De Sint-Odulphuskerk is een rooms-katholieke kerk aan de Dorpsstraat in Assendelft. Het gebouw is een rijksmonument. De huidige kerk stamt uit 1888, maar de eerste Sint-Odulpuskerk dateert al uit 1410. De oude kerk is beroemd geworden door de schilderijen van het interieur uit 1649, gemaakt door Pieter Jansz. Saenredam. Tijdens de reformatie in 1582 kwam de kerk in handen van de protestanten. In de eeuwen daarna maakten de katholieken gebruik van een schuilkerk. In de Franse tijd werden alle godsdiensten gelijk gesteld en kwam er een einde aan het fenomeen schuilkerken.
In 1835 kon men een nieuwe kerk bouwen met financiële steun van de overheid dankzij de Waterstaatkerk-regeling. Deze nieuwe Sint-Odulphuskerk was een eenvoudige zaalkerk met een klokketorentje, gebouwd in neo-classistische stijl. Dit gebouw bleek echter al na enkele decennia te klein en bouwvallig, waardoor in 1883 werd besloten een nieuwe kerk te bouwen.
Architect was Adrianus Bleijs, ontwerper van een aantal Rooms-Katholieke kerken in Nederland. Het ontwerp was een driebeukige kruiskerk in neo-romaanse stijl, met een grote klokkentoren met naaldspits op de noordoostelijke hoek. De kerk kreeg een uurwerk ontworpen door F. Driessen, uurwerkmaker te Leiden. De kerk werd voorzien van schilderijen van de hand van Jan Bleijs, die de kruisweg voorstellen.
Het gebedshuis is vernoemd naarSint Odulphus, een 9e-eeuwse priester die een belangrijke rol speelde in de kerstening van Friesland. Mogelijk is Odulphus ook schutspatroon van Wormer geweest.
Tijdens de tweede wereldoorlog was de st. Odulphus-parochie betrokken bij het parochieverzet. Spilfiguren waren pastoor Johannes Vermeulen (1883-1970) en kapelaan Warmerdam. Zij hielden zich bezig met de organisatie rondom onderduikers. Warmerdam werd in 1944 gearresteerd bij de pastorie.
Op last van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed werd in 1913 de restauratie van de kruiswegschilderijen in de Odulphuskerk stilgelegd. Het restauratiewerk in het rijksmonument, waarvoor geen vergunning was verleend, werd uitgevoerd door de gebroeders Graas, twee amateurschilders uit Wormerveer. De Rijksdienst maakte bezwaar omdat de schilders geen restaurateurs waren, bovendien hadden zij niet eerst onderzoek gedaan naar het oorspronkelijke werk en ontbrak een plan van aanpak. ‘Dit is geen restaureren, maar overschilderen,’ aldus een woordvoerder van de Rijksdienst in Dagblad Zaanstreek.
Enkele pastoors waren:
G.H Schlüter (1837-1909) A.W. Ahout, A J. Clarijs (1863-1913), L. v. d. Berg (1868- 1918), J.M.A. Bots. (1868-1925), Van Blaricum, J. Nagel, J.M. Vermeulen (1883-1970)