Dit is een oude revisie van het document!


Hofman-Poot, Willy

Den Bosch 17 juni 1867 – Haarlem 2 mei 1952

Willy Hofman-Poot, eerste vrouwelijke wethouder van Oostzaan 1867-1952

Wilhelmina Anna (Willy) Hofman-Poot werd in 1919 de eerste vrouwelijke wethouder van Oostzaan voor de liberale partij De Vrijheidsbond. Daarvoor was zij al geruime tijd lid van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht toen ze rond 1908 voorzitster werd van de afdeling Oostzaan. Die organiseerde bij haar thuis toneelavonden, waar de man-vrouwverhouding op luchtige wijze aan de orde werd gesteld.

Wilhelmina Anna Poot was opgeleid en werkzaam als onderwijzeres en trouwde in 1897 met onderwijzer Jan Hofman. Door haar huwelijk moest ze stoppen met werken: in die tijd was de vrouw volgens de wet nog handelingsonbekwaam, waardoor zij zelf geen (werk)overeenkomsten mocht sluiten. Het echtpaar kwam vanuit Uitdam in Oostzaan terecht, nadat Jan daar in 1907 hoofd van de Zuiderschool werd.

1919 was het jaar dat ook sociaal-democrate mw. Dirksen-van Dijk werd gekozen. Dirksen deed er het zwijgen toe, maar Hofman-Poot vroeg meteen het woord: ze dankte de Oostzaanse mannen ‘die den moed hadden met den ouden sleur te breken en die zoo verstandig waren (…) nu eens hun keuze op een vrouw te vestigen’ (raadsvergadering 2 oktober 1919).

In 1919 bestond er sinds twee jaar passief vrouwenstemrecht, hetgeen betekende dat zij zich kandidaat mochten stellen, maar niet mochten stemmen. Dat recht kreeg de Nederlandse vrouw een jaar later. Willy was door leden van de liberale Vrijheidsbond, voorloper van de VVD, gevraagd zich als gemeenteraads-kandidaat voor te stellen, en hoewel zij zich daartoe had laten overhalen, werd ze prompt gekozen. Na haar installatie werd zij direct wethouder, een post die zij 'met eenigen schroom' aanvaardde, omdat iemand anders dat mogelijk beter zou doen.

Rooie wethouder

Na haar benoeming ontving Willy felicitaties uit alle delen van het land. In september 1920 werd zij ook aangewezen als locoburgemeester. Tot ambtenaar van de burgerlijke stand wilde ze niet worden benoemd omdat ze dan huwelijken zou moeten voltrekken. Hoewel ze zelf ook getrouwd was, kon zij zich niet verenigen met de toen geldende huwelijkswetgeving, waarin de vrouw ondergeschikt was aan de man.

Op haar nadrukkelijke verzoek kreeg wethouder Hofman-Poot een bredere portefeuille dan onderwijs en ziekenzorg die haar waren toebedacht. Ze zette zich in voor de aanleg van gas, water en elektra in een tijd waarin de Oostzaners zich moesten behelpen met water uit de pomp en petroleumlampen. Zij maakte zich sterk voor de verbetering van huisvesting, wegen en de armen-, zieken- en zuigelingenzorg. In haar eerste raadsvergadering kreeg een voorstel om de kolenprijs voor mensen met een smalle beurs te verlagen dankzij haar steun een nipte meerderheid.

Meer dan haar mannelijke collega’s had Hofman-Poot oog voor praktische zaken. Zo wilde zij niet dat er in tuinen schuurtjes werden gebouwd als je die vanuit de slaapkamer kon zien, want ‘als je ziek bent, lig je steeds tegen dat schuurtje aan te kijken’. Als locoburgemeester bezocht zij rijke boeren om linnengoed en kleding in te zamelen voor een gezin dat door brand de bezittingen was kwijtgeraakt. Ofschoon liberaal in hart en nieren, kreeg ze vanwege haar sociale opstelling in Oostzaan als bijnaam ‘de rooie wethouder’. Haar progressieve opvattingen stuitten in eigen kring op verzet. Raadslid Gerrit Kwak van de Vrijheidsbond noemde haar ‘slippendraagster van de SDAP’ (Zaanlandsche Courant 13-11-1920).

Ze werd voor een tweede termijn van vier jaar herkozen, maar vanwege de astma van man Jan, verhuisde het echtpaar naar Brabant. Daar richtte zij in 1927 de Bredase afdeling van de liberale Vrijheidsbond op. Na het overlijden van Jan in 1938 sloot zij zich in 1948 aan bij de net opgerichte VVD.

Atlantikwall

Eind 1942 werd ze, inmiddels 75 jaar oud en wonend in Den Haag, in verband met de aanleg van de Atlantikwall door de Duitse Wehrmacht uit haar huis gezet. Ze trok in bij haar dochter, met wie ze in 1951 mee verhuisde naar Haarlem. In 1948 werd ze lid van de VVD.

Tot op hoge leeftijd bleef zij geïnteresseerd in de rol van vrouwen in de lokale politiek omdat, zo schreef ze kort voor haar overlijden, ‘door vrouwelijke intuïtie belangrijk werk wordt gezien, waar mannen soms aan voorbij gaan’. Ze had veel belangstelling voor mannelijke sporten als voetbal en biljarten. Zij hield van de zondagse voetbalverslagen van Han Hollander op de radio en had graag biljarten geleerd, maar dat durfde ze toch niet aan. Willy Hofman-Poot stierf op 2 mei 1952 in Haarlem, op 84-jarige leeftijd.

Samen met Christina Ruijpers-Erens in Valkenburg zorgde Willy Hofman-Poot in 1919 niet alleen voor een Oostzaanse primeur, maar ook voor een landelijke: in Nederland waren er nooit eerder vrouwelijke wethouders gekozen. In Oostzaan is niets meer dat aan Wilhelmina Hofman-Poot herinnert. Wel in de Maaswijk van Spijkenisse, waar vrouwen van dit kaliber met een straatnaam worden geëerd. De Wilhelmina Hofman-Pootstraat is daar het bewijs van.

Literatuur:

  • 'Met enige schroom. Pioniers van het lokaal bestuur', Jan de Roos (Amsterdam, 2000).
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/hofman-poot.1521504424.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:43
  • (Externe bewerking)