Jazzballet
Dansvorm, ontstaan door vermenging van oorspronkelijk Afrikaanse dansvormen (die door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten in stand werden gehouden) met uit Europa geïmporteerde (volks-)dansen. Eind jaren zestig kwam jazzballet in Europa op. In 1970 (en mogelijk al eerder) werden in de Zaanstreek de eerste lessen gegeven, veelal nog door in het klassieke Balletplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBallet
Ook toen Lodewijk XIV (de Zonnekoning, 1638-1715) te corpulent was geworden om zelf nog mee te dansen bleef hij zijn beste kunstenaars (zowel de hofcomponist als schrijvers, de hof dansen werden nog afgewisseld met zang, voordrachten pantomime) op drachten geven tot het maken van nieuwe balletten. geschoolde leraren.
In het midden van de jaren zeventig kon op een groot aantal plaatsen in de Zaanstreek (buurt-, club- en wijkhuizen. sportscholen en studio's) jazzballet worden beoefend. Het waren vooral vrouwen die aan jazzballet gingen doen. Een betrekkelijk klein deel van hen oefende met de bedoeling om tot uitvoeringen te komen.
Begin jaren tachtig kwam vanuit Amerika het zeer intensieve aerobic dancing overwaaien. Enige tijd was het aan jazzballet verwante 'aerobics' een rage, de indruk bestaat dat in die periode het aantal actieve beoefenaars van jazzballet enigszins afnam, maar zich nadien herstelde. Eind jaren tachtig konden op zo'n vijftig plaatsen in de Zaanstreek jazzballet en aerobic dancing worden beoefend. In 1989 bestonden er zes gespecialiseerde balletstudio's met in totaal enige duizenden leerlingen.