Brandcontract
Vorm van onderlinge verzekering. Voor het eerst in gebruik omstreeks het midden van de 17e eeuw. Brand was de schrik van bakkers, molenaars en alle in houten huizen wonende Zaankanters. De oliemolenaars waren de eersten die een brandcontract afsloten. Doorgaans werd overeengekomen dat bij de aanvang van het contract ieder één procent van de taxatieprijs van zijn molen inlegde. Hierdoor werd meteen de verzekerde waarde vastgesteld. Mocht er na een brand niet voldoende geld in kas zijn dan vulden de contractanten het ontbrekende aan. Na de olieslagers sloten ook papiermakers, verfmalers. bakkers, stijfselmakers e.a. brandcontracten af. Beroemd is het olieslagersbrandcontract van 1733 dat twee eeuwen heeft bestaan. In 1729 werd er een brandcontract voor en door bakkers afgesloten. In de bepalingen van het contract stond onder meer, dat geen schade zou worden vergoed in geval van hooibroei (bakkers hielden soms koeien).