maakte grottekeningen. In Bijbelse verhalen | + | In het midden van de 19e eeuw kwam de standolie als bindmiddel op, nadien natuurharsen en synthetische materialen. Omstreeks 1930 werden voor het eerst alkydharsen gebruikt, die tegenwoordig het belangrijkste zijn. De mens is vanaf zijn vroegste geschiedenis bekend met het gebruik van verf. De oermens beschilderde zijn lichaam en maakte grottekeningen. In Bijbelse verhalen over Noach, Genesis en in overgeleverde verhalen over Grieken en Romeinen en ook Germanen wordt de toepassing van verf vermeld. |
Vermoedelijk vanaf de vroegste bewoning is ook in de Zaanstreek verf gebruikt. Maar aangenomen mag worden dat voor 1500 pek en teer het meest gebruikt werden voor bescherming van de gebouwen; het schilderen met lijnolieverf kwam vrij laat tot ontwikkeling. Dat is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat lijnolieverf relatief duur was. Deze verf werd voornamelijk toegepast op kleinere objecten als altaarstukken, | Vermoedelijk vanaf de vroegste bewoning is ook in de Zaanstreek verf gebruikt. Maar aangenomen mag worden dat voor 1500 pek en teer het meest gebruikt werden voor bescherming van de gebouwen; het schilderen met lijnolieverf kwam vrij laat tot ontwikkeling. Dat is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat lijnolieverf relatief duur was. Deze verf werd voornamelijk toegepast op kleinere objecten als altaarstukken, | ||
Regel 15: | Regel 15: | ||
De eerste verfmolen in de Zaanstreek werd opgericht in juni 1601 in Zaandijk voor [[ley|Pieter Jansz van der Ley]]. In deze molen, de [[Parseleimolen|Brazilië- of Parseleimolen]] werd verfhout gemalen. Het verfhout, waarvan het Afrikaanse en later ook Zuidamerikaanse Braziliëhout, | De eerste verfmolen in de Zaanstreek werd opgericht in juni 1601 in Zaandijk voor [[ley|Pieter Jansz van der Ley]]. In deze molen, de [[Parseleimolen|Brazilië- of Parseleimolen]] werd verfhout gemalen. Het verfhout, waarvan het Afrikaanse en later ook Zuidamerikaanse Braziliëhout, | ||
- | Vanaf het begin van de 17e eeuw werden de windmolens bekend, waar het (eerst met een bijl tot spaanders gekapte) hout tussen stenen fijn werd gemalen. De verfhoutmolens gaven het beste product; toch zou het met de hand raspen nog ruim twee eeuwen in zwang blijven. Dat deze concurrentie zo lang bleef bestaan is vooral een gevolg van het feit dat het met de hand raspen van Braziliëhout in de Amsterdamse tuchthuizen werd beschouwd als dienstig | + | Vanaf het begin van de 17e eeuw werden de windmolens bekend, waar het eerst met een bijl tot spaanders gekapte hout tussen stenen fijn werd gemalen. De verfhoutmolens gaven het beste product; toch zou het met de hand raspen nog ruim twee eeuwen in zwang blijven. Dat deze concurrentie zo lang bleef bestaan is vooral een gevolg van het feit dat het met de hand raspen van Braziliëhout in de Amsterdamse tuchthuizen werd beschouwd als dienstig tot kastijding en oefening van degenen die in het tuchthuis dezer stede moeten werken. Het Amsterdamse tuchthuis, in verband hiermee ook wel rasphuis werd genoemd, werd opgezet als een soort reclasseringsinrichting. De aanvankelijk nagestreefde verbetering van de bedelaars en boeven werd echter al gauw geheel uit het oog verloren en het economisch gewin door het raspen werd hoofddoel. Het tuchthuis treft daardoor de blaam de natuurlijke economische ontwikkeling van de verfhoutindustrie gedurende eeuwen te hebben belemmerd. |
