Dit is een oude revisie van het document!
Middelhoven
Ondememersgeslacht, in de 16e eeuw door geloofsvervolging uit de omgeving van Sittard verdreven en na een zwerftocht via Antwerpen. Middelburg en Zuid-Holland in de Zaanstreek gekomen. In de 17e eeuw vestigde Johan Dirkszn. Middelhoven zich te Krommenie en vond daar aansluiting bij zijn doopsgezinde geloofsgenoten, onder wie hij ook als leraar werkte. Hij was de vader van een talrijk geslacht, dat zich bezighield met verschillende takken van handel, molenindustrie en rederijen. In de 18e eeuw bestond de firma Jacob Middelhoven & Soonen, waarvan de firmanten zowel te Krommenie als te Zaandam werkten. Na de Franse tijd bewogen zij zich uitsluitend op het terrein van de houthandel en -zagerij In 1804 trouwde Jacob Middelhoven (17851846) met Grietje Stadlander, dochter van Hendrik Stadlander en Antje van Eijs, en richtte samen met zijn schoonmoeder de firma De Weduwe Stadlander & Middelhoven op, waarbij de weduwe Stadlander de goederen van haar overleden man inbracht, namelijk de molens De Veldvlieger, De Bijl De Gekroonde Hoop (bijgenaamd Het Rasphuis) en het stuk land 'de Korf' in het Oostzijderveld. Jacob werd werkend vennoot en kreeg naast de helft van de winst f 420 's jaars 'voor zijn te doene moeite'. Later werd nog de molen De Zalm gekocht. Daarnaast zette Willem, J acob's broer, de houthandel en -zagerij van hun vader voort. Na Grietje's overlijden hertrouwde Jacob met Hillegonda de Lange (Jr 1840). die uit haar eerdere huwelijk twee dochters, Hillegonda en Trijntje, meebracht. Trijntje trouwde later met Jacobis jongste zoon Gerrit. De zoons van Jacob en Grietje, Willem Middelhoven (1806-'88), gehuwd met Alida Ebmeijer, en Gerrit Middelhoven (1816346), gehuwd met Trijntje de Lange, stonden hun vader al vroeg bij. Toen in 1846 zowel Willem's vader als zijn broer overleden werd hij enig ñrmant; Gerrit's weduwe Trijntje was tot 1866 'depositaire`. Genit en Trijntje hadden geen kinderen. Willem was een sober levend, hard werkend man, die de moeilijke jaren tot 1870 goed wist door te komen. In 1867 legde hij tijdens een reis met zijn zoon Johannes naar Zweden de grondslag voor de eigen balkeninmport. Tot dusver kocht men balken op de Amsterdamse veilingen. In 1881 trok Willem zich terug. Zijn twee zoons, Jacob Middelhoven (18331893), getrouwd met Anna van Schouwenburg, en Johannes Middelhoven (18381928), gehuwd met Cornelia W.C. Wijnmalen, kwamen in 1867 in de firma. Jacob behandelde de verkoop en reisde veel, terwijl Johannes inkoop, bevrachting en financiën behartigde. In 1884 werd Jacob's zoon Willem Middelhoven (1863-1943), gehuwd met Cornelia E. Laan, firmant. In 1906 volgden zijn twee neven, Willem Cornelis Middelhoven (1877-1943), gehuwd met Helena M.E. Latenstein, en Cornelis Willem Middelhoven (1881-1963), gehuwd met Anna Leenhart Avis, Jacob kocht molen De Zalm. Met De Zalm, De Veldvlieger, De Gekroonde Hoop en De Bijl werd gewerkt tot in 1872 De Veldvlieger als stoombedrijf werd ingericht. In 1894 verbrandde deze zagerij, maar werd weer opgebouwd. In 1906 werd een conische cirkelzaag geïnstalleerd voor het zagen van kisthout. De stoomketel moest bij gebrek aan genoeg afvalhout met kolen bijgestookt worden, tot in 1916 een schaverij in gebruik werd genomen die voldoende krullen leverde. Willem was sedert 1906, bij het uittreden van zijn 00m Johannes, senior-firmant. Hij had een voorliefde voor het zaagbedrijf. Cornelis Willem deed de inkoop. Hij ging in de leer bij een houthandelaar in Riga en verbleef tot 1913 geregeld in Rusland. Zijn broer Willem Cornelis deed de verkoop en vormde het bedrijf om tot imponerende, distributieve houtkoperij en tot `kettingbedrijf° door het stichten van filialen te Breda, Arnhem, Groningen, Amersfoort en Medemblik. In 1922 werd de firma met het oog op de continuïteit omgezet tot nv, waarvan Willem commissaris werd; zijn neven werden directeur. Naast het kapitaal uit aandelen werden belangrijke deposito's door directie en commissaris in de nv gestopt. In 1932 werd Cornelis Willem commissaris naast zijn neef Willem. Willem Cornelis voerde dientengevolge alleen de directie tot 1939, toen hij tot gedelegeerd commissaris werd benoemd. De directie berustte toen bij Willem's zoon Jacob Middelhoven (1901-'56), gehuwd met Jacoba J.E. Meihuizen en Willem Cornelis' zonen Johannes P.W. Middelhoven (190288), gehuwd met Charlotte E.M.A. Jordan, en Pieter J. Middelhoven (geb. 1906), gehuwd met Oegine J. van de Stadt. Cornelis Willem had geen zoons. Jacob behartigde de financiering en algemene zaken, Johannes de inkoop en Pieter de verkoop. Het in het Oostzijderveld, op de hoek van de Gouw en de Zuidervaldeursloot gelegen bedrijf verhuisde in 1979 naar Wormerveer en fuseerde met de nv Houthandel v/h H. Simonsz en Zoon. In 1983 volgde een fusie met de nv Houthandel Donker & Schipper en ontstond de bv Donker en Middelhoven. De jongste zoon van Willem Middelhoven en Trijntje Visser (een broer van Jacob, die met zijn schoonmoeder De Weduwe Stadlander & Middelhoven stichtte, zie hiervoor), Willem Middelhoven (1790-1819), was ook houthandelaar en -zager met de molens De Grauwe Kieft, De IJsvogel, De Bark en De Bonsem. Hij was gehuwd met Sijtje van de Stadt, dochter van Engel van de Stadt en Guuitje Kroeger. Toen deze Willem zeer jong overleed, zette Sijtje de zaken voort onder firma Weduwe Willem Middelhoven. Na haar overlijden werd deze firma beheerd door haar schoonzoon Cornelis de Koning, getrouwd met Guurtje Middelhoven. Hij liet molen De Bark slopen en vervangen door een stoomhoutzagerij. In 1879, resp. 1884 werden De IJsvogel en De Grauwe Kieft gesloopt. De zaken werden in 1892 tenslotte geliquideerd. De stoomhoutzagerij De Bark, de werd gekocht door Remmert Aten. Als nv Zagerij en Houthandel Remmert Aten werd dit bedrijf door diens zoons tot 1969 in stand gehouden.