paalworm

Dit is een oude revisie van het document!


De belangrijkste houtaantaster onder de weekdieren is de paalworm, Teredo spec. div., die net als de gribbel in alle wereldzeeën voorkomt. In verschillende gebieden komen diverse soorten voor, in de Middellandse Zee bijvoorbeeld vier. Paalwormen leven in zowel naald- als loofhout dat in zout of brak water dienst doet als meerpaal, sluisdeur, kadebescherming, dijkbescherming (rijshout) enzovoorts. Aantasting vindt alleen dan plaats, als vrij rondzwemmende larven in het water aanwezig zijn. Deze larven zetten zich na een korte zwemperiode vast op het houtoppervlak en boren zich vervolgens in het hout.

Paalwormen hebben een langgerekt wormvormig lichaam dat slechts deels door de schelp wordt bedekt. Vorm en sculptuur van de schelp zijn volledig aangepast aan een borende levenswijze. De gangwanden zijn met kalk bedekt ter bescherming van het niet door de schelp bedekte deel van het lichaam.

De herkenning van een matige of ernstige aantasting is alleen mogelijk als de buitenste houtlaag wordt verwijderd. De met kalk beklede, cirkelvormige, lange gangen komen dan bloot te liggen. De boorgangen lopen ongeveer parallel aan de houtvezels, tenzij er op die plaats gangen van andere paalwormen lopen. Dan is het dier genoodzaakt over een meestal betrekkelijk korte afstand in een andere richting te boren. Voorbij het obstakel wordt de vezelrichting weer aangehouden. Typisch is dat gangen van verschillende paalwormen nooit in elkaar overgaan

De verwoestende paalworm, Teredo Navalis, is 20 tot 40 cm lang en werd vermoedelijk in de 17e eeuw door Oostindiëvaarders naar de Europese wateren gebracht. Aangezien het dier hier geen natuurlijke vijanden had en het aan waterkeringen toegepaste hout zacht was, bleven de gevolgen niet uit.

De vroegere zeedijken hadden voor het overgrote deel een bescherming van pallissaden en wier. In 1731 werd vastgesteld dat vrijwel alle Hollandse zeeweringen ernstig waren verzwakt en dat terstond maatregelen moesten worden genomen om overstromingen te voorkomen. Men is toen overgegaan tot dijkversterking met behulp van puin, in Westzaan onder meer dat van de in 1574 door de Spanjaarden verwoeste kerk, bekleding met oude dakpannen en in toenemende mate de aanleg van natuurstenen dijkglooiingen.

Toen de Polder Westzaan zich in 1735 tot de Staten richtte om financiële steun overmits de zeewormen 't paalwerk ruijeneren, moesten zij ervaren dat men langs de gehele kust door dezelfde omstandigheden in geldnood verkeerde. Ter bestrijding van de kwalijke gevolgen van de paalworm werden sommige schepen in die tijd dubbelwandig gemaakt; tussen de twee lagen van de scheepshuid werd dan glaspoeder, koehaar of turfmolm aangebracht. Tegenwoordig worden ter bescherming van hout creosootolie en andere chemische middelen toegepast.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/paalworm.1528836464.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:22
  • (Externe bewerking)