Papiermolen Eendragt Wormer
Wormer bezat de papiermolen De Eendragt die zijn bestaan begon als oliemolen op 30 maart 1685 op naam van Simon Pietersz. Fent. In het jaar 1726 werd de molen verkocht aan Jan Pietersz. Coopman die hem ombouwde tot papiermolen. Dee grondstof hiervoor bestond uit oude kledingstukken. In de voddenschuur werden deze gesorteerd door vrouwen en kinderen, die het vuil, de knopen en haken verwijderden. Vervolgens scheurden zij de stof met een vast mes op een bank tot reepjes. Daarna werden de fijngemaakte reepjes stof nog fijner gemaakt door ze in een kuip met hakbeitels te verkleinen, de kapperij.
Het volgende deel van het proces was het fijnmalen in een ovale bak gevuld met water en daarin een rol met messen die pap maakte van de stofdelen (de hollander). Deze natte massa verdween in gemetselde kasten, verzijgkasten, met een lattenbodem om het water weg te laten lopen en de stof te laten rotten. Via de roerbak, die weer water aan de vezels toevoegde, belandde de papierstof in de schepkuip. Hier stond een schepper met opgestroopte mouwen een raam met kopergaas, het schepraam, onder te dompelen in de pap. Met een heen en weer gaande beweging, op zijn Zaans husselen, verdeelde hij de pap over het kopergaas. Naast hem stond de koetser die met een snelle beweging het natte vel omkeerde op een vilten lap.
Lees en kijk verder in het 11 pagina's tellende verhaal van molenaar Sjors van Leeuwen die het verhaal door het Historisch Genootschap Wormer liet plaatsen.