Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
eco:economische_ontwikkeling_voor_1580 [2015/10/29 22:18] jan [1.1.3 Alternatieve bestaansmiddelen visserij scheepvaart, huisnijverheid] |
eco:economische_ontwikkeling_voor_1580 [2024/06/21 11:56] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | ==== Economische ontwikkeling vóór 1580 ==== | ||
+ | |||
+ | === 1 1 Economische structuur vóór 1500 === | ||
+ | |||
+ | == 1 1 1 Bodemgesteldheid, | ||
+ | |||
+ | De economische geschiedenis van de Zaanstreek is begonnen toen de eerste bewoners zich in de streek vestigden Maar niemand weet precies wanneer dat is gebeurd. Wie deze geschiedenis wil beschrijven moet daarom voor zichzelf ergens een, betrekkelijk willekeurig, | ||
+ | |||
+ | In de eeuwen voor 1488 was het woeste Zaanse veengebied, dat gedeeltelijk uit moerassig broekland en gedeeltelijk uit hoger gelegen heide, wildernis en woud bestond, doorsneden door veengeulen en wateringen, vanuit Kennemerland ontgonnen en bevolkt. Het land werd volgens geometrische patronen verkaveld en tot een stelsel van langgerekte percelen, vennen, omgeven door kavelsloten en weteringen, omgebouwd. De vennen dienden aanvankelijk zowel voor akkerbouw als veeteelt, terwijl een deel als ruigten bleef voortbestaan. Maar tegen het einde van de 15e eeuw was de Zaanse cultuurgrond vrijwel uitsluitend voor het houden van koeien en als hooiland in gebruik. Hier en daar werd nog wat graan verbouwd op smalle baggerstroken langs de sloten. De wateringen en kavelsloten dienden als perceelscheidingen en ontwateringskanalen, | ||
+ | |||
+ | In het algemeen was de bodemkwaliteit niet gunstig voor de agrarische ontwikkeling van de streek. Ook de turf, die in de Zaanstreek kon worden gestoken of getrokken was van inferieure kwaliteit. Er heeft in de Zaanstreek nimmer commerciële turfwinning op grote schaal, zoals in andere delen van Nederland, plaatsgevonden. De gewonnen turf diende slechts plaatselijke en particuliere behoeften. | ||
+ | |||
+ | De voor de akkerbouw en veeteelt ongunstige bodemgesteldheid werd in sterke mate mede bepaald door de moeilijke beheersbaarheid van het waterpeil. De Zaanstreek heeft door de eeuwen heen te kampen gehad met wateroverlast. Daartoe hebben veranderingen in de waterspiegel, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 1.1.2 Agrarische oeverbevolking == | ||
+ | |||
+ | [{{: | ||
+ | |||
+ | Tegen het einde van de 15e eeuw bestond er in de Zaanstreek, zoals op grote delen van het Noordhollandse platteland, een duidelijke wanverhouding tussen de bevolkingsomvang en de agrarische mogelijkheden van de natuurlijke omgeving. Er was sprake van een agrarische overbevolking. Het is niet te gewaagd te veronderstellen dat omstreeks 1488 zo'n 40% van de bevolking van de Zaanstreek eigenlijk van een bestaan buiten de agrarische sector afhankelijk was. Een deel van de inwoners vertrok naar de omliggende steden, voornamelijk Amsterdam, om daar in het levensonderhoud te voorzien. Binnen de agrarische sector leidde de overbevolking er veelal toe dat men van minder dan 10 morgen moest proberen rond te komen. | ||
+ | |||
+ | == 1.1.3 Alternatieve bestaansmiddelen visserij scheepvaart, | ||
+ | |||
+ | Het is bekend dat Zaankanters zich reeds in de 14e eeuw met de [[: | ||
+ | In 1514 voer een groot aantal Zaankanters als bootsgezel op de oost-westvaart en op de [[: | ||
+ | |||
+ | Er was omstreeks 1488 ook een begin van plaatselijke industriële ontwikkeling. In Assendelft hield men zich bezig met zuivelbereiding en linnenweverij, | ||
+ | |||
+ | === 1.2 Economische veranderingen in de 16e eeuw === | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | == 1 2 1 Veeteelt en zuivelbereiding == | ||
+ | |||
+ | Tussen 1514 en de Spaanse tijd, de Troubel, veranderden de hoofdlijnen van de economische structuur van de Zaanstreek nog weinig. Wel werden de eerste tekenen zichtbaar van ontwikkelingen die na 1580 het economisch profiel van de streek zouden gaan bepalen. | ||
+ | In de gehele Zaanstreek nam het voor veeteelt beschikbare areaal toe. In 1514 was nog maar 40% van de grond in bezit van de plaatselijke bevolking de overige 60% behoorde aan poorters te Amsterdam, Haarlem, Alkmaar en aan de adel en geestelijkheid. In de loop van de 16e eeuw werd steeds meer land door de boeren in eigendom verworven. Van Assendelft is bekend, dat in 1562 reeds een kleine 90% van de grond aan eigenaren in het dorp zelf toebehoorde.\\ | ||
+ | Hoewel in sommige delen van de streek het zeer kleine agrarische bedrijf bleef overheersen, | ||
+ | |||
+ | Assendelft had de grootste veestapel in de streek en was het belangrijkste centrum van zuivelbereiding. Daarnaast werd, omstreeks het midden van de 16e eeuw, melding gemaakt van zuivelmakerij in de [[: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | == 1.2.2 Haringvaart Oostzeevaart == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | [{{ : | ||
+ | |||
+ | De meeste schippers kwamen uit Wormer, Oostzaan en Zaandam. In de penode 1536-1570 kan het aantal schepen met een schipper uit een van de Zaandorpen dat in oostwaartse richting door de Sont voer, op gemiddeld 12 à 15 per jaar worden gesteld. De beschikbare cijfers laten zien dat in de 16e eeuw de Oostzeevaart voor de Zaanstreek nog (steeds) een bescheiden betekenis had. | ||
+ | == 1.2.3 Kleinschaligheid en afhankelijkheid == | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | De Zaanse economie van voor de Troubel wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en afhankelijkheid. Het boerenbedrijf was klein, het plaatselijke niet-agrarische bedrijf werd als huisarbeid of klein-ambachtelijk uitgeoefend. Een groot deel van de bevolking was voor zijn levensonderhoud aangewezen op arbeid in loondienst van stedelijke rederijen. De streek had buiten zuivel en vis geen grondstoffen waarop een verdere niet-agrarische ontwikkeling zou kunnen worden gebaseerd. | ||
+ | == 1 2 4 Demografische en godsdienstige ontwikkelingen. == | ||
+ | |||
+ | Over de ontwikkeling van de [[: | ||
+ | |||
+ | Er bestaat ongetwijfeld verband tussen de sociaal-economische toestand van de Zaanstreek in de eerste helft van de 16e eeuw en de concentratie van Dopersen in die streek De eerste helft van de 16e eeuw werd gekenmerkt door veel armoede In de penode 1530-1540 ontstond bovendien grote werkloosheid onder bootsgezellen. Armoede, werkloosheid en door het wegvallen van graanaanvoer uit de Oostzeelanden ontstane voedseltekorten vormden gunstige omstandigheden voor sociaal-radicale bewegingen als die der Wederdopers. Reeds in 1492 hadden verarmde boeren en andere scamele gesellen uit de Zaanstreek zich bij het rebellerende kaas- en broodvolk aangesloten. Sedert omstreeks 1520 oefende de Wederdoperij een grote aantrekkingskracht uit op de verarmde en/of werkloze agrarische en varende bevolking. De intensieve relaties met Amsterdam, waar de Wederdoperij sterk verbreid was, zullen de sociaal-godsdienstige ontwikkelingen in de Zaanstreek mede hebben beïnvloed. | ||
+ | |||
+ | Toen na het echec van Munster de Doperse beweging zowel maatschappelijk als godsdienstig in rustiger vaarwater belandde, kwamen al spoedig na 1540 in de Zaanstreek Mennonitisch georiënteerde Doopsgezinde gemeenten tot ontwikkeling. Vooral in hun Waterlandse variant vormden deze gemeenten een bakermat van tolerantie, soberheid en arbeidzaamheid, | ||
+ | |||
+ | == 1.2.5 Stad en platteland economische tegenstellingen == | ||
+ | |||
+ | Reeds voor 1580 bleek tussen de Zaanstreek en Amsterdam een nauwe economische band te bestaan. Zaandam en Amsterdam waren aanvankelijk twee tegenover elkaar gelegen, onaanzienlijke vissersdorpen aan het IJ, dat een schakel vormde in de binnendoorvaartroutes van de Hanze tussen het Oostzeegebied en Vlaanderen. In beginsel zouden beide dorpen door hun strategische ligging aan en van deze routes, in combinatie met de haringvangst een -export, doorvoer- en stapelfunctie in de oost-west-handel hebben kunnen veroveren. Maar reeds in de 13e eeuw was het pleit ten gunste van Amsterdam beslist, eensdeels ten gevolge van de toenmalige feodale machtsverhoudingen, | ||
+ | |||
+ | De Zaanstreek zou zich voor 1580 in economisch opzicht in de schaduw van en ondergeschikt aan de Amsterdamse nabuur ontwikkelen. Amsterdamse poorters bezaten vele landerijen in de Zaanstreek. Amsterdam zorgde voor werkgelegenheid van Zaanse thuiswevers en -blekers, bootsvolk en schippers. De stad was afzetgebied van zuivel uit Assendelft en andere dorpen. Tezamen met andere Hollandse steden streefde Amsterdam ernaar de opkomst van capitale neeringen ten plattelande te belemmeren. Dat kwam al in 1531 tot uiting in de order op de buitennering, | ||
+ | |||
+ | In 1603 legden de Staten van Holland, op instigatie van Amsterdam, een verbod op de handel in alle buitenlandse granen in de Zaanstreek. In de eerste decennia van de 17e eeuw werden diverse plakkaten tegen de ventjagerij ten plattelande, | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | {{tag> |