De remmende werking van het rasphuis begon al in 1599, toen de regering van Amsterdam ter versteviging van de positie van het reclasseringsoord en om de tuchtelingen voldoende werk te kunnen bieden, een keur uitvaardigde. Daarin werd bepaald dat niemand anders binnen Amsterdam of de jurisdictie daarvan enig Braziliëhout zou mogen raspen dan de tuchtelingen, | De remmende werking van het rasphuis begon al in 1599, toen de regering van Amsterdam ter versteviging van de positie van het reclasseringsoord en om de tuchtelingen voldoende werk te kunnen bieden, een keur uitvaardigde. Daarin werd bepaald dat niemand anders binnen Amsterdam of de jurisdictie daarvan enig Braziliëhout zou mogen raspen dan de tuchtelingen, | ||
Aangezien Zaandijk buiten de jurisdictie van de regenten te Amsterdam viel, zat er voor hen niets anders op dan een overeenkomst met Van der Ley te sluiten. Kort daarna riepen de Amsterdamse regenten, om zich in de toekomst tegen zulke gevaren te beschermen, de hulp in van de Staten van Holland en West-Friesland, | Aangezien Zaandijk buiten de jurisdictie van de regenten te Amsterdam viel, zat er voor hen niets anders op dan een overeenkomst met Van der Ley te sluiten. Kort daarna riepen de Amsterdamse regenten, om zich in de toekomst tegen zulke gevaren te beschermen, de hulp in van de Staten van Holland en West-Friesland, | ||
+ | |||
== Monopolie == | == Monopolie == | ||
Regel 26: | Regel 27: | ||
De Zaanse verfhoutmalers werkten vooral voor de laken- en wolindustrie van Leiden. Gedurende de 17e eeuw getroostte het Amsterdamse rasphuis zich veel moeite om het clandestiene malen tegen te gaan. In 1646 en 1660 werd opnieuw een keur uitgevaardigd die het monopolie van het tuchthuis bevestigde en verder uitbreidde: behalve verbeurdverklaring van het gereedschap konden de clandestiene verfmalers nu ook een boete tegemoet zien. Door de boekhouder van het tuchthuis, die was belast met de controle, werd in 1669 een onverwacht bezoek aan de Zaanstreek gebracht. In de Parseleimolen, | De Zaanse verfhoutmalers werkten vooral voor de laken- en wolindustrie van Leiden. Gedurende de 17e eeuw getroostte het Amsterdamse rasphuis zich veel moeite om het clandestiene malen tegen te gaan. In 1646 en 1660 werd opnieuw een keur uitgevaardigd die het monopolie van het tuchthuis bevestigde en verder uitbreidde: behalve verbeurdverklaring van het gereedschap konden de clandestiene verfmalers nu ook een boete tegemoet zien. Door de boekhouder van het tuchthuis, die was belast met de controle, werd in 1669 een onverwacht bezoek aan de Zaanstreek gebracht. In de Parseleimolen, | ||
- | In de 18e eeuw, toen er niet voldoende tuchtelingen in het rasphuis waren om aan de vraag naar geraspt verfhout te voldoen, werden de pogingen van het rasphuis om het malen van verfhout tegen te gaan minder. Vanaf ongeveer 1750 werd steeds openlijker in molens verfhout gemalen. Eind 18e eeuw/begin 19e eeuw kwam een einde aan de bevoorrechting en privileges van standen en steden en vond ook het tuchthuis-privilege haar officiële einde. Vanaf toen was de verfhoutmalerij vrij. | + | In de 18e eeuw, toen er niet voldoende tuchtelingen in het rasphuis waren om aan de vraag naar geraspt verfhout te voldoen, werden de pogingen van het rasphuis om het malen van verfhout tegen te gaan minder. Vanaf ongeveer 1750 werd steeds openlijker in molens verfhout gemalen. Eind 18e eeuw, begin 19e eeuw kwam een einde aan de bevoorrechting en privileges van standen en steden en vond ook het tuchthuis-privilege haar officiële einde. Vanaf toen was de verfhoutmalerij vrij. |
In de Zaanstreek is het verfhoutmalen tot het eind van de 19e eeuw volgehouden, | In de Zaanstreek is het verfhoutmalen tot het eind van de 19e eeuw volgehouden, | ||
- | ==Bekende namen == | ||
+ | ==Bekende namen == | ||
In de 17e en 18e eeuw worden als verfkopers en eigenaars van verfmolens namen genoemd, die ook in later eeuwen een bekende klank hadden zoals | In de 17e en 18e eeuw worden als verfkopers en eigenaars van verfmolens namen genoemd, die ook in later eeuwen een bekende klank hadden zoals | ||
Regel 46: | Regel 47: | ||
In de loop van het tweede deel van de 19e eeuw begon zich in het eeuwen lang ongewijzigde patroon, de molens die de kleurstoffen leverden, de schilders die de verf en de vernis bereidden, een omwenteling af te tekenen. Omstreeks 1855 werd er in vakliteratuur voor het eerst op gewezen dat het voor schilders veel eenvoudiger is vernis kant en klaar te kopen. Uit de schilderswereld was een groep lakfabrikanten ontstaan, die zich speciaal toelegden op het stoken van vernissen. Zie bijvoorbeeld [[vis4|Jacob Vis]]. Sommige lakfabrikanten bleven nog lange tijd ook het schildersvak beoefenen. | In de loop van het tweede deel van de 19e eeuw begon zich in het eeuwen lang ongewijzigde patroon, de molens die de kleurstoffen leverden, de schilders die de verf en de vernis bereidden, een omwenteling af te tekenen. Omstreeks 1855 werd er in vakliteratuur voor het eerst op gewezen dat het voor schilders veel eenvoudiger is vernis kant en klaar te kopen. Uit de schilderswereld was een groep lakfabrikanten ontstaan, die zich speciaal toelegden op het stoken van vernissen. Zie bijvoorbeeld [[vis4|Jacob Vis]]. Sommige lakfabrikanten bleven nog lange tijd ook het schildersvak beoefenen. | ||
+ | |||
== Kunstharsen == | == Kunstharsen == | ||
Regel 52: | Regel 54: | ||
Ook de maalmethoden verbeterden na de Eerste Wereldoorlog aanzienlijk, | Ook de maalmethoden verbeterden na de Eerste Wereldoorlog aanzienlijk, | ||
- | Zo ontstond aan het begin van de 20e eeuw de verfmalerij in de meer moderne zin van het woord. Oorspronkelijk leverden de verfmalers vooral stopverf-plamuur en pastaverf aan de schilder. De pastaverf werd dan door de schilder verder afgedund en op deze manier tot strijkklare verf gemaakt. Later werden de zogenoemde | + | Zo ontstond aan het begin van de 20e eeuw de verfmalerij in de meer moderne zin van het woord. Oorspronkelijk leverden de verfmalers vooral stopverf-plamuur en pastaverf aan de schilder. De pastaverf werd dan door de schilder verder afgedund en op deze manier tot strijkklare verf gemaakt. Later werden de Japan-lakken, |
In de 20e eeuw leidden nieuwe technische vindingen tot vergroting van het toepassingsgebied van verven en lakken. Deze uitbreiding betreft voor een groot deel de afwerking van nieuwe industriële artikelen als auto' | In de 20e eeuw leidden nieuwe technische vindingen tot vergroting van het toepassingsgebied van verven en lakken. Deze uitbreiding betreft voor een groot deel de afwerking van nieuwe industriële artikelen als auto' | ||
Regel 70: | Regel 72: | ||
== Goede tijd == | == Goede tijd == | ||
- | De jaren vijftig werden een goede tijd voor de verffabrikanten, | + | De jaren vijftig werden een goede tijd voor de verffabrikanten, |
+ | |||
+ | Alleen de sterken zouden voorlopig overleven, maar eind jaren zestig/ | ||
Een andere oude verffabrikant, | Een andere oude verffabrikant, |