Amsterdam 21 mei 1686 - Amsterdam 15 mei 1769

Nicolaas Struyck, 18e-eeuwse schrijver, voor de Zaanstreek van belang omdat hij onder meer in zijn 'Inleiding tot de Algemeene Geopgraphie' (Amsterdam 1740) mededelingen deed over de bevolkingsomvang en het aantal woningen. Hij berekende bijvoorbeeld ook het aantal geborenen in Westzaandam van 1695 tot 1714, waarbij hij vaststelde dat niet minder dan 42 % binnen het jaar kwam te sterven. Van hen die 20 jaar werden had toen 55 % kans ouder te worden dan 45 jaar.

Struyck was de zoon van een goudsmid in Amsterdam, lid van de Lutheraanse congregatie. Gedurende zijn jeugd was hij een fervent insectenverzamelaar. Over opleidingen is niets bekend, maar hij vertoonde veel kennis van wiskunde, aardrijkskunde en talen. Zijn eerste publicatie, een kennismaking met de geografie, publiceerde hij na een studie van twintig jaar in 1739. Hij bestudeerde de Principia van Isaac Newton en werd sterk beïnvloed door Edmond Halley. Gelijk Halley behandelde hij vele gebieden en werd door hem geïnspireerd voor zowel de studie van de kometen als van sterftetafels, actuariële wetenschappen, voor het eerst erkende statistieken inzake de levensverwachting van vrouwen en mannen.

Ook bestudeerde hij historische verduisteringen en weersprak de conclusie van Halley dat ze de variabiliteit van de baanperiode van de maan in het verleden konden afleiden. Zijn boek over kometen met een kritisch onderzoek van waarnemingen in het verleden verscheen in 1740. Net als zich in de historische bronnen zelden nauwkeurige astronomische waarnemingen voor doen gebruikte hij de periodiciteit van het verschijnen van de kometen voor identificatie vanuit het perspectief van vandaag, geen veelbelovende methode, maar hij ging ervan uit dat er relatief weinig kometen waren. Hij gebruikte ook omslachtige wiskundige methoden om de baanelementen te berekenen.

In 1716 publiceerde hij zijn verhandeling over kansberekening, waar hij werd geïnspireerd door Jacob Bernoulli en Abraham de Moivre, wiens werk in 1713 Ars Conjectandi of 1711, de Latijnse versie van het boek van de Moivre verscheen, en gaf oplossingen voor problemen over gokken waarvoor Christian Huygens in 1657 om een antwoord vroeg.

Hij was na de wiskunde-historicus Dirk Struik (geen familie) de belangrijkste wiskundige van zijn tijd in Nederland en correspondeerde met wetenschappers als Euler, Halley, Pierre Bouguer, Nicolas Louis de Lacaille , Cassini, Willem's Gravesande, Alexandre Guy Pingré, Charles Messier, Johann Samuel King and Joseph Nicolas Delisle. Hij was bevriend met de astronomen Dirk Klinkenberg en Cornelis Douwes, die hem ook enkele komeetberekeningen voor zijn boek verschaften. Daar hij tijdens zijn leven alleen in het Nederlands publiceerde, was zijn invloed buiten Nederland beperkt.

In 1749 werd hij Fellow van de Royal Society, hij was correspondent van de Academie van Wetenschappen in Parijs en lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem.

Nicolaas Struyck was vermogend en liet vier huizen ter waarde van 21.000 florijnen na.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/struyck.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:05
  • (Externe bewerking)