Clijnk, Evert
's Gravenhage, 17 november 1896 - Zaandam, 3 november 1977
Everardus Petrus (Evert) Clijnk, Statenlid van 18 april 1935 tot 25 oktober 1966. Evert Clijnk maakte niet minder dan 31 jaar deel uit van Provinciale Staten, aanvankelijk van de fractie der Rooms-Katholieke Staatspartij, later van die der Rooms-Katholieke Volkspartij. In 1939 werd Clijnk benoemd als lid van de Raad van Toezicht op de provinciale bedrijven.
Evert Clijnk was lid van de commissie om in Zaandam te komen tot oprichting van een monumentplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVerzetsmonument in Zaandam
Het verzetsmonument in Zaandam is opgericht om gevallenen te herdenken die tijdens de opstand van 1813 en tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Het monument bevat 23 namen van gevallenen in de Tweede Wereldoorlog en 6 namen van hen die zijn gexecuteerd door de ter nagedachtenis van de Zaandamse gevallen illegale strijders aan de Savornin Lohmanstraat.
Motie Kalverpolder
Voor de Zaanstreek belangrijk was een door hem ingediende motie tegen de bebouwing van de Kalverpolder, midden jaren '60, met het oog op de recreatieve waarde en de stichting van het molenreservaat en het reservaat De Zaanse Schans. In 1960 was de Kalverpolder bij een eerste herziening van het streekplan bestemd voor de woningbouw. Geen der Zaanse gemeentebesturen had tegen deze bestemming bezwaar gemaakt. Gedeputeerde mr. H. Westermann had er geen bezwaar tegen de Kalverpolder vrij te houden van woningbouw, mits vervangende bouwgrond verkregen zou kunnen worden. Evert Clijnk had al gesuggereerd deze vervangende bouwgrond in Waterland te zoeken. De motie om niet te bouwen in de Kalverpolder werd met één stem meerderheid door Provinciale Staten aangenomen.
Clijnk, tevens voorzitter van de afdeling Zaandam van het Nederlands Katholiek Vakverbond, bedankte als lid van de Katholieke Volkspartij op 25 oktober 1966 vanwege de houding van de KVP rond de kabinetscrisis. Hij was voorzitter van de afdeling Zaanstreek van de Katholieke Arbeiders Beweging, van Woningbouwvereniging Leo XIII en van de huisvestingscommissie Zaanstreek. Hij mocht zich op 29 april 1963 tot Ridder van Oranje Nassau laten benoemen.
Gedeputeerde Staten hebben op 6 november 1965 geen bezwaar tegen de stort van baggerspecie uit de Zaan in De Poel, zo antwoorden zij op vragen van Evert Clijnk, die meent dat rottende baggerspecie, met onderlossers aangevoerd, een ondraaglijke stank veroorzaakt voor bewoners van het Kalf, Kogerveld, Koog aan de Zaan en Zaandijk. Het uitbaggeren van de Zaan moet volgens GS worden gezien als maatregel die beoogt de kwaliteit van het Zaanwater te verbeteren.
Derde olieraffinaderij
Volgens Provinciale Statenlid Evert Clijnk werd begin 1966 niet alleen gesproken over vestiging van een tweede raffinaderij, maar ook over de komst van een derde raffinaderij in het Noordzeekanaalgebied, zo gaf hij te kennen bij Stichting Toekomst Zaanstreek, waar oud-minister Visser, voorzitter van de Raad inzake luchtverontreiniging, een inleiding hield over deze problematiek. De discussies over vestiging van olieraffinaderijen laaiden weer op in de Zaanstreek. Over MobilOil aan de zuidelijke oever van het Noordzeekanaal werd niet meer gesproken, het ging er nu om of op de Zaanse kant ook een raffinaderij mag en moet worden gevestigd. In de gemeenteraad van Krommenie nam KVP-raadslid Steenbergen aan dat Amsterdam er al drie op stapel had staan. Hij vond dat logisch voortvloeien uit de capaciteit van de pijpleiding vanuit Rotterdam die hij groot genoeg achtte voor vijf raffinaderijen van een grootte als die van MobilOil.
Torenhoge mensenpakhuizen
„Ik heb als knaap gevist en gezwommen in de schone Zaan, gezeild in het Oostzijderveld en Westzijderveld en schaatsen gereden op al die poldersloten van Gouw en Watering.“ geeft de 73-jarige Clijnk te kennen in een gesprek met een correspondent van Het Parool op Oudjaarsdag 1969. ,,Ik heb gewerkt als leerling metselaar om de vuisters, de pinanten en de daken van de molenschuren te herstellen. Onvergetelijk was voor mij de midzomertijd als we met een bootje naar de Houtsnip in de Kalverpolder werden gebracht om daar enige weken te mogen werken en genieten van de schoonheid die het Zaanse polderland daar te zien gaf. Op die plaats waar toen nog talrijke molens te zien waren langs de boorden van de Zaan en verspreid over het Zaanse land”.
„Mag ik nu na zoveel jaren de vraag stellen wat heeft men er van gemaakt? En wat zou men er van gemaakt hebben als niet de beschermende handen van Zaans Schoon en de Zaanse Molen zich hadden vastgeklampt aan hun ideaal om de schoonheid van de streek te beschermen en voor het nageslacht veilig te stellen?“
„Wie de torenhoge mensenpakhuizen met hun betonskeletten ziet staan midden in ons polderland, zal moeilijk kunnen beweren, dat dit architectuur is, die aangepast is aan het streekeigene van de Zaanstreek, en nog minder aan de leefbaarheid van de streek”.
Everardus Petrus Clijnk overleed op 3 november 1977 te Zaandam