Doorn, Milica van
De 19-jarige Milica van Doorn bezocht op zondagavond 7 juni 1992, Eerste Pinksterdag, een verjaardagfeest in een flat aan de Fluitekruidweg in Zaandam. Nadat zij rond middernacht vertrok om de bus te halen, kwam zij niet meer thuis. De volgende ochtend werd haar lichaam gevonden door pastoor Jan Broersen in de Noorder Valdeursloot ter hoogte van de St. Jozefkerk aan de Veldbloemenweg in de wijk Kogerveld. Zij bleek verkracht en op gewelddadige wijze om het leven gebracht.
De dood van Milica maakte in het hele land grote indruk en kreeg veel media-aandacht. Het is voor de nabestaanden altijd onverteerbaar geweest dat Milica op zo’n gruwelijke manier om het leven is gekomen. Zij verkeerden vanaf 1992 in onzekerheid hoe, waarom en door wie Milica om het leven was gebracht. Politie en openbaar ministerie hebben deze zaak dan ook nooit losgelaten en bleven al die jaren inspanningen plegen en tips onderzoeken.
Het lichaam van Milica bleek een DNA-spoor van de dader te bevatten. Dit DNA-profiel zat niet in de DNA-databank van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), een laboratorium in Den Haag dat gespecialiseerd is in DNA-onderzoek bij misdrijven. Het DNA-spoor leidde dan ook niet rechtstreeks tot een dader.
Dankzij ontwikkelingen in de technologie zijn er in de loop der jaren meer en betere mogelijkheden gekomen voor DNA-onderzoek. Eén daarvan is DNA-verwantschapsonderzoek, dat sinds 2012 wettelijk is toegestaan. Zo’n onderzoek maakt het mogelijk om via een familielid uit te komen bij de dader. DNA-verwantschapsonderzoek is alleen toegestaan als aan zware criteria wordt voldaan en als het college van procureurs-generaal er toestemming voor geeft. Voor de zaak Milica van Doorn is deze toestemming gegeven. Politie en openbaar ministerie zetten het DNA-verwantschapsonderzoek november 2017 in gang.
Uit een getuigenverklaring bleek dat op de avond van de moord een zingende man met een Turks uiterlijk in de richting fietste van de plaats waar later het lichaam van Milica is aangetroffen. Deze fietser is nog altijd niet gevonden. Het onderzoeksteam vermoedde dat deze man iets te maken kon hebben met het misdrijf en achtte het zeer waarschijnlijk dat hij destijds in de wijk Kogerveld woonde.
Wetenschappelijk onderzoek naar het DNA-spoor dat in het lichaam van Milica werd aangetroffen toonde aan dat de moordenaar vrijwel zeker een man was met Turkse voorvaderen. Via een DNA-verwantschapsonderzoek zou iemand kunnen worden gevonden die in de mannelijke lijn verwant is aan de dader.
Deze getuigenverklaring, in combinatie met het aangetroffen DNA-spoor, maakte dat dit DNA-verwantschapsonderzoek specifiek kon worden gericht op een doelgroep van 133 Turkse mannen die ten tijde van de moord op Milica in Kogerveld woonden. Deze mannen zijn geen verdachten in deze zaak. Op 7 november werden aan de 133 geselecteerde personen uitnodigingen verzonden om vrijwillig deel te nemen aan het DNA-verwantschapsonderzoek.
Aan het verzoek werd massaal door de Turkse gemeenschap gehoor gegeven. Slechts twee personen weigerden DNA af te staan. Een daarvoor opgeleide politiemedewerker nam bij allen wangslijm af. De DNA-profielen van de deelnemende mannen werden door het NFI vergeleken met het DNA-profiel van de dader. Mannen met hetzelfde DNA-profiel als de dader kunnen een verwant van de dader zijn. De uitslag laat zien of er verwantschap is met de dader. Een maand na aanvang van het onderzoek was er tot grote opluchting van de familieleden en onderzoekers een '100 procent match'.
Op 11 december gaf de politie Noord-Holland bij monde van hoofdofficier van Justitie Bob Steensma en lid van politieleiding Noord-Holland Rob van Bree een toelichting op de aanhouding. Van Bree noemde de aanhouding een 'absolute mijlpaal', maar benadrukte dat het onderzoek nog niet klaar is. Op zondag 9 december 2017 hield de politie een 47-jarige verdachte in de zaak aan.
De verdachte, zo meldt de Telegraaf op 16 december 2017, is een hardwerkende huisvader met een koopwoning, een vaste baan en vier dochters. Bewoners van de galerijflat zijn onthutst en roemen de verdachte vanwege zijn behulpzaamheid. De man weigerde eerder deel te nemen aan het DNA-onderzoek. Een broer van verdachte A. deed dat wel. Verder onderzoek leverde een match op van zijn DNA met het sperma dat in en op het lichaam van Milica was aangetroffen. De rechter-commissaris besloot enkele dagen later de gevangenhouding van de verdachte met negentig dagen te verlengen.
De man die verdacht wordt van de verkrachting en moord op Milica van Doorn uit Zaandam mistte iedere vorm van empathie jegens de nabestaanden. De 47-jarige verdachte Hüseyin A. gaf te kennen door een geest te worden gegijzeld, zo blijkt op 17 februari 2018 uit het verslag van zijn verhoor, dat de recherche in Haarlem op 10 december bij hem afnam. Bron: NHD.
De strafzaak tegen A. ging van start op 16 maart 2018 zonder aanwezigheid van de verdachte, die volgens advocaat Jan-Hein Kuijpers eerder verklaringen aflegde zonder deugdelijke verdediging. Op advies van Kuijpers maakte A. gebruik van z'n zwijgrecht. Kuijpers wil dat eerdere 'wonderlijke' verklaringen van A. buiten het dossier worden gelaten. De zaak, gevolgd door een grote vertegenwoordiging van Milica's familieleden die hoopten op antwoorden rond de moord, wordt in juni en september 2018 voortgezet maar pas in november 2018 inhoudelijk behandeld. De rechtbankvoorzitter voelde zich richting de gespannen familieleden geroepen uit te leggen dat er meer geduld nodig is in verband met de lopende onderzoeken. Bron: NHD
De rechtbank Noord-Holland veroordeelde de 48-jarige verdachte op 11 december 2018 tot twintig jaar gevangenisstraf voor het in 1992 om het leven brengen van Milica. In hoger beroep, dat hij eerder poogde in te trekken, beweerde A. op 10 februari 2022 dat hij, na een reeks wisselende verklaringen, een geheime seksuele relatie met Van Doorn zou hebben gehad. Dat zou het spermaspoor moeten verklaren. Het hof veegde die uitleg resoluut van tafel: “Een volstrekt ongeloofwaardig verhaal, dat extra kwetsend is voor de nabestaanden van Milica.”
Veroordeelde Hüseyin A. overleed in de morgen van 12 juni 2022, na het sporten. Reanimatie mocht niet meer baten. Volgens advocaat Richard Korver was er geen sprake van een misdrijf of van zelfmoord.