Dit is een oude revisie van het document!
Steenberg, Wilhelm
Amsterdam, 16 april 1859 – Soestdijk, 21 maart 1944
Wilhelm Fokkelinus Wijbrand Steenberg, burgemeester van Westzaan 1888-1913, notabele van de Nederlands Hervormde kerk, gehuwd met Joanne Jacoba Dominicus van de Bussche (1863-1952), woonachtig aan Zuideinde 152 te Westzaan.
Zaterdag 31 mei 1913 was het de laatste dag dat Steenberg het ambt van burgemeester in Westzaan bekleedde. Bijna 25 jaren stond hij aan het hoofd van deze gemeente en veel is er in die tijd verbeterd of vernieuwd. De havenwerken hadden zijn voortdurende aandacht en werden herhaaldelijk uitgediept. Wegen verbeterd en scholen in goede staat gebracht. Ook de leermiddelen werden aangevuld en verbeterd. De waterleiding werd door de gemeente aangelegd en het gascontract met Zaandam kreeg haar beslag. De brandweermiddelen werden bijna geheel vernieuwd, zodat alles in uitmuntende staat verkeerde. Dit waren slechts enkele punten, die onder het bestuur van burgemeester Steenberg tot stand kwamen en waaraan hij krachtig meewerkte en waarvoor de burgerij hem recht dankbaar is.
Naar aanleiding hiervan, zegt de voorzitter Steenberg ongeveer het volgende: ,,Nu niemand het woord verlangd, bij dit voor hem zo belangrijk feit, hij zich reeds direct tot raad en burgerij wil wenden voor hij het presidium aan de Wethouder Tip overdraagt. De Wethouder Tip wees er in de vorige vergadering op, dat onder mijn bestuur de gemeente in bloei was toegenomen. Zo mij iets aangenaam was, dan was het dit. Ik heb steeds getracht naar gave van hart en verstand zoveel mogelijk mijn plicht te vervullen. Misschien ben ik er niet in geslaagd het allen naar de zin te maken, gelijk een publiek orgaan meldde, dat ik niet het ideaal voor allen ben geweest, doch er zijn weinigen, die dat ten deel valt. Dwalen is menselijk.
Gaarne verklaar ik uit de bodem van mijn hart, steeds de beste bedoeling voor allen, zonder onderscheid van rang en stand te hebben gewild, allen steeds ter wille te zijn geweest en hen welwillend en voorkomend tegemoet getreden en alle belangen behartigd. Dit, voor mij onvergetelijk ogenblik, waarin mijn werk volgens eigen wens, hier eindigt en nog éénmaal in het openbaar tot u spreek, wil ik nog in herinnering brengen, wat ik als burgemeester en ook mijn vrouw van deze goede, beste, brave en eerlijke burgerij heb mogen ondervinden.
25 jaren geleden, toen ik de eminente heer Ferf, een hoogstaand man, opvolgde en de oudste wethouder, de heer de Wijn, mij het teken van mijn waardigheid omhing, heb ik verklaard steeds mijn plicht te zullen doen en deed de belofte dat de belangen van Westzaan mij dierbaar waren en zoveel in mijn vermogen lag die belangen te bevorderen. Aan u mijne heren, het antwoord of ik steeds gehandeld heb overeenkomstig die afgelegde eed en beloften.
Nog levendig staat mij voor de geest hoe bij mijn huwelijk de burgerij ons heeft ingehaald. Banden werden er gelegd tussen mij, mijn vrouw en de burgerij. Wij, mijn vrouw en ik voelen dit thans zoveel te meer, nu wij gereedstaan van hier te gaan. Ook bij de geboorte van onze twee kinderen, mochten wij de belangstelling van de burgerij in ruime maten ondervinden. Die hartelijke bewijzen zullen wij nooit vergeten, waar wij ons ook mogen bevinden. Wij blijven voor de betoonde sympathie hoogst dankbaar. En ook mijn kinderen zullen Westzaan niet vergeten.
Ik dank de raadsleden voor de goede raadgevingen, die ik van haar mocht ontvangen. Ook de wethouders en de secretaris, met wie ik dagelijks de gemeentebelangen mocht bespreken, voor de aangename omgang, mijn diepgevoelde dank. Voorts bedank ik alle gemeenteambtenaren zonder onderscheid voor hun medewerking al die jaren ondervonden dat ik aan het hoofd van deze gemeente stond.
De Wethouder Tip sprak aldus: Geachte Voorzitter, na uw afscheidsrede als burgemeester van deze gemeente, wens ik gaarne het woord te vragen. Ik zal echter kort en eenvoudig zijn. Ieder, die u persoonlijk kent, weet dat u een afkeer hebt van vleierij en zogenaamde opkammerij. Ik vermeen echter te mogen constateren, dat u in de bijna 25 jaren, die u als hoofd van de gemeente Westzaan werkzaam bent geweest, gedaan heeft wat in uw vermogen lag om de gemeentebelangen voor te staan en de bloei van de gemeente te bevorderen.
Dat uw streven niet tevergeefs is geweest, blijkt overtuigend door de bloei en de meerdere welvaart, waarin de gemeente zich vooral in de laatste jaren mag verheugen. Wij kunnen dan ook niet nalaten om u hartelijk dank te zeggen voor alles wat door u in het belang van de gemeente is gedaan. Wij blijven ons hij voortduring in uw gewaardeerde vriendschap aanbevelen en hopen, dat u nog tal van jaren in de gelegenheid zult mogen zijn om getuige te zijn van de voortdurende bloei van Westzaan, de gemeente Westzaan, waarvoor u bijna 25 jaar met lust en ijver werkzaam bent geweest. Bron: De Zaanlander 24 mei 1913