Faam, voorstellingen van de
De Faam of het Gerucht werd sinds het einde van de Renaissance veelvuldig uitgebeeld, op tekeningen en prenten, en ook als beelden. Op het vroeg 19e-eeuwse hek van de vroegere overtuin van het pand Hoogstraat 7 te Koog aan de Zaan, later werd het hek overgeplaatst naar de tuin tussen de panden Hoogstraat 14 en 18, eveneens te Koog aan de Zaan, stond als uitbeelding van de Faam een laat 18e-eeuws gevleugeld houten beeldje, blazend op een bazuin. Ook in diverse andere Zaanse tuinen hebben voorstellingen van de Faam gestaan.
Opdrachtgevers en kunstenaars konden nalezen hoe zij de Faam moesten uitbeelden in bijvoorbeeld het in 1593 te Rome uitgegeven 'Iconologia' geschreven door de geleerde Cesare Ripa, dat in heel Europa gedurende enkele eeuwen veelvuldig werd geraadpleegd en waarvan een Nederlandse editie in 1644 verscheen. Volgens Ripa kan men de Faam uitbeelden als een vrouw met een trompet of bazuin in de rechterhand; zo stond zij ook op het tuinhek te Koog aan de Zaan. 'Het trompet bediet (beduidt) het geroep dat door de ooren van de menschen gespreyt wordt'. Voorts heeft zij, aldus Ripa, witte vleugels, die 'bedieden de suyverheid en snelligheyd van een goede faeme'.
Op oude afbeeldingen draagt de Faam een lang antiek gewaad, bijvoorbeeld het in 1614 door de bekende Amsterdamse architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser en in 1622 door zijn zoon voltooide grote faambeeld op het grafmonument van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk te Delft, maar op het tuinhek te Koog aan de Zaan werd zij nagenoeg naakt afgebeeld, balancerend met één voet op een bol.
De bol was blauw geschilderd en met glasgruis bestrooid. Voorbeelden voor dergelijke naakte op één been op een bol staande beelden waren de diverse Mercuriusbeelden, die in de 16e eeuw door beroemde kunstenaars in Italië werden gemaakt.
Carla Rogge