Watermolen te Westzaan, aanvankelijk schepradmolen, later vijzelmolen. De molen werd gebouwd omstreeks 1632. Hij heeft gestaan aan de Nauernasche Vaart, ten zuiden van het Watermolenpad, en werd in oktober 1899, na blikseminslag, door brand verwoest.

3l januari 1821, op dat moment 50 jaar geleden, werd Cornelis Ruijter te Westzaan, door het toenmalige dijk- en polderbestuur van de banne Westzaanen en Crommenie tot watermolenaar van molen „de Guit“ benoemd. Daar het bestuur van de polder Westzaan besloten had voor een zo langdurige getrouwe plichtsbetrachting de jubilaris een blijvend aandenken toe te kennen, begaf zich verleden dinsdag een commissie uit het bestuur naar de molen en vereerde, onder een hartelijke toespraak van de dijkgraaf aan Ruijter, vanwege het waterschap, een fraaie pendule.

Op 13 oktober 1899 werd de Zaanstreek door een zware donderbui getroffen. In Westzaan werd hierdoor watermolen De Guit, sinds 1632 te vinden aan de Nauernasche Vaart ten zuiden van het Watermolenpad, tegenover het Vrouwenverdriet, verwoest. Als schepradmolen, gebouwd en in 1868 gemoderniseerd. Dijkgraaf Frederik Chaffo Jsz en de heemraden van de polder Westzaan kondigden datzelfde jaar een inschrijving aan voor het ‘veranderen van de schepradwatermolen De Guit te Westzaan in een vijzelmolen, met levering er bij, van al hetgeen ten deze gevorderd wordt.’ De Guit bleef daarna nog 31 jaar in dienst. De blikseminslag op 13 oktober was verwoestend. Niet alleen de molen, ook het er naast gelegen woonhuis brandde af. Slechts een hooiklamp op het erf van de molen bleef behouden. De Zaanlandsche Courant meldde: “De molen is eigendom van de polder Westzaan en goed verzekerd. Er zal worden onderzocht of stoomgemaal Soeteboom de taak van de watermolen er bij kan verzetten. Als deze proef slaagt zal de molen niet herbouwd worden.” En zo gebeurde het ook. Alleen het Watermolenpad herinnert nog aan De Guit.