gezondheidszorg:gezondheidszorg_19e_eeuw

Dit is een oude revisie van het document!


=== 2.1. De Franse bezetters en de hygiëne (1794-1813) ===

De Fransen. tezamen met hun Nederlandse medewerkers, bewezen reeds drie jaar na hun komst dat zi| vele mogelijkheden kenden om de gezondheid van de burgers te beschermen. I-lun denkbeelden stamden uit de 18e eeuw. die der Verlichting Zij waren gebaseerd op ervaring en onderzoek. op verstandelijk in- zicht cn een meningsvorming zonder voor- oordelen. OOk het streven naar verheffing van achtergestelde groepen in een samenle- ving kan zo worden begrepen. ln 1799 publi- ceerde de Amsterdamse medicus Dr. Jan van Heekeren zijn rapport inzake een Geneeskun- dige Staatsregeling, een invulling van de nieuwe Grondwet voor Nederland. door de Fransen geformuleerd in 1798. Het was een centralistische opzet, die de macht van de lo- kale stedelijke bestuurders sterk zou gaan be- perken. De stedelijke gilden en de toezicht- houdende stedelijke Collegia Medica werden opgeheven. Men voorzag in een uniform op- geleide en bevoegde geneeskundige stand voor het gehele land. De zorg voor de volks- gezondheid kwam uitvoerig aan de orde. Het was de eerste - en tot 1983 de enige - keer dat in een Nederlandse grondwet dit begrip werd genoemd.

Artikel 62 bepaalde: “Zij (de regering) strekt (…) door heilzame wetten hare zorg uit tot alles wat in het algemeen de gezondheid der ingezetenen kan bevorderen met wegruiming (….) van alle belemmeringen`. De verant- woordelijkheid voor de uitvoering werd toe- gewezen aan een minister. Diens basis-werk- programma was revolutionair; het zou nu nog bruikbaar zijn. Vertaald in hedendaagse ter- men werd de minister belast met: bestrijding van besmettelijke ziekten; de zorg voor de hygiene van water, bodem, lucht en van de woningen, het toezicht op spijs en drank en op de geneesmiddelen; de bestrijding van de kwakzalverij; de geneeskundige verzorging van de armen en van de plattelandsbevol- king; het toezicht op geneeskundige praktij- ken en het geneeskundig onderwijs; de ge- zondheidsvoorlichting en statistiek van de bevolking, ziekten en doodsoorzaken en bo- vendien het stichten en instandhouden van een Rijks- en een Militair Geneeskundige Dienst. Deze Franse ideeen over gezond- heidszorg waren in 1799 al goed onder- bouwd. In Frankrijk had de regering reeds in 1776 een daartoe opgerichte “Societe Royale de Medicine` opdracht gegeven om zonder beïnvloeding door de oude universitaire Aca- demie. de oorzaken van de telkens terugke- rende epidemieen op te sporen en aan te ge- ven hoe deze te bestrijden zouden zijnV Het onderzoek leidde tot geheel nieuwe inzich- tenV Men ontdekte dat vele elementen van het natuurlijke en sociale leef- en werkmilieu - zoals armoede. slecht drinkwater. slechte huisvesting - het komen en gaan van epide- mieen in sterke mate bepalen. veel meer dan de gebruikelijke geneeskundige behandelin- gen.

In Duitsland was men tot dezelfde inzichten gekomen. JP. Frank (1745-1821,) publiceer- de tussen 1779 en 1817 een zesdelig hand- boek over de “Medische Politie = weten- schap. Vele overheidsverantwoordelijkhe- den voor de gezondheidszorg werden daarin beschreven. ln Engeland stelde de filosoof- jurist Jeremy Bentham (1748-1832) de lands- regering evenzo aansprakelijk. Zijn mede- werker. de jurist Edwin Chadwick (1800- 1890) toonde in zijn “Rapport over de ge- zondheidstoestand van de arbeidende bevol- king` (1842) aan. dat ziekte. overbevolking en een vervuild leef- en werkmilieu nauw met elkaar verbonden zijn en dat de gezond- heidstoestand verbetert na het opheffen van onhygienische omstandigheden. Voor de en- keling bleek dit een onmogelijke taak te zijn. De Engelse gezondheidswet van 1848 en de grote hygienische activiteiten in vele steden en dorpen in deze jaren - “the Sanitary Move- ment` - waren een direct gevolg van dit rap- port. De hygiënische misstanden in de fabrie- ken en fabriekssteden van de Engelse indus- triele revolutie, evenals de snelle versprei- ding en het hoge aantal slachtoffers van de cholera-epidemieen in 1832 en 1833 waren hiertoe extra aansporingen.

2.2. Nederlandse hygiè'nisten en de overheden (1830-1870). Thorbecke, Staatstoezicht, Bijzondere wetten, Zaanse Overheden

Na de bevrijding van de Fransen werden veel 18e-eeuwse politieke en maatschappelijk verhoudingen hersteld. ook in de geneeskun- dige en gezondheidszorg. De gemeenten ble- ven autonoom en de geneeskundige stand sterk verdeeld; de gilden keerden niet terug. De ernstige economische stagnatie. aange- vangen in de tweede helft van de 18e eeuw. zette nog door; werkloosheid. armoede en apathie teisterden Nederland, ook de Zaanse dorpen. De overheidskassen waren leeg. ln onze streek herstelde de economische en maatschappelijke activiteiten zich geleidelijk na 1850. De systematische uitbouw van de gezondheidszorg begon in de Zaanstreek. zoals elders in Nederland, eerst na 1870- 1880. Inhoudelijk ontstond toen een duidelij- ke overeenstemming met de Franse voorstel- len van 1798 en de Engelse gezondheidswet-

ten van 1848. organisatorisch werden wegen gevonden die zouden leiden tot de kenmer- kende structuur van de hedendaagse Neder- landse gezondheidszorg. Deze late en ook moeizame start kan ten dele worden ver- klaard door het dogmatisch vasthouden aan liberale principes in regentenkringen v-an de steden. de rijksoverheid en in de burgeri| Vele bestuurders bleven zich verzetten tegen het invoeren van wetten en verordeningen die vrijheden van burgers zouden kunnen beper- ken. Vooruitstrev ende jonge liberalen. onder hen vele medicinae doctores. werkzaam in de gemeentelijke of kerkelijke armenzorg. wa- ren zich reeds in de dertigerjaren gaan bezig- houden met de deplorabele toestand waarin een groot gedeelte van de “lagere stand` ver- keerde. Bij de hulp aan hun arme patienten kwamen de geneesheren tot het inzicht dat grote groepen van de bevolking voorbeschikt schenen te zijn om vroegtijdig aan allerlei ziekten te sterven. Zij onderzochten en rap- porteerden over het optreden en de versprei- ding van epidemieen, publiceerden statistie- ken van ziekten en dood in steden en landstreken. beschreven en beoordeelden de doeltreffendheid van verordeningen en \vet- ten inzake *medische politie` en gaven gede- tailleerde beschrijvingen van stadswijken. woningen. gasthuizen en van het werk in fa- brieken en in huisnijverheid. De fraaie en waardevolle studies uit 1905 van de huisarts Dr. H.J.M. Schoo uit Krommenie, 'Malaria in Noord-Holland kan model staan als een laat voorbeeld van een gedegen wetenschap- pelijk hygienisch onderzoek, door Dr. Schoo alleen verricht. in eigen praktijk en met eigen middelen. Het was zijn bekroonde antwoord op een prijsvraag van de Noordhollandse Vereniging 'Het Witte Kruisv De armendok- ters-hygienisten bestookten de autoriteiten met hun geschriften. Het publiek werd voor- gelicht met inmiddels opgerichte populaire tijdschriften en in lezingen over gezond- heidszorg voor departementen van de Maat- schappij tot Nut van 't Algemeen. Aan plaat- selijke “choleracommissies` en de “Vereni- gingen tot Verbetering van de Volksgezond- heid` verschaften zij de informatie waarmee lokale acties konden worden ondernomenv Weliswaar bleef een en ander “niet altijd on- opgemerkt`. de aanbevolen overheidsmaatre- gelen bleven echter uit. Na bundeling van hun krachten kon door de vernieuwers ook politieke druk worden uitgeoefend. De Ne- derlandse Maatschappij ter bevordering van Geneeskunst (NMG) werd in 1849 opgericht'. de afdeling Zaanland in 1865. Overeenkom- stige beroepsverenigingen van apothekers. ingenieurs. veeartsen. onderwijzers, histori-

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/gezondheidszorg/gezondheidszorg_19e_eeuw.1447845698.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 18:37
  • (Externe bewerking